RECHTZAKEN
WEEK-END.
Hebt ge U doorgezeten op de fiets?
LIED VAN DEZEN TIJD
£A 1 £KVAü 18 juni iyjs
UE LEIDSCHE COURANT
DERDE BUD - PAG. 10
GODSDIENST EN POLITIEK
Een helder betoog
AI vele malen is de tegenwoordig vaak
verkondigde stelling, dat godsdienst niets
met politiek zou hebben te maken en dat
godsdienst en politiek geheel van elkander
gescheiden dienen te worden, door hooge
en bevoegde kerkelijke instanties weer
legd. Zelden echter is deze deze weerleg
ging in zoo duidelijke en eenvoudige woor
den geformuleerd als in de rede door den
Apostolisch-Vicaris van Batavia, Mgr. Wil-
lekens S.J., werden uitgesproken, ter ge
legenheid van de viering van het twintig
jarig bestaan van de Indische Katholieke
Partij. Door middel van de radio werd deze
rede uitgezonden, maar gezien de vluchtig
heid van het aetherwoord lijkt het ons van
belang nog eens zwart op wit het belang
wekkend en richtinggevend betoog van den
Apostolisch-Vicaris van Batavia te relevee-
ren, dat zoo zuiver het noodzakelijk ver
band tusschen gosdienst en politiek aan
geeft.
De vraag, of godsdienst met politiek te
maken heeft, beantwoordde de Apostolisch
Vicaris Mgr. Willekens met de zeer klem
mende wedervragen: „kan een waarlijk-
godsdienstig mensch wel onverschillig staan
tegenover de wijze, waarop stad en land
worden bestuurd? Indien wij waarlijk gods
dienstig zijn, en Christus' zedeleer hebben
aanvaard, moeten wij dan niet verlangen,
dat ook de wetgeving en het bestuur er het
hunne toebijdragen, opdat die zedeleer al
gemeen worde geëerbiedigd? Indien wij
godsdienstig zijn, en weten dat Christus
Zijn Evangelie wil verkondigd zien aan alle
schepselen, moeten wij dan niet medewer
ken, opdat geen menschelijke politiek dit
goddelijk beleid in den weg sta? Indien wij
godsdienstig zijn, en weten, welke rechten
Christus' Kerk de hare moet noemen op het
gebied van eeredienst, van onderwijs, van
alzijdige zelfstandigheid, moeten wij dan
niet als haar zonen medehelpen, opdat die
rechten in 's lands wetten worden erkend?
Inderdaad, het is niet mogelijk van den
eenen kant te aanvaarden en te belijden,
dat de mensch en dus ook onze even-
mensch zijn volle geluk slechts vinden kan
in de waarheid en de genade, die Christus
heeft gebracht, en van den anderen kant
niet mede te werken, opdat ook het staats
beleid de waarheid van Christus haren
machtigen invloed late uitoefenen voor het
maatschappelijk welzijn.
Ja, zelfs op het gebied der internationale
politiek: indien wij aannemen wat Pause
lijke Encyclieken onweersproken verkon
digen, ja wellicht persoonlijk ook inzien,
dat de vrede onder de volkeren, de vrede
in den boezem der volkeren zelf tusschen
de verschillende klasen slechts heerschen
kan, zoo Christus heerscht als vredevorst
in de harten, dan staat het ons niet vrij,
te zeggen: wat gaat mij dat alles aan! want
iederen mensch moet het welzijn van zijn
evenmensch ter harte gaat.
Op al deze gronden dan moet de Katho
lieke Gemeenschap zich laten gelden op po
litiek terrein, moet zij opkomen voor recht
en waarheid, zooals Christus die heeft uit
eengezet. Hoe zij dat zal doen, op welke
wijze de Katholieke gemeenschap haar po
litieke activiteit zal organiseeren, is eene
vraag, die verschillend wordt beantwoord
al naar de omstandigheden. De Engelsche
Katholieken hebben hunne tactiek, de Ne
derlanders weer een andere. Maar steeds
zal dit gelden: Hoe grooter het aantal is der
afzonderlijke Katholieken, die dezen plicht
begrijpen en daarom zich aaneensluiten,
hoe krachtiger zij ook zullen kunnen mede
werken, om het heil, dat uit Christus is,
langs wetgeving en bestuur aan de volke
ren te doen toevloeien. En het is met dit
feit, dat ieder voor zich afzonderlijk geno
men te maken heeft. Niemand kan zichzelf
dus geheel ontslaan van iedere politieke
verplichting. Ieder volwaardig burger kan
krachtens de rechten, die de wetten zelf
van het land hem toekennen, invloed uit
oefenen op den gang van het bestuur in
land, gewest of gemeente. Ieder volwaardig
burger, die Christen is, begrijpt, en oefene
ook met de daad dien invloed uit in Chris-
telijken geest. Dat is een plicht tegenover
zijn godsdienst, tegenover den Stichter
van zijn godsdienst, tegenover zijn even
mensch, tegenover zijn land!
