DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
ZATERDAG 2 APRIL 1938
ZJite Jaargang No. 8996
ïelefoon: Redactie 15.
Telefoon: Administratie 935.
Adv. en Abonn.-tarieven zie pag. 3.
Giro 103003. Postbus 11.
V Onze nalie en de oude
christelijke cultuur
Als een volk zijn groote mannen eert,
heft het daardoor zichzelf omhoog.
Maar bovenal is het zegenrijk voor een
volk als het één wil zijn in de erkenning
dat groote mannen groot zijn vooral en al
lereerst:
als zij zijn verkondigers van het Evan
gelie,
als zij zijn dragers van de oude Chris
telijke cultuur.
En daarom willen wij hier nog eens het
licht laten vallen op het, naar ons inzicht,
zoo buitengewoon verheugend feit, dat is
gevormd een nationaal comité ter voor
bereiding van de herdenking van het 12de
eeuwgetij van St. Willibrord.
Het comité heeft tot voorzitter mr. ter
Pelkwijk, burgemeester van Utrecht, en le
den van dit comité zijn o.m. verscheidene
Katholieke en niet-Katholieke hoogleera
ren (o.m. prof. dr. J. Huizinga uit Leiden).
Naast dit voorbereidingscomité is er ook
opgericht een comité voor een te houden
tentoonstelling onder voorzitterschap van
dr. W. C. Schuylenberg te Utrecht, in welk
comité eenige niet-Katholieken zoowel als
Katholieken zitting hebben.
Men geve nog 'ns zijn aandacht aan wat
er is medegedeeld in een communiqué, dat
van bovengenoemd nationaal comité ter
voorbereiding van de herdenking is uitge
gaan.
Op 7 November 1939 zal het twaalf
eeuwen geleden zijn, dat Willibord, de
Apostel der Nederlanden, gestorven is. De
plannen, het volgend jaar deze historische
figuur te herdenken, en te herinneren aan
hetgeen hij als een onzer grootsten voor
Nederland heeft beteekend door zijn ver
kondiging van het Evangelie en als dra
ger van de oude christelijke cultuur, heb
ben thans vasten vorm gekregen. Daarbij
is er van uitgegaan, dat de stad Utrecht,
waar Willibrord zijn voornaamste kerk
heeft gesticht en het uitgangspunt van zijn
werkzaamheid heeft gevestigd, in de eer
ste plaats in aanmerking komt als centrum
eener herdenking, welke intusschen voor
het geheele land beteekenis heeft.
Het voornemen bestaat, de plechtige her
denking op den sterfdag te houden in de
Domkerk te Utrecht en aan die herden
king in de zomermaanden 1939 vooraf te
doen gaan een tentoonstelling, die de fi
guur van St. Willibord en de cultuur van
zijn tijd tot onderwerp zal hebben.
De tentoonstelling zal een tweeledig ka
rakter dragen: in de eerste plaats zal zij be
vatten vorwerpen, in verband te brengen
met de vereering van den Apostel Willi
brord in den loop der tijden tot den huidi-
gen dag toe. In de tweede plaats zal het zijn
een internationale tentoonstelling van
vroeg-Middeleeuwsche wereldlijke en ker
kelijke kunst, gezien in verband met de
Nederlanden.
Vooral in dezen tijd is het van zoo groo
te beteekenis, dat de nagedachtenis van een
man als de heilige Willibrord wordt ge-
eerd en gevierd op de bovengenoemde gron
den door het Nederlandsche volk.
Ons volk moge geen andere cultuur aan
vaarden, dan die verankerd ligt in de oude
Christelijke cultuur. En die ou.de Christe
lijke cultuur is: het Evangelie.
DE VERKLARINGEN VAN
HET VATICAAN
INNITZER NAAR HET VATICAAN
ONTBODEN
VATICAANSTAD, 2 April (A.N.P.)
Naar men gelooft is Kardinaal Innitzer
naar Rome ontboden om uitleg te geven
van zijn houding ten aanzien van de in
Oostenrijk te houden volksstemming.
Offici-eele kringen te Berlijn weigeren
commentaar te leveren op de verklaring
van het Vaticaan. Zij verklaren, dat zij
zorgvuldig bestudeerd dient te worden,
daar de daarin ter sprake gebrachte kwes
ties hoogst belangrijk zijn. De woordvoer
der verklaarde tegenover Reuter, dat Hit-
Ier waarschijnlijk de eerste de beste ge
legenheid zal te baat nemen, om zijn hou
ding ter. aanzien van de verklaring vast te
stellen, waaraan hij nog toevoegde, dat men
te Berlijn de zaak niet lichtvaardig wenscht
op te vatten.
