De zwakke kade langs de
Kromme Mijdrecht
BIOSCOPEN TE LEIDEN
KERKNIEUWS
RECHTZAKEN
Het heilig verbond
van het Huwelijk
mwaUAü 29 MAART 1938
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG- 7
Herinneringen aan de dijkdoorbraak in 1928
In de laatste vergadering van den Raad
dezer gemeente werd door wethouder van
eer Weijden aan den Burgemeester de
vraag gesteld, of hij zou kunnen meedeelen
welke maatregelen er genomen kunnen
worden tegen de steeds dreigende door
braak van de kade langs de Kromme Mij
drecht, hierbij herinnerend aan de door
braak in 1928, en de groote kosten welke
deze voor velen met zich bracht.
Uit het raadsverslag hebben wij gelezen,
dat de Burgemeester zei, dat ophooging
van deze kade een onderdeel vormt van de
voorgenomen inpoldering van de Gecom
bineerde Noordschebuurter- en Voordijk-
sche polders, waarvan het technisch plan
misschien binnen niet al te langen tijd kan
worden tegemoet gezien. Gaat die inpol
dering door in werkverschaffing is de
bedoeling dan is vanzelfsprekend ver
zwaring der kade noodig, want er komt
dan een „groote kuil" achter te liggen, die
zonder goede voorziening der waterkee-
ring den een of anderen keer weer gauw
van land tot water zou worden.
Zou de inpoldering niet doorgaan,
dan blijft inderdaad de zwakke kade
een bedreiging, vooral door de naast
liggende breede sloot, waardoor elke
stem aan de landzijde ontbreekt. Wie
de Kromme Mijdrecht (in den volks
mond Amstel genoemd) in de winter
maanden wel eens op zijn hoogst ge
zien heeft, vraagt zich inderdaad af:
kan dat zoo blijven en is spoedige voor
ziening hier niet noodig?
De vrees van wethouder van der Weijden
is dan ook alleszins gewettigd, en niet ten
onrechte vestigde hij er de openbare aan
dacht nog eens op.
Onwillekeurig gaan onze gedachten terug
naar 27 November 1928, toen tegen den
middag het bericht binnenkwam, dat over
een lengte van tien tot twaalf meter de
dijk was bezweken, waardoor het water
onet een geweldige kracht den polder in
stroomde. Men meende dat gat eenvoudig
te stoppen door er een met zand geladen
schuit te doen zinken; die schuit werd
met groote moeite voor de opening gekre
gen, maar men had hier buiten de waard,
in casu buiten de enorme kracht van het
water, gerekend, en als een rietje schoot
het geheele geval er doorheen den polder
in. Goede raad was duur, want niet alleen
dat het gat grooter werd, het water kolkte
op zulk een hevige wijze, dat er weldra
een diepte van meer dan tien meter was
ontstaan, en het water alle land over
stroomde en een bedreiging gipg vormen
voor het achterliggende dorp Noorden,
allereerst het deel onder Zevenhoven en
daarna het verderop liggende Noorden, ge
meente Nieuwkoop. Reeds denzelfden nacht
bereikte het water de eerste huizen, niet
tegenstaande een tweede schuit vóór de
doorbraak tot zinken was gebracht; het wa
ter kolkte daar echtei onder-door.
Polder-Nieuwkoop liep den anderen dag
gevaar en met man en macht werd gewerkt
aan afdamming van de z.g. Schippersbrug
achter de R. K. School te Noorden. Gevolg
hiervan was, dat het water een andere weg
zocht en die vond in de richting Nieuwkoop.
De naast-liggende polder Zevenhoven
werd eveneens bedreigd en op vele plaat
sen stond het water slechts enkele centi
meters onder de kruis van den ringdijk.
Deze polder stelde dijkwachten aan, die ge
lukkig nooit iets onheilsspellends ontdek
ten, want in dat geval zou een ramp zijn
ontstaan ingeval de ongeveer vier meter
diepere polder zou zijn ondergeloopen.
Intusschen werd met man en macht ge
werkt aan de dichting der doorbraak, en
zeker honderd man waren dag en nacht
druk in de weer om de duizenden zakken
zand op doelmatige wijze te verwerken.
Na twee dagen werd begonnen over een
vrij groote lengte heipalen in te slaan tegen
elkaar geplaatst, maar ook dit mocht niet
baten en het water bleef stroomen.
