RECHTZAKEN WEEK-END. Hebt ge U doorgezeten op de fiets? LIED VAN DEZEN TIJD £A 1 £KVAü 18 juni iyjs UE LEIDSCHE COURANT DERDE BUD - PAG. 10 GODSDIENST EN POLITIEK Een helder betoog AI vele malen is de tegenwoordig vaak verkondigde stelling, dat godsdienst niets met politiek zou hebben te maken en dat godsdienst en politiek geheel van elkander gescheiden dienen te worden, door hooge en bevoegde kerkelijke instanties weer legd. Zelden echter is deze deze weerleg ging in zoo duidelijke en eenvoudige woor den geformuleerd als in de rede door den Apostolisch-Vicaris van Batavia, Mgr. Wil- lekens S.J., werden uitgesproken, ter ge legenheid van de viering van het twintig jarig bestaan van de Indische Katholieke Partij. Door middel van de radio werd deze rede uitgezonden, maar gezien de vluchtig heid van het aetherwoord lijkt het ons van belang nog eens zwart op wit het belang wekkend en richtinggevend betoog van den Apostolisch-Vicaris van Batavia te relevee- ren, dat zoo zuiver het noodzakelijk ver band tusschen gosdienst en politiek aan geeft. De vraag, of godsdienst met politiek te maken heeft, beantwoordde de Apostolisch Vicaris Mgr. Willekens met de zeer klem mende wedervragen: „kan een waarlijk- godsdienstig mensch wel onverschillig staan tegenover de wijze, waarop stad en land worden bestuurd? Indien wij waarlijk gods dienstig zijn, en Christus' zedeleer hebben aanvaard, moeten wij dan niet verlangen, dat ook de wetgeving en het bestuur er het hunne toebijdragen, opdat die zedeleer al gemeen worde geëerbiedigd? Indien wij godsdienstig zijn, en weten dat Christus Zijn Evangelie wil verkondigd zien aan alle schepselen, moeten wij dan niet medewer ken, opdat geen menschelijke politiek dit goddelijk beleid in den weg sta? Indien wij godsdienstig zijn, en weten, welke rechten Christus' Kerk de hare moet noemen op het gebied van eeredienst, van onderwijs, van alzijdige zelfstandigheid, moeten wij dan niet als haar zonen medehelpen, opdat die rechten in 's lands wetten worden erkend? Inderdaad, het is niet mogelijk van den eenen kant te aanvaarden en te belijden, dat de mensch en dus ook onze even- mensch zijn volle geluk slechts vinden kan in de waarheid en de genade, die Christus heeft gebracht, en van den anderen kant niet mede te werken, opdat ook het staats beleid de waarheid van Christus haren machtigen invloed late uitoefenen voor het maatschappelijk welzijn. Ja, zelfs op het gebied der internationale politiek: indien wij aannemen wat Pause lijke Encyclieken onweersproken verkon digen, ja wellicht persoonlijk ook inzien, dat de vrede onder de volkeren, de vrede in den boezem der volkeren zelf tusschen de verschillende klasen slechts heerschen kan, zoo Christus heerscht als vredevorst in de harten, dan staat het ons niet vrij, te zeggen: wat gaat mij dat alles aan! want iederen mensch moet het welzijn van zijn evenmensch ter harte gaat. Op al deze gronden dan moet de Katho lieke Gemeenschap zich laten gelden op po litiek terrein, moet zij opkomen voor recht en waarheid, zooals Christus die heeft uit eengezet. Hoe zij dat zal doen, op welke wijze de Katholieke gemeenschap haar po litieke activiteit zal organiseeren, is eene vraag, die verschillend wordt beantwoord al naar de omstandigheden. De Engelsche Katholieken hebben hunne tactiek, de Ne derlanders weer een andere. Maar steeds zal dit gelden: Hoe grooter het aantal is der afzonderlijke Katholieken, die dezen plicht begrijpen en daarom zich aaneensluiten, hoe krachtiger zij ook zullen kunnen mede werken, om het heil, dat uit Christus is, langs wetgeving en bestuur aan de volke ren te doen toevloeien. En het is met dit feit, dat ieder voor zich afzonderlijk geno men te maken heeft. Niemand