Zoo is het dus duidelijk, dat godsdienst
te maken heeft met politiek. Maar, aldus
Mgr. Willekens, ik hoop, dat het even dui
delijk is, dat godsdienst niet vereenzelvigd
mag worden met politiek, noch ook de
Kerk met de politieke partij. Immers wat
ik gezegd heb van de politiek, laat zich met
groote gelijkvormigheid ook zeggen van elk
ander terrein van geestesleven. Zoo b.v. van
de wetenschap, zoo van de letterkunde.
Kan een Katholiek de waarheden, die God,
de Alwetende, hem openbaarde, opzij zet
ten wanneer hij overgaat tot het beoefe
nen der wetenschap, die zijn eigen ver
stand hem openbaart? Kan een Katholiek,
die de letterkunde beoefent, negeeren de
schoonheid van de deugd, of geweld aan
doen aan zijn godsdienst, die toch het diep
ste wezen van zijne ziel moet hebben door-
deesemd?
Maar al is dat zoo, daarom wordt de Ka
tholieke Kerk nog niet vereenzelvigd met
een Katholieke Universiteit, noch ook met
een groep van Katholieke letterkundigen.
De verhouding is alleen deze: dat de Ka
tholieke professoren of letterkundigen, die
op het specifieke gebied van hunne werk
zaamheid zich tevens goede Katholieken
derijke hulp, welke vaak bij nacht en on-
hebben betoond, blijken te hebber, begre
pen en te hebben volbracht, wat getrouw
heid aan hun Katholieke plicht van hen
vorderde. En wanneer dan, als bijvoor
beeld bij de Vondelherdenking, een groot
lsterkundige geëerd wordt, dan verheugt
zich tegelijkertijd de Katholieke Kerk, om-
HULPVERLEENING AAN DE
GEWONDEN OP HET SLAG
VELD VAN HET VERKEER
Door de uitzetting van een zestigtal hulp
posten van het Roode Kruis, in eenige dee-
len van Zeeuwsch Vlaanderen, Noord-Bra
bant, Noord-Holland en Overijssel, wordt
dezer dagen het 'netwerk van ruim 600
hulpposten langs de hoofdverkeerswegen
in Nederland voltooid.
Het net van hulpposten
voltooid.
De wegen waarlangs de laatste zestig
hulpposten worden geplaatst zijn:
Zeeuwsch Vlaanderen: Walsoor
denHulstGrens; Ter NeuzenSas van
Gent; SluisAardenburgGrens; Schoon-
dijke, IJzendijke, Philippine, Sas van Gent.
Noor d-B rabant- Eindhoven, St.-
Oeenrode, Veghel-Nden, Nijmegen; Eind
hoven, Helmond, Venray, Venlo.
Noord-Holland: HoornAfsluitdijk.
De lijst der „gevallenen".
Welk een buitengewoon nuttig en
menschlievend werk deze organisatie van
hulpposten langs den weg is, springt dui
delijk in het oog, wanneer men een blik
slaat in de statistiek der verkeersongeval
len langs de groote wegen, waarbij door
posthouders van he. Roode Kruis hulp
werd verleend en gebruik werd gemaakt
van het in eiken hulppost aanwezige ver-
band- en transportmateriaal (Sedert kort
beschikt elke hulppost ook over twee roo
de lantaarns, ten einde bij avond de plaats
van een verkeersongeval aan te geven en
te voorkomen, dat de verongelukten nog
maals overreden of hun helpers aangere
den of overreden worden).
1937
1936
gedood gewond gedood gew.
Automobilisten
10
216
10
222
Motorrijders
3
128
6
141
Wielrijders
10
391
10
397
Voetgangers
9
216
6
162
And. weggebr.