Men kan het als een fout aanmer
ken of niet, maar een feit was, dat de
poldergemalen, die hun water op de
Amstel uitslaan, lustig bleven draaien,
en als wij weten dat er dit vanaf Am
sterdam ettelijke zijn, waaronder en
kele zeer groote, begrijpen wij, dat die
water-toevoer de ramp eerder ver
zwaarde dan dat eenig resultaat met
het dichten werd bereikt.
De Commissaris der Koningin ver
zocht polder Zevenhoven het gemaal
stop te zetten, wat gebeurde zeer ten
ongerieve van Ingelanden van dien pol
der. De Burgemeester wendde zich tot
de besturen van een zestal groote pol
ders met eenzelfde verzoek, waarop
enkele het voorbeeld van Zevenhoven
volgden.
Om de hygiënische belangen zijner in
gezetenen dacht deze Burgemeester even
eens, door bij publicatie te verzoeken
speciaal de getroffenen in Noorden hun
drinkwater te kooken,, en bij gebrek daar
aan dit mede te deelen, opdat goed drink
water zou kunnen worden aangevoerd.
Hiervan is geen gebruik gemaakt.
Voor 't geval behoefte zou kunnen ont
staan aan huisvesting, beddegoed, enz. voor
de getroffenen, wendde hij zich tot het
Watersnood-comiité, hetwelk elke noodig
hulp toezegde.
Verschillende polderbesturen vergader
den over de overname van het overtollige
water; aangrenzende polders namen op
zich dat uit te malen. In diezelfde verga
dering werd een commissie benoemd, die
tot taak kreeg te onderzoeken of, en in
hoeverre Amstelland schuldig was aan de
doorbraak, hetzij door slechte voorziening
voor uitmaling, hetzij door slecht toezicht
op de kade. Voor nieuwsgierigen zij gezegd,
oat deze commissie een doodgeboren kindje
is geweest en nooit eenig bepaald resul
taat bereikte.
Op Zondag 2 December liep het water
nog met dezelfde kracht door en Nieuw
koop ën langs de Ziendeweg was alles één
wateroppervlak, zeer ten ongerieve van
vele bewoners. Op dien Zondagmiddag is
ten raadhuize alhier een vergadering be
legd onder voorzitterschap van den hoofd
ingenieur van den Prov. Waterstaat, waar
vele polderbesturen en technici aanwezig
waren Er was n.l. een drieledig plan tot
algeheele afdammen van de Amstel in
gediend. Op deze vry rumoerige vergade
ring werd geen overeenstemming verkre
gen, omdat het water de laatste uren niet
zoo snel meer stroomde en men met het
heien afdoende werk hoopte te verkrijgen,
wat in dien avond inderdaad bereikt werd.
Zes dagen lang dus ongeveer had men
de last van hetwater ondervonden, en
daarmee zou aan alles een einde zijn ge
weest, als het staartje, dat deze muis had,
niet zoo'n lange financieele zou zijn ge
weest.
Het kosten-vrpagstuk was al even ge
noemd in de dagen van de waternood-zelf,
en werd acuut toen er betaald moest wor
den en de betrokken polder geen cent
meer had. Na eindeloos gepraat en verga
der, stelden Prov. Staten een wijziging in
de polder-reglementen vast, waarin de ver
plichting tot mede-betalen aan een vijftien
tal polders werd opgelegd. Over het al-dan-
niet billijke er van is in die dagen zooveel
geschreven en gezegd, dat wij het hier maar
niet meer noemen zullen. Elk jaar bij de
vaststelling der begrooting hoort men in
elk der betrokken polders hetzelfde: dat is
onbillijk. Geen wonder dus, dat men zich
weer ongerust maakt, nu blijkbaar de vrees
voor een nieuwe doorbraak niet ongegrond
is.
Hopen wij, dat in werkverschaffing hier
iets worde bereikt.
HOOFDFILMS
Adieu Parijs (Lily
Pons, Gene Ray
mond).
Paniek op Broadway
(Warner Oland).
Het geheim van Dr.
Felgentreu. (Al-
brecht Schönhals,
Karin Hardt).
Tarzan en de groene
qodin (Herman Brix)
De man met de was
sen beelden. (Lionel
At will).
De perfecte mis
daad (Otto Kruger,
Karen Morley).
De weg terug (John
King, Noak Beery).
Menschen en sil
houetten (Luli von
Hohenbergen, Fred
Hennings).
Massa-justitie (Spen
cer Tracy en Sylvia
Sydney).