kan zichzelf dus geheel ontslaan van iedere politieke verplichting. Ieder volwaardig burger kan krachtens de rechten, die de wetten zelf van het land hem toekennen, invloed uit oefenen op den gang van het bestuur in land, gewest of gemeente. Ieder volwaardig burger, die Christen is, begrijpt, en oefene ook met de daad dien invloed uit in Chris- telijken geest. Dat is een plicht tegenover zijn godsdienst, tegenover den Stichter van zijn godsdienst, tegenover zijn even mensch, tegenover zijn land! Zoo is het dus duidelijk, dat godsdienst te maken heeft met politiek. Maar, aldus Mgr. Willekens, ik hoop, dat het even dui delijk is, dat godsdienst niet vereenzelvigd mag worden met politiek, noch ook de Kerk met de politieke partij. Immers wat ik gezegd heb van de politiek, laat zich met groote gelijkvormigheid ook zeggen van elk ander terrein van geestesleven. Zoo b.v. van de wetenschap, zoo van de letterkunde. Kan een Katholiek de waarheden, die God, de Alwetende, hem openbaarde, opzij zet ten wanneer hij overgaat tot het beoefe nen der wetenschap, die zijn eigen ver stand hem openbaart? Kan een Katholiek, die de letterkunde beoefent, negeeren de schoonheid van de deugd, of geweld aan doen aan zijn godsdienst, die toch het diep ste wezen van zijne ziel moet hebben door- deesemd? Maar al is dat zoo, daarom wordt de Ka tholieke Kerk nog niet vereenzelvigd met een Katholieke Universiteit, noch ook met een groep van Katholieke letterkundigen. De verhouding is alleen deze: dat de Ka tholieke professoren of letterkundigen, die op het specifieke gebied van hunne werk zaamheid zich tevens goede Katholieken derijke hulp, welke vaak bij nacht en on- hebben betoond, blijken te hebber, begre pen en te hebben volbracht, wat getrouw heid aan hun Katholieke plicht van hen vorderde. En wanneer dan, als bijvoor beeld bij de Vondelherdenking, een groot lsterkundige geëerd wordt, dan verheugt zich tegelijkertijd de Katholieke Kerk, om- HULPVERLEENING AAN DE GEWONDEN OP HET SLAG VELD VAN HET VERKEER Door de uitzetting van een zestigtal hulp posten van het Roode Kruis, in eenige dee- len van Zeeuwsch Vlaanderen, Noord-Bra bant, Noord-Holland en Overijssel, wordt dezer dagen het 'netwerk van ruim 600 hulpposten langs de hoofdverkeerswegen in Nederland voltooid. Het net van hulpposten voltooid. De wegen waarlangs de laatste zestig hulpposten worden geplaatst zijn: Zeeuwsch Vlaanderen: Walsoor denHulstGrens; Ter NeuzenSas van Gent; SluisAardenburgGrens; Schoon- dijke, IJzendijke, Philippine, Sas van Gent. Noor d-B rabant- Eindhoven, St.- Oeenrode, Veghel-Nden, Nijmegen; Eind hoven, Helmond, Venray, Venlo. Noord-Holland: HoornAfsluitdijk. De lijst der „gevallenen". Welk een buitengewoon nuttig en menschlievend werk deze organisatie van hulpposten langs den weg is, springt dui delijk in het oog, wanneer men een blik slaat in de statistiek der verkeersongeval len langs de groote wegen, waarbij door posthouders van he. Roode Kruis hulp werd verleend en gebruik werd gemaakt van het in eiken hulppost aanwezige ver- band- en transportmateriaal (Sedert kort beschikt elke hulppost ook over twee roo de lantaarns, ten einde bij avond de plaats van een verkeersongeval aan te geven en te voorkomen, dat de verongelukten nog maals overreden of hun helpers aangere den of overreden worden). 1937 1936 gedood gewond gedood gew. Automobilisten 10 216 10 222 Motorrijders 3 128 6 141 Wielrijders 10 391 10 397 Voetgangers 9 216 6 162 And. weggebr. 