3)e ÊéictocJte öou/fccmt EEN MARSCH VAN 25 K.M. Het Amsterdamsch Postaal Mannenkoor, onder leiding van Nico van der Linden, vertrok Vrijdagavond naar Londen, waar het de gast zal zijn van de Engelsche Posterijen en op 7 Juni in Wigmore Hall een uitvoering zal geven. Èen vroolijk afscheid In de Tapijnkazerne te Maastricht is een militaire tentoonstelling geopend. Een kijkje in de afdeeling der „gasbescherming" De locomotief, die den vorstelijken trein bij het bezoek van het Engelsche Koningspaar aan Frankrijk zal trekken, heeft de werkplaatsen, waar zij gereviseerd werd, verlaten en wordt thans „getest" FEUILLETON VIRGINIA'S KEUZE Naar het Engelsch door THEA BLOEMERS. 48) XXIV. Marty aanschouwd een nieuwen dag. Het was natuurlijk Jane Bleecker, die het had gedaan. Ter elfder ure nog. Instinc tief had zij geweten, dat er dien avond, toen Marty met een prachtige japon aan tafel was verschenen en met een zilveren band om het haar, iets gewichtigs zou gebeuren. Marty had voor haar gasten een partijtje georganiseerd op een naburig jacht. En op het laatste oogenblik had zij de anderen la ten gaan en was zelf thuis gebleven. En Jane was gebleven. Liefste, had ze tegen haar jonge gast vrouw gezegd, ik geloof dat het voor jou en Rickey niet goed is, om hier alleen met de bemanning te blijven. Denk, wat je wilt. Zij stond bij de reeling, zoo etherisch mooi in het licht van de maan, dat zelfs Jane, toen zij haar aan zag, huiverde. Jane kwam naast haar staan. Ben je van plan vanavond te trouwen Marty? Marty sloeg haar oogen neer. Waarom denk je dat? Ik denk het niet, ik wéét het. Marty, ben. je dwaas. Ja, Rickey noemt het een schoone dwaasheid. O, die jongen! Weet je wat je hem gaat aandoen? Het kan me niet schelen, wat ik hem aandoe ik houd van hem. Als je van hem hield, zou je hem met rust laten. Hoe bedoel je dat? Je maakt hem niet gelukkig. En hij kan jou niet gelukkig maken. Het zal een ellendige vergissing blijken. En ik kan me jouw leven niet voorstellen als een vergis sing Marty. Marty luisterde. Je bent altijd zoo verstandig ge weest, vervolgde Jane. Je hebt altijd ge weten, hoe je je schoonheid op het voor- deeligst kon laten uitkomen. En al de ver wikkelingen die je prestige hadden kun nen schaden, heb je altijd ver van je ge houden. Je hebt je leven altijd zoo verstan dig weten in te richten en alle dwaasheden, die je later zouden kunnen berouwen, steeds vermeden. En nu wil je met dien dwazen jongen dichter trouwen de wereld zal je uitlachen. Uitlachen? Marty keerde zich een weinig naar haar toe. Ja, uitlachen. Jane kende Marty's trots. Een jongen van niets. Hij heeft niet eens een boek om te bewijzen wat hij is. Hij praat wel veel, maar doet niets. Het zou voor jou een excuus kunnen zijn, als je de wereld kon zeggen: „Hij is een genie; hij heeft het bewezen". Maar hij heeft niets bewezen. Hij heeft sinds hij hier is, niets anders gedaan dan jou het hof maken en versjes schrijven. Als je met hem trouwt, Marty, zal de wereld je uitlachen. Maar ais ik hem opgeef, breek ik zijn hart. Jane maakte een lichtelijk spottende be weging. Mannen-harten breken! Nu, dat weten we wel beter. Die breken niet en als ze breken, staan er genoeg klaar om ze weer op te lappen. Marty wendde haar hoofd af en keek uit over het water. Heel in de verte kon zij een strook zien van zilveren strand en de palmen die heen en weer wuifden op een zachte bries. Tuschen het strand en het jacht naderde snel een boot. In die boot zit Rickey, zei Marty; da delijk zal hij hier zijn. Marty, je moet hem hier niet ont moeten. O, ik weet, je denkt misschien dat ik cynisch en hard ben, en