Het optreden der Oostenrijksche bis
schoppen kan niet beschouwd worden als
een zich bemoeien met de politiek doch
oiit, zoo verklaarde de woordvoerder, kan
niet gezegd worden van de radio-uitzen
ding van het Vaticaan van gisteravond.
De verklaring wordt ook door de te Ber
lijn verschijnende bladen volkomen dood
gezwegen.
Dr. LOVINK f
Oud-burgemeestér van
Alphen a/d Rijn
In den ouderdom
van 72 jaar is he
denochtend te Sche-
veningen overleden
dr. H. J. Lovink,
oud-directeur-gene
raal vaij den Land
bouw, oud-directeur
van het Departe
ment van Landbouw
in Nederlandsch-In-
dië, oud-lid van de
Tweede Kamer, en
oud-burgemeester van Alphen aan den Rijn.
Omtrent de loopbaan van dr. H. J. Lo
vink kan het volgende worden medege
deeld:
Hij werd op 10 Januari 1866 te Terborg
geboren en trad op 16-jarigen leeftijd in
dienst van een boomkweeker te Velp. Na
dat hij daar eenige jaren was werkzaam ge
weest, werd hij benoemd tot opzichter der
stadsplantsoenen en landerijen te Zutphen.
Hij bekwaamde zichzelf in de kennis van de
houtteelt en was voornemens, in universi
taire richting verder te studeeren, welk
plan hij echter niet kon verwezenlijken uit
hoofde van zijn werkzaamheden.
In 1891 n.l. werd hij benoemd tot ad
junct-directeur der Nederlandsche Heide
maatschappij, eenigen tijd later tot direc
teur. Onder zijn leiding heeft de Ned. Hei
demaatschappij zich buitengewoon krachtig
ontwikkeld en aan hem is het zeer zeker
mede te danken, dat deze maatschappij
thans zulk een voorname plaats inneemt.
Als directeur ontwikkelde hij een enorme
werkkracht, welke hij wist over te bren
gen op degenen die met hem samen werk
ten. In het bijzonder dient vermeld het aan
deel dat het werk van dr. Lovink gehad
heeft in de ontginningen van de Peel. Dr.
Lovink zag in, dat men in ons land bij het
in cultuur brengen van woeste gronden niet
bij "bebossching moest blijven staan. Hij
meende, dat de gronden die daarvoor ge
schikt waren moesten worden verwerkt tot
bouw- en grasland. Later werden aan die
werkzaamheden nog toegevoegd bemoeiin
gen op het gebied van de zoetwatervis-
scherij.
In 1901 volgde zijn aanstelling als direc
teur-generaal van den landbouw. Hij be
hield echter den band met de Heidemaat
schappij, doordat hij benoemd werd tot
commissaris en later tot voorzitter van «lat
lichaam. In 1907 trad de heer Lovink als
zoodanig wegens drukke werkzaamheden
af, doch heeft later deze functie weder op
zich genomen.
Als Directeur-Generaal van den Land
bouw stichtte dr. Lovink o.a. de Rijksse-
ruminrichting te Rotterdam. Ook reorgani
seerde hij de landbouwinstellingen te Wa-
geningen, de verbetering der veeartsenij-
kundige opleiding was mede zijn werk. On
der zijn directoraat kwam ook tot stand de
verplichte keuring van voor uitvoer be
stemd vleesch.
In 1912 werd de heer Lovink benoemd tot
directeur van het Departement van Land
bouw in Ned.-Indië, welke functie hij tot
1918 vervulde. Als directeur van den land
bouw in Indië deed de heer Lovink buiten
gewoon veel werk. Zoo concentreerde hij
het natuurwetenschappelijk onderzoek in
's lands plantentuin te Buitenzorg, hij
stichtte proefstations voor bosch wezen en
landbouw, de afdeeling visscherij, het in
stituut voor plantenziekten en cultures.
De verdiensten van dr. Lovink op alge
meen wetenschappelijk gebied waren aan
leiding voor de universiteit te Groningen
om hem te benoemen tot doctor honoris
causa.
Toen dr. Lovink uit Indië was terugge
keerd om gezondheidsredenen werd hij aan
gewezen als commissaris voor de landbouw
productie. Eenmaal in Nederland zijnde,
ging hij in de politiek. Hij behoorde tot de
Christelijk-Historische partij en deed in
1922 zijn intrede in de Tweede Kamer. Een
jaar later werd hij tevens benoemd tot bur
gemeester van Alphen a. d. Rijn, welke
functie hij gedurende tien jaar bekleedde.