1 26 2 45 33 977 34 967 Bovendien moet men bedenken, dat deze cijfers aan den zeer langen kant zijn. Vele posthouders die overigens hun werk ge heel belangloos verrichten zöoals het Roo de Kruis al het materiaal en de geheele or ganisatie gratis ter beschikking stelt la ten nog wel eens na, van door hen ver leende assistentie rapport te maken, zoo dat men niet ve* van de waarheid af zal zijn, wanneer men aanneemt, dat jaar lijks een kleine twee duizend personen pro- fiteeren van de hulpposten en van de lief dat hij zich ook als letterkundige zulk een waar. Katholiek heeft getoond. Dit heldere betoog ontzenuwt niet alleen de drogredenen van hen, die godsdienst en politiek als twee elkander niet rakende ele menten meenen te moeten en te kunnen scheiden, maar ook alle consequenties, wel ke uit hun even onredelijke als onzalige op vattingen worden getrokken. Het is trou wens merkwaardig dat zij, die een onover- klimbaar hoogen scheiidngsmuur tusschen godsdienst en politiek, tusschen Kerk en staatsbestuur willen optrekken, doorgaans méér aan politiek in den slechtsten zin des woords dan aan godsdienst in den waarach- tigen zin des woords plegen te doen", ter wijl zij, die beweren, dat de godsdienst te hoog en te verheven is om zonder zichzelf te profaneeren zich met politieke zaken in te kunnen laten, niet zelden den gods dienst en de Kerk met hun onverbiddelijke consequenties voor de dagelijksche levens- practijd stellen om zoowel in het staatkun dig als in het private leven zonder al te veel gewetenswroeging te kunnen negee ren of zelfs bestrijden. Het Christendom is echter niet gepredikt en de Kerk is niet ge sticht voor de hemelingen, maar voor de menschen op aarde opdat deze eenmaal hun eeuwige eindbestemming bereiken en heme lingen worden. Voor hen, die waarlijk gods dienstig zijn heeft de godsdienst wel dege lijk met politiek te maken. Wie dit meent te moeten erkennen, onderzocke eens of hij wel dagelijk godsdienstig is. „Tijd." tü en dikwijls nog met persoonlijke offers van de posthouders (dekens, kussens, klee- ren enz.) wordt verleend. Dankbetoon en misverstand. Nu zou men meenen, dat er toch dage lijks minstens een paar stortingen op post giro 22120 "an het hoofdbestuur van het Nederlandsche Roode Kruis (Prinsesse- gracht 27, 's-Gravenage) worden ver richt door dankbare menschen, die bij een verkeersongeval van een hulppost van het Roode Kruis de eerste hulp ontvingen, waardoor wellicht hun leven werd gered. Men moet niet vergeten, dat de hulppost- houder ook over telefoon beschikt en hij dus onmiddellijk medische en zoo noodig geestelijke hulp kan inroepen. Doch nu doet zich aen heel merkwaardig geval voor: van eenige dankbaarheid in tastba ren vorm is vrijwel nimmer sprake! Dat iemand lid wordt van een Roode Kruisaf- deeling in zijn woonplaats (bet lidmaat schap bedraagt minimum slechts 1.of een bedrag stort ->p postgiro 22120, of nog- eens een posthouder, die hem de eerste hulp verschafte de hand komt drukken, behoort tot de schaarsche uitzonderingen. Verklaring van een vreemd symptoom. Het is eenvoudig niet aan te nemen, dat dit hoogst merkwaardige verschijnsel een symptoom is van wel zeer stuitende on dankbaarheid. Eerder zal men de oorzaak moeten zoeken in gebrek aan inzicht in het werk van het Roode Kruis in het algemeen of in een onjuiste opvatting daaromtrent. Velen verkeeren namelijk in den waan, dat het Roode Kruis een soort van staatsin stelling is, die eenvoudig door de over heid gefinancierd wordt. En men kan zich voorstellen, dat iemand dan redeneert: „Ik betaal toch zeker myn belasting?", of „die posthouder van het Roode Kruis wordt er toch zeker voor betaald?" Geen van beide is het geval. De posthou der verricht zijn menschlievend werk ge heel gratis. En het Roode Kruis is grooten- deels aangewezen op vrijwillige bijdra gen. Doel van het Roode Kruis. „Geboren te midden van oorlogsleed, ge dreven door naastenliefde, stelt het Roode Kruis zich