KONING GUSTAAF 80 JAAR. WEGEN DER GERECHTIGHEID Aan de soirée, welke ter eere van Koning Gustaaf van Zweden ter gelegenheid van zijn 80sten verjaardag ten paleize te Stock holm werd gegeven, namen vele honderden genoodigden deel. Een overzicht in de zaal Het mailschip -Oranje", het vlaggeschip der Stoomvaart Mij. „Nederland", in aanbouw bij de Ned. Scheepsbouw Mij. te Amsterdam. Het gevaarte in de steigers In tegenwoordigheid van de Koninklijke Familie is Donderdag monument onthuld. Tijdens de rede van den heer J. H. M. de Koningin legt bloemen aan den voet van het Koningin Emma- monument, dat Donderdag door Haar te Amsterdam werd onthuld op het Emmaplein te Amsterdam het Koningin Emma- ter Haar Jr. Rechts: de Koninklijke Familie Koning Gustaaf van Zweden Wordt door zijn kleinzoon Prinr Wilhelm gelukgewenscht met zijn 80sten verjaardag tijdens het souper ten paleize te Stockholm Pontonniers uit Dordrecht hielden Donderdag te Kampen oefeningen in het vervoeren en overzetten van troepen over den IJssel FEUILLETON Naar bet Engelsch van SYDNEY HAMMOND (Nadruk verboden). Spannende Episoden uit de practijk van Mr. Alfred Mulligan, den beroemden strafpleiter, speurder en raadsman in mys terieuze aangelegenheden; naverteld door zijn toenmaligen jongeren medewerker, Mr. Hugh Steward. 3) Mijn patroon, tronend achter zijn enorm, met imposante stapels dossiers bedekt schrijfbureau, keek haar in afwachting aan. „Mr. Mulligan?" vroeg ze na een pauze, die iets te lang had geduurd om geheel nor maal te zijn. „Dat is mijn naam", was 't antwoord. Ze scheen niet goed te weten hoe ze ver der moest gaan en keek met een ietswat onzekeren blik in mijn richting. „Mijn medewerker, Mr. Steward", stel de Mulligan voor: „even betrouwbaar als ik zelf. Maar als u prijs stelt op een onder houd onder vier oogen, zal hij zich natuur lijk verwijderen". „O, dat is heelemaal niet noodig", weer de de elegante vrouw af; „als Mr. Steward uw vertrouwen heeft, is ex mijnerzijds niet het minste bezwaar tegen zijn aanwezig heid. Ik heb mijn naam niet aan uw be diende opgegeven, mijnheer Mulligan, om dat ik wensch, dat dit gesprek zooveel mo gelijk een confidentieel karakter zal heb ben. Ik ben Lady Rolph Morshampton: de naam van mijn man zal u waarschijnlijk niet onbekend zijn. Ik heb gehoord, dat u zich belast hebt met de verdediging van mevrouw Norris, die verdacht wordt haar man vermoord te hebben." „Dat is juist", gaf Mulligan toe. „Ik weet een en ander van die mevrouw Norris", vervolgde ze met toenemend aplomb. „Ik geloof zelfs, dat ik u kan ver klaren, waarom die afschuwelijke mis daad gepleegd werd". Mulligan spitste de ooren en ik eveneens. „Zoo....?" kwam zijn verbaasde uit roep. „Ja. Laat ik u zeggen, dat mevrouw Nor ris bij mij kwam, kort voor dat ze haar man op zoo'n gruwelijke wijze van het leven beroofde. Ze probeerde mij geld af te persen en toen ze tot de ontdekking kwam, dat haar man haar niet wenschte te steu nen bij dit schandelijke bedrijf, vermoord de ze hem". „Ik begrijp u niet heelemaal; misschien wilt u zoo goed zijn, dit nader toe te lich ten." „Kijk, de kwestie zit zóó". Ze legde de fijne handen in zachte peau de suéde hand schoenen, op de leuningen van den stoel en leunde iets naar voren, in vertel-houding. „Vóór mijn huwelijk, mijnheer Mulligan, was ik aan het tooneel. Juist voor ik mij met Lord Ralph Morshampton verloofde, werden door mijn jaloersche collega's schandelijke dingen verteld, waarbij mijn naam gekoppeld werd aan dien van John Norris, een veelbelovend tooneelschrijver. Gelukkig drong niets van die praatjes door tot den Markies van Camberley, mijn schoonvader, en tot de kringen, waarin ik op het punt stond mijn intrede te doen. Ik ben zelf ook uit een goede familie en trad alleen op in stukken van Shakespeare en andere klasieke drama's. Na mijn huwe lijk duldde de „society" mij eerst alleen maar, maar nu, nadat ik niets onbeproefd heb gelaten om haar tegenzin te overwin nen, heeft zij mij definitief geaccepteerd. Mijn positie is