De zwakke kade langs de Kromme Mijdrecht BIOSCOPEN TE LEIDEN KERKNIEUWS RECHTZAKEN Het heilig verbond van het Huwelijk mwaUAü 29 MAART 1938 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG- 7 Herinneringen aan de dijkdoorbraak in 1928 In de laatste vergadering van den Raad dezer gemeente werd door wethouder van eer Weijden aan den Burgemeester de vraag gesteld, of hij zou kunnen meedeelen welke maatregelen er genomen kunnen worden tegen de steeds dreigende door braak van de kade langs de Kromme Mij drecht, hierbij herinnerend aan de door braak in 1928, en de groote kosten welke deze voor velen met zich bracht. Uit het raadsverslag hebben wij gelezen, dat de Burgemeester zei, dat ophooging van deze kade een onderdeel vormt van de voorgenomen inpoldering van de Gecom bineerde Noordschebuurter- en Voordijk- sche polders, waarvan het technisch plan misschien binnen niet al te langen tijd kan worden tegemoet gezien. Gaat die inpol dering door in werkverschaffing is de bedoeling dan is vanzelfsprekend ver zwaring der kade noodig, want er komt dan een „groote kuil" achter te liggen, die zonder goede voorziening der waterkee- ring den een of anderen keer weer gauw van land tot water zou worden. Zou de inpoldering niet doorgaan, dan blijft inderdaad de zwakke kade een bedreiging, vooral door de naast liggende breede sloot, waardoor elke stem aan de landzijde ontbreekt. Wie de Kromme Mijdrecht (in den volks mond Amstel genoemd) in de winter maanden wel eens op zijn hoogst ge zien heeft, vraagt zich inderdaad af: kan dat zoo blijven en is spoedige voor ziening hier niet noodig? De vrees van wethouder van der Weijden is dan ook alleszins gewettigd, en niet ten onrechte vestigde hij er de openbare aan dacht nog eens op. Onwillekeurig gaan onze gedachten terug naar 27 November 1928, toen tegen den middag het bericht binnenkwam, dat over een lengte van tien tot twaalf meter de dijk was bezweken, waardoor het water onet een geweldige kracht den polder in stroomde. Men meende dat gat eenvoudig te stoppen door er een met zand geladen schuit te doen zinken; die schuit werd met groote moeite voor de opening gekre gen, maar men had hier buiten de waard, in casu buiten de enorme kracht van het water, gerekend, en als een rietje schoot het geheele geval er doorheen den polder in. Goede raad was duur, want niet alleen dat het gat grooter werd, het water kolkte op zulk een hevige wijze, dat er weldra een diepte van meer dan tien meter was ontstaan, en het water alle land over stroomde en een bedreiging gipg vormen voor het achterliggende dorp Noorden, allereerst het deel onder Zevenhoven en daarna het verderop liggende Noorden, ge meente Nieuwkoop. Reeds denzelfden nacht bereikte het water de eerste huizen, niet tegenstaande een tweede schuit vóór de doorbraak tot zinken was gebracht; het wa ter kolkte daar echtei onder-door. Polder-Nieuwkoop liep den anderen dag gevaar en met man en macht werd gewerkt aan afdamming van de z.g. Schippersbrug achter de R. K. School te Noorden. Gevolg hiervan was, dat het water een andere weg zocht en die vond in de richting Nieuwkoop. De naast-liggende polder Zevenhoven werd eveneens bedreigd en op vele plaat sen stond het water slechts enkele centi meters onder de kruis van den ringdijk. Deze polder stelde dijkwachten aan, die ge lukkig nooit iets onheilsspellends ontdek ten, want in dat geval zou een ramp zijn ontstaan ingeval de ongeveer vier meter diepere polder zou zijn ondergeloopen. Intusschen werd met man en macht ge werkt aan de dichting der doorbraak, en zeker honderd man waren dag en nacht druk in de weer om de duizenden zakken zand op doelmatige