VERLENGING VAN DEN DIENSTPLICHT
Mysteries rondom
„Vredelust"
De troepenparade
te Weenen voor
Adolf Hitler. De
pantserauto's pas-
seeren in den
stoet Op den
achtergrond het
Parlement
felkenjare omstreeks halt Maart trekken de van boerderij
veranderende pachters, geholpen door buren, met have en
goed over de wegen van het Limburgsche heuvelland naar
hun nieuwe pachthoeven. Een verhuizing van Sibbe naar
Banholt bij Magraten
De commandant van het 16e regiment infanterie te Amers
foort, luit.-kolonel J. Visser, heeft Woensdag een toespraak
gehouden naar aanleiding van het besluit der regeering,
dat de aanstaande verlofgangers nog 5^/ maand onder de
waoenen moeten blijven
Het nationalistisch offensief in Aragon. Generaal
Garcia Escamez bestudeert het gevechtsterrein
Een overzicht der enorme menschenmassa tijdens de groote
demonstratie op de Heldenplatz te Weenen
Eén der deelnemers aan de cross country, welke Woensdag ter gelegenheid
van het 50-jarig bestaan der Leidsche Studenten Caroussel Vereeniging op
het landgoed .Duinrell" werd gehouden, bij het afdalen van een heuvel
és* A
FEUILLETON
(Een geval uit de practijk van Inspecteur
Sanders, lid der Centrale
Recherche),
door
TJDO VAN EWOUD.
27)
Toen de rechercheur klaar was met zijn
verhaal, nam hij zelf onmiddellijk het
woord.
„In dat archief daar zult u mijn naam
wel niet zyn tegengekomen. Ik ben niet
een van die bevoorrechten, die de bijzon
dere belangstelling van de politie genie
ten.... Maar bij het bevolkingsbureau zal
men u wel hebben kunnen inlichten
Hij zei het weer op zijn gewonen spot-
tenden toon, die Bartelink reeds bekend
was, maar den inspecteur nog onaange
naam aandeed.
„U schijnt hier nog niet zoo heel lang
gevestigd te zijn, meneer Loucheur", zei
deze. „Als particulier detective zult u het
overigens kunnen billijken, dat wij aan
vreemdelingen meer dan gewone aandacht
schenken. Tot dusver heeft uw verblijf hier
daar nog geen aanleiding toe gegeven, maar
het zou kunnen zijn u hebt een vrij ge
heimzinnig beroepDirecteur van een
recherche- en informatiebureau.... Hebt
u niets beters te doen?"
Als alle politiemenschen had Sanders een
antipathie tegen amateurs, die zich op het
terrein der recherche bewogen en deze
principiële afkeer kwam in zijn woorden
wel zeer duidelijk tot uiting. Loucheur
scheen echter niet licht geraakt te zijn. Hij
bleef den inspecteur althans lachend aan
zien, toen hij, eenigszins bedachtzaam, als
of hij zijn woorden nauwkeurig overwoog,
antwoordde:
„Het is maar een liefhebberij van me!"
„Maar een gevaarlijke liefhebberij", vond
Sanders, die het blijkbaar noodig oor
deelde eenigszins grof tegen dezen man op
te treden. „Vooral voor vreemdelingen!
Mij is trouwens niet één geval bekend,
waarin u met succes zou zijn opgetreden.."
„De meeste gevallen, welke ik behandeld
heb, zijn nooit naar buiten uitgelekt. Ik
heb meneer Bartelink er zooeven al op ge
wezen, dat ik geen reclame noodig heb!"
„Misschien was het ook maar beter, dal
die affaires van u niet aan het licht tra
den", zei Sanders, die instinctief voelde,
dat hij dezen man flink moest aanpakken.
„Verdient u nogal wat aan die zaakjes, me
neer Loucheur?"
De ander toonde zich ook nu in het minst
niet beleedigd. Het was duidelijk, dat hij
zich op dit oogenblik de sterkste voelde.
Hij wist, dat men hem noodig had en hoe
wel hij zich misschien innerlijk ergerde
over de wijze, waarop Sanders meende zich
tegenover hem te kunnen gedragen, was hij
uiterlijk toch de kalmte in persoon, toen
hij antwoordde: „U zult toch ook wel we
ten, inspecteur, dat ik het niet om het geld
behoef te doen. Het is een soort sport
voor me...."
Sanders was opgestaan en nadat hij eeni-
ge malen het vertrek op en neer had ge-
loopen, nam hij plaats op deD hoek van
zijn schrijfbureau vlak tegenover zijn be
zoeker.
„Meneer Loucheur, we zullen er maar
geen doekjes omwinden. U weet meer van
de Vredelustzaak. Het is niet mijn gewoon
te met onbekende particuliere detectives
samen te werken, maar in dit geval kan ik
u toch niet geheel passeeren. Wilt u mij
zeggen, wat mr. van Opweeghen en notaris
Ubels vanochtend bij u kwamen doen?"