Hij bleef zich op landbouwgebied bewegen
en was o.m. voorzitter van de Hollandsche
Maatschappij van Landbouw, verder voor
zitter van de in 1922 benoemde staatscom
missie tot het instellen van een onderzoek
naar de baten welke verwacht konden wor
den van de afsluiting en droogmaking der
Zuiderzee.
Hij was ook lid van de in 1932 ingestelde
commissie ter voorbereiding van een tech
nische herziening van het tarief van invoer
rechten, voorzitter van den Visscherijraad,
lid van den Zuiderzeeraad, voorzitter van
den Raad van Toezicht op de Land- en
Tuinbouw-ongevallenwet, voorzitter van de
Landbouw-crisiscommissie.
In de Tweede Kamer heeft dr. Lovink
over tal van onderwerpen, voornamelijk het
landbouwbeleid betreffende, het woord ge
voerd.
De thans ontslapene was ridder in de
Orde van den Nederlandschen Leeuw, com
mandeur in de Orde van Oranje-Nassau,
commandeur in de Huisorde van Oranje en
voorts commandeur in de Leopoldsorde en
in de orde van het Legioen van Eer.
Een Leidsche iabriek
belasterd
Wij hébben, naar aanleiding van een
sensationeel artikel in het „Nationale Dag
blad" over schandalen op zedelijk gebied
in fabrieken, waar meisjes werken (ook te
Leiden) gevraagd om min of meer con
crete feitente noemen.
Geenszins sluiten wij a priori het bestaan
van zulke feiten uit. Maar wij achten het
noodzakelijk, beschuldigingen als de be
doelde niet alléén in het vage te uiten.
En zeker niet, als o.m. een bepaalde ge
meente wordt genoemd, in casu Leiden.
In een tweede artikel heeft het „Nationale
Dagblad" één feit genoemd uit een Leid
sche, niet genoemde, maar duidelijk aan
geduide fabriek. Wij hebben naar aanlei
ding van dit artikel deze week geconsta
teerd, dat dit feit ons bij nader onder
zoek is gebleken lasterlijk te zijn.
De directeur van de bedoelde fabriek,
de heer J. F. X. Sanders, heeft het, alles
zins verklaarbaai, noodzakelijk geoordeeld,
zijn personeel omtrent de, door het „Natio
nale Dagblad", op de fabriek geworpen
smet, in te lichten. Dit optreden van
de directie is ook, naar wij konden consta-
teeren, door het personeel zeer gewaar
deerd.
Vanmorgen heeft de heer J. F. X. San
ders, directeur van de N.V. Stoom-zeep-,
Eau de Cologne en Parfum, fabriek v.h.
Sanders en Co., in een samenkomst van
het personeel o.m. het volgende gezegd:
De redactie van de hier te Leiden ver
schijnende courant, het „Nationale Dag
blad", heeft het nuttig en noodig geoor
deeld in het nummer van 29 Maart j.l.
onder vetgedrukte sensatietitels als „Sla
vinnen in loondienst", „Een blaam rust op
het Leidsche fabrieksmeisje!", „Sommige
werkbazen de ware slavendrijvers in de
Leidsche industrie", ondermeer een arti
kel op te nemen van den volgenden in
houd:
Machtsmisbruik in zeepfabriek.
„Zoo vertellen ons meisjes van een zeep
fabriek hoe eenige van hen niet meer in
staat waren een voldoende productie te
bereiken en hoe zij om niet ontslagen te
worden, dcor de wefkbazen werden ge
dwongen een piijs te betalen, welke haar
de kroon als eerbare ontnam.
De Directie gaat bij de onderhavige zeep
fabriek vrijuit. Waar deze gevallen aan
het licht kwamen, heeft zij ingegrepen en
de zaak in handen van de Justitie gege
ven, Doch hoevele gevallen komen al of
niet uit misplaatst eergevoel nimmer aan
het licht?"
En verder dik gedrukt:
„De meisjes zijn in wezen niet slecht! Ze
worden zoo gemaakt, daartoe gedwongen
door het systeem, om der wille van het da-
gelijksch brcod. Dat is de vloek, die rust
op het stelsel van meisjes in stukloon
dienst".
Het is te begrijpen, dat het lezen van dit
artikel, geschreven in verband met elders
in den lande gepleegde onregelmatigheden
mij Woensdagmorgen diep trof, want zooals
gij allen het met mij eens zult zijn is dit
artikel van a tot z onjuist en onwaar.
Ik heb dan ook geen oogenblik geaarzeld
de hoofdredactie van het „Nationale Dag
blad" op te bellen en te verzoeken met mij
een onderhoud over dit artikel te hebben.