wijze te verwerken. Na twee dagen werd begonnen over een vrij groote lengte heipalen in te slaan tegen elkaar geplaatst, maar ook dit mocht niet baten en het water bleef stroomen. Men kan het als een fout aanmer ken of niet, maar een feit was, dat de poldergemalen, die hun water op de Amstel uitslaan, lustig bleven draaien, en als wij weten dat er dit vanaf Am sterdam ettelijke zijn, waaronder en kele zeer groote, begrijpen wij, dat die water-toevoer de ramp eerder ver zwaarde dan dat eenig resultaat met het dichten werd bereikt. De Commissaris der Koningin ver zocht polder Zevenhoven het gemaal stop te zetten, wat gebeurde zeer ten ongerieve van Ingelanden van dien pol der. De Burgemeester wendde zich tot de besturen van een zestal groote pol ders met eenzelfde verzoek, waarop enkele het voorbeeld van Zevenhoven volgden. Om de hygiënische belangen zijner in gezetenen dacht deze Burgemeester even eens, door bij publicatie te verzoeken speciaal de getroffenen in Noorden hun drinkwater te kooken,, en bij gebrek daar aan dit mede te deelen, opdat goed drink water zou kunnen worden aangevoerd. Hiervan is geen gebruik gemaakt. Voor 't geval behoefte zou kunnen ont staan aan huisvesting, beddegoed, enz. voor de getroffenen, wendde hij zich tot het Watersnood-comiité, hetwelk elke noodig hulp toezegde. Verschillende polderbesturen vergader den over de overname van het overtollige water; aangrenzende polders namen op zich dat uit te malen. In diezelfde verga dering werd een commissie benoemd, die tot taak kreeg te onderzoeken of, en in hoeverre Amstelland schuldig was aan de doorbraak, hetzij door slechte voorziening voor uitmaling, hetzij door slecht toezicht op de kade. Voor nieuwsgierigen zij gezegd, oat deze commissie een doodgeboren kindje is geweest en nooit eenig bepaald resul taat bereikte. Op Zondag 2 December liep het water nog met dezelfde kracht door en Nieuw koop ën langs de Ziendeweg was alles één wateroppervlak, zeer ten ongerieve van vele bewoners. Op dien Zondagmiddag is ten raadhuize alhier een vergadering be legd onder voorzitterschap van den hoofd ingenieur van den Prov. Waterstaat, waar vele polderbesturen en technici aanwezig waren Er was n.l. een drieledig plan tot algeheele afdammen van de Amstel in gediend. Op deze vry rumoerige vergade ring werd geen overeenstemming verkre gen, omdat het water de laatste uren niet zoo snel meer stroomde en men met het heien afdoende werk hoopte te verkrijgen, wat in dien avond inderdaad bereikt werd. Zes dagen lang dus ongeveer had men de last van hetwater ondervonden, en daarmee zou aan alles een einde zijn ge weest, als het staartje, dat deze muis had, niet zoo'n lange financieele zou zijn ge weest. Het kosten-vrpagstuk was al even ge noemd in de dagen van de waternood-zelf, en werd acuut toen er betaald moest wor den en de betrokken polder geen cent meer had. Na eindeloos gepraat en verga der, stelden Prov. Staten een wijziging in de polder-reglementen vast, waarin de ver plichting tot mede-betalen aan een vijftien tal polders werd opgelegd. Over het al-dan- niet billijke er van is in die dagen zooveel geschreven en gezegd, dat wij het hier maar niet meer noemen zullen. Elk jaar bij de vaststelling der begrooting hoort men in elk der betrokken polders hetzelfde: dat is onbillijk. Geen wonder dus, dat men zich weer ongerust maakt, nu blijkbaar de vrees voor een nieuwe doorbraak niet ongegrond is. Hopen wij, dat in werkverschaffing hier iets worde bereikt. HOOFDFILMS Adieu Parijs (Lily Pons, Gene Ray mond). Paniek op Broadway (Warner Oland). Het geheim van Dr. Felgentreu. (Al- brecht Schönhals, Karin Hardt). Tarzan