ZATERDAG 4 JUNI 1938 29ste Jaargang No. 9048 Ste Ccid^cfieSoii^mvt Telefoon: Redactie 15. - Adv. en Abonn.-tarieven *ie Telefoon: Administratie 935. DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Giro 103003. Postbus 11. De jonge middenstander en zijn vooruitzichten. De Adem van God In den diepen schoot der tijden, toen het heelal nog een woeste, vormelooze massa was, deed God zijn Adem over de schep ping gaan. Toen ging er iets broeien in de ondoordringbare duisternis, lichtflitsen plantten zich huiverend voort, zonnen vormden zich en betraden haar banen, on telbare spiraalnevels zochten hun weg door de onpeilbare ruimte. De aarde dreef als een haast onvindbaar stipje te midden van deze overweldigende grootschheid: de we- relddeelen doken op uit het woelende wa ter, het leven schoot te voorschijn in dui zend vormen, een woud van wiegende va rens en wuivend gras en hooge, ruizelende boomen en daartusschen het leger der die ren, glanzende torren, de vlinders, de lis tige slangen, runderen, schapen, het edele paard, de verscheurende dieren der wou den. In de lucht het gewemel der vlugge vogels en in de zeeën de zwijgende, raad selachtige visschen. Een tweede maal is God's Adem over de aarde gegaan: daar stond de mensch, het beeld van God. Heel de schepping was een weerkaatsing van God's heerlijkheid: in den mensch werd de heerlijkheid tot be wuste glorie; er kwam een antwoord op het werk van God: „Vader", sprak de mensch, „Mijn Vader, Die in de hemelen zijt". Mensch, zalig Godskind, wat was je kort zichtig en dwaas! Wat heb je het hemelsche erfdeel spoedig verspeeld, hoe heb je het kleed van licht, dat God om je wezen ge weven had, moedwillig aan flarden ge scheurd! Daar gaat de menschheid de wereld door, ontgoocheld en afgemat. Want wat is deze aarde klein, wat zijn de tastbare vreugden vol bedrog, wat is het leven kort! En wat is het leven zonder God! Menschen, mis troostige zwervers, waar moet het heen? Maar God, wat zijt ge overstelpend goed! Want waarom trad ge anders te voor schijn buiten uw ontoegankelijk lichtpaleis en hebt ge de gestalte aangenomen van een menschenkind, een wicht in een beesten- krib, een ranke Joodsche knaap, die in Na zareth aan de schaafbank staat, een won derdoener en wijze, die predikend door de vlakten van Galilea en over de heuvels van Judea trekt. „Bekeert u, want het rijk der hemelen is nabij". „Zalig de armen van geest, want het hemelrijk behoort hen toe". „Zalig de zuiveren van hart, want zij zij zullen God zien". „Zalig zijt ge, als ge vervolging lijdt omwille van de gerechtig heid, want het hemelrijk is van U". Totdat de wereld het niet meer verdroeg: Hij stierf als een slaaf op het Kruis. Maar deze dood was een afgrond van Ge heimenis. Hij scheen een nederlaag, maar was een triomf; hij scheen een einde, maar was een begin, het begin van het nieuwe leven, het begin van het rijk van God. Toén is God's Adem opnieuw door de schepping gegaan. Dat was het Pinksterfeest. Want de Adem van God, dat is de Geest van God, de Heilige Geest. Hij is de Eene, oneindige Liefdezucht, Die opstijgt uit de ondeelbare Eenheid van dén Vader en den Zoon, Hij is de storm, het branden van God's Liefde. Hij is de Geest, Die alles le vend maakt. Hij drijft de wonderlijke groei kracht aan in heel de levende natuur, maar bovenal stort hij een hemelsch leven uit in de harten der menschen. Want Hij is God's oneindige levens-beweging en maakt ons deelachtig aan het leven van God. God's klaarheid licht op in de diepe verborgen heid onzer zielen; God's Liefde begint te branden in onze harten. Dat begon met het eerste Pinksterfeest, toen God's Adem als een stormwind over de daken van Jeruzalem streek: het keert met ieder Pinksterfeest weer terug. Ieder Pinksterfeest steigert de vlammende bede naar den hemel: „Kom, Heilige Geest". En ieder Pinksterfeest staat diep in de zielen de