Van Schaapherder Fabrieksdirecteur CORRESPONDENTIE Clazien Ammerlaan, Z.'Woude. Wat 'n tijd: 50 jaar! Opa kan met recht trots zijn op het succes van zijn arbeid. Wat zal' dat een drukte geweest zijn, met al die visites! Dank ook voor de mij toege zonden circulaire. En het versje? Dat wil ik eens laten hooren, omdat je het zelf gemaakt hebt. Daar is Clazien en vertelt \ns wat van: HET WINTERKONINKJE. Ik weet 'n heel lief vogeltje Te wonen in 't woud; Het is, zooals ik reeds vernam, Nog niet één jaartje oud. De Schepper van dit beestje is De goede Lieve Heer, Hem bemin ik zeer gewis En breng Hem lof en eer. Het is het winterkoninkje En bouwt heel diep in 't woud, Een lieve kleine woninkje Te midden van 't hout. Wat zeggen jullie daarvan? Ik zeg, dat het mooi is. Dag Clazien! Wederkeerig de groeten aan Pa en Moe, de broertjes en zusjes en Zuster Dionysia en mejuffr. van Rijn. De hand voor jou. Gerrit v. d. Laan, Hoogmade. Neen Gerrit, dat is de bedoeling heelemaal niet. Op die manier kon ik de heele krant vullen met zulke „prachtige" verzen. Het is maar de zaak wat je „prachtig" noemt. Ik noem het een draak van een prulwerk en al had je het zelf gemaakt, dan was het nog geen plaats waard. Dag vriendje! Frans Breedeveld, Leiden. Zoo Franske, ben jij drie weken ziek ge weest? En hoe gaat het nu? Toch zeker her steld? Een flinke vent van 8 jaar mag nooit ziek zijn! Dag Franske! Groet vader en moeder van me! De hand voor jou! Debutant, Leiden. Ik krijg daar een verhaaltje van je toegestuurd, zonder meer. Wat is je bedoeling? Moet ik dit plaatsen of is het ter inzage gestuurd? Ik dacht, dat men vragen zou of het geschikt was of niet. Je bedoeling hoor ik nog wel, ofschoon ik wel zeggen wil, dat stapels copy voor is. Maartje Berk, Z'Woude. Dat is zeer goed, dat je aan de Kruiskinderenclub bent. En dat kruisje! dat is het wat je je heele leven trouw moet bewaren. Als je met Mei van school gaat Maartje, zul je vaker nog eens terugdenken aan de Zuster en de school en aan de vriendinnetjes. Dan sluit je je zeker aan in den Jeugdbond: de Katholieke Actie. Zoo hoort het en zoo doet elk rechtgeaard kind, dat volgt in het latere leven de lessen in de school meege geven. Dag Maartje! Veel groeten aan va der en moeder, broertje en zusjes. En ik wensch je voor 't latere leven het beste. Mijn compliment voor dit briefje! Toos Deckers, Z'W oude. Die bouwplaat is zeker mooi geworden en die foto-album met al de- foto's bij elkaar is zeker waard bewaard te worden. Als je la ter groot bent, is zoo'n album een heerlijke herinnering aan de schooljaren. Een leuk idéé van Zuster Dionysia! En dan wat heb ben jullie een werk gehad bij de verbou wing! Ja, ja! ik hoorde er wel zoo het een en ander van! Gelukkig als zoó'n herrie achter den rug is, hé Toos! Groet ook vader en moeder van me en de broertjes en zus jes niet vergeten. Moeder wensch ik volle dig herstel! Daag! Corrie Over de Vest, Z'W oude. Bij dat groepje had ik ook eens willen zijn om jouw voordracht over Tante Sientje te hooren. Wat zou ik gelachen hebben, jou zoo te zien! Zoo'n avond vergeet men niet licht. Wordt vastenavond overal op het dorp zoo gevierd? Dag Corrie! Wil je je ouders en broertjes en zusjes ook voor mij groeten? Mina Kleyhorst, Lisse. Namen zijn ingeboekt en opstelletjes ontvangen. Dank! Welkom, gij allen in ons midden! Ik vind het prettig te hooren, dat jullie er om vechten, wie het eerste de krant heeft en dat allen de verhaaltjes en versjes zoo mooi vinden. Dag jongens! Groetjes thüis! Hierbij zullen we het laten. De volgende week ga ik met de Corres pondentie verder. Ik vergeet niemand. Wie een brief schrijft, krijgt een ant woord terug. Oom WIM. Wie zijn Jarig? Van 1 tot en met 7 April Op 1 April Doortje v. d. Werf, Haagweg 51. Alida Hekker, Warmondstr. 