ten doel zoowel in tijd van vre de als in tijd van oorlog de menschheid te dienen door hulp te verleenen aan zie ken, gewonden, zwakken en hulpbehoeven den en door mede te werken aan alle maat regelen, 'waardoor menschelijk leed kan worden voorkomen en verzacht". Aldus luidt art. 3 van de Statuten der vereeni- ging „Het Nederlandsche Roode Kruis", waarbij H. K. H. Prinses Juliana de func tie van voorzitster uitoefent. En het Roode Kruis tracht dit doel te bereiken door, zoo als o.m. in art. 4 der statuten is bepaald, „bij rampenhulp te verleenen met alle hem ten diervte staande middelen, o.m. door het beschikbaa. stellen van zijn per soneel en materieel, voorts door alle pogin gen aan te wenden om die middelen te verkrijgen, -^ie noodig zijn om den ontsta- nen nood te lenigen" en door „het aanwen den van alle middelen, waaronder de be langstelling in zijn streven bij de natie op gewekt en wakker gehouden wordt, het vermeerderen van zijn ledental, het vormen van kapitaal, voorts zich de noodige hulp middelen te verschaffen, die noodig zyn, om zijn practische waarde te verhoogen." Een grootsche humanitaire taak. Naast de groote taak in oorlogs- of mobi lisatietijd van het inrichting van ziekenhui zen, hospitalen, noodhospitalen, de verzor ging van vluchtelingen, hulp bij uitwisse ling van krijgsgevangenen, gereed maken van ambulances, enz. heeft het Roode Kruis in vredestijd de niet minder omvangrijke en mumanitaire taak van het opleiden van helpers en helpsters, hulpverleening bij rampen van algemeenen aard, watersnood, spoorwegongelukken, mijnrampen, storm rampen, verkeersongevallen, organisatie van een bloedtransfusiedienst. Steeds nieuwe middelen noodig. Men ziet hieriu, dat de inrichting van het netwerk der hulpposten langs de ver keerswegen, hoe omvangrijk dit werk ook is en welke kapitalen daar ook mee ge moeid zijn, rog slechts een klein onderdeel vormt van het groote werk der menschlie- vendheid dat het Roode Kruiswerk is. Wijs beleid in de besteding der geld middelen heeft er in de laatste jaren wel eens toe geleid, dat de uitbreiding van het net der hulpposten langs den weg wat stagneerde. Met de jongste uitbreiding van de hulp posten is het voor dit doel beschikbare bedrag nagenoeg opgebruikt, zoodat voor nieuwe hulpposten langs de wegens die momenteel nog in aanbouw zijn, ook weer nieuwe middelen zullen moete nworden ge vonden. De „goede Samaritanen" i verkeersweg. den Zoo staan dus als bakens te midden van de rumoerige zee van het moderne snel verkeer de zeshonderd blauwe borden met rood kruis op wit vele en beduiden den voorbijganger, dat bij deze posten hulp in nood verkregen kan worden en dat alle materiaal voor deskundige eerste hulp aan wezig is. Maar het blauwe bord met rood kruis op wit veld is evenzeer een Mene Tekel, een ernstige vermaning, om bij het snelverkeer de grootst mogelijke voor zichtigheid in acht te nemen. Aldus moet er ongetwijfeld ook een op voedende werking uitgaan van de Roode Kruisborden, die als 't ware het embleem vormen van een onzichtbaren bond van „goede Samaritanen" van den weg. KANTONGERECHT TE ALPHEN AAN DEN RIJN. Was het mistig of niet? Dr. v. W. te A 1 p h e n was gedagvaard, cmdat deze in November van het vorige jaar een aanrijding zou hebben veroor zaakt en de auto van K. uit Abbenes zou hebben aangereden. Verdachte was zelf niet verschenen, doch vertegenwoordigd door een zaakwaarnemer. Uit de gehoorde ge tuigen, of het al of niet mistig was geweest, bleek verschil van meenmg te bestaan. Kortom de schuld werd niet bewezen, en hoewel de ambtenaar een geldboete eisch- te van 5.subs. 5 dg, sprak de kanton rechter verdachte vrij. Hierna had ook de aanggredene K. uit Abbenes zich voor het