goddelijk stormwind op, ieder Pink sterfeest gaat het weer branden en gloeien in de harten, een wit en zuiver vuur, een maagdelijke weelde, hemelsche gloed. O broeders en zusters, we zijn uit ons zeiven zoo arm en moeten zoo vurig bidden om de komst van den Geest van God. Kom, Heilige Geest, een verlicht ons be perkt verstand, dat zoo licht geneigd is, de dingen te gaan zien vanuit een sleur, mat en kleurloos, zonder leven en gloed, zonder hoogeren, dieperen zin. Kom, Heilige Geest, en verkwik onze Hoe minister Steenberghe er over denkt. Vele jongeren kunnen de gedachte niet van zich afzetten als zou er voor hen in het distributie-proces in den rij der mid denstanders dus geen plaats te vinden zijn. De crisis, de werkloosheid, de meedoo- genlooze concurrentiestrijd en wat niet al, sluiten volgens hunne opvattingen een be staansmogelijkheid voor hen in de toe komst geheel uit om over een door hen te vormen gezin maar niet eens te spre ken. Redeneeringen als deze zijn niet steek houdend en zij brengen bovendien geen baat. Er is noodig: strijd tegen de opgesomde euvelen en deze strijd diene met alle macht die in ons is te worden aangebonden. Daarbij behoeven niet alleen de huidi ge en de toekomstige middenstanders zelf in het geweer te komen, doch ook voor de Regeering is hier een taak weggelegd, de algemeene economische taak, n.l. voor zoo ver het haar mogelijk is, de rentabiliteit van het bedrijfsleven te bevorderen, waardoor de werkgelegenheid rechtstreeks den mid denstand ten goede moet komen. De Regeering moet en zal op het gebied van de werkgelegenheid alle middelen te baat nemen, welke een redelijk uitzicht ge ven op een vermindering van de werkloos heid. Wordt op deze wijze een verbetering van den algemeenen bedrijfstoestand verkregen, dan zal de Middenstand zeker zijn aandeel daarvan ontvangen. Naast deze algemeene economische heeft de Regeering een bijzondere taak ten op zichte van den Middenstand zelf en zij heeft blijk gegeven ook deze taak te ver staan. In dit verband zij gewezen op de tot standkoming van de Vestigingswet Klein bedrijf 1937. De vestigingseischen voortvloeiende uit deze wet worden in een voortvarend tempo uitgevoerd. Voor het slagersbedrijf zijn zij reeds en met tastbare resultaten in volle wer king, voor de bakkers, het schoenbedrijf en den kantoorboekhandel, is een tijde lijk vestigingsverbod reeds uitgevaardigd en verdere bedrijfstakken zullen spoedig volgen. Door opbouwende samenwerking van de Overheid met de organisaties van het be drijfsleven wordt getracht te komen tot een doelmatige distributie, een ontwikkeld ambacht en een levensvatbare kleine nij verheid, die de welvaart van de honderd duizenden gezinnen die daarbij zijn be trokken, zullen ten goede komen. Voorts kan gewezen op: de Winkelsluitingswet, die een eind maakte aan den onredelijk langen werk tijd; de wet van 13 September 1935, houden de regeling betreffende het uitverkoopen en opruirtien in het winkelbedrijf, en die gericht is tegen oneerlijke concurrentie methoden; de wet van 23 April 1936, houdende eeni- ge wettelijke regelen nopens het afbeta- lingsbedrijf; crediethulp voor door de crisis in liqui datie-moeilijkheden geraakte middenstands- bedrijven; crediethulp aan kleine midden standers (de Borgstellingsfondsen). De bevordering van het vreemdelingen verkeer, blijkende uit de verhooging van de subsidie aan de A.N.V.V. van 28.000 tot 100.000 gulden. Tevens is het streven van de Regeering er op gericht de crisisheffingen zooveel mo gelijk te verminderen met behoud van een redelijk bestaan voor den landbouw. Doch niet alleen de Regeering, ook de middenstand zelf heeft in deze een taak, een wel zeer groote taak en een der aller- vermoeide harten, opdat ze nieuw en vurig God beminnen zullen. Kom, Heilige Geest, en schroei onze zie len met uw verterend vuur, totdat alle on wil is weggebrand. Kom, Heilige