„Dat heb ik uw rechercheur al verteld;
het betrof een zuiver persoonlijke aange
legenheid".
„Dus een van die duistere gevallen, die
niet aan het licht treden?" vroeg Sanders,
sarcastisch.
„Ik kan u alleen dit zeggen, inspecteur,
dat het bezoek van deze beide heeren niets,
maar dan ook in het geheel niets met de
Vredelustzaak te maken had...."
„Ach kom! Waarom interesseert u zich
dan zoo voor die moordzaak?"
Loucheur deed even verwonderd. „Ik?
Hoe kómt u daarbij?" Maar dadelijk had
hij zijn spottend lachje weer teruggevon
den. „Ach zoo, was die meneer, die mij
gisteren van café Schiller naar het Spui
volgde ook iemand van de politie. Daar zag
hy anders niet naar uit. Het leek me nogal
een beginneling
„U wilt mij dus niet zeggen met welk
doel van Opweeghen en Ubels u hebben be
zocht?" vroeg Sanders, de laatste opmer
king van zijn bezoeker negeerend, nog eens.
„Neen, ik mag en kan u daarover geen
inlichtingen verschaffen", antwoordde
Loucheur op beslisten toon. Overigens kan
ik u misschien toch nog van dienst zijn.."
Hij wachtte even als om de uitwerking van
zyn woorden gade te slaan en toen San
ders bleef zwijgen, vervolgde hij: „Ik kwam
hier eigenlijk niet om mij te laten uithoo-
ren. Meneer Bartelink heeft u toch mijn
verzoek overgebracht.
„Ja, u had een vergunning noodig voor
het een of ander", gaf Sanders eenigszins
ongeduldig toe. „Wat wenscht u eigen
lijk?"
„Uw toestemming om het lijk te mogen
zien van den man, die Zaterdagavond in
villa „Vredelust" is vermoord!"
Sanders was even verbaasd, maar zyn
gelaat bleef onbewogen.
„Waarom?" vroeg hij onverschillig.
„Omdat ik u misschien waardevolle in
lichtingen zou kunnen verschaffen om
trent de identiteit van het slachtoffer!"
Dit antwoord was verrassend en ver
heugend tegelyk. Het had den inspecteur
in de grootste opwinding moeten bren
gen, maar hij vertrouwde zijn bezoeker nu
eenmaal niet. Een oogenblik ging hem zelfs
de gedachte door het hoofd, dat hij het
wel eens geweest kon zijn, die hei lijk had
ontvreemd. Voorloopig deed hij echter be
ter over deze merkwaardige diefsta' te zwij
gen. Hij zou ook op een andere wijze aan
het verlangen van den man tegemoet kun
nen komen.
„Het lijk is vanmorgen op last van de
justitie begraven", zei hy kalm.
„Ach!" deed Loucheur, teleurgesteld,
„dat is jammer, ik geloof stellig.... Enfin,
dat heeft dan nu geen zin meer...."
„Wat bedoelt u?" vorschte Sanders, doch
Loucheur gaf geen rechtstreeks antwoord
„Het slachtoffer kwam toch uit Parijs,
nietwaar?" vroeg hij belangstellend.
„Dat staat nog niet vast, maar er zijn
redenen voor een vermoeden".
„Maar hij is niet in Amsterdam aange
komen....?"
Dat ging Sanders toch te ver. Hoe, voor
den duivel, wist deze man dat? Buiten de
politie was het niemand anders dan Wils
en den Haagschen kellner bekend, dat de
van het leven beroofde vreemdeling ver
moedelijk in Den Haag was uitgestapt. Er
had nog niets over in de bladen gestaan.
Ook Bartelink, die het gesprek tot dus
ver slechts ietwat verveeld had aange
hoord, was plotseling een en al belangstel
ling. Hij stond van zijn stoel op en pos
teerde zich in de onmiddellijke nabijheid
van Loucheur bij het raam
Nóg achtte de inspecteur echter den tijd
niet gekomen open kaart te spelen. Hij
trachtte zyn gelaat een verwonderde uit
drukking te' geven, toen hij antwoordde:
„Hij is toch in Amsterdam vermoord?
Mij durtki, dat hij hier dan ook moet zijn
aangekomen!"
„Maar niet met den trein, waarmee hij
Parijs heeft verlaten...." hield Loucheur
vol.
„Hoe weet u dat zoo precies?"
„Omdat ik aan het station was om hem
af te halen, maar hij kwam niet mee",
antwoordde de ander op een toon, alsof
het de gewoonste zaak van de wereld be
trof.
„Dus u wist, dat hy komen zou?" vroeg
Sanders, nu toch zichtbaar nieuwsgierig.
„Allicht, ja! Anders zoi ik zeker niet
naar het station zijn gegaan om hem af te
halen! Ik had een telegram uit Parijs ont
vangen, waarin mij zijn vertrek werd mee
gedeeld. Maar zooals ik reeds zei: hij is niet
meegekomen".
„U kunt ons dus meedeelen, wie de
man was?!"
Wordt vervolgd.