Handen boven tafel.
(Fred Mac Murray,
Carole Lombard).
INHOUD AANVANGSUUR
Humorist.
Musical
Detective
film
Sensatie
film
Detective
film
Anti-oorlog;
film
Showfilm
Speelfilm
Kom. film
lederen avond 8.15
uur. Zondag van 2-7
uur. Zaterdag en
Woensdag 2.30 uur
matinée.
lederen avond 8 uur
Zondag van 27 uur
Zaterdag, W oens
dag 2 uur matinée.
lederen avond 8 uur
Zondag van 47
en 811 iur. Za
terdag en Woensdag
2 30 uur matinée.
lederen avond 8 uur.
Zondag om 2, 4.30 ei
8 uur. Matinée:
Zaterdag en Woensd.
en Donderdag 2 uur.
lederen avond
8 uur. Zondag
bovendien van
2 tot 7 uur.
Matinée iederen
werkdag om 2 uur.
Goedgekeurd
v. volwassenen
Goedgekeurd
v. volwassenen
Toelaatbaar
v. volwassenen
Toelaatbaar
v. volwassenen
Toelaatbaar
v. volwassenen
PATER F. HENDRICHS t
De teraardebestelling op het kerkhof van
Mariëndaal.
Maandagmiddag is het stoffelijk over
schot van pater F. Hendrichs S.J., dat naar
Mariëndaal bij Grave was overgebracht, op
het kerkhof der paters Jezuieten aldaar ter
aarde besteld.
Om kwart over drie arriveerde de stoet
met het stoffelijk overschot voorp, gevolgd
door een auto met familieleden en een auto,
waarin hadden plaats genomen pastoor A.
Stumpel S.J., pater L. de Jonge S.J., hoofd
redacteur van „Studiën" en de vice-provin-
ciaal der Jezuieten in Nederland, pater
Keysers S.J.
Het stoffelijk overschot werd door pas
toor A. Stumpel ontvangen aan den hoofd
ingang van Mariëndaal en vervolgens op
gebaard in een „chapelle ardente", die in
de kruisgang gereed was gemaakt.
In de kruisgang hadden zich reeds de fa
milieleden en de bewoners van het huis
verzameld, onder wie pater J. van Kempen
S.J. en pater W. Cramer S.J.
De rector van Mariëndaal was door ziek
te verhinderd de absoute te verrichten, zoo
dat de plechtigheid werd verricht door pas
toor A. Stumpel. De kerkelijke gezangen
werden gezongen door het koor der novi
cen.
Aanwezig waren ook pater E. Bak S.J.,
hoofd van het retraitehuis „Loyola" te
Vught, prof. W. Duynstee Css.R. en pater
ran Spaendonck S.J., rector van het Ca-
nisiuscollege te Nijmegen, benevens enkele
vrienden en bekeerlingen van den overle
dene.
Na de absoute werd het stoffelijk over
schot, voorafgegaan door den stoet van no
vicen, scholastieken en priesters, uit de
kruisgang gedragen en onder klokgelui naar
het kerkhof gebracht. Hier werd de kist
in de groeve neergelaten, waarna pastoor
A. Stumpel de zegening verrichtte.
Na de plechtigheid werden vijf Onze
Vaders en vijf Wees Gegroeten gebeden
voor de zielerust van den overledene.
'De teraardebestelling had in allen een
voud plaats.
HAARLEMSCHE RECHTBANK.
SPERTIJD VOOR BAKKERSZAKEN.
Principieel® kwestie voor Haarlemschen
Kantonrechter.
Heeft de minister van Economische Za
ken het voortzetten van bestaande bak
kerszaken door een nieuwen eigenaar in
zijn z.g. sper-verbod verboden?
Deze vraag beheerschte Maandagmor
gen een rechtszaak, die van groote princi-
pieele beteekenis geacht mag worden.
Terecht stond een jonge broodbakker uit
IJmuiden, die volgens de dagvaarding in
of omstreeks December 1937 een bakkers
bedrijf had overgenomen en voortgezet
zonder vergunning van den Minister van
Economische Zaken. Dit is tenminste de
kern van de dagvaarding, die verder opge
sierd was met de aanhaling van diverse
artikelen van de vestigingswet en de be
schikking van den Minister van Economi
sche Zaken, kortom een lijvig stuk rechts-
litteratuur.