10 C, War mond. Freek Montanus, P. de. la Courtstr. 53. Tootje v. Vliet, Emmalaan, Alphen. Bretha Hofman, Gevertstr, 22, Oegst- geest. Kees v. d. Meer, Lindepl. 4, Noordw. B. Lambert Braakman, Cobetstraat 48. Marietje Devilee, Dwarshavenstr. 3. Op 2 April Gijs Klein, Haarl.str. 46a! Tootje v. d. Voort, v. Heemstrastraat 21, Sassenheim. Corrie v ,d. Kolk, Dorpsstr., Z'woude. Annie v. d. Meer, Oostdwarsgr. 18. Kees Overdevest, Noordb. 167 E, Zoe- terwoude. Op 3 April Dora Kniest, Abspoelweg 5, Oegstgeest. Corrie v. Dijk, Berschenhoek. Dora v. d. Weijden, Zuideinde, Nieuw koop. Marie Goddijn, Ambonstraat 34. Op 4 April. Marietje Tuinman, Seringestr. 65a. Tonny Rijsbergen, Celebesstr. 43. Keesje Vink, Pickéstraat 31, Noordw. B, Frieda Verhoeven, Duinzichtstr. 3, Oegst geest. Cato en Anna Mooyman, Westeinde, Zoeterwoude, Kees Gras, 2de Groenesteeg 28. Gerrit v. Ham, Rijksstr.weg 191, Wasse naar. Op 5 April Marti v. d. Steen, H. Morschweg 30, Oegstgeest. Bertha Bontje, Langeraar A 28. Leen Onderwater, Zuidb. C 35 Z'woude. Kees v. d. Meer, Lindepl. 4, Noordwijk. Cor Meyer, Haarlemmermeer. Harrie v. d. Berk, Veldhorststraat 44, Lisse. Nellie v. Leeuwen, Voorstr. 127, Noord- wijk B, Thea Angevaer, Zevenhoven 104. Marie Smit, 4e Groenest. 63. Op 6 April. Clazien Ammerlaan, Z'woude, Weipoort. Ria Jagers D 164, Rijpwetering, Rietje Vlasveld, Oranjestr. 35. Annie Habraken, Molenstraat 27, Corrie v. d. Holst, Musschenbr.str. 19. Op 7 April Nico Schouten, Staalw.str. 29. Ali Warmerdam, 's Gr.weg 42, Voorhout. Adri Grimbergen, Vondellaan 13. Dirk Niekerk, Rijndijk A 120, H'woude. Jansje v. d. Akker, Krepelst. Z'woude. Annie Blom, Hoogstr. C 97, Z'woude. Ik feliciteer de jarigen. Deze rubriek is alleen en uitsluitend voor schoolgaande kinderen. Oom WIM. Moeder knikte door Anton Roels De kind'ren spelen op den grond, Terwijl hun Moeder breit; De kinderoogjes zijn nog groot: Het is nog lang geen tijd! Op tafel staat een lekkernij, Ze zien er gretig naar; Ze kijken Moeder al -eens aan En lachen met elkaar. Want Moe is, breiend, ingedut; Zij heeft niet opgeblikt; Zij heeft alleen, zoo in haar slaap Heel eventjes geknikt. ,;Zeg, Moe", vraagt kleine Jan, Die al zijn lippen likt, „Mag ik zoo'n lekker stukje koek?" Maar Moe zegt niets.ze knikt. De bengels tasten gulzig toe, Geen een heeft er gekikt, Doch alle koekjes zijn dra op.... Want.Moeder heeft geknikt. Ik vrees alleen, dat Vader straks Een hartig woordje zegt, En onze bengels een voor een Over zijn knieën legt.... (vrij naar het Duitsch). De opl. der raadsels van verleden week waren: Raadsel I: Kampen. Raadsel II: acht. (Een streek horizontaal door het midden van XIII.). Raadsel III: Warmond, wkararres WarmondHoornAnsd. Raadsel IV: Tolen. Raadsel V: Als is d.e leugen nog zoo snel, De waarheid achterhaalt ze wel. Het leven goed besteed, bereidt Het zaligst lot in d'eeuwigheid. Aldoende leert men. Eén bonte kraai maakt nog geen winter. Een spannend moment op het tooneel door Gerard Keizer. Hetgeen ik hier ga verhalen, is een ware gebeurtenis, die ik zelf héb meege maakt en waaraan ik nog steeds, terug denk. Ik was dan in dien tijd een jongen van een jaar of zestien en was, als meerdere knapen van mijn leeftijd, aangesloten bij een jonge-mannen-vereeniging. Op een vergadering hiervan gingen stem men op, om een tooneelvereeniging op te richten. Met algemeene stemmen werd dit voorstel goedgekeurd en de keus als eerste op te voeren tooneelstuk viel op een klucht in één bedrijf, getiteld: „Barend, de stout moedige luchtschipper". Ik kreeg de hoofdrol, in casu, Barend, te imiteeren, wat tusschen haakjes een ge- geweldige jalouzie verwekte. Maar.onze regisseui besliste hierover, dusBasta!! De repetities verliepen in de beste orde en popelend van ongeduld verbeidden wij den dag, waarop wij het pu