misschien ben ik het ook. Maar jij bent geen jong roman tisch kind meer; je bent te verstandig en te oud om het slachtoffer van wat roman tiek te worden. Later zul je er spijt van hebben, als je nu je zelf laat gaan. Ik weet het, het zal je berouwen. Wat zou het dan zal ik toch eenmaal het geluk hebben gekend. Haar stem was treurig. Maar wat heb je aan een geluk, dat je een leven lang berouwen zal? Je zal tot het einde van je leven aan hem vastzit ten, altijd en overal de herinnering mee dragen aan je vergissing, Marty. Marty leunde dichter tegen de reeling; de boot kwam al nader bij. Je hebt gelijk, natuurlijk Jane.- Maar als je denkt dat ik hem kan opgeven als.. Je kunt hem opgeven, maar je moet hem niet vaarwel zeggen, zei Jane ernstig. Marty, kom met me mee, voor hij hier is. En zoo gebeurde het, dat Rickey, toen hij het jacht had bereikt en naar de reeling keek, geen zilveren" verschijning in het maanlicht zag staan. Hij had gedacht, dat Marty hem zou wachten. Hij had een do minee, een jongen man-met een romantisch hart, bereid gevonden om het huwelijk op een eenzame plek op het strand te voltrek ken. De twee mannen, die hem roeiden zou den getuigen zijn. In de boot had Rickey een grooten bouquet oranje bloesem met zilveren linten vastgebonden; de bloemen vulden de lucht met haar zoete geuren. Hij ging aan dek; men overhandigde hem een brief. Dit heeft miss Van Duyne achtergela ten, vertelde de bediende hem. Achtergelaten? Ja. Zij is met mrs. Bleecker naar de „Wanderer". Ik denk, dat u ook daarheen moet, sir. Maar Rickey hoefde niet te volgen, want het schrijven luidde: „Rickey, liefste, ik weet, dat ik wreed ben. Maar ik ben wreed alleen om je eigen bestwil. Op het laatste oogenblik ben ik besloten niet rnet je te trouwen. Het is een al te groot risicio voor ons tweeën. Onder de betoovering, die jij om me hebt geweven, schuilt een erg prozaische natuur en als de eerste tijd verstreken is, zul je me zien, zooals ik werkelijk ben en zul je teleurge steld worden. En als je mij niet- langer kunt vereeren en verafgoden, zal ik je ha ten. Dat zal ik zeker, Rickey. Ik ken mezelf beter dan jij. Daarom is dit het beste dat we de herinnering bewaren aan alles wat we in elkaar mooi vonden en dat we niet door alle daagsche dingen hebben be zoedeld. Jij zult altijd voor mij blijven de jonge tragische kunstenaar en ik altijd voor jou je zilveren tooverfee. Wel een teleur stellende fee! vrees ik. Maar wees er van overtuigd ik houd iran je, en ik doe hier mee de moeilijkste daad die ik van mijn le ven heb gedaan. Je vriendin voor eeuwig, Marthy." Rickey had den brief als een krankzin nige verscheurd en de stukken over de ree ling gesmeten. Toen pakte hij bijn koffertje en gaf den mannen zijn bevelen. Hij moest den trein halen zij moesten hem naar den wal brengen. En de oranje-bloesem moest in de kamer van miss Van Duyne gebracht worden met dit briefje. Wat hij had te zeggen, had hij in vier re gels neergeschreven: „Eens zal het je berouwen. Als de we reld mij kent zul jij vergeten zijn. Geld is de eeuwen door niet in tel geweest. Maar één regel kan voor eeuwig beroemd ma ken!" Hij teekende met „Rickey". De mannen, die hem naar het strand brachten, gaf hij een rijkelijke fooi en zijn laatste geld be steedde hij aan een kaartje naar New- York. Den heelen weg naar huis was de pijn in zijn hart een haast psysieke folte ring. En zoo was hij naar Virginia's zolderka mertje gekomen; zij was er niet en alleen het hondje was er geweest om hem te ver welkomen. Met Weenie naast zich viel hij in een onrustigen slaap. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 9