Men zegde mij toe den schrijver van het
artikel voor 12 uur bij mij te sturen. Teen
om 12 uur deze correspondent niet ver
schenen was, heb ik mijn verzoek her
haald, waarbij men toezegde, dat er iemand
zou komen voor 4 uur dien middag, doch
ook om 4 uur was niemand verschenen.
Ik had de gelegenheid dien middag nog
een der prominenten uit de aan dit dag
blad geparenteerde partij te spreken, die
mij toezegde, de zaak te zullen onderzoe
ken en Donderdagochtend bericht te zullen
ontvangen.
Eindelijk Donderdagmiddag te c.a. 3 uur
wordt iemand van het „Nationale Dag
blad" bij mij aangediend.
Dus mijnheer, u komt spreken over
het artikel „Slavinnen in loondienst", op
genomen in het „N. D." van 29 Maart j.l.,
zoo begon ik het gesprek.
Ja mijnheer.
Is u de schrijver van dit artikel.
Ja, mijnheer.
Ook van dat gedeelte, getiteld:
„Machtsmisbruik in een zeepfabriek?"
Ja, mijnheer.
Kent u nog meerdere zeepfabrieken in
Leiden.
Neen, mijnheer.
Dus met de zeepfabriek v^ordt die van
de N.V. Sanders en Co. bedoeld?
Ja, mijnheer.
Dan wilde ik u mededeelen, dat u zich
vergist heeft, om geen sterker woord te
gebruiken.
Ik heb mijn gegevens uit een goede
bron, die geen twijfel toelaat.
En als ik u dan zeg, dat aan mijn
fabriek niet op stukloon wordt gewerkt en
dat ik nog nimmer een aanklacht wegens
het door u genoemd misdrijf bij de Justi
tie heb moeten indienen, begint u dan
misschien te begrijpen, dat u op zijn minst
genomen een grove fout gemaakt hebt?
Is dat zoo?
Het is een klein kunstje om dit te be
wijzen, de loonlijsten liggen, zoo u wilt,
naar de bloembollen
Garage De Groot, Beestenm., Parkeerterrein
voor u ter inzage. De commisaris van Po
litie kan u omtrent het tweede punt in
lichten. Begint u nu te begrijpen, hoe u
zich vergist hebt?
Ja, als dat zoo is!
En als ik u dan verder zou uitnoodi-
gen mijn fabriek te bezichtigen, om u te
toonen hoe onze meisjes gehuisvest zijn,
hoe onze sanitaire inrichting verzorgd is,
hoe de verlichting is, hoe uit een centraal
punt de geheele verdieping te overzien is
en als ik u dan zeg; dat dit alles prima in
orde is, begint u dan te begrijpen, dat u
met mijn fabriek bij den kop te pakken
totaal, maar dan ook totaal aan het ver
keerde adres is!
En als ik u dan mee zou nemen in de
fabriek en aan de hier werkzame meisjes
zou zeggen: hier is die mijnheer van dat
stukje in de courant, dan kan ik u als
mijn overtuiging, zeggen dat, indien deze
meisjes niet zoo beschaafd waren als zij
zijn, zij u uit louter verontwaardiging over
hetgeen u over haar schreef, n.l. „dat zij
iri wezen niet zoo slecht zijn", de haren en
de oogen uit het hoofd zouden krabbelen.
Begint u nu te begrijpen, welk een on
doordachte daad u bedreven hebt? En zoo
u al tot dit besef zoudt komen, hoe moet
dan hersteld worden de schade, die u zoo
wel materieel als moreel aan de zaak en
het personeel hebt berokkend?
Nog geen uur geleden werd ik opgebeld
uit Amsterdam door iemand, die mij mede
deelde, dat in den bekenden sigarenwinkel
van de N.S.B. in de Kalverstraat, het vol
staat met menschen, die zich voor de ramen
van dit magazijn ophoopen om te lezen
„Slavinnen in loondienst", „Machtsmis
bruik in zeepfabriek". Is dat bij u? zoo
vraagt hij.
En als u dan bedenkt, dat dje courant
voor de ramen hangt, in alle steden van
Nederland, van Groningen tot Maastricht,
en van Maastricht tot Middelburg en van
Middelburg tot den Helder, dan, mijnheer,
zult u moeten erkennen, welk een wandaad
u met uw artikel verricht hebt.
Ik moet erkennen, zoo sprak nu de
correspondent van het „Nationale Dag
blad", uit wiens pen dit vergif gevloeid
was, dat ik verkeerd ben ingelicht. Ik vraag
u om verontschuldigng!
Maar, zoo sprak ik, zoo ik uwe ver
ontschuldiging al accepteer, „hoe stelt u
zich voor deze zaak te herstellen?