bliek ons „kunnen" zouden vertoonen. Eindelijk, eindelijk was het den régis seur naar den zin, de rollen zaten ons als gehamerd in "het hoofd, dus, niets belette de eerste opvoering van ons tooneelstuk. Maar.... nu kwam de hoofdzaak! Het tooneel.moest door onst zelf getimmerd worden, want dergelijke grootscheepsche optrekken hadden wij voordien nooit be zeten. Maarhet kwam in orde, dank zij de voortreffelijke hulp van onze regisseur. De groote avond brak aan, ofschoon (dit moet ik nog even vermelden om het logische van dit verhaal) de generale repetitie nog geschied was zonder gebruik maken van coulisses. Wij werden eerst flink onderhanden ge nomen door der. grimeur en onder zijn be kwame handen werden wij de personen, welke wij, uit den aard der zaak voor moes ten stellen. In het stuk zelve kwam o.a. voor, dat Earend een eenvoudige boer, zóó met de vliegsport ingenomen werd, dat z'n liefste wensch was, om ook eens een keertje te mogen vliegen. Drie soldaten die 'toevallig dit hoorden, besloten Barend te foppen. Zij heten hém geblinddoekt in een kist plaats nemen en trokken die aan een haak in de hoogte, waar zij Barend net zoo lang lieten hangen, tot zijn zoon hem uit die toestand kwam verlossen. De drie soldaten waren intusschen verdwenen, met medeneming van enkele worsten. Barend beloofde dan dat hij van nu af aan niets meer te doen te willen hebben met de vliegerij! In het kort is nu weergegeven, waarover het stuk handelt. Nu was er een groote haak in 't plafond gedraaid om die kist en mijn persoontje erin aan te hangen 's middags bij de gene rale repetitie, had die haak al bedenkelijk krom getrokken, maar alla, zóó nauw moet je maar niet kicken. Laat ik hieraan direct toevoegen, de haak heeft zich kranig gehouden, ook al zat ik met angst en vrees hoog boven 't tooneel zwevend in mijn z.g. vliegmachine! Maar.... om nu de draad van mijn ver haal te vervolgen. Na onze plankenkoorts te hebben overwonnen, liep alles als op rolletjes. Ik stond op 't tooneel en.... toen kwam het eerste ongelukje. Ik moest in deze scène uit het raam kijken en dan zeggen in me zelf: „Ha, kijk, daar komen drie soldaten aan, wacht, ik zal ze even roepen: „Hela, komen jullie eens even hier! Nou, tot zoover ging alles goed en de soldaten zouden dan moten opkomen. Maaronze jongens wilden er als soldaat spelend, ook echt als soldaat uit zien-en dus hadden zij ook een ransel voor- mekaar geflanst. Nu hadden wij, met het maken der cou lissen niet op dergelijke afmetingen ge- ïekend ende eerstte de beste sol daat bleef vast geklemd zitten, tussschen oe coulissen. Hij kon niet achter of vooruit, wat natuurlijk een daverend gelach bij het publiek ontlokte. Zoo ongemerkt mogelijk wilde ik ook al een handje helpen, om hem veilig op 't tooneel te loodsen. Toen ik pots de fluister stem van onze regisseur achter de schermen hoorode zeggen: „Pssst.ga 'ns een eindje weg!" Ik ging pratend een eindje achteruit staan enfloep.... gaat schooi de landsver dediger als een pijl uit een boog op 't too neel. De regisseurhad hem, ten einde raad een fikse trap tegen dé onderkant zijner rug gegeven, de coulissen hadden gierend geprofiteerd, maar.... de soldaten waren ei en dat was de hoofdzaak. Na een poosje met de heeren te hébben gepraat moest ik van 't tooneel af, om, zoo- als in mijn rol stond aangegeven, bier voor de soldaten halen onderwijl zij hun plan netje bepraken om mij dus Barend er tus schen te nemen in de kist. Toen ik nu achter het tooneel kwam, zag ik Bernard Hartemink, ook een medespeler op 'n ladder staan. „Hé zeg, vroeg ik, waf voe jij daar boven uit? „Ja, ik wilde even kijken of die haak aan 't plafond nog krom trekt, als ze die kist eraan hangen zei hij, terwijl hij zich aan de bovenkant van de coulissen vast hield. „Ach jong, dat gaat wel, zei