van dien aard, dat menig een mij benijdt. Ondertusschen is John Nor ris eveneens getrouwd. Door een haast mis dadige lichtzinnigheid van zijn kant kwam zijn vrouw op de hoogte van het lang ver geten en begraven schandaal betreffende hemzelf en mij. Hij was onverantwoorde lijk genoeg geweest om mijn brieven te bewaren enhoe zal ik het zeggen er was een merkbare aarzeling, „....voor iemand, die er kwaad in zou willen lezen, bevatten ze inderdaad wel enkeleeh.. enfincompromitteerende zinnen. Ik had aan die brieven heelemaal niet meer gedacht, maar mevrouw Norris, die ze zoo door puur toeval een keer had gezien, was op het idee gekomen er een voordeelig zaakje mee te doen. Ze was dol op uitgaan en mooie dingen, en de middelen van haar man gaven haar in die richting niet veel kans. Niet lang geleden kreeg ik een schriftelijk aanbod van haar om mij die brieven te verkoopen voor een paai duizend pond en enkele introducties in de uitgaan de wereld. „Mijn besluit was spoedig genomen. Ik ben de vrouw van een schatrijk man, mijn heer Mulligan, en heb voldoende geld tot mijn beschikking om desnoods aan dwaze grillen te voldoen. In dit geval was het een soort caprice van mij, u moogt het ge rust zoo noemen, om, die brieven weer in mijn bezit te krijgen, liever dan dat mijn man en mijn vrienden kennis zouden krij gen van den inhoud. Ik schreef Mrs. Nor ris om mij Donderdagavond den 17den te komen bezoeken. Ze kwam tegen tienen en hadden een kort onderhoud, waarin we tot overeenstemming geraakten. Ik zou haar vierduizend pond geven in ruil voor de brieven; van den eisch, dat ik haar intro ducties zou verschaffen, zag ze terwille van dit voor haar zeer aanzienlijke bedrag af. Maar toen kwam de aap uit de mouw zij had die brieven niet zelf. Ze waren nog altijd onder berusting van haar man, maar ze scheen van meening, dat het weinig moeite zou kosten er zich meester van te maken. Ik zou u niet precies kunnen zeg- geu, hoe laat ze mijn woning verlaten heeft", eindigde Lady Morshampton koel, „maar ik stel me voor, dat ze rechtstreeks naar huis is gegaan en dat.weldat het op stuk van zaken tóch niet zoo gemak kelijk ging om de brieven in handen te krij gen.... dat ze.... laten we zeggen, een zeer krachtige pressie op haar man moest uitoefenen." „Dus u bent overtuigd, Lady Morshamp ton, dat mevrouw Norris haar man ver moord heeft?" nam mijn baas weer het woord. „Dat is immers zoo klaar als een klontje ....om die brieven machtig te worden!" viel ze op beslisten toon uit. „Maar dit is niet de reden van mijn bezoek, mijnheer Mulligan.... het is een kwestie, waar ik buiten sta. Ik ben alleen bij u gekomen, omdat ze u waarschijnlijk haar lezing van het onderhoud met mij heeft gegeven en dat voor u misschien een aanleiding zou zijn om mij als getuige a décharge te laten dagvaarden. Maar nu u mij gehoord hebt, zult u ongetwijfeld inzien, dat u haar daar mee geen dienst zou bewijzen; integendeel, het zou de positie van het openbaar mini sterie tegenover uw cliënte versterken, om dat zoo een aannemelijk motief voor de misdaad aangegeven kan worden." „U vergeet, Lady Morshampton", bracht Mulligan, onuitsprekelijk geërgerd door zoovee berekend, harteloos egoisme, scherp in het midden, „u vergeet, dat uw verklaringen ook in het voordeel van ver dachte kunnen worden uitgelegd „In welk opzicht, als ik vragen mag?" „Met betrekking tot den tijd." „O, in dat opzicht zult u er niet veel aan hebben!" klonk het met overstoorbare, kal me hooghartigheid. „Ik wilde niet. dat het personeel iets van het bezoek van mevrouw Norris zou merken, daarom bestelde ik haar om tien uur, het uur, waarop al de bedienden aan het souper zitten. Ik stond op den uitkijk en deed zelf open toen ze kwam. Ik liet haar ook weer uit toen we klaar waren en zooals ik u al zei, ik weet niet hoe laat dat precies was. Maar ik ben er absoluut zeker van, dat niemand van het personeel zelfs een idee er van heeft, dat zij bij mij is geweest." (Weidt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 5