Ik zal onmiddellijk dit artikel her
roepen, dit aan de redactie voorleggen, die
natuurlijk moet beoordeelen, wat daarmee
te doen is.
Tot op heden heb ik nog niets vernomen.
Tot zoover het onderhoud met den schrij
ver van het artikel in het „Nationale Dag
blad". Ik wacht af.
DE ZUSTERS VAN DE GOEDE HERDER.
Nieuw paviljoen van huize „Larenstein"
bij Velp geopend.
Na enikele begroetingswoorden van de
Eerwaarde Overste en nadat de Aartsbis
schop van Utrecht het gebouw had inge
zegend, heeft de Minister van Justitie, Mr.
C. Goseling, hedenmiddag het nieuwe pa
viljoen van huize „Larenstein" te Velp van
ce Congregatie der religieuzen van den
Goeden Herder geopend.
Mr. Goseling heeft een rede uitgespro
ken, waarbij hij het licht wierp op de
g.oote maatschappelijke verdienste van de
Congregatie en de Zusters van den Goeden
Herder.
Wij komen hierop nog nader terug.
Dit nummer bestaat uit vlft
bladen, w.o. geïllustreerd
Zondagsblad.
VOORNAAMSTE NIEUWS
Buitenland
Een opzienbarende radio-rede via den
Vaticaanschen zender over de houding van
het Oostenrijksche Episcopaat. (2de blad).
Duitschland gaat door met z'n anti-ker
kelijke maatregelen. (4de blad).
Binnen 10 dagen een Britsch-Italiaansch
accoord? (4de blad)
Franco's gestage opmarsch in Catalonië.
(4de blad).
Binnenland
Mededeelingen omtrent verkoop, levering
en betaling van melk. (1ste blad).
Dreigend conflict in de sigaren-industrie.
(lste blad).
DE WERELD IN
VOGELVLUCHT
ROME Toen het Oostenrijksche Episco
paat- de befaamde verklaringen inzake
het meegaan met den Anschluss gepubli
ceerd had, wendden de Katholieken buiten
Oostenrijk de" oogen allereerst naar het
Duitsche Episcopaat, om te zien of ook de
Duitsche bisschoppen dezelfde waarborgen
hadden ontvangen als kardinaal Innitzer
en de andere Oostenrijksche bisschoppen
moeten hebben gekregen, dat de rechten
der Kerk geëerbiedigd zouden worden. En
als zij dezelfde beloften hadden ontvangen,
of zij daarin hetzelfde vertrouwen hadden.
Het Duitsche- Episcopaat bleek echter
niet geneigd om eenzelfde verklaring af te
leggen als het Oostenrijksche.
Tegelijkertijd wendde men zich 'tot het
Vaticaan, om te zien, hoe de H. Stoel erop
reageer en zou. Wist Rome er meer van
Waren er onderhandelingen gaande, waar
uit een principieele omkeer bleek van de
hotiding der Duitsche autoriteiten
Het Vaticaan is voorzichtig, maar heeft
thans weinig twijfel over gelaten aangaande
zijn standpunt.
Vooreerst publiceert de „Osservatore
Romano" een verklaring, dat de verklarin
gen der Oostenrijksche bisschoppen geheel
voor hun eigen rekening komen. Dat is op
zich geen veroordeel in g, want de bisschop
pen waren gerechtigd om zelfstandig, te
handelen, maar wel blijkt daaruit, dat het
Vaticaan zich daarvan wenscht- los te
maken. Duidelijker taal spreekt echter een
radio-rede, welke via den Vaticaanschen
zender is uitgezonden. Het was geen offi-
cieele uitspraak, maar het feit, dat deze
trij scherp veroordeelende rede kon wor
den uitgesproken voor de microfoon van
het Vaticaan, zegt heel wat. (Men leze de
rede in het 2de blad).
Men mag aannemen, dat de woorden van
den spreker, hoewel zij officieel het Vati
caan niet binden, desalniettemin het stand
punt vertegenwoordigen, dat het Vaticaan
inneemt..
Te Parijs verwacht men, dat Berlijn nu
het concordaat zal opzeggen en zelfs ver
luidt, dat kardinaal Innitzer zich zal terug
trekken in een klooster.
Laten wij hopen, dat er spoedig klaarheid
kome in deze verwarring wekkende affaire.
EEN VILLA VOOR DIENSTMEISJES. In het groote landhuis van den vorigen
burgemeester van Wassenaar, Jhr. Storm van 's-Gravesande, aan den Papeweg, is
gevestigd een Kath. internaat ter opleiding van dienstboden.