zelfde feit te verant woorden, wegens gebrek aan bewijs werd deze eveneens vrijgesproken. Gevolgen van een aanrijding. P. U., chauffeur van „De Leerhoeve" te A1 p h e n was ten laste gelegd op den Hee- renweg een aanrijding te hebben veroor- raakt, waardoor de autobestuurder B. uit Amstelveen ernstig aan zijn been werd verwond en langen tijd in een ziekenhuis werd verpleegd en nu nog niet geheel her steld bleek. Verdachte ontkende eenige schuld aan het ongeluk te hebben. Hij had tijdig ge remd, doch niettegenstaande zijn remmen gtheel in orde waren, was de wagen ge slipt. De gehoorde getuigen verklaarden, dat de weg niet glad was zoodat geen slip gevaar aanwezig was, doch verdachte had geremd en zijn wagen was iets gaan slin geren. De ambtenaar overwoog, dat hoewel ver dachte niet roekeloos had gereden, hij toch minder snel had moeten rijden en vorderde een geldboete "an 5.subs. 5 dg. Als verdediger trad op Mr. A. Korver, cie tevens eer tweetal deskundigen liet hooren, die verklaarden, dat de wagens van „De Leerhoeve' altijd prima in orde zijn en worden verzorgd, doch dat toch altijd de mogelijkheid blijft bestaan dat zelfs met prima materiaal een wagen kan slippen. Verdediger beriep zich dan ook op een zuiver „ongeluk" en concludeerde tot vrij spraak. De kantonrechter, direct vonnis wijzende, wees er op dat de bijzondere omstandighe den niet zijn aangetoond en veroordeelde verdachte tot 5.subs. 5 dg. Hiermede zal deze zaak echter nog wel riet zijn afgeloopen, daar het gevolg van deze zaak zal zijn een belangrijke schade actie van het slachtoffer B. v. E. uit Boskoop, die terecht moest staan wegens overtreding der vuurwapen- wet, was zelf niet aanwezig, doch wel diens raadsman Mr. Loef uit Boskoop, die be toogde dat verdachte geen vuurwapen in zijn huis voorhanden had gehad. Hij had er wel een, doch hiervoo'. had hij een mach tiging, terwijl het andere vuurwapen van een zoon was, die naar den Haag was ver- t-okken. Deze bad hem dit wapen meege geven ter inlevering aan de politie, daar zijn machtiging was verloopen Het bedoel de wapen had hij echte? niet in huis, doch m zijn auto gehouden en aan de politie af geleverd. Eisoh en veroordeeling 5.— subs. 5 dg. met bepaling tot leruggave van het •murwapen. Hierna kwamen nog eenige dergelijke zaken aan de orde, waarbij verdachten zich eveneens door Mr. L. voornoemd lieten ver tegenwoordiger.. Hierbij bleek, dat ver dachten eerst een machtiging of vergun ning voor onbepaalden tijd hadden gehad en hen later nog een vergunning was ver strekt voor een zekeren tijd, doch zonder in trekking van eerstgenoemde vergunning. In deze gevahen werden verdachten ont slagen van verdere rechtsvervolging. EEN KIKKERDINER. Enkele dagen geleden ben ik weer eens door ons land gespoord. Het schoonste daarvan is altijd die wonderlijke dorpen te zien aan den horizon, dorpen aan een groot, breed water, met een kerktoren, die hoog uitsteekt boven het groene land en daaromheen de roode daken der kleine huisjes, die in de schaduw en onder de bescherming der kerktoren liggen. Als je dat ziet vanuit het vierkante vensterraam van een kleine treincoupé, sla je aan 't fantaseeren. Dan zie je een groot, een wonderlijk groot plein met kleine huisjes er omheen. Dat plein, begrensd door die kleine oude geveltjes, heeft een heel eigen sfeer, die niet van dezen tijd is. Die sfeer zit in de oude pomp midden op het plein en die versierd is met krullend ijzerwerk. Dat zit in het klimop, dat langs de oude verweerde kerkmuur groeit. Op dat plein wonen de smid en de zadelmaker eu de dokter en de notaris en de pastoor. Op dat plein waarschijnlijk naast de kerk Is ook het café „Het bonte paard". In zulk een café, op zulk een plein moet het