Mysteries rondom „Vredelust" DE STRIJD IN SPANJE. FEUILLETON (Een geval uit de practyk van Inspecteur Sanders, lid der Centrale Recherche). door UDO VAN EWOUD. 40) Toen Sanders ruim vijf uur later volko men uitgeslapen, alsof hij geen groot deel van zijn nachtrust te kort was gekomen, aan de ontbijttafel zat, ratelde de telefoon en bij intuitie voelde hij, dat een belang rijke tijding ditmaal zijn dagtaak zou inlei den. Hij haastte zich dan ook naar het toe stel. Het was Bartelink, die hem op zijn kort „Hallo" merkbaar opgewonden toe voegde: „Inspecteur, Loucheur is dood!" „Wat zeg je? Loucheur dood?" Sanders was in zijn veeljarigen politieloopbaan aan verrassende mededeelingen gewend ge raakt en hij wist daarbij steeds op bewon derenswaardige, wijze te beheerschen, maar deze tijding greep hem toch zichtbaar aan. „Wat is de oorzaak?" „Nog onbekend", antwoordde Bartelink. „Wij zijn zooeven opg°beld door een der andere bewoners van het huis in de Lin- naeusstraat. Het dienstmeisje vond hem vanmorgen dood op den grond in de zit kamer. U gaat er zeker zelf onmiddellijk heen?" „Natuurlijk! Zorg jij voor de formalitei ten. Het parket waarschuwen, dr. Jurrians, de Geneeskundige Dienst..., en kom dan zelf ook!" Sanders liet zijn ontbijt verder onaan geroerd. Binnen vijf minuten zat hij in zijn snellen wagen, die hem dwars door de hoofdstad naar de Linnaeusstraat bracht. Twee agenten van de dichtstbij gelegen po litiepost stonden bij het hek van den klei nen voortuin en brachten hun hand saluee- rend aan hun pet, toen zij den inspecteur ontwaarden. „Hoe laat zijn jullie van het geval in ken nis gesteld?" informeerde hij haastig. „Tegen half negen, inspecteur", ant woordde een hunner. „Het is onmiddellijk doorgegeven aan het hoofdbureau". „Nog niemand boven geweest?" „Neen, inspecteur. We hebben op de recherche gewacht!" „Dank je!" Sanders spoedde zich het hek door. In het huis had men hem blijkbaar reeds zien aankomen, want nog vóór hij zijn hand naar de belknop had uitgesto ken, werd de deur reeds open getrokken. Bij twee treden tegelijk snelde hij de hoo- ge trap op. Boven in het nauwe portaal stond het vol menschen, die allen in ang stige spanning de komst der politie ver beidden. Mevrouw de Vries, de hospita, liep handenwringend het gangetje op en af, voor zoover de beperkte ruimte dat althans toeliet en de geheele familie Radersma van de lager gelegen verdieping, trachtte het daghitje te kalmeeren, dat de tranen over de wangen biggelden en steeds weer met luidere uithalen in een nieuwe huilbui uit barstte. Mevrouw Kardinaal, de hoogst be jaarde officiersweduwe draafde, hevig be nieuwd naar meerdere details, achter haar buurvrouw aan en meneer Baker, de hoofd onderwijzer, die dezen ochtend zijn school scheen te vergeten, beijverde zich mevrouw de Vriés en mèt haar de weduwe Kardi naal tot staan "té brengen, hetgeen hem vooralsnog echter niet gelukte. Het was een dwaze situatie, waarin Sanders onmid dellijk eenige orde trachtte te scheppen. Bij zijn verschijning wendde de aanwezigen zich trouwen allen tegelijk tot hem, zoo dat hij een goede kans kreeg om z(jn gezag te laten gelden. „Behalve de familie de Vries en haar huisgenooten moet ik iedereeen vriende lijk verzoeken te vertrekken, tenzij een uwer waardevolle inlichtingen kan ver schaffen!" Een storm van protest steeg op en nie mand maakte aanstalten het portaal te ver laten. „Komaan, wie is mevrouw de Vries? U? Prachtig! Zijn er nog meer gezinsleden? Niet? Uw echtgenoot ak vroeg op reis gegaan? Ah juist! En hier hebben we ze ker het dienstmeisje? Kalm maar, zus, huilen helpt niet. Ziezoo en nu de an dere dames en heeren een trapje lager!" Met zachten drang leidde de inspecteur de zwerm hulpvaardige nieuwsgierigen naar de trap, hun verzekerend, dat hij hen zou laten roepen, zoodat dat noodig mocht blijken. Daarna volgde hij de hospita en haar dienstmeisje naar de salon, waar het verhoor kon beginnen. Het hitje vertelde, nog steeds snikkend, dat om acht uur ongeveer, toen ze, zoo als steeds, het ontbijt op meneer Lou- cheur's kamer—wilde- brengen, haar