ik, onder wijl goed oplettend, of ik al weer moest op- Hooe ibatanrofb zbzbz bzbzbbzbgegegg komen. Hooe het gekomen is, heeft nie mand ooit kunnen ontdekken maar.... op 't moment, dat ik het tooneel weer op moest klonk er een daverende slag ende lad der waaroop Bernard Hartemink strnd. was onderuit gegleden enowe vriend hield zich krampachtig aan 't boveneind der coulissen vast. Niemand was toevalligerwijs acnteT 't tooneel en daar hing hij nu, tussihen hemel en aarde. Hoe ik mijn rol ge.peeid heb, is mij een raaosel. Geregeld keek ik naar boven e:i zag de tien vingers van Bernard, (lie zich in uiterste war hoop, om de cou lissen spancej.. Eindelijk kon ik een der 'spelers, die toevallig achteraan stond en zoo'n beetje figurant was, duidelijk maken, op, wat er achter het tooneel afspeelde. Nou, toen was het leed gauw geleden en wij speelden lustig door alsof er niets ge beurd was! Nog heel vele malen heb ik na dien nog meegespeeld, maar dit voorval vergeet ik nooit!! VOOR DE GROOTEN. Nieuwe raadsels.*). Ingestuurd door ANTOON ROELS. Raadsel I: Gevraagd wordt, de woorden, die hieronder zijn aangegeven te vervan gen door andere, die dezelfde beteekenis hebben. De puntjes geven aan, uit hoeveel letters deze woorden moeten bestaan. Bo vendien is ter vergemakkelijking van ieder gevraagd woord, alvast de laatste letter opgegeven. Als jullie op de puntjes de juiste woor den weet te kiezen, vormt de rij van de eerste letters een woord, dat toepasselijk is op het nieuw-ingetreden jaar. Het is heilwensch. talrijk 1 op een of andere plaats s echter 1 vracht g voorhang n nalatenschap s weiland w plaats in 't midden van 't land t makker d N.B. Een ij geldt als één letter. Raadsel II: Ik heb een paar bundels foto's van mooie landschappen uit Europeesche Staten. Op iederen omslag wilde ik een briefje plak ken met den naam van het land. Maar zie: mijn kleine broertje knipte op een onbe waakt oogenblik de papiertjes aan snip pers. Ik vond de volgende verzameling letters: s e p zw ole n je an de p n Tot welke drie landen kan deze wartaal worden samengesteld? Raadsel III: Met p ben ik een balk, Met z ben ik een ruimte. Met k ben ik iets, wat niemand graag is. Raadsel IV: o x x x x Tegenovergestelde van hoogten x o x x x Rangtelwoord x x o x x Bij zich doen komen e x x x o x Bovendien, daarenboven x x x x o zoetwatervisch Vult men de gevraagde woorden goed in, dan kan men op de plaats der o's van boven naar beneden den naam lezen van een oude Nederlandsche stad. De opl. niet opsturen. Deze geeft An ton Roels de volgende week zelf. OOM WIM. U vraagt? 1. Wat is een kornet? 2. Wat is een cimbale voor een instru ment? 3. Wat is slemp voor een drank? 4. Ik las in een boek „ook Homerus heeft geslapen." Hoe verklaart men dat? 5. Wat is een Kales? 6. Wat is een demagoog? Wij antwoorden 1. Een kornet is een vaandrig te paard. 2. Een cimbale is een muzikaal klank bekken. 3. Vraag dit moeder! Die weet het je beter te zegen dan ik. Misschien laat ze je dit fijne gerechtje eens proeven. 4. Dat zal wel figuurlijk bedoeld zijn. Homerus is de oudste en een der beste Grieksche dichters. Als men zegt: Home rus heeft geslapen, zal men wel bedoeld hebben: feilen is menschelijk. 5. Kales in 't fransch calèche bet. zeker rijtuig, halve wagen; koets. 