en de groene qodin (Herman Brix) De man met de was sen beelden. (Lionel At will). De perfecte mis daad (Otto Kruger, Karen Morley). De weg terug (John King, Noak Beery). Menschen en sil houetten (Luli von Hohenbergen, Fred Hennings). Massa-justitie (Spen cer Tracy en Sylvia Sydney). Handen boven tafel. (Fred Mac Murray, Carole Lombard). INHOUD AANVANGSUUR Humorist. Musical Detective film Sensatie film Detective film Anti-oorlog; film Showfilm Speelfilm Kom. film lederen avond 8.15 uur. Zondag van 2-7 uur. Zaterdag en Woensdag 2.30 uur matinée. lederen avond 8 uur Zondag van 27 uur Zaterdag, W oens dag 2 uur matinée. lederen avond 8 uur Zondag van 47 en 811 iur. Za terdag en Woensdag 2 30 uur matinée. lederen avond 8 uur. Zondag om 2, 4.30 ei 8 uur. Matinée: Zaterdag en Woensd. en Donderdag 2 uur. lederen avond 8 uur. Zondag bovendien van 2 tot 7 uur. Matinée iederen werkdag om 2 uur. Goedgekeurd v. volwassenen Goedgekeurd v. volwassenen Toelaatbaar v. volwassenen Toelaatbaar v. volwassenen Toelaatbaar v. volwassenen PATER F. HENDRICHS t De teraardebestelling op het kerkhof van Mariëndaal. Maandagmiddag is het stoffelijk over schot van pater F. Hendrichs S.J., dat naar Mariëndaal bij Grave was overgebracht, op het kerkhof der paters Jezuieten aldaar ter aarde besteld. Om kwart over drie arriveerde de stoet met het stoffelijk overschot voorp, gevolgd door een auto met familieleden en een auto, waarin hadden plaats genomen pastoor A. Stumpel S.J., pater L. de Jonge S.J., hoofd redacteur van „Studiën" en de vice-provin- ciaal der Jezuieten in Nederland, pater Keysers S.J. Het stoffelijk overschot werd door pas toor A. Stumpel ontvangen aan den hoofd ingang van Mariëndaal en vervolgens op gebaard in een „chapelle ardente", die in de kruisgang gereed was gemaakt. In de kruisgang hadden zich reeds de fa milieleden en de bewoners van het huis verzameld, onder wie pater J. van Kempen S.J. en pater W. Cramer S.J. De rector van Mariëndaal was door ziek te verhinderd de absoute te verrichten, zoo dat de plechtigheid werd verricht door pas toor A. Stumpel. De kerkelijke gezangen werden gezongen door het koor der novi cen. Aanwezig waren ook pater E. Bak S.J., hoofd van het retraitehuis „Loyola" te Vught, prof. W. Duynstee Css.R. en pater ran Spaendonck S.J., rector van het Ca- nisiuscollege te Nijmegen, benevens enkele vrienden en bekeerlingen van den overle dene. Na de absoute werd het stoffelijk over schot, voorafgegaan door den stoet van no vicen, scholastieken en priesters, uit de kruisgang gedragen en onder klokgelui naar het kerkhof gebracht. Hier werd de kist in de groeve neergelaten, waarna pastoor A. Stumpel de zegening verrichtte. Na de plechtigheid werden vijf Onze Vaders en vijf Wees Gegroeten gebeden voor de zielerust van den overledene. 'De teraardebestelling had in allen een voud plaats. HAARLEMSCHE RECHTBANK. SPERTIJD VOOR BAKKERSZAKEN. Principieel® kwestie voor Haarlemschen Kantonrechter. Heeft de minister van Economische Za ken het voortzetten van bestaande bak kerszaken door een nieuwen eigenaar in zijn z.g. sper-verbod verboden? Deze vraag beheerschte Maandagmor gen een rechtszaak, die van groote princi- pieele beteekenis geacht mag worden. Terecht stond een jonge broodbakker uit IJmuiden, die volgens de dagvaarding in of omstreeks December 1937 een bakkers bedrijf had overgenomen en voortgezet zonder vergunning van den Minister van Economische Zaken. Dit is tenminste de kern van de dagvaarding, die verder opge sierd was met de aanhaling van diverse artikelen van de vestigingswet en de be schikking van den Minister van Economi sche Zaken, kortom een lijvig stuk rechts- litteratuur. Uit het verhoor van den getuige en den verdachte bleek, dat deze laatste reeds in November j.l. bij een bakker in IJmuiden was gekomen met de mededeeling, dat hij diens zaak wel wilde overnemen als hij zich eerst kon overtuigen dat de zaak goed liep. 7 December begon hij zioh in zijn nieuwen zaak in te werken en werd aan de klanten verteld, dat hij de nieuwe eige naar zou worden en 11 December was de zaak geheel aan hem overgedragen. 