klop pen onbeantwoord was gebleven. Het ge beurde wel eeris meer, dat meneer nog sliep om dien tijd en ze was dus eenvoudig de zitkamer binnengegaan. Aanvankelijk was haar niets bijzonders opgevallen, omdat zij al haar aandacht schonk aan het ontbijt en zich voorname lijk tusschen het buffet en de tafel be woog, maar toen zij de gordijnen wilde openschuiven, zag zij meneer Loucheur plotseling voor zijn stoel op den grond lig gen. Het leek wel of hij van zijn stoel was afgegleden. Het meisje barstte in een nieuwe huilbui uit en van die gelegenheid maakte me vrouw de Vries gebruik om de verklaringen van haar gedienstige te bevestigen Zij had plotseling een gil gehoord en was daarop naar de kamer van meneer Loucheur ge sneld, waar zij haar dienstmeisje in de grootste ontsteltenis aantrof.. Het leed geen twijfel of de Belg was dood. Daar haar man reeds om half zeven voor zaken op reis was gegaan, had zij de hulp van den heer Radersma ingeroepen en deze had nu een vluchtigen blik op het lijk te hebben ge worpen, het vertrek afgesloten en de politie gealarmeerd. Er werd gebeld. Het hitje ging naar de trap om aan het touw te trekken en keer de eenige oogenblikken later terug met Bartelink en een jongen medicus van den Geneeskundigen Dienst. Daarop begaven al len zich naar dt zitkaber van Loucheur, welke door mevrouw de Vries met een plechtig gezicht werd ontsloten, doch slechts door de drie mannen werd betreden. Sanders inspecteerde het vertrek en de medicus boog zich over het lijk, maar bij na onmiddellijk richtte hij zich weer op. „Hoe lang moet die man al dood zijn?" wendde hij zich tot Sanders', die juist de verbinding met de slaapkamer aan een onderzoek wilde ondet werpen. „Een paar uur waarschijnlijk", ant woordde deze. „Waarom vraagt u dat?" „Omdat hij net zoomin dood is als u en ik. Vanmiddag is hij vermoedelijk weer springlevend!" Met een paar stappen was Sanders bij „het lijk". „Een zware verdooving ik denk door middel van een injectie. Hier voelt u die pols maar eens...." Sanders voldeed mechanisch aan het ver zoek, maar hij spaarde zich de moeite den polsslag vast te stellen. Zijn gedachten wa ren elders. „Een hoop herrie voor niets!" bromde de dokter. „Een vrouw is nu eenmaal di rect overstuur, als zij iets ongewoons ziet. We behoeven dien man niet eens mee te nemen; hij zal hier ook wel weer bijko men". Sanders was naar het raam gegaan en staarde peinzend naar buiten. Een helde re winterzon bevrijdde zich van een vaal grijze wolk en wierp haar eerste stralen op de nog met eenige sneeuwresten bedekte daken aan den overkant. „Een mooie boel!" viel Bartelink den me dicus bij. „Het parket gewaarschuwd en dr. Jurrians...." Langzaam keerde Sanders zich om. „Wie heeft dr. Jurrians gewaarschuwd?" vroeg hij, kwasi belangstellend. „De telefonist zou hem opbellen", ant woordde Bartelink. „Op dr. Jurrians behoeven we niet te wachten", verzekerde Sanders, op elk woord den klemtoon leggend. „Die komt niet. (Wordt vervolgd). De heeren A. Tameling (rechts), directeur der Senembah en Herbert Cremer, directeur der Deli Mij. in gesprek met een der keurders tijdens den kijkdag in Frascati te Amsterdam voor de Sumatra-tabaks- inschrijving Spanje verwoest. Bij honderdtallen zijn de trotsche gebouwen in ruïnes veranderd. Een veelzeggend detail In Malaga De beide ploegen van Oxford (links) en Cambridge tijdens hun laatste training voor den grooten strijd De propaganda voor de volksstemming in Duitschland en Oosten rijk. Bij- zijn aankomst te Weenen werd dr. Goebbels o.m. door de jeugd begroet In de residentie Cheribon op Java is het huwelijk voltrokken tusschen de dochter van den regent van Koeningen, mej. mr. Maria Ulfah en mr. Raden Santoso Wirodihardjo. De bruid was de eerste Inheemsche jongedame, die te Leiden haar titel van meester in de rechten behaalde Kapitein ter zee J. c. Meyer Rannett, de nieuwe marine-attaché te Washington, is Donderdag naar Amerika vertrokken. De heer Meyer Ranneft met zijn gezin bij het vertrek uit Den Haag

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 9