Chamberlain veroordeelt
Duitschland's optreden
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Het tempo der Britsche bewapening
wordt versneld
Hitier te Weenen
Radiorede dr. Colijn
DINSDAG 15 MAART 1938
29ste Jaargang No. 8980
S)e £eidóeli£(3oii/*a/nt
Telefoon: Redactie 15.
Telefoon: Administratie 935.
Adv. en Abonn.-tarieven zie paf. f.
Giro 103003. Postbus 11.
De Katholieken ln
Oostenrijk
Z. Em. Kardinaal Verdier, Aartsbisschop
van Parijs, heeft in verband met de gebeur
tenissen in Oostenrijk de volgende verkla
ring afgelegd:
Het is onze plicht op dit tragisch uur onze
levendige en diepe sympathie uit te spre
ken voor het katholieke Oostenrijk. Mis
schien zou Frankrijk, indien het gezonder
en sterker was, zulke droeve gebeurtenissen
kunnen verhinderen. Ik kan niet anders dan
den wensch uitspreken, dat ons dierbaar
land in de eenheid van alle goede Fran-
schen het geheim moge vinden van zijn
prestige en zijn kracht en het middel om
alle verdrukten te helpen.
Heel de wereld zal behoefte gevoelen
zich aan te sluiten bij deze verklaring van
levendige en diepe sympathie voor het ka
tholieke Oostenrijk.... Heel de wereld
wie weet, hoe velen óók in Duitschland,
al durven zij die sympathie als hier be
doeld niet uitspreken!
Die sympathie houdt in hartelijke b e-
zorgdheid voor het lot van het Katho
liek Oostenrijk; hartelijke bezorgdheid èn
angstige vrees!
't Is zoo jammer, dat het bü het ui t-
spreken van die sympathie blijft, over
al; dat de volken blijkbaar missen voldoen
de prestige en kracht, om de verdrukten in
Oostenrijk te helpen.
Want als verdrukten moeten de burgers
van Oostenrijk worden beschouwd, ondanks
alle gejuich en gejubel, waarvan de pers
berichten melding maken. Als verdrukten
al zal ook een deel van het volk geen
andere uitkomst hebben gezien, dank
zij den gevolgen van het zoo schandelijk-
domme verdrag van Versailles, dat een
uiting van machtswellust is geweest van de
overwinnaars op de overwonnenen, waar
van nu.de overwinnaars van toen mede
zélf de wrange vruchte plukken!
Maar zoo zullen ongetwijfeld meerde
ren vragen, hoe is in verband met wat gij
hier beweert te verklaren de oproep, door
den aartsbisschop van Weenen, Kardinaal
Innitzer gericht tot de Oostenrijksche Ka
tholieken een oproep die luidde:
„Vandaag worden de Katholieken van
het Bisdom Weenen uitgenoodigd Gode
dank te zeggen, dat hij wel heeft willen
toestaan, dat de groote politieke wijzigingen
in Oostenrijk zonder bloedvergieten ver-
loopen zijn, en te bidden voor een geluk
kige toekomst van ons land.
Het ligt voor dè hand, dat alle bevelen
der autoriteiten vrijwillig en van harte
worden opgevolgd".
Wie dezen oproep met eenige nuchterheid
beziet zal moeten erkennen, dat, indien de
Kardinaal meende te m o e t e n spreken, hij
niet anders spreken kon, dan, wat den zake-
lijken inhoud betreft (over den vorm kan
meeningsverschil mogelijk zijn), zooals hij
gesproken heeft.
Iedereen moet dankbaar zijn, dat de
overweldiging van Oostenrijk is geschied
„zonder bloedvergieten" Wapengeweld
tegen den indringer zou geen enkel nuttig
effect hebben kunnen bereiken.
Iedereen zal moeten erkennen, dat de
opwekking om „te bidden voor een geluk
kige toekomst van ons land" alleszins rede
lijk is.
Iedereen zal moeten aanvaarden de
werkelijkheid, dat er in Oostenrijk feite
lijk nu geen ander gezag bestaat, dan het
door Duitschland in bezit genomene; dat er
de allergrootste rampen zouden geschieden,
als men dat gezag niet f e i t e 1 ij k zij
't dan ook niet rechtens erken
de; dat men, als men de noodzakelijkheid
begrijpt van een feitelijke erkenning
van dat gezag, men dan ook „vrijwillig en
van harte" de bevelen moet opvolgen, niet
gedwongen en onoprecht. Zoo en zóó alleen
kan uit het kwade nog iets goeds geboren
worden; zoo en zóó alleen zijn de Katho
lieken in Oostenrijk verantwoord en kan
niet op hen worden geschoven het ver
wijt (al zal 't dan ook toch wel ge
beuren!), dat zij zélf aanleiding hebben
gegeven voor °en kerkvervolging, die nu
ook bedreigt het beklagenswaardige, hel
arme Oostenrijk....
In deze voor Katholiek Oostenrijk aller
moeilijkste omstandigheden moet naar dat
volk uitgaan de sympathie van alle Ka
tholieken der wereld een sympathie, die
daadwerkelijk is.... in gebed!
HET HEEFT GEEN NUT
DE ZAAK VOOR DEN
VOLKENBOND TE
BRENGEN
In het Britsche lagerhuis heeft gisteren
minister-president Chamberlain een ver
klaring afgelegd over het standpunt van de
Engelsche regeering ten aanzien van de
jongste Duitsch-Oostenrijksche gebeurte
nissen, welke, naar Chamberlain in den loop
van zijn rede verklaarde, „niet met onver
schilligheid en gelijkmoedigheid kunnen
worden beschouwd en welke gevolgen kun
nen hebben, die nog niet te overzien zijn".
Chamberlain deelde o.a. mede, dat het
Britsche defensie-programma met het oog
op de jongste ontwikkeling in den inter
nationalen toestand zal worden herzien.
Chamberlain ving zijn verklaring aan
met er op te wijzen, dat, hoe de resultaten
van de te Berchtesgaden tusschen Hitier en
Schuschnigg gevoerde besprekingen ook
mogen zijn geweest, het duidelijk is, dat de
bereikte overeenkomst nog steeds de onaf
hankelijkheid van Oostenrijk tot basis had.
Na de jongste Duitsch-Oostenrijksche ge
beurtenissen de revue te hebben laten pas-
seeren, welke culmineerden in het aftreden
van Schuschnigg ten gevolge van de drei
ging der Duitsche. invasie en zijn wensch te
voorkomen, dat Duitsch bloed zou vloeien,
zeide Chamberlain, dat Halifax op 10 Maart
von Ribbentrop heeft ontmoet en dezen
ernstig heeft gewaarschuwd voor den toe
stand in Oostenrