De welstand in Lelden
en Omgeving
Op zoek naar een andere
vorm van belastingheffing
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
In acht gemeenten gestegen!
ZATERDAG 7 MEI 1938
29ste Jaargang No. 9025
3)e Gcid&eli^Soii/ïa/nt
Telefoon: Redactie 15.
Telefoon: Administratie 935.
A At. en Abonm-tarieven rie paf. A
Giro 103003. Postbus 1L
Dit nummer bestaat uit vijl
bladen, w.o. geïllustreerd
Zondagsblad.
Een gedachte over
paedagogie
Het periodiek „Onze Kinderen" (Maand
schrift voor R.K. Ouders en Opvoeders)
biedt geregeld interessante artikelen.
Toen wij het nummer, dat wij vanmor
gen ontvingen, gauw doorbladerden, viel
onze aandacht op een zin, dien wij hier
zoo gaarne met allen mogelijken klem
zouden willen benadrukken, 't Is deze zin:
Laten we toch alles wat met kerk en
godsdienst in verband staat tot een
vreugde maken voor kinderen en niet
tot een last en een kwelling.
Wij willen deze gedachte met enkele
voorbeelden uit de practijk illustreeren.
't Is onpaedagogisch, om kinderen voor
straf naar de kerk te zenden, óf om hen
ervan te ontslaan, naar het Lof te gaan,
alszezoet zijn. Dat is, onpaedago
gisch, maar ook vierkant in strijd met ons
eigen weten en gelooven.
Is 't niet dwaas, om de kinderen voor
straf te zenden naar de plaats, die wij
kennen als de heiligste, die wij kennen als
het Huis van God?
't Is onpaedagogisch, om kinderen te
dwingen naar de kerk, naar een schoolmis
te gaan, omdat ze anders straf krijgen.
Zóó zullen de kinderen dat naar-de-kerk-
gaan beschouwen en voelen als een last
en zich beijveren om met een zoo kort
mogelijk kerkbezoek te ontkomen aan een
dreigende straf!
't Komt ons voor, dat men ook heel voor
zichtig moet zijn met het toekennen en
onthouden van belooningen naar gelang de
veelheid van het kerkbezoek.
Me voede de kinderen zóó op, dat ze
gaan inzien, dat 't beter, logischer is, te
spreken van naar de kerk m o ge n gaan,
dan van naar de kerk moeten gaan.
Breng den kinderen bij: vreugde te heb
ben in het naar-de-kerk-gaan. Dit is zoo
veel beter, dan te werken met straffen
en belooningen!
Voor de school is het noodzakelijk, aller
eerst noodzakelijk, dat wij alles vermij
den, wat een hekel kan opwekken
voor wat met kerk en godsdienst in
verband staat. Neen men moet juist
trachten voor dit alles liefde,op te wekken.
Wie liefde zaait, zal daden maaien!
Deze gedachte over paedagogie veroor
loven wij ons hier aan te bevelen in de
welwillende overweging van opvoeders!
„POLITIEK
KATHOLICISME"
Het Maandblad „De R. K. Staatspartij''
bevat een zeer lezenswaardig inleidend ar
tikel onder bovenstaanden titel.
Wij ontleenen daaraan het volgende:
„Politiek Katholicisme". Deze woorden
moet men niet anders dan tusschen aan-
halingsteekens gebruiken. Zij vormen een
combinatie, welke tot de ergste misver
standen kan leiden. Tot het Katholicisme
bekennen wij ons gaarne. Van het „Poli
tieke Katholicisme" houden wij ons verre.
Trouwens niet wij zelf gebruiken deze aan
duiding. Onze vijanden doen het. Wij zijn
het volgens een grove en ruwe bewe
ging, welke nooit eenig bewijs van onder
scheidingsvermogen toont die het Chris
tendom met onze politiek bezoedelen. Wij
zijn eigenlijk geen katholieken, maar wij
zijn „politieke katholieken". Men bedoelt
't ons, niet als verdienste, maar als schan
de, na te houden.
Tusschen onze godsdienstige en onze
staatkundige gedachten- en gevoelswereld
bestaat een bepaalde verhouding. Waar
het godsdienstige tot een hoogere orde be
hoort, is het voor de politiek een verede
ling, als zij het kenmerk christelijk of ka
tholiek ontvangt. Wij willen dus katho
lieke politiek. Waar de politiek, hoe be
langrijk ook, van lager orde is dan de
godsdienst, haalt men het Christendom,
het Katholicisme, neer als men het stem
pelt tot een politiek verschijnsel. Door
ons „politiek katholicisme" te verwijten,
beschuldigt men ons den godsdienst te
verhaspelen door wereldlijke, betrekkelijke
zaken er in op te nemen. Dit ware inder
daad een fout, moreel gedrochtelijk, tot
onheil voor onze politiek en voor het Ryk
Gods een hindernis.
nL
Jn een tweetal eerder geplaatste artike
len gingen wij aan de hand van belasting
gegevens na, welke veranderingen het
lataste jaar gebracht heeft in de wel-
standsverbeidng en in het gemiddeld in
komen der belastingplichtigen in Leiden
en omgeving. Bezien wij thans welke ver
anderingen het belastbaar inkomen per
hoofd der bevolking in de besproken ge-
metenen ondergaan heeft. Zooals bekend
is, komt in dit cijfer het duidelijkst tot
uitdrukking hoe groot de koopkrachi der
bevolking in elke plaats is en in welke
mate deze koopkracht het laatste jaar ver
zwakt of versterkt is.
Belastbaar inkomen Da-
per hoofd van de ling
bevolking: in
1936 1937 pet.
Rijksgemiddelde 333.312.6,3
Leiden 373.342.8,3
Ook uit dit cijfer blijkt, dat de terug
gang in onze stad gedurende het laatste
oelastingjaar iets grooter is geweest dan
het rijksgemiddelde. Geringer dan in Lei
den was de teruggang in:
Alphen a. d. Rijn
233.—
218.— 6,4
Barwoutswaarder
134.—
125.— 6,7
Bodegraven
312.—
305.— 2,2
Haarlemmermeer
228.—
216.— 5,2
Hazerswoude
144.—
134.— 7.—
Hillegom
271.—
256.— 5,5
Koudekerk
182.—
168.— 7,7
Leiderdorp
242.—
230.— 5.—
Leimuiden
160.—
158.— 1,2
Nieuwkoop
130.—
123.— 5,3
Nieuwveen
148.—
139.— 6.—
Oegstgeest
587.—
550.— 6,5
Rijnsaterwoude
142.—
136.— 4,2
Rijnsburg
151.—
143.— 5,3
Veur
284.—
264.— 7.—
Voorschoten
317.—
297.— 6,3
Warmond
353.—
343.— 2,8
Woerden
306.—
294.— 4.—
Woubrugge
148.—
146.— 1,3
Zevenhoven
117.
111.— 5,1
Zoetermeer
254.
233.— 8,2
Tegenover deze gemeenten, waar wel-is-
waar teruggang was
doch
n geringere
mate dan in onze stad, staan
de volgende
plaatsen, waar het hoofdelijk inkomen het
laatste jaar sterker -
en in
sommige ge-
vallen véél sterker
gedaal
is:
Ter Aar
90.—
82.— 8,8
Eenthuizen
220.—
170.— 22,7
Katwijk
179.—
156.— 12,9
Moercapelle
217.—
164.— 24,4
Noordwijk 232.— 210.— 9,4
Noordwijkerhout 127.112.11,8
Valkenburg 143.130.9.
Zoeterwoude 188.166.11,7
In een achttal gemeenten tenslotte on
derging het hoofdelijk inkomen in het
laatste belastingjaar géén verdere verla
ging, doch kon het in tegendeel een stij
ging boeken. Deze acht gemeenten zijn:
Boskoop
211.—
219.—
3,8
Lisse
240.—
251.—
4,6
Rietveld
134.—
141.—
5,2
Sassenheim
195.—
203.—
4.—
Voorhout
108.—
111.—
2,8
Waarder
133.—
150.—
12,3
Wassenaar
„1340.—
„1352.—
0,9
Zwammerdam
'162.—
186.—
14,8
De meeste dezer cijfers spreken wel voor
zichzelve. Wij volstaan daarom met de
volgende opmerkingen: Een teruggang van
het hoofdelijk inkomen in één enkel jaar
met 20 a 25 procent, zooals in Moercapelle
en Benthuizen geconstateerd moet worden,
is wel héél erg en wijst op een verarming,
waaraan het gemeentelijk leven zich niet
zonder groote schokken zal kunnen aan
passen. Tusschen deze dalingspercentages
en de maximale vooruitgang in andere
gemeenten, die bijna vijften procent haalt,
is het verschil opvallend groot.
De z.g. bloembollen-gemeenten gedroe
gen zich ook dit jaar weer zeer verschil
len. Terwijl in Sassenheim en Lisse het
hoofdelijk inkomen zich weer in opwaart-
sche richting bewoog en een stijging te
zien gaf van vier vijf procent, zette in
Hillegom de inzinking van de laatste ja
ren zich nog verder voort en verminderde
het hoofdzakelijk inkomen opnieuw met
5,5 pet.
In de eenige gemeente, waar het hoofde
lijk inkomen in den lbop der crisisjaren
reeds tot beneden honderd gulden gedaald
was, n.l. Ter Aar, onderging het opnieuw
een gevoelige aderlating.
Opmerkelijk is ook het verschil tusschen
Oegstgeest en Wassenaar, van de bespro
ken gemeenten de twee plaatsen met het
hoogste inkomen per hoofd. Terwijl
Oegstgeest een verlaging moest registree-
ren, die met het rijksgemiddelde nauwkeu
rig overeenstemt, zag Wassenaar zijn héél
hooge cijfers nog verder stijgen.
Tenslotte komt in bovenstaande cijfers
het sterk gevarieerde welstandspeil van
de Nederlandsche gemeenten duidelijk tot
uitdrukking. Men- vergelijke slechts de
uitersten: Ter Aar met een hoofdelijk in
komen van 82 en Wassenaar met 1352
of méér dan zestien maal zooveel!
Tel.33fl0ri-:;DHR1T^I2.-
Garage DE GROOT - Beestenmarkt
PE WERELD IN
VOGELVLUCHT
ROME: De feestelijkheden in Rome heb
ben vandaag te lijden gehad van slecht
weer. De manoeuvres, welke voor van
daag waren georganiseerd, moesten tot een
later tijdstip worden uitgesteld wegens den
neerstroomenden regen. Menige lezer, die
wel eens een vacantie-reis naar het bui
tenland heeft gemaakt en zich een paar
kostbare dagen heeft zien bederven door
den regen, zal nu met een zekere voldoe
ning vernemen, dat het weer ook met de
wenschen van den Führer geen rekening
heeft gehouden. Hij heeft zich evenals
iedere andere toerist dat in zijn plaats ge
daan zou hebben, vergenoegd met het be
zoek aan eenige musea. In het Vaticaansch
museum, het interessantste van alle, mocht
hij niet binnen, want dat is gesloten. Tus
schen de feestelijkheden door worden be
sprekingen gevoerd over politieke kwes
ties; wat een tamelijk vermoeiende bezig
heid moet zijn. Mussolini maakt gebruik
van allen tijd, dien hij vrij heeft, om de
dossiers te bestudeeren, en aarzelt niet
om Hitier, zooveel het protocol dit ver
oorlooft, in het gezelschap van den koning
te laten.
BRUSSEL: De volgende week Dinsdag
wordt het een spannende dag voor de Bel
gische regeering. Dan komen de fiscale
wetsontwerpen voor de Kamer en men
verwacht een stevige oppositie. Daar de
regeering te kennen heeft gegeven, dat
zij de kwestie van vertrouwen zal stellen,
behoort een crisis niet tot de onmogelijk
heden.
WAT ANDERE BLADEN
SCHRIJVEN
ANTI-NATIONAAL EN
ANTI-KATHOLIEK.
Wij lezen in de Maasbode:
„Nadat de N.S.B.-pers weken lang den
naam door het slijk heeft gesleurd van
twee geestelijken, wien nooit met eenigen
grond een ook maar eenigszins ernstig feit
kon worden ten laste gelegd, en die zich,
ondanks de afschuwelijke hetz-campagne,
in het algemeen vertrouwen blijven ver
heugen, heeft zij zich thans geworpen op
een geval, waar hare hulp toch zeker vol
maakt overbodig is.
De zaak in kwestie en de persoon in
kwestie is reeds lang in handen van poli
tie en justitie, aan wie het „Nationaal Dag
blad" zelf den lof toekent van „krachtig
ingrijpen".
Wanneer dit sensatieorgaan zich toch
met deze zaak op de gewone alarmeeren-
de wijze bemoeit, dan heeft dit deze goede
zijde, dat de ware bedoeling wel zoo apert
mogelijk naar buiten treedt.
Deze is geen andere dan: ondermijning
van het gezag der geestelijkheid.
Ook hier gaat deze „Nationale" beweging
geheel te werk volgens „volksvreemd" re
cept: Nazi-Duitschland is ook hier 't voor
beeld: „Toen in Duitschlandaldus
luidt ook de inzet van het relaas.
Maar dan staat ook één zaak vast: dat
katholieken, die deze beweging blijven
steunen in haar walgelijk antipapistisch
gedoe, medeplichtig staan aan het onheil,
dat zij aanrichten.
Hoe zij dat voor God en hun geweten
kunnen verantwoorden is ons een raadsel.
Er schijnt hier nog een soort wraakne
ming in het spel, want het eerste, dat den
persoon in kwestie verweten wordt is:
optreden tegen de N.S.B.!
Wat de hoofdzaak betreft: het gaat over
een geval, dat zich zeven jaren geleden
zou hebben afgespeeld, en dat, zooals wij
reeds opmerkten, reeds sinds eenige weken
in handen der justitie is.
men een dereeliik geval voor poli
tieke doeleinden gaat uitbuiten, daarte
gen komt ieder christelijk, zelfs ieder rui-
ver-menschelijk gevoel in fel verzet.
Temeer, omdat het onomstootelijk vast
staat, dat het recht in deze zijn beloop zal
hebben.
Door het schijnheilig gepraat over de
verheven bedoelingen, die men bij derge
lijke actie zou hebben, late niemand zich
bedotten.
Voor de katholieken gelde steeds ster
ker het parool: elke band met deze ons
zoo bitter vijandige beweging dient ver
broken, op staanden voet.
Dat eischt trouwens reeds de volgzaam
heid aan het kerkelijk gezag, dat ook in
dezen een scherp-vooruitzienden blik bleek
te hebben.
Aan een groei van het anti-papisme
hebben we in ons land waarlijk geen be
hoefte, zeker niet ten bate van de natio
nale eenheid, waarvoor zoo on-nationaal
en onchristelijk door een beweging, uit
het buitenland geïmporteerd, met uit-
heemsche middelen wordt „geijverd".
Het weerzinwekkend gedoe van de N.
S. B. is anti-nationaal en anti-katholiek.
VOORNAAMSTE NIEUWS
Buitenland
Het bezoek van Hitier aan Italië. We
gens den regen moesten manoeuvres wor
den afgelast. (2de blad).
De belastingpolitiek der Belgische re
geering ondervindt oppositie. (2de blad).
Britsch-Fransche stappen te Praag. (2de
blad).
Binnenland
Commissie ingesteld voor belasting-her
ziening. (1ste blad).
MR. DE WILDE HEEFT NIEUWE
COMMISSIE GEÏNSTALLEERD.
De minister van financiën heeft gister
middag de commissie geïnstalleerd, welke
hem van advies zal dienen omtrent vraag
stukken op belastinggebied.
De minister sprak daarbij een rede uit,
waarin hij o.m. het volgende zeide:
Zooals men uit de opdracht zal hebben
gezien, zijn het aanvankelijk twee vraag
stukken, die aan het oordeel der commis
sie worden onderworpen.
Het eerste betreft de vraag of het niet
gewenscht is tot verandering van stel
sel over te gaan ten aanzien van het
berekenen van het inkomen, dat ten
grondslag ligt aan de aanslagen in de
inkomstenbelasting.
Dit stelsel, dat op logische en ook verder
voortreffelijke wijze in de tegenwoordige
wet op de inkomstenbelasting is uitge
werkt, tracht te benaderen wat iemand ge
acht kan worden een bepaald oogenblik,
zijnde 1 Mei, aan inkomen te hebben. Voor
zoover dit mogelijk is sluit men zich daar
bij aan, aan het reëel genoten inkomen in
het voorafgaande kalender- of boekjaar.
Dit is het zoogenaamde bronnenstelsel.
Dit systeem brengt echter onvermijdelijk
mede, dat voortdurend met alleihande fic
ties moet worden gewerkt. Ook heeft het
de ongewenschte consequentie, dat allerlei
inkomsten genoten uit bronnen, die op 1
Mei niet meer bestaan, buiten de belasting
vallen, terwijl bronnen, op 1 Mei wel be
staande, maar waarvan men nog geen in
komen heeft genoten, wel door de belasting
worden getroffen. Het is bekend, tot welke
ongewenschte gevolgen dit systeem kan
voeren, waarbij zich in den laatsten tijd
nog een ander bezwaar heeft gevoegd.
Steeds sterker doet zich de vraag ge
voelen of wij in Nederland niet, evenzeer
als in vele landen geschiedt, de inkomsten
belasting veel meer moeten heffen zooals
men dat noemt bij de bron; dus bijvoor
beeld de belasting, die drukt, op de loonen
te doen afhouden door den werkgever. Een
dergelijk systeem van heffing is echter niet
mogelijk, zoolang het bronnenstelsel ge
handhaafd blijft.
Ik weet zeer goed, aldus de minister, dat
de overgang van het tot nu toe gevolgde
stelsel naar een ander zeer moeilijk is en
ik geloof, dat ik niet overdrijf, wanneer ik
zeg, dat vooral die moeilijkheden oorzaak
zijn, dat wij in Nederland nog steeds het
bronnenstelsel hebben. Moeilijkheden mo
gen ons echter niet weerhouden noodzake
lijke verbeteringen aan te brengen, te meer
niet, nu deze zaak langzamerhand in een
dermate acuut stadium is gekomen, dat
naar een oplossing moet worden gezocht.
Het is geen nieuw vraagstuk. De vereeni-
ging voor belastingwetenschap heeft er
eenige jaren geleden reeds een rapport
over uitgebracht, dat de commissie van veel
nut zal kunnen zijn. Ook kan het buiten
land soms veel leeren. Zoo heeft het bron
nenstelsel vroeger ook in Duitschland be
staan en is men daar al jaren geleden tot
een ander stelsel overgegaan.
Het tweede punt waaromtrent het
advies der commissie gevraagd wordt,
betreft een vraagstuk van meer ac-
tueele beteekenis. Bij de behandeling
van de begrooting voor het jaar 1938
in de Staten-Generaal zijn de naar ve
ler oordeel te drukkende belastingen
van de landgoedbezitters ter sprake ge
bracht en van verschillende zijden heeft
men betoogd, dat het vooral de druk
van de zware belastingen is, die ver
oorzaakt, dat veel landgoederen onbe
woond blijven of worden.