1
26
2
45
33
977
34
967
Bovendien moet men bedenken, dat deze
cijfers aan den zeer langen kant zijn. Vele
posthouders die overigens hun werk ge
heel belangloos verrichten zöoals het Roo
de Kruis al het materiaal en de geheele or
ganisatie gratis ter beschikking stelt la
ten nog wel eens na, van door hen ver
leende assistentie rapport te maken, zoo
dat men niet ve* van de waarheid af zal
zijn, wanneer men aanneemt, dat jaar
lijks een kleine twee duizend personen pro-
fiteeren van de hulpposten en van de lief
dat hij zich ook als letterkundige zulk een
waar. Katholiek heeft getoond.
Dit heldere betoog ontzenuwt niet alleen
de drogredenen van hen, die godsdienst en
politiek als twee elkander niet rakende ele
menten meenen te moeten en te kunnen
scheiden, maar ook alle consequenties, wel
ke uit hun even onredelijke als onzalige op
vattingen worden getrokken. Het is trou
wens merkwaardig dat zij, die een onover-
klimbaar hoogen scheiidngsmuur tusschen
godsdienst en politiek, tusschen Kerk en
staatsbestuur willen optrekken, doorgaans
méér aan politiek in den slechtsten zin des
woords dan aan godsdienst in den waarach-
tigen zin des woords plegen te doen", ter
wijl zij, die beweren, dat de godsdienst te
hoog en te verheven is om zonder zichzelf
te profaneeren zich met politieke zaken in
te kunnen laten, niet zelden den gods
dienst en de Kerk met hun onverbiddelijke
consequenties voor de dagelijksche levens-
practijd stellen om zoowel in het staatkun
dig als in het private leven zonder al te
veel gewetenswroeging te kunnen negee
ren of zelfs bestrijden. Het Christendom is
echter niet gepredikt en de Kerk is niet ge
sticht voor de hemelingen, maar voor de
menschen op aarde opdat deze eenmaal hun
eeuwige eindbestemming bereiken en heme
lingen worden. Voor hen, die waarlijk gods
dienstig zijn heeft de godsdienst wel dege
lijk met politiek te maken. Wie dit meent
te moeten erkennen, onderzocke eens of
hij wel dagelijk godsdienstig is.
„Tijd."
tü en dikwijls nog met persoonlijke offers
van de posthouders (dekens, kussens, klee-
ren enz.) wordt verleend.
Dankbetoon en misverstand.
Nu zou men meenen, dat er toch dage
lijks minstens een paar stortingen op post
giro 22120 "an het hoofdbestuur van het
Nederlandsche Roode Kruis (Prinsesse-
gracht 27, 's-Gravenage) worden ver
richt door dankbare menschen, die bij een
verkeersongeval van een hulppost van het
Roode Kruis de eerste hulp ontvingen,
waardoor wellicht hun leven werd gered.
Men moet niet vergeten, dat de hulppost-
houder ook over telefoon beschikt en hij
dus onmiddellijk medische en zoo noodig
geestelijke hulp kan inroepen. Doch nu
doet zich aen heel merkwaardig geval
voor: van eenige dankbaarheid in tastba
ren vorm is vrijwel nimmer sprake! Dat
iemand lid wordt van een Roode Kruisaf-
deeling in zijn woonplaats (bet lidmaat
schap bedraagt minimum slechts 1.of
een bedrag stort ->p postgiro 22120, of nog-
eens een posthouder, die hem de eerste
hulp verschafte de hand komt drukken,
behoort tot de schaarsche uitzonderingen.
Verklaring van een vreemd
symptoom.
Het is eenvoudig niet aan te nemen, dat
dit hoogst merkwaardige verschijnsel een
symptoom is van wel zeer stuitende on
dankbaarheid. Eerder zal men de oorzaak
moeten zoeken in gebrek aan inzicht in het
werk van het Roode Kruis in het algemeen
of in een onjuiste opvatting daaromtrent.
Velen verkeeren namelijk in den waan, dat
het Roode Kruis een soort van staatsin
stelling is, die eenvoudig door de over
heid gefinancierd wordt. En men kan zich
voorstellen, dat iemand dan redeneert: „Ik
betaal toch zeker myn belasting?", of „die
posthouder van het Roode Kruis wordt er
toch zeker voor betaald?"
Geen van beide is het geval. De posthou
der verricht zijn menschlievend werk ge
heel gratis. En het Roode Kruis is grooten-
deels aangewezen op vrijwillige bijdra
gen.
Doel van het Roode Kruis.