Uit het verhoor van den getuige en den
verdachte bleek, dat deze laatste reeds in
November j.l. bij een bakker in IJmuiden
was gekomen met de mededeeling, dat hij
diens zaak wel wilde overnemen als hij
zich eerst kon overtuigen dat de zaak goed
liep. 7 December begon hij zioh in zijn
nieuwen zaak in te werken en werd aan
de klanten verteld, dat hij de nieuwe eige
naar zou worden en 11 December was de
zaak geheel aan hem overgedragen. 13
December werd de koopsom betaald. In
middels was echter op 9 December een
sperverbod voor de oprichting van nieuwe
bakkerszaken afgekondigd.
De Ambtenaar van het O.M. zeide in
zijn requisitoir, dat hij deze zaak alleen
als principieel wilde zien gesteld. De ves
tigingswet maakt onderscheid tusschen
vestigen van nieuwe zaken en voortzetten
van oude. De minister nu heeft alleen het
vestigen van nieuwe zaken verboden en
niet het voortzetten van oude. Verdachte
nu heeft een oude zaak voortgezet en
eigenlijk moet hier ontslag van rechtsver
volging volgen. Maar sprekers superieur
had hem gelast een vervolging in te stel
len en ook de Kamer van Koophandel
heeft o.a. daarop aangedrongen, zoodat
spr. wel genoodzaakt is om tegen zijn per
soonlijke overtuiging in, teneinde hooger
beroep mogelijk te maken, een boete van
ƒ6 subs. 1 dag hechtenis te eischen.
De verdediger, mr. H. O. v. Wijk, merkte
in zijn pleidooi op, dat we met deze wet
geving in een moeras geraken. Spr. had
bezwaren tegen de dagvaarding, die niet
precies bepaalt op welk tijdstip de zaak
overgenomen is, hoewel dit eigenlijk het
kardinale punt van de kwestie is. Feite
lijk zou, volgens deze dagvaarding, iedere
bakker strafbaar zyn, want iedere bakker
heeft op 9 December zijn zaak voortgezet
zonder vergunning van den Minister. Het
beginsel van de wet is, dat men vergun
ning moet hebben om een bedrijf ten aan
zien van het publiek uit te oefenen. Wan
neer het koopcontract gesloten is, en de
koopsom betaald, doet niets terzake. Hier
ging verdachte zijn bedrijf op 7 December
tegenover het publiek uitoefenen, twee
dagen voordat het sperverbod uitgevaar-
EEN RAAR GEVAL
Dat Is nu het eigenaardigste geval, dat
ik ooit heb meegemaakt, zei commissaris
Chéron wrevelig, omdat hij er niets van
begreep.
„Niet, dat het vreemd is, dat iemand
bekent, veertig jaar geleden een moord ge
pleegd te hebben, ook niet, dat er nooit
iets van dien moord is uitgelekt, maar ie
zult het me toch wel niet kwalijk nemen,
dat ik het een vreemd iets noem, wanneer
denzelfden dag een ander met het zelfde
verhaaltje komt aandragen"
„Hm", zei zijn assistent, „twee gekken?"
Chéron keek zijn assistent aan, of deze
zelf niet wel bij het hoofd was.
„Durf jij te veronderstellen, dat ze mij
twee ontsnapte krankzinnigen op m'n dak
gestuurd hebben? Zou het een poging zijn
om me te „testen"? Zoo seniel ben ik toch
niet, is 't wel?"
„O nee", haastte de ander te verklaren,
„ik acht u nog in staat, de meest duistere
crimineel® affaires in dit gat tot een
goed einde te brengen. Het is mogelijk,
dat het ontoerekenbaren zijn, maar neem
het geval eens aan, dat die twee lui het
werkelijk ernstig meenen. Weten zij, dat
de moord nooit ontdekt is?"
„Neen, en wat nog sterker Is, ze geven
beiden hetzelfde verhaal. Alleen de namen
zijn verschillend".
„En waar moet die gebeurtenis hebben
plaats gevonden?"
„Ook op dat punt stemmen zij met elkaar
overeen. Een half uur loopen hier vandaan.
Op den Pic du Pac is het gebeurd".
„Hm", zei de assistent weer, „is het niet
mogelijk, dat ik dat verhaal hoor uit hun
eigen mond? 't Lijkt me zeer interessant".
„Ze komen straks hier, ofschoon ze niet
weten, dat ze elkaar zullen ontmoeten. Ik
had gaarne, dat je er bij bleef'.