13 December werd de koopsom betaald. In middels was echter op 9 December een sperverbod voor de oprichting van nieuwe bakkerszaken afgekondigd. De Ambtenaar van het O.M. zeide in zijn requisitoir, dat hij deze zaak alleen als principieel wilde zien gesteld. De ves tigingswet maakt onderscheid tusschen vestigen van nieuwe zaken en voortzetten van oude. De minister nu heeft alleen het vestigen van nieuwe zaken verboden en niet het voortzetten van oude. Verdachte nu heeft een oude zaak voortgezet en eigenlijk moet hier ontslag van rechtsver volging volgen. Maar sprekers superieur had hem gelast een vervolging in te stel len en ook de Kamer van Koophandel heeft o.a. daarop aangedrongen, zoodat spr. wel genoodzaakt is om tegen zijn per soonlijke overtuiging in, teneinde hooger beroep mogelijk te maken, een boete van ƒ6 subs. 1 dag hechtenis te eischen. De verdediger, mr. H. O. v. Wijk, merkte in zijn pleidooi op, dat we met deze wet geving in een moeras geraken. Spr. had bezwaren tegen de dagvaarding, die niet precies bepaalt op welk tijdstip de zaak overgenomen is, hoewel dit eigenlijk het kardinale punt van de kwestie is. Feite lijk zou, volgens deze dagvaarding, iedere bakker strafbaar zyn, want iedere bakker heeft op 9 December zijn zaak voortgezet zonder vergunning van den Minister. Het beginsel van de wet is, dat men vergun ning moet hebben om een bedrijf ten aan zien van het publiek uit te oefenen. Wan neer het koopcontract gesloten is, en de koopsom betaald, doet niets terzake. Hier ging verdachte zijn bedrijf op 7 December tegenover het publiek uitoefenen, twee dagen voordat het sperverbod uitgevaar- EEN RAAR GEVAL Dat Is nu het eigenaardigste geval, dat ik ooit heb meegemaakt, zei commissaris Chéron wrevelig, omdat hij er niets van begreep. „Niet, dat het vreemd is, dat iemand bekent, veertig jaar geleden een moord ge pleegd te hebben, ook niet, dat er nooit iets van dien moord is uitgelekt, maar ie zult het me toch wel niet kwalijk nemen, dat ik het een vreemd iets noem, wanneer denzelfden dag een ander met het zelfde verhaaltje komt aandragen" „Hm", zei zijn assistent, „twee gekken?" Chéron keek zijn assistent aan, of deze zelf niet wel bij het hoofd was. „Durf jij te veronderstellen, dat ze mij twee ontsnapte krankzinnigen op m'n dak gestuurd hebben? Zou het een poging zijn om me te „testen"? Zoo seniel ben ik toch niet, is 't wel?" „O nee", haastte de ander te verklaren, „ik acht u nog in staat, de meest duistere crimineel® affaires in dit gat tot een goed einde te brengen. Het is mogelijk, dat het ontoerekenbaren zijn, maar neem het geval eens aan, dat die twee lui het werkelijk ernstig meenen. Weten zij, dat de moord nooit ontdekt is?" „Neen, en wat nog sterker Is, ze geven beiden hetzelfde verhaal. Alleen de namen zijn verschillend". „En waar moet die gebeurtenis hebben plaats gevonden?" „Ook op dat punt stemmen zij met elkaar overeen. Een half uur loopen hier vandaan. Op den Pic du Pac is het gebeurd". „Hm", zei de assistent weer, „is het niet mogelijk, dat ik dat verhaal hoor uit hun eigen mond? 