Geest, goddelijke levens adem en maak ons wakker voor het god delijke licht. Kom, Heilige Geest, en maak ons mild en wijs. Kom, Heilige Geest, geef ons onver schrokkenheid in de gevaren. Kom, Heilige Geest, maak ons zacht voor de anderen, maar hard voor onszelf. Ja, kom, o kom, lichte, onvatbare Gast van ons hart, open de sluizen, die naar den hemel voeren, opdat wij in de woestenij van dit leven hemellicht in onze zielen dragen en door den gloed van God's Liefde wor den voortgedreven, tot in God's eeuwig Lichtpaleis. Amen. Dr. HENRI VAN ROOIJEN, Kruisheer. Zoeterwoude, 4 Juni 1938. eerste vereischten om deze te kunnen ver vullen is: zich hecht te organiseeren. Alsom begint het besef baan te breken, dat de onmacht in den moeilijken strijd om het bestaan voor een deel te wijten is aan de gebrekkige organisatie en daarom valt het toe te juichen dat speciaal in den laatsten tijd de drang naar organisatie in breede lagen van den Middenstand be gint te ontkiemen. Nog te veel bedrijfsgenooten blijven echter afzijdig staan, over het algemeen is de middenstand nog te individualis tisch. Doch de teekenen der kentering be ginnen zich te onderscheiden en de po gingen van de pioniers in de middenstands bewegingen, gesteund door de Regeering, om het peil van den middenstander te ver heffen, nemen voortdurend meer tastbare vormen aan. Samenwerking op elk terrein fs noodzakelijk, of het nu is op het gebied der algemeene ontwikkeling, dan wel op het terrein van het handelsonderwijs, of de vakopleiding, voor dit alles geldt slechts één parool en dat luidt altijd en altijd weer: samenwerking. De middenstand dient zich aan een te sluiten tot één ge meenschappelijk front, dat met zijn vele zijden paraatheid zoowel in de diepte als in de breedte vereischt. En wanneer de middenstand in zijn ge heel zich van deze groote taak bewust is en hij zoowel als de Regeering het noodige voor de versterking van den middenstand doet, dan behoeft de jonge middenstander, die zich goed toegerust heeft met kennis en bekwaamheid van zijn vak, niet met angst en vreeze den tijd te zien naderen, dat hij voor zich en voor zijn gezin een plaats komt opeischen in onze samenleving. Hij zal dan, zonder gouden bergen te verwachten, doch sober levend en met noesten ijver werkend voor het bestaan en het welzijn van zich en de zijnen en met den zegen van God, niet aan de toekomst van den middenstand behoeven te twijfe len. Het bovenstaande artikel is ontleend aan de Juni-aflevering van „De Keten", offi cieel orgaan van het Nationaal Verbond der K.J.M.V. in Nederland. Deze Juni-aflevering is bijzonder ge schikt, om kennis te maken met- of kennis te hernieuwen met de K.J.M. V. en haar orgaan „De Keten". Het artikel, dat wij hier hebben afge drukt, is één der vele lezenswaardige, in teressante artikelen in de Juni-aflevering van „De Keten". In Leiden is dit Juni-nummer o.m. ver krijgbaar bij de firma Geyer, Botermarkt. Speciaal willen wij den jongen midden standers nog 'ns wijzen op hun organisa tie de K.J.M.V. en het orgaan „De Keten"! In den verleden, den volmaakt verleden tijd kwam men over het algemeen maat schappelijk behoorlijk terecht, als men „z'n plicht" deed. Nu bestaat de mogelijk heid, om een maatschappelijk behoorlijke positie te verkrijgen, alleen voor degenen, die hun plicht doen. Ja daar is een groot verschil tusschen: „z'n plicht" doen en zijn plicht doen! Neem 't in het godsdienstige. Een katholiek, die „z'n plicht" doet is iemand, die z'n Paschen houdt, 's Zondags naar de kerk gaat en nog enkele andere plichten vervult. Een katholiek, die zijn plicht doet is iemand, wien de katholieke beginselen d a g e 1 ij k s tot leiddraad dienen; de ka tholieke beginselen doordrenken zijn ge dachten, bezielen zijn daden. Nu willen wij beweren, dat een jon ge middenstander, die „z'n plicht" doet, in dézen tijd waarschijnlijk mislukken