Bij het verzamelen van gegeven dienaan
gaande is het mij wel zeer duidelijk ge
worden, dat inderdaad veel landgoedbezit
ters in de directe belastingen worden aan
geslagen tot een bedrag, dat niet meer in
redelijke verhouding staat tot hun inkomen.
Nu weet ik zeer goed, dat het waarlijk niet
alleen de belastingen zijn, die het onbe
woond zijn van landgoederen veroorzaken,
maar de belastingheffing ten aanzien van
veel landgoedbezitters is toch wel geble
ken niet juist te zijn. Ook anderen treft
hetzelfde lot.
Ik meen dan ook, dat ten deze door de
regeering ten spoedigste maatregelen
moeten worden genomen. Indien eenigs
zins mogelijk zou ik deze maatregelen
zelfs willen aankondigen bij het indie
nen van de begrooting voor het jaar
1939.
De vraag, die de commissie gesteld wordt,
zoo vervolgde mr. De Wilde, is vrij ruim,
immers ik kan niet geheel overzien voor
welke gevallen maatregelen zullen moeten
worden genomen. Het zullen veelal wel de
gevallen zijn, waarin de inkomsten zich ge
heel of gedeeltelijk beneden de loopende
rentestand bewegen. Ik heb dit echter niet
vermeld in de opdracht aan de commissie,
omdat er mogelijk nog andere gevallen
zijn, waarvoor zij maatregelen zoudt wil
len voorstellen.
Het eerste vraagstuk, waarover ik het
advies der commissie heb gevraagd is er
dus een van principieele beteekenis en ik
begrijp, dat een advies daarover tijd zal
kosten. Waarschijnlijk zal een onderzoek
ter beantwoording van de tweede vraag
minder tijdroovend zijn en aangezien het
hier een zaak van urgentie betreft, hoop en
vertrouw ik, dat het de commissie moge
lijk zal blijken mij dienaangaande binnen
niet al te langen tijd van advies te dienen.
De opdracht van de commissie is verder
om van advies te dienen over die punten
op belastinggebied, waaromtrent ik nader
advies zal vragen.
De samenstelling van de commissie is mij
borg, dat de verschillende inzichten in de
vraagstukken, dien ten aanzien van de te
behandelen belastingaangelegenheden be
staan, tot uiting zullen komen.
In het slot van de opdracht wordt aan de
commissie de bevoegdheid verleend de
vraagstukken in studie te nemen, welke zij
op haar weg zal vinden, zoo noodig, nadat
zij de toestemming van den minister daar
toe zal hebben verkregen.
Ten slotte dankte de minister de com
missie-leden voor hun bereidheid om in
deze commissie zitting te nemen en ver
klaarde hij de commissie voor geïnstalleerd.
Commissie zal haar best doen.
De voorzitter der commissie, de heer C.
W. Bodenhausen, dankte den minister voor
zijn installatierede en zeide, dat de com
missie de bezwaren en moeilijkheden, die
de minister i.b. het bronnenstelsel naar
voren had gebracht, onder de oogen zal
zien, om daar hare conclusiën uit te kun
nen trekken. Het spreekt vanzelf, dat zü
daarbij gebruik zal maken van de studiën
van de vereeniging voor belastingweten
schap, evenals zy zal nagaan de reden, die
Duitschland ertoe heeft geleid, af te zien
van het bronnenstelsel.
Dat wat spr. het meest had getroffen
was, dat de minister een oogenblik heeft
aangeroerd de vraag of ook voor Neder
land de inkomstenbelasting in het vervolg
meot worden geheven bij de bron. Dit is
een vraagstuk van zeer groote beteekenis
en zeer groote draagwijdte, en spr. gaf den
minister de verzekering, dat de commissie
deze vraagstukken met veel belangstelling
zal behandelen.
De commissie zal eveneens aan de door
den minister in zijn tweede punt genoem
de bezwaren haar aandacht schenken en
zeer zeker rekening houden met het ver
langen om binnen niet al te langen tijd
een advies te verstrekken.
Ten slotte dankte spr. voor het vertrou
wen, in de commissie gesteld.