't Lijkt me zeer interessant". „Ze komen straks hier, ofschoon ze niet weten, dat ze elkaar zullen ontmoeten. Ik had gaarne, dat je er bij bleef'. De man, die een uur later binnen trad, was ongeveer zestig jaar volgens zijn eigen opgave. Hij zag er echter minstens tien jaar ouder uit. „Charcot", zei de commissaris tot hem, „ik heb je laten komen, om je nog eens te laten vertellen, hoe je dien man ver moord hebt. Vind je het een bezwaar, wan neer er anderen bij zijn?" „Neen", antwoordde Charcot, apathisch, ik wil bekennen, al is het in aanwezigheid van duizend anderen". Een oogenblik later kwam de ander bin nen. „Raval", zei de commissaris, „je hebt er niets op tegen, nog eens te verhalen, hoe het allemaal gegaan is?" Raval keek eens rond. „Neen, 't kan me niets schelen. Ik wil eindelijk van dien last af zijn. Veertig jaar lang heb ik in onrust geleefd, veertig jaar lang heb ik geen mi nuut. „Wacht even Raval. Charcot, wilt u be ginnen?" Charcot hier het hoofd op, en begon op doffe toon te vertellen. „U kent de Pic du Pac? Die rotstop op een half uur afstand, even buiten het dorp? Ik was ongeveer twintig jaar, toen ik op een dag daarheen ging, met een vriend, Gaston Jauret. We beklommen de rotsen, en bleven een oogenblik rusten op het kleine vlak daarboven, 't Is hoogstens twee meter groot. Daar begon het. We hielden beiden van het zelfde meisje, en zij is de oorzaak van alles. We kregen woorden, we stonden op, en voor we het wisten, waren we aan het vechten. Ik greep mijn vriend bij de keel, en wurgde hem bijna. Op het zelfde oogenblik had hij mij vast bij mijn hals. Ik voelde zijn vin gers branden, maar op het laatste moment wist ik me vrij te maken, en slingerde hem met alle kracht van de rots. Ik hoor de het lichaam rollen, bonkend van het eene punt op het andere. Tegelijk verloor ik m'n evenwicht, en viel aan den anderen kant naar beneden, maar wist me bijtijds #sst te grijpen. Ik heb hem niet meer ge zien. Ik heb hem gedood! Ik heb mijn vriend vermoord. Eiken dag opnieuw, veertig jaar lang, heb ik mij dit voorge houden. Weet u wat het beteekent, wroe ging te hebben? Veertig jaar lang? Ik vluchtte denzelfden dag, ik kwam terecht in Rusland, en werd daar rijk. Wat baat het mij? Ik zie immers steeds de oogen van Gaston Jauret. Ik zie ze overdag en 's nachts, altijd weer. Nu ben ik aan het eind van mijn leven". „Wilt u nq ook even uw verfraai ver tellen, Raval?" wendde de commissaris zich tot den tweeden bezoeker, die al even lusteloos keek als Charcot, en niet de min ste interesse gehad had voor dezen man. „U kent de Pic du Pac, heeren?" begon hij. „Daar heb ik mijn vriend vermoord. Veertig jaar geleden. Ik kom mij nu aan melden. Waarom arresteert u mij niet? Is een moord dan geen kwaad? Heb ik veer tig jaar geleefd met die krankzinnige on rust, om nu te ondervinden, dat al mijn slapelooze nachten voor niets zijn ge weest? Is het van geen beteekenis ge weest, dat ik mezelf veertig jaar afgebeuld heb en gezwoegd heb om maar te verge ten? Zijn oogen vervolgen we nog steeds. Arresteer me. Laat me boeten!" „Waarom hebt u uw vriend vermoord?" ,,'t Ging om een meisje. We kregen woorden, ik greep hem bij de keel. Ik slin gerde hem van de rots.... ah, dat geluid van het bonkende lichaam op de steenen, har'e, meedoogenlooze steenen. Op 't zelf de moment viel ik aan den anderen kant naar beneden, maar ik wist me vast te grijpen. Ik kwam heelhuids beneden en vluchtte, terwijl aan de andere zijde van de rots het vermorzelde lijk van mijn vriend lag. Arresteer me, arresteer me!!" „Hoe heette die vriend van u, Raval?" vroeg de assistent, die glimlachend geluis terd had. „Jean Manon". „En aan welken kant smeet u uw vriend van de rotsen?" „Aan den westkant. Maar waarom al die vragen?" „Uw