zal; alleen hij, die zijn plicht doet maakt kans, er in het maatschappelijke leven te ko men! En daarom: jonge middenstan ders, doet uw plicht. Grijpt alle geoor loofde middelen aan, om u te ontwikkelen, uw kennis te verrijken, vooruit te komen. En onder die middelen behoort ook de voor u aangewezen organisatie. Katholieke jonge middestanders, doet uw plicht als katholiek. Niet half, maar geheel. En bedenkt 'ns, of ge ook en vooral daarbij niet krachtig gesteund kunt worden door een organisatie als de K.J.M.V.! DE GEVOLGEN VAN EEN INTERVIEW. PRAAG, 4 Juni (A.N.P.). Het Praagschè blad „Bohemia" verneemt uit Londen, dat de bekende Engelsche journalist Ward Price voornemens is een vervolging in te stellen tegen de Sudeten-Duitsche partij en een schadevergoeding zal eischen van eenige duizenden ponden, wegens de tegenspraak dezer partij op het persgesprek, dat Ward Price met Henlein heeft gehad. De Engel sche verslaggever acht zich in zijn beroeps eer gekwetst door de aanmerking der Su deten-Duitsche partij, dat hij den inhoud van het gesprek met Henlein onnauwkeurig heeft weergegeven. V Niet onverschilUg voor de politiek Zouden er vandaag nog menschen wor den aangetroffen, die onverschillig zijn voor de politiek? Ja; en we kunnen het ons voorstellen, omdat er menschen zijn, die onverschillig zijn voor.alles, be halve hun, bekrompen bezien, eigen be lang. Maar zouden er vandaag nog Katho lieken worden aangetroffen, die onver schillig zijn voor de politiek? Ja; en dat kunnen we ons niet voorstellen, omdat iedere Katholiek móet inzien, welke aller voornaamste belangen vastzitten aan de politiek! Over „Politiek-Katholicisme" lazen we dé zer dagen een juist woord in het Tilburg- sche studentenblad „Viking". Er wordt hierin niets nieuws gezegd, niets gezegd, wat al niet 'ns is gezegd maar 't mag en moet toch telkens worden herhaald: „Elk fatsoenlijk mensch zal het min derwaardig gedoe in de politiek met fierheid van zich afwijzen, maar elk waarlijk Christelijk mensch zal in echt- Christelijke liefde zijn eigen volk be minnen, hem zal de leiding van dat volk, de politiek dus, niet onverschil lig laten en gaarne zal hij zijn krachten geven om die leiding te doen zijn een goede en veilige, het gansche volk ten zegen." Hier wordt in eenvoudige, sympathieke woorden gezegd, waarom geen Katholiek onverschillig kan, onverschillig mag zijn voor de politiek. DE GELIJKSCHAKELING DER DUITSCHE PERS Acht pagina's over Hongarije en geen letter over het Eucharistisch Congres Er bestond tot voor kort in Weenen een groot Katholiek Dagblad, waarcan Dr. Funij der hoofdredacteur was. Dr. Funder is, onmiddellijk na de „Anschluss", moeten verdwijnen en daar mee werd ook het katholieke karakter van het blad dweggevaagd. Welk een schrijnend resultaat dit heeft, toont de N. Tilb. Crt. aan. Er is in Boedapest een Eucharistisch Congres geweest, waarvan de niet-katho- lieke pers, buiten het Rijk van Hitier, wél niet veel werk heeft gemaakt, maar waar aan ze toch eenige aandacht heeft gewijd. Ook in de niet-katholieke pers van ons land zijn berichten en foto's van het Eucharistisch Congres opgenomen. Maar nu het groote tot voor kort katho- lijke dagblad van Weenen. In het num mer, waarin een bijblad van 8 pagina's is gewijd aan Hongarije, het land van den H. Stephanus, wordt met geen letter van het Eucharistisch Congres melding ge maakt. Met geen letter. Niet alleen dat de Weensche Katholieken het congres niet bezoeken mochten, ze mochten er ook geen letter van vernemen. Is het niet om te schreien „Gelderlander". WAT ANDERE BLADEN SCHRIJVEN DE REDE VAN DR. BEAUFORT VERVALSCHT. De Volkskrant schrijft o.m.: Tegen dr. Beaufort's rede in de Tweede Kamer laat het Nationa le Dagblad de stem van het bloed getuigen. Maar te voren vervalscht het de strek king van die rede. Laat het blad uit het werkloosheidsde bat angst spreken angst omdat de