6. Dit is een volksleider; aanvoeder van een opgewonden menigte, ook opruier, stokebrand. tot door Oom Wlm. IV. Zy geniet en in haar oog blinkt een traan van dankbaarheid, want ook zij ge looft, dat Gods hand hierin de leiding heeft gehad. Zij gelooft en hoopt met Jan mee. Kom Jan, laten we saampjes hier voor het beeldje van den kleinen Jezus neer knielen en een tientje bidden, dat Hij slraks jouw voorspreker zai zijn, als je den boer vragen gaat om het postje van schaapherder te mogen hebben. Ik ben overtuigd, dat de goede God ons beider gebed verhoören zal.... Er. daar knielen ze neer in het kleihe vertrek voor het eenvoudig beeldje van Jezus en ze bidden met zooveel eerbied en zooveel vertrouwen, als ooit door Jan gebeden was. Ziezoo Jan en nu zullen we gaan eten en danspoed je naar je toekomstige baas en zeg hem, wat je naar hem toe- drijft en ik wed, dat eer de zon achter gindrchen heuvel is ondergegaan, jij ge lukkig en tevreden zult zijn, zooals ik het nu reeds ben. En als hij mij eens te jong vindt en te klein vcor dit werk? War dan? Dan is nog niets verloren, domme jonger; dat ga je elders, prebeeren en je diensten aanbieden, maar zoover zijn we r.og niet. Mijn Jantje is alleman niet; mijn Jantje wordt aangenomexi let meer eens op. Als de boer hoort, dan zegt ie „goed Jan, jou moet ik hebben. Jij kunt de scha pen en de schapen kennen jou; jij kent Spits en Spits kent jou. Zoo zal hij zeggen en nu geen angst meer mijn jongen! Jouw vader is er ook nog en vergeet niet, dat we strakjes de hulp hebben ingeroepen van iemand, die bergen kan verzetten en stor men kan bedaren en zelfs nog meer, zooals je gisteren las. Denk daar aan Jan en nu aan tafel. De aardappels wachten, zooals de boer wacht op jou. Jan locht om moeders welsprekendheid en blij is hij, als het eenvoudig maal naar binnen gewerkt is en zich in zijn beste plunje gestoken heeft om zich op weg te begeven, naar den rijken boer, die zooveel schapen en landerijen bezat, dat Jan on mogelijk zou kunnen uitrekenen, hoeveel guldens, dat alles wel waard was. En nu Jan ga en maak de compli menten van mij en denk eraan, wat ik zei: jouw vader ziet en hóórt je en wil een fermen flinken vent zien en hooren. Jan lacht om moeders welsprekendheid lang ze haar jongen zien kan. Nog even wuift Jan terug. Dan is hij uit het gezicht verdwenen. Een half uur na dien, staat Jan op den drempel van de boerderij en klopt aan de voordeur en weldra staat ie voor den boer, die hem lachend wenkt en vriendelijk vraagt, wat hij te zeggen heeft. Ik kom, zegt Jan, om u de compli menten van moeder te brengen en u te zeggen, dat ik van. school ben en nu graag bij u wou komen werken. Ha, ha! wringt em daar de schoen! Neen, manneke, ik heb op het oogenblik niks voor je ten doen. Laat eens kijken: op het land heb ik vier kerels, die werken a's paarden; in de keuken een paar mei den, die plassen en wasschen dat het een lieve lust is en dan heb ik nog Piet, die op de schapen past, als een moeder op haar kind. Je ziet, ik heb werkvolk in overvloed. Zy kunnen het best af en hoe ven zich niet dood te werken. Had ik Piet niet, dan zou ik zeggen: probeer het eens met de schapen en probeer het eens met Spits maar zorg, dat hij je niet in je broek bijt De boer lacht en vindt zich zelf zeer geestig en niet minder gewichtig en voor naam. Hij lacht en ziet Jan schalks aan alsof hij zeggen wil: „Je ziet vriend, voor jou is bij mij geen plaats; nu kun je gaan, waar je vandaan gekomen ben." Maar Jan gaat niet. Een fijn lachje speelt om zijn mond en met vrijmoedig heid in houding en met opgerichten hoof de zegt hij op een toon van meer nog te weten: dan dank ik u wel: ik ben dus aangenomen, en zal de plaats van Piet innemen. Wat zeg je me daar? De plaats van Piet innemen? De plaats van Piet is zijn plaats; ik heb gezegd, als hij wegging, dan Juist zoo heb ik het ook verstaan. Piet gaat immers weg! Wie zegt dat? Jongen, als je liegt, dan heb je met een ouwen boer te maken, die niet met zich spotten laat. Ik lieg heelemaal niet. Ik weet van hem zelf, dat ie weggaat en wel de vol gende week al. Hij gaat als bankwerker naar de fabriek. Hij wil hooger op en daarom kom ik bij u en vragen of ik in zyn. p'aats herder kan worden. Zit de vork zoo in den steel? (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 11