„Geboren te midden van oorlogsleed, ge
dreven door naastenliefde, stelt het Roode
Kruis zich ten doel zoowel in tijd van vre
de als in tijd van oorlog de menschheid
te dienen door hulp te verleenen aan zie
ken, gewonden, zwakken en hulpbehoeven
den en door mede te werken aan alle maat
regelen, 'waardoor menschelijk leed kan
worden voorkomen en verzacht". Aldus
luidt art. 3 van de Statuten der vereeni-
ging „Het Nederlandsche Roode Kruis",
waarbij H. K. H. Prinses Juliana de func
tie van voorzitster uitoefent. En het Roode
Kruis tracht dit doel te bereiken door, zoo
als o.m. in art. 4 der statuten is bepaald,
„bij rampenhulp te verleenen met alle
hem ten diervte staande middelen, o.m.
door het beschikbaa. stellen van zijn per
soneel en materieel, voorts door alle pogin
gen aan te wenden om die middelen te
verkrijgen, -^ie noodig zijn om den ontsta-
nen nood te lenigen" en door „het aanwen
den van alle middelen, waaronder de be
langstelling in zijn streven bij de natie op
gewekt en wakker gehouden wordt, het
vermeerderen van zijn ledental, het vormen
van kapitaal, voorts zich de noodige hulp
middelen te verschaffen, die noodig zyn,
om zijn practische waarde te verhoogen."
Een grootsche humanitaire
taak.
Naast de groote taak in oorlogs- of mobi
lisatietijd van het inrichting van ziekenhui
zen, hospitalen, noodhospitalen, de verzor
ging van vluchtelingen, hulp bij uitwisse
ling van krijgsgevangenen, gereed maken
van ambulances, enz. heeft het Roode Kruis
in vredestijd de niet minder omvangrijke
en mumanitaire taak van het opleiden van
helpers en helpsters, hulpverleening bij
rampen van algemeenen aard, watersnood,
spoorwegongelukken, mijnrampen, storm
rampen, verkeersongevallen, organisatie
van een bloedtransfusiedienst.
Steeds nieuwe middelen noodig.
Men ziet hieriu, dat de inrichting van
het netwerk der hulpposten langs de ver
keerswegen, hoe omvangrijk dit werk ook
is en welke kapitalen daar ook mee ge
moeid zijn, rog slechts een klein onderdeel
vormt van het groote werk der menschlie-
vendheid dat het Roode Kruiswerk is.
Wijs beleid in de besteding der geld
middelen heeft er in de laatste jaren wel
eens toe geleid, dat de uitbreiding van
het net der hulpposten langs den weg wat
stagneerde.
Met de jongste uitbreiding van de hulp
posten is het voor dit doel beschikbare
bedrag nagenoeg opgebruikt, zoodat voor
nieuwe hulpposten langs de wegens die
momenteel nog in aanbouw zijn, ook weer
nieuwe middelen zullen moete nworden ge
vonden.
De „goede Samaritanen" i
verkeersweg.
den
Zoo staan dus als bakens te midden van
de rumoerige zee van het moderne snel
verkeer de zeshonderd blauwe borden met
rood kruis op wit vele en beduiden den
voorbijganger, dat bij deze posten hulp in
nood verkregen kan worden en dat alle
materiaal voor deskundige eerste hulp aan
wezig is. Maar het blauwe bord met rood
kruis op wit veld is evenzeer een Mene
Tekel, een ernstige vermaning, om bij het
snelverkeer de grootst mogelijke voor
zichtigheid in acht te nemen.
Aldus moet er ongetwijfeld ook een op
voedende werking uitgaan van de Roode
Kruisborden, die als 't ware het embleem
vormen van een onzichtbaren bond van
„goede Samaritanen" van den weg.
KANTONGERECHT TE
ALPHEN AAN DEN RIJN.
Was het mistig of niet?
Dr. v. W. te A 1 p h e n was gedagvaard,
cmdat deze in November van het vorige
jaar een aanrijding zou hebben veroor
zaakt en de auto van K. uit Abbenes zou
hebben aangereden. Verdachte was zelf niet
verschenen, doch vertegenwoordigd door
een zaakwaarnemer. Uit de gehoorde ge
tuigen, of het al of niet mistig was geweest,
bleek verschil van meenmg te bestaan.
Kortom de schuld werd niet bewezen, en
hoewel de ambtenaar een geldboete eisch-
te van 5.subs. 5 dg, sprak de kanton
rechter verdachte vrij.
Hierna had ook de aanggredene K. uit
Abbenes zich voor het zelfde feit te verant
woorden, wegens gebrek aan bewijs werd
deze eveneens vrijgesproken.