De man, die een uur later binnen trad,
was ongeveer zestig jaar volgens zijn eigen
opgave. Hij zag er echter minstens tien jaar
ouder uit.
„Charcot", zei de commissaris tot hem,
„ik heb je laten komen, om je nog eens
te laten vertellen, hoe je dien man ver
moord hebt. Vind je het een bezwaar, wan
neer er anderen bij zijn?"
„Neen", antwoordde Charcot, apathisch,
ik wil bekennen, al is het in aanwezigheid
van duizend anderen".
Een oogenblik later kwam de ander bin
nen.
„Raval", zei de commissaris, „je hebt er
niets op tegen, nog eens te verhalen, hoe
het allemaal gegaan is?"
Raval keek eens rond. „Neen, 't kan me
niets schelen. Ik wil eindelijk van dien last
af zijn. Veertig jaar lang heb ik in onrust
geleefd, veertig jaar lang heb ik geen mi
nuut.
„Wacht even Raval. Charcot, wilt u be
ginnen?"
Charcot hier het hoofd op, en begon op
doffe toon te vertellen.
„U kent de Pic du Pac? Die rotstop op
een half uur afstand, even buiten het dorp?
Ik was ongeveer twintig jaar, toen ik op
een dag daarheen ging, met een vriend,
Gaston Jauret. We beklommen de rotsen,
en bleven een oogenblik rusten op het
kleine vlak daarboven, 't Is hoogstens
twee meter groot. Daar begon het. We
hielden beiden van het zelfde meisje, en
zij is de oorzaak van alles. We kregen
woorden, we stonden op, en voor we het
wisten, waren we aan het vechten. Ik
greep mijn vriend bij de keel, en wurgde
hem bijna. Op het zelfde oogenblik had hij
mij vast bij mijn hals. Ik voelde zijn vin
gers branden, maar op het laatste moment
wist ik me vrij te maken, en slingerde
hem met alle kracht van de rots. Ik hoor
de het lichaam rollen, bonkend van het
eene punt op het andere. Tegelijk verloor
ik m'n evenwicht, en viel aan den anderen
kant naar beneden, maar wist me bijtijds
#sst te grijpen. Ik heb hem niet meer ge
zien. Ik heb hem gedood! Ik heb mijn
vriend vermoord. Eiken dag opnieuw,
veertig jaar lang, heb ik mij dit voorge
houden. Weet u wat het beteekent, wroe
ging te hebben? Veertig jaar lang? Ik
vluchtte denzelfden dag, ik kwam terecht
in Rusland, en werd daar rijk. Wat baat
het mij? Ik zie immers steeds de oogen van
Gaston Jauret. Ik zie ze overdag en
's nachts, altijd weer. Nu ben ik aan het
eind van mijn leven".
„Wilt u nq ook even uw verfraai ver
tellen, Raval?" wendde de commissaris
zich tot den tweeden bezoeker, die al even
lusteloos keek als Charcot, en niet de min
ste interesse gehad had voor dezen man.
„U kent de Pic du Pac, heeren?" begon
hij. „Daar heb ik mijn vriend vermoord.
Veertig jaar geleden. Ik kom mij nu aan
melden. Waarom arresteert u mij niet? Is
een moord dan geen kwaad? Heb ik veer
tig jaar geleefd met die krankzinnige on
rust, om nu te ondervinden, dat al mijn
slapelooze nachten voor niets zijn ge
weest? Is het van geen beteekenis ge
weest, dat ik mezelf veertig jaar afgebeuld
heb en gezwoegd heb om maar te verge
ten? Zijn oogen vervolgen we nog steeds.
Arresteer me. Laat me boeten!"
„Waarom hebt u uw vriend vermoord?"
,,'t Ging om een meisje. We kregen
woorden, ik greep hem bij de keel. Ik slin
gerde hem van de rots.... ah, dat geluid
van het bonkende lichaam op de steenen,
har'e, meedoogenlooze steenen. Op 't zelf
de moment viel ik aan den anderen kant
naar beneden, maar ik wist me vast te
grijpen. Ik kwam heelhuids beneden en
vluchtte, terwijl aan de andere zijde van
de rots het vermorzelde lijk van mijn
vriend lag. Arresteer me, arresteer me!!"
„Hoe heette die vriend van u, Raval?"
vroeg de assistent, die glimlachend geluis
terd had.
„Jean Manon".
„En aan welken kant smeet u uw vriend
van de rotsen?"
„Aan den westkant. Maar waarom al
die vragen?"