voor mannen der democratie de vulkaan onder hun voeten voelen branden die angst zou het luidst hebben weerklonken uit de redevoering van pater Beaufort, den „woordvoerder van het politieke katholi cisme". De strekking van diens rede geeft het „Nationale Dagblad" adus weer: „Help, de werkloosheid bedreigt onze staatsinstellin gen!" Alleen voor hun staatsinstellingen heb ben „de heeren" zorg; „dat het volk in ar moede en werkloosheid ten onder gaat, deert hen niet, zoo lang hun goddelooze staatsinstellingen maar kunnen voortbe staan." Deze voorstelling is geen te vrije vertol king van hetgeen de tegenstander zegt, het is een vervalsching. Die vervalsching zou zjjn gebleken in- Dit nummer bestaat uit vljt bladen, w.o. geïllustreerd Zondagsblad. VOORNAAMSTE NIEUWS Buitenland Gemeld wordt dat een gedeelte der Tsje chische reservisten naar huis is gezonden. (2de blad). Binnenland De Tweede Kamer heeft gisteren het wetsontwerp tot verhooging van het cre- diet voor werkverruiming z. h. s. aangeno men. (3de blad). De memorie van antwoord aan de Twee de Kamer over het wetsontwerp tot aan vulling van de wet op de geneeskunst. (2de blad). Bij de Koninklijke en bij het hoofdkan toor van de B. I. M. zal de vijfdaagsche werkweek worden ingesteld. (1ste blad). Gedurende een circusvoorstelling te Nij megen is gisteravond een temmer aange vallen door een leeuw en ernstig gewond. (4de blad). Garage DE GROOT - Beestenmarkt dien het „Nationale Dagblad" de betref fende passages van pater Beaufort's rede had afgedrukt; maar daaraan waagt het nobele blad zich niet. Dr. Beaufort heeft gezegd, dat de hui dige werkloosheid een ernstige bedreiging vormt „voor de christelijke grondslagen onzer samenleving en voor de gezonde ontwikkeling onzer nationale staattinstellin gen." Zelf wees hij er op dat men enkel ten onrechte in zijn betoog een uiting van vrees kon zien. „Wijzen op een reëel gevaar is niet syno niem met bangelijk vreezen voor dat ge vaar". Zag pater Beaufort de bestrijding der werkloosheid als een dienen van een groot staatkundig belang, nog veel meer noem de hij ze de vervulling van een dure chris tenplicht. Het „Nationale Dagblad" spreekt van de „goddelooze staatsinstellingen" van de hee- ren en verzekert dat pater Beaufort „met zijn politiek katholicisme en zijn driewerf vervloekte democratie een bedreiging vormt voor ons volk". Elders heet het, dat pater Beaufort „marxisme, Jodendom en politiek katholi cisme te wapen roept ter bescherming van zijn volksvreemde uitheemsche staatsin stellingen". Kan men dit enkel nog fantasie noemen? De nationale instellingen die wij bezit ten met de staatkundige medezeggenschap van ons volk „volksvreemde uitheemsche staatsinstellingen"? Neen, volksvreemd en uitheemsche is hetgeen de N. S. B. ons daarvoor in de plaats wil geven: een dictatoriaal bewind, dat het volk tot staatkundige onmondig heid veroordeelt en het als kinderen behan delt. Wie daartegen waarschuwt verdedigt geen „goddelooze staatsinstellingen" maar een kostbaar goed, een waardevol bezit. En wanneer de N. S. B. de werkloosheid misbruikt en uitbuit om voor haar stelsel propaganda te maken, dan is het natuur lijk dat men daartegen opkomt. Waarom mag men werkloozen, die, door valsche voorstellingen misleid, mochten meenen dat een ander staatkundig stelsel hun baat zou brengen, niet tegen zulk een dwaling wapenen? En waarom zou men de overheid niet mogen voorhouden, dat zij óók om het ge vaar van verwarring in de geesten te kee- ren de werkloosheid met alle middelen dient te bekampen? Naast deernis met het lot der werkloo zen is toch bekommering geoorloofd om trent het resultaat eener niets ontziende propaganda die men ziet het uit de be woordingen van het „Nationale Dagblad" den staatkundigen tegenstander aller lei ongeoorloofds en zelfs misdadigs aan wrijft.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 1