vriend heette Gaston Jauret, Charcot?" vervolgde de assistent. „Ja!" „Aan welken kant gooide u uw vriend van het plateau?" „Aan den oostkant. Maar wat heeft dat er mede te maken?" „En waarom komt u speciaal vandaag?" De commissaris had met alle aandacht zitten luisteren naar het overeenstemmen de verhaal, maar het was voor den as sistent zelis een openbaring, toen hij hét stom-verwonderd gezicht van zyn chef zag bij het antwoord, dat de beide zelf-beschul- cigers tegelijkertijd gaven: „Het meisje, waar we die ruzie over kregen, is vandaag jarig. Ik wilde haar nog eens zien. En nu is mijn berouw pas volkomen. Wat is ze een feeks gewor den!" De commissaris rees op uit zijn stoel uit pure verwondering. Maar voor hij iets had kunnen zeggen, ging de assistent verder: „Raval, ben jij Gaston Jauret? Charcot, ben jij Jean Manon?" De mannen keken elkaar aan, toen den commissaris en den assistent. „Jadat ben ik", antwoordden zij. Met een ongeloovigen blik en hun hoofd wryvend, alsof zy trachtten lang-vervlo gen herinneringen weer op te roepen, staarden zij elkaar aan. „Maar.ik heb jou toch.ver moord?. Nee, niet waar.,,, ik heb jou ver moord. Toen kon de commissaris zich niet lan ger inhouden. Wit van emotie ging hij voor de mannen staan. „Hoe heette dat meisje?" „Julienne Tellet?" gaven beiden ten ant woord. „Ezels!" barstte de commissaris uit, „Wisten jullie dan niet, dat je voor elkaar op de vlucht gegaan bent? Waarom heb ben jullie gevochten? Waarom heeft een van Jullie die Julienne Tellet niet ge trouwd? Waarom heb je behalve jezelf nog twee andere menschen ongelukkig ge maakt? Je hebt je verdiende loon, dat je veertig jaar in angst hebt geleefd, al ben je geen moordenaar! En nu ben je op slot van rekening nog gelukkig, omdat je bly bent, geen moordenaar te zijn, en niet ge trouwd bent met die feeks. Er uit", com mandeerde hij, „er uit, en laat ik je nooit meer zien!" „U sprak ervan, dat zij nog twee andere menschen ongelukkig gemaakt hebben", zei de assistent een half uur later, toen zijn chef bij kwam uit een halve bezwij ming van woede. „Wie is die ander dan?" „Ik zelf!" gromde hij. „Ik ben met die feeks getrouwd! Neen veertig jaar straf is niet te weinig voor die lui!" M. D. digd werd. Verdachte is dus niet straf baar. Overigens is het betrokken wetsar tikel weer zoo modern-elastisch, waarvan je alles kan maken! Spr. vond de wetge ving onelegant. De Minister kondigt een vestigingsverbod af voor een jaar, waarin de vestigingseischen moeten worden op gesteld. Dit gebeurt echter niet door den Minister maar door de concurrenten en die wachten natuurlijk zoolang mogelijk! Misschien komen die niet eens dit jaar nog klaar. Op die manier ordenen we elkaar naar het stempellokaal. Verdachte heeft vergunning gevraagd om de zaak te mo gen overnemen, maar de Minister heeft medegedeeld, dat hij „tot zijn spijt" geen vergunning kon verleenen. En verdachte, een jonge kerel, die graag van knecht on dernemer wil worden, moest maar wach ten! Spr. concludeerde tot ontslag van rechtsvervolging. De rechter vereenigde zich hiermee, omdat naar zijn meening de Minister wel ook de voortzetting van be staande zaken kan verbieden, maar dit niet heeft gedaan, zoodat verdachte niet strafbaar is. Het Katholiek Comité van Actie „Voor God" schrijft ons Het is dc plicht van een Christen net huwelijk in te zien als een heilig vei bond, als een belangrijke, moeilijke le vensroeping, als een waardigheid, die men volkomen vrijwillig, maar toch met rijp overleg, dus ook met gepaste voorbe reiding, voor God en de wereld op zich neemt. Adoll Kolping

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 7