GRENADIERS IN EEN H.B.S. Mysteries rondom „Vredelust" De grenadiers, voor wie de diensttijd met 5'/ maand verlengd is, hebben hun intrek in de voormalige mefsjes-H.B.S. aan het Bleijenburg te Den Haag genomen Het Scheveningsche strand wordt voor het komende seizoen weer geëffend en in orde gebracht. Met kipkarren wordt het zand over het strand verdeeld De strijd in China. Japansche verster kingstroepen wor den in allerijl door Liungshi naar het front gebracht, om de aanvallen van Chineesche zijde tot staan te brengen Koningin Elizabeth van Engeland in gesprek met een bejaarde inwoonster van Londen tijdens het bezoek van het konings paar aan de arbeiderswijk Shoreditch Lente in Zuid Limburg. Tegen de beschuttende hellingen in de Maasvallei bij Geuille staan reeds talrijke pruimeboomen in bloei Wat er van Barcelona nog over is. De fraaie stad is in een troostelooze ruïne veranderd. Geen gebouw is heel gebleven FEUILLETON 'Een geval uit de practijk van inspecteur Sanders, lid der Centrale Recherche). door UDO VAN EWOUD. 39) -» „Tja", zei dr. Jurrians schouderopha lend, „ten slotte is het niet mogelijk voor alles een verklaring te vinden. Misschien, omdat hij natuurlijk niets gevonden heeft en daarop langs een anderen weg wilde trachten iets meer te weten te komen. Het schijnt me, naar ik uit hetgeen je me over hem hebt meegedeeld, meen te mogen op maken, een zeer brutaal heerschap te zijn, dat voor niets terugdeinst. Overigens vrees ik, dat onze tocht naar het Centraal-station wel tevergeefs zal zijn. Denk je, dat hij, na dat hü het bedrog met het telefoongesprek heeft bemerkt, zich nog aan zijn afspraak zal houden?" „Honderd tegen een, dat hij dat niet doet, dokter, hoewel er natuurlijk ook nog een kleine kans is, dat hij u, bij uw onver wachte thuiskomst niet heeft gezien. Uit gaande van de veronderstelling, dat hij met u telefoneerde, kan hij immers ook wel ge dacht hebben, dat u, tijdens het telefoonge sprek, een paar rechercheurs naar uw wo ning hebt gezonden om den onbekenden in dringer te arresteeren? Wy moeten in ieder geval het zekere voor het onzekere ne men en aan de invitatie gevolg geven. Dat wil zeggen, u natuurlijk, niet ik. U be geeft zich naar de tweede klas wachtkamer waar het op dit uur wel niet druk zal zijn en daar kijkt u dan maar uit naar een op vallend Fransch type, correct gekleed en klein van postuur. Ik zal op het perron een oogje in het zeil houden...." Het was twee minuten voor half een, toen dr. Jurrians het vrijwel geheel verla ten stationsgebouw binnenging. Behalve een paar reizigers voor nachttreinen, be vond zich niemand in de vestibule en de controleur keek hem dan ook even ver baasd aan, toen hij met zijn perronkaartje passeerde. Een minuut later betrad hij de tweede klas restauratie, waar een slaperi ge kellner aan het buffet bezig was af te rekenen en een enkele bezoeker geeu wend achter een krant zat. Dr. Jurrians liep langs hem heen om hem wat nauwkeu riger op te nemen, maar die moeite was te vergeefs. Deze man zou ieder ander kun nen zijn, behalve de heer Loucheur; hij was rood blond, woog minstens 90 kilo, had het uiterlijk van een veekoopman en droeg een leeren motorjas, welke hem aller minst correct kleedde. In de aangrenzende wachtkamer ,.niet rooken" zat in een don ker hoekje een bejaard echtpaar, dat op een, waarschijnlijk voorloopig nog niet ver- trekkenden nachttrein wachtte en dat was alles, wat op dit nachtelijk uur de tweede klas wachtkamer van het hoofdstedelijk Centraal-station bevolkte. Een oogenblik later stond dr. Jurrians ook al weer op het perron, waar een trein- smid met een hamer tegen de assen van een reeks wagons sloeg, twee late kruiers, boven het lawaai, dat dit veroorzaakte uit, zich voor elkaar verstaanbaar trachtten te maken en een arbeider van het gagage- depot zijn motor lorrie handig in de rienting van een goederentrein dirigeerde. In de verte naderde Sanders, die echter bleel staan, zoodra hij den criminalist in het oog kreeg. „Niets?" vroeg hy, toen dr. Jurrians hem genaderd was. „Niets!" antwoordde deze. „Het spijt me, dokter, dat ik u een ver- geefsche reis heb iaten maken. Er zal wel. niets anders opzitten dan onze pogingen