„Uw vriend heette Gaston Jauret,
Charcot?" vervolgde de assistent.
„Ja!"
„Aan welken kant gooide u uw vriend
van het plateau?"
„Aan den oostkant. Maar wat heeft dat
er mede te maken?"
„En waarom komt u speciaal vandaag?"
De commissaris had met alle aandacht
zitten luisteren naar het overeenstemmen
de verhaal, maar het was voor den as
sistent zelis een openbaring, toen hij hét
stom-verwonderd gezicht van zyn chef zag
bij het antwoord, dat de beide zelf-beschul-
cigers tegelijkertijd gaven:
„Het meisje, waar we die ruzie over
kregen, is vandaag jarig. Ik wilde haar
nog eens zien. En nu is mijn berouw pas
volkomen. Wat is ze een feeks gewor
den!"
De commissaris rees op uit zijn stoel uit
pure verwondering. Maar voor hij iets had
kunnen zeggen, ging de assistent verder:
„Raval, ben jij Gaston Jauret? Charcot,
ben jij Jean Manon?"
De mannen keken elkaar aan, toen den
commissaris en den assistent.
„Jadat ben ik", antwoordden zij.
Met een ongeloovigen blik en hun hoofd
wryvend, alsof zy trachtten lang-vervlo
gen herinneringen weer op te roepen,
staarden zij elkaar aan.
„Maar.ik heb jou toch.ver
moord?.
Nee, niet waar.,,, ik heb jou ver
moord.
Toen kon de commissaris zich niet lan
ger inhouden. Wit van emotie ging hij
voor de mannen staan. „Hoe heette dat
meisje?"
„Julienne Tellet?" gaven beiden ten ant
woord.
„Ezels!" barstte de commissaris uit,
„Wisten jullie dan niet, dat je voor elkaar
op de vlucht gegaan bent? Waarom heb
ben jullie gevochten? Waarom heeft een
van Jullie die Julienne Tellet niet ge
trouwd? Waarom heb je behalve jezelf
nog twee andere menschen ongelukkig ge
maakt? Je hebt je verdiende loon, dat je
veertig jaar in angst hebt geleefd, al ben
je geen moordenaar! En nu ben je op slot
van rekening nog gelukkig, omdat je bly
bent, geen moordenaar te zijn, en niet ge
trouwd bent met die feeks. Er uit", com
mandeerde hij, „er uit, en laat ik je nooit
meer zien!"
„U sprak ervan, dat zij nog twee andere
menschen ongelukkig gemaakt hebben",
zei de assistent een half uur later, toen
zijn chef bij kwam uit een halve bezwij
ming van woede. „Wie is die ander dan?"
„Ik zelf!" gromde hij. „Ik ben met die
feeks getrouwd! Neen veertig jaar straf
is niet te weinig voor die lui!"
M. D.
digd werd. Verdachte is dus niet straf
baar. Overigens is het betrokken wetsar
tikel weer zoo modern-elastisch, waarvan
je alles kan maken! Spr. vond de wetge
ving onelegant. De Minister kondigt een
vestigingsverbod af voor een jaar, waarin
de vestigingseischen moeten worden op
gesteld. Dit gebeurt echter niet door den
Minister maar door de concurrenten en
die wachten natuurlijk zoolang mogelijk!
Misschien komen die niet eens dit jaar nog
klaar. Op die manier ordenen we elkaar
naar het stempellokaal. Verdachte heeft
vergunning gevraagd om de zaak te mo
gen overnemen, maar de Minister heeft
medegedeeld, dat hij „tot zijn spijt" geen
vergunning kon verleenen. En verdachte,
een jonge kerel, die graag van knecht on
dernemer wil worden, moest maar wach
ten!
Spr. concludeerde tot ontslag van
rechtsvervolging. De rechter vereenigde
zich hiermee, omdat naar zijn meening de
Minister wel ook de voortzetting van be
staande zaken kan verbieden, maar dit
niet heeft gedaan, zoodat verdachte niet
strafbaar is.
Het Katholiek Comité van Actie
„Voor God" schrijft ons
Het is dc plicht van een Christen
net huwelijk in te zien
als een heilig vei bond,
als een belangrijke, moeilijke le
vensroeping,
als een waardigheid,
die men volkomen vrijwillig,
maar toch met rijp overleg,
dus ook met gepaste voorbe
reiding,
voor God
en de wereld
op zich neemt.
Adoll Kolping