Gevolgen van een aanrijding.
P. U., chauffeur van „De Leerhoeve" te
A1 p h e n was ten laste gelegd op den Hee-
renweg een aanrijding te hebben veroor-
raakt, waardoor de autobestuurder B. uit
Amstelveen ernstig aan zijn been werd
verwond en langen tijd in een ziekenhuis
werd verpleegd en nu nog niet geheel her
steld bleek.
Verdachte ontkende eenige schuld aan
het ongeluk te hebben. Hij had tijdig ge
remd, doch niettegenstaande zijn remmen
gtheel in orde waren, was de wagen ge
slipt. De gehoorde getuigen verklaarden,
dat de weg niet glad was zoodat geen slip
gevaar aanwezig was, doch verdachte had
geremd en zijn wagen was iets gaan slin
geren.
De ambtenaar overwoog, dat hoewel ver
dachte niet roekeloos had gereden, hij toch
minder snel had moeten rijden en vorderde
een geldboete "an 5.subs. 5 dg.
Als verdediger trad op Mr. A. Korver,
cie tevens eer tweetal deskundigen liet
hooren, die verklaarden, dat de wagens van
„De Leerhoeve' altijd prima in orde zijn
en worden verzorgd, doch dat toch altijd
de mogelijkheid blijft bestaan dat zelfs met
prima materiaal een wagen kan slippen.
Verdediger beriep zich dan ook op een
zuiver „ongeluk" en concludeerde tot vrij
spraak.
De kantonrechter, direct vonnis wijzende,
wees er op dat de bijzondere omstandighe
den niet zijn aangetoond en veroordeelde
verdachte tot 5.subs. 5 dg.
Hiermede zal deze zaak echter nog wel
riet zijn afgeloopen, daar het gevolg van
deze zaak zal zijn een belangrijke schade
actie van het slachtoffer B.
v. E. uit Boskoop, die terecht moest
staan wegens overtreding der vuurwapen-
wet, was zelf niet aanwezig, doch wel diens
raadsman Mr. Loef uit Boskoop, die be
toogde dat verdachte geen vuurwapen in
zijn huis voorhanden had gehad. Hij had
er wel een, doch hiervoo'. had hij een mach
tiging, terwijl het andere vuurwapen van
een zoon was, die naar den Haag was ver-
t-okken. Deze bad hem dit wapen meege
geven ter inlevering aan de politie, daar
zijn machtiging was verloopen Het bedoel
de wapen had hij echte? niet in huis, doch
m zijn auto gehouden en aan de politie af
geleverd. Eisoh en veroordeeling 5.— subs.
5 dg. met bepaling tot leruggave van het
•murwapen.
Hierna kwamen nog eenige dergelijke
zaken aan de orde, waarbij verdachten zich
eveneens door Mr. L. voornoemd lieten ver
tegenwoordiger.. Hierbij bleek, dat ver
dachten eerst een machtiging of vergun
ning voor onbepaalden tijd hadden gehad
en hen later nog een vergunning was ver
strekt voor een zekeren tijd, doch zonder in
trekking van eerstgenoemde vergunning.
In deze gevahen werden verdachten ont
slagen van verdere rechtsvervolging.
EEN KIKKERDINER.
Enkele dagen geleden ben ik weer eens
door ons land gespoord. Het schoonste
daarvan is altijd die wonderlijke dorpen
te zien aan den horizon, dorpen aan een
groot, breed water, met een kerktoren, die
hoog uitsteekt boven het groene land en
daaromheen de roode daken der kleine
huisjes, die in de schaduw en onder de
bescherming der kerktoren liggen. Als je
dat ziet vanuit het vierkante vensterraam
van een kleine treincoupé, sla je aan 't
fantaseeren. Dan zie je een groot, een
wonderlijk groot plein met kleine huisjes
er omheen. Dat plein, begrensd door die
kleine oude geveltjes, heeft een heel eigen
sfeer, die niet van dezen tijd is. Die sfeer
zit in de oude pomp midden op het plein
en die versierd is met krullend ijzerwerk.
Dat zit in het klimop, dat langs de oude
verweerde kerkmuur groeit. Op dat plein
wonen de smid en de zadelmaker eu de
dokter en de notaris en de pastoor. Op
dat plein waarschijnlijk naast de kerk
Is ook het café „Het bonte paard". In
zulk een café, op zulk een plein moet het
zijn gebeurd.