zijn gebeurd. Daar bood, zooals het tweemaal per week verschijnenende blad heeft gemeld, de heer X. bij weddenschap aan tien per sonen aan, dat hy een flinke kikker „met huid en haar" zou opeten, als ieder van hen hiervoor een kwartje beschikbaar stelde. Alle tien personen gingen op dit voorstel in en er werd een groote kikker bemachtigd, die X. ten aanzien van allen begon te verorberen. Tijdens dezen maaltijd werden echter enkele personen onwel, zoodat zij zich moesten verwijderen. De kikker werd op de achterpooten na geheel opgegeten. Hiervoor werd X. een kwartje ingehouden, zoodat hij in totaal i 2.25 had verdiend. De man heeft thans ben bijnaam van de „Ooievaar" ontvan gen. Dierbare lezeres! U zult dit menu waar schijnlijk vies of minstens onsmakelijk vinden, maar dan moet ik toch opmerken, dat Uw zusters in den Haag en andere deftige plaatsen een bepaald lichaamsdeel van ditzelfde dier een delicatesse vinden. En staan andere dierlijke delicatessen hoo- ger dan dit koudbloedige beest, dat voor meerderen een appetijtelijkheid is? Maar de oorzaak van des kikkers uit verkorenheid ligt hier slechts anders. Deze menschen in dit dorp vol wind en weiland staan op minder gespannen voet met de voortbrengselen der natuur dan wij, die een spin en een zwarte kat voor boden van rampen meenen. En het is nog de vraag of wij meer gelijk hebben, als wij meneer X., die kikvorschen consu meert raison van een kwartje per toe schouwer, onbeschaafd vinden of meneer X., die hetzelfde zegt van den heer van Hoogenkerk tot Kloosterhuis, omdat deze de posteriores van dat zelfde dier laat toebereiden met zuivere roomboter, peper en zout. De heer X. kent het woord over beschaving niet, maar als hij het kende, zou hij belangrijk in het voordeel zijn. Neen, die kikvorsch doet aan mijn ge voel voor de schoonheid van dit dorp, waar de heer X. zijn levensdagen slijt, geen afbreuk. Er mag een kikker zijn geconsumeerd, maar de wind waait nog in de oude boo- men van het plein en het kikkercafé heeft nog hetzelfde mooie oude geveltje en het klimop groeit nog hooger langs de oude kerk. De weilanden liggen wijd en klaar rond de oude huisjes. De boer, die zijn paard laat beslaan, praat met den smid over het kikkerdiner. En meneer X. heeft vast en zeker een nota gehad van het secretarie, dat van hem vordert 0.45, zijnde 20 pet. vermakelijkheidsbelasting. DANIëL. Uw huid of voeten stukgeloopen PPurol verzachten geneest. Tube 45 ct Doos 60 en 30 ct. BLANK EN BRUIN. De nieuwe tijd verandert snel En grondig bovendien. Da's aan de laatste mode wel Heel duidelijk te zien. De makers van een schoonheidscrême Verdienen een fortuin, Behaagde vroeger blankheid hem, Nu kijkt hij meer naar bruin. Wie niet kan braden in de zon, Beschouwt dit als een straf, Dus wordt weer korter de japon De kousen zakken af. Het meisje droomt slechts van de zon, Die straalt op strand en duin, En het tekort aan haar japon Maakt al haar leden bruin. Als het proces begonnen is, Wordt het niet meer gestuit, Dan laat zij, ook al is het frisch Haar beide kousen uit. De armen branden bruin of rood, Ik vraag: waar gaat dat heen? Want alle armen zijn al bloot En bovendien het been. Het badpak komt al op de straat. Tast toe, o, lieve zon! Het is een badpak, dat daar gaat, Plus heerenpantalon. Nog noemt zich, wat daarin zit, vrouw, Maar als je haar zoo ziet, Dan noem ik datmaar 'k zeg dat nou, Toch liever nog maar niet Zeg meisje, denk eens even aan! Als jij een jongen had, Zou jij je dan niet schamen gaan, Als jij zóó bij hem zat? Dat kleine beetje vrouweneer Dat jij misschien nog hebt, Als 't weg is, krijg je dat niet meer, Bewaar het ongerept! TROTTR ADOTTR.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 6