om vannacht nog-met vriend Loucheur in' contact te komen, te staken." „Ik vind het een zeldzaam dwaze ge schiedenis, Sanders", antwoordde dr. Jur rians, die het nu langzamerhand welletjes scheen te vinden. „Het moet me toch van het hart, dat ik een dergelijke zotte ver tooning nog nooit heb meegemaakt! We loopen als politiemenschen maar ach ter den eersten den besten dilettant aan, die ons eenvoudig naar zijn pijpen laat dansen. Alle respect voor je speurdersga ven, maar ook aan mijn lijdzaamheid is ten slotte een grens!" „Ik kan me uw ontstemming volkomen begrijpen, dokter", antwoordde Sanders, die ook ditmaal het verwijt van den cri minalist rustig langs zich heen liet gaan. „Geloof me, m ij was het ook liever geweest als we binnen vier-en-twintig uur langs wetenschappelijken weg den dader had den kunnen ontmaskeren, maar dat bleek helaas niet mogelijk Dr. Jurrians voelde de hint en was zoo verstandig er niet op te reageeren. ,En wat denk je pu met dien kerel te doen? Ik zou dat individu toch zeker geen I uur langer laten rondioopen!" „We zouden hem kunnen arresteeren, na tuurlijk", zei Sanders peinzend, „amra meer dan inbraak kunnen we hem voorloopig niet ten laste leggen. En daarom gaat het niet. Ik moet eerst het volledige bewijsma teriaal in handen hebben, waaruit blijkt, dat hij schuldig is aan den moord in Villa Vredelust. Eerst dan...." „Maar man, tegen dien tijd is hij er im mers allang van door! Ik zou toch in ieder geval m'n maatregelen nemen, dat hij niet kan ontsnappen!" „Dat gebeurt ook", stelde Sanders hem gerust. „Vannacht nog! Vriend Loucheur verlies ik van nu af geen moment meer uit het oog!" Beide heeren stonden nu weer op het Stationsplein. „Ik geef de voorkeur aan een korte wan deling, dokter", zei Sanders, toen zijn met gezel met een uitnoodigend gebaar het por tier van den auto opende. „Laat u zich maar met den wagen naar huis brengen. Mijn taak is nog niet afgeloopen en die paar hon derd meter naar het bureau zullen me op- frisschen". Dr. Jurrians hield niet lang aan .„Zoo als je wilt" ,zei hij. „Ik be: langzamer hand naar m'n bed te verlar gen. Morgen ochtend kom ik nog wel even aan. Succes intusschen „Dank u", antwoordde Sanders mecha nisch en lang keek hij den wegrijdenden auto na, alvorens zijn wandeling te be ginnen. Merkwaardigerwijze nam de inspecteur der centrale recherche niet den kortsten weg naar het hoofdbureau. Hij vermeed zorgvuldig het, zelfs op dit nachtelijk uur nog niet geheel verlaten Damrak, doch langs de Haarlemmerstraat en de stille grachten bereikte hij het Leidsche plein en vandaar begaf hij zich rechtstreeks naar zijn geriefelijk ingerichte vrijgezellenwo- ning aan den Koninginneweg. Zijn weg leidde daarbij langs de villa van dr. Jur rians, waar alles reeds in diepe duisternis was gehuld en niets meer aan de inbraak herinnerde. Natuurlijk, de rechercheurs en Bartelink waren allang vertrokken en dr. Jurrians zocht in een welverdiende slaap vergetelheid van de vele ergernissen, wel ke hem dezen avond waren bereid. Sanders dacht er voorloopig echter niet aan dit voorbeeld te volgen. Bij zijn thuis komst bereidde hij zich een sterke rum- grog en daarmee installeerde hij zich in zijn clubfauteuil onder de gezellige sche merlamp, waar hij minstens nog een vol uur de eene sigaret na de ander rookte, diep in gedachten voor zich uitstaarde en van tijd tot tijd eenige onverstaanbare woorden mompelde, zooals menschen ple gen te doen, die veel alleen zijn en, bij ge brek aan een autditorium, zichzelf als den belangstellenden toehoorder beschouwen. Aan een ander zou de inspecteur echter nooit hebben verteld, wat er in dit uur in zijn hoofd omging. Zelfs de weinige woor den, die verstaanbaar waren, zooals „Maar waarom....!" waren niet voor andere ooren bestemd, maar toen hij eindelijk met een „Zóó is het!" opstond en zijn sigaret in het overvolle aschbakje doofde, was er, ondanks deze van tyd tot tyd luide alleen spraak, toch niemand, die het Vredelust- raadsel zóó goed begreep als de inspecteur der centrale recherche, die beloofd had het te zullen ontsluieren vóór de laatste sneeuw van de daken verdwenen was. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 5