Daar bood, zooals het tweemaal per
week verschijnenende blad heeft gemeld,
de heer X. bij weddenschap aan tien per
sonen aan, dat hy een flinke kikker „met
huid en haar" zou opeten, als ieder van
hen hiervoor een kwartje beschikbaar
stelde. Alle tien personen gingen op dit
voorstel in en er werd een groote kikker
bemachtigd, die X. ten aanzien van allen
begon te verorberen.
Tijdens dezen maaltijd werden echter
enkele personen onwel, zoodat zij zich
moesten verwijderen.
De kikker werd op de achterpooten na
geheel opgegeten. Hiervoor werd X. een
kwartje ingehouden, zoodat hij in totaal
i 2.25 had verdiend. De man heeft thans
ben bijnaam van de „Ooievaar" ontvan
gen.
Dierbare lezeres! U zult dit menu waar
schijnlijk vies of minstens onsmakelijk
vinden, maar dan moet ik toch opmerken,
dat Uw zusters in den Haag en andere
deftige plaatsen een bepaald lichaamsdeel
van ditzelfde dier een delicatesse vinden.
En staan andere dierlijke delicatessen hoo-
ger dan dit koudbloedige beest, dat voor
meerderen een appetijtelijkheid is?
Maar de oorzaak van des kikkers uit
verkorenheid ligt hier slechts anders.
Deze menschen in dit dorp vol wind en
weiland staan op minder gespannen voet
met de voortbrengselen der natuur dan
wij, die een spin en een zwarte kat voor
boden van rampen meenen. En het is nog
de vraag of wij meer gelijk hebben, als
wij meneer X., die kikvorschen consu
meert raison van een kwartje per toe
schouwer, onbeschaafd vinden of meneer
X., die hetzelfde zegt van den heer van
Hoogenkerk tot Kloosterhuis, omdat deze
de posteriores van dat zelfde dier laat
toebereiden met zuivere roomboter, peper
en zout. De heer X. kent het woord over
beschaving niet, maar als hij het kende,
zou hij belangrijk in het voordeel zijn.
Neen, die kikvorsch doet aan mijn ge
voel voor de schoonheid van dit dorp,
waar de heer X. zijn levensdagen slijt,
geen afbreuk.
Er mag een kikker zijn geconsumeerd,
maar de wind waait nog in de oude boo-
men van het plein en het kikkercafé heeft
nog hetzelfde mooie oude geveltje en het
klimop groeit nog hooger langs de oude
kerk.
De weilanden liggen wijd en klaar rond
de oude huisjes. De boer, die zijn paard
laat beslaan, praat met den smid over het
kikkerdiner. En meneer X. heeft vast en
zeker een nota gehad van het secretarie,
dat van hem vordert 0.45, zijnde 20 pet.
vermakelijkheidsbelasting.
DANIëL.
Uw huid of voeten stukgeloopen PPurol verzachten geneest. Tube 45 ct Doos 60 en 30 ct.
BLANK EN BRUIN.
De nieuwe tijd verandert snel
En grondig bovendien.
Da's aan de laatste mode wel
Heel duidelijk te zien.
De makers van een schoonheidscrême
Verdienen een fortuin,
Behaagde vroeger blankheid hem,
Nu kijkt hij meer naar bruin.
Wie niet kan braden in de zon,
Beschouwt dit als een straf,
Dus wordt weer korter de japon
De kousen zakken af.
Het meisje droomt slechts van de zon,
Die straalt op strand en duin,
En het tekort aan haar japon
Maakt al haar leden bruin.
Als het proces begonnen is,
Wordt het niet meer gestuit,
Dan laat zij, ook al is het frisch
Haar beide kousen uit.
De armen branden bruin of rood,
Ik vraag: waar gaat dat heen?
Want alle armen zijn al bloot
En bovendien het been.
Het badpak komt al op de straat.
Tast toe, o, lieve zon!
Het is een badpak, dat daar gaat,
Plus heerenpantalon.
Nog noemt zich, wat daarin zit, vrouw,
Maar als je haar zoo ziet,
Dan noem ik datmaar 'k zeg dat
nou,
Toch liever nog maar niet
Zeg meisje, denk eens even aan!
Als jij een jongen had,
Zou jij je dan niet schamen gaan,
Als jij zóó bij hem zat?
Dat kleine beetje vrouweneer
Dat jij misschien nog hebt,
Als 't weg is, krijg je dat niet meer,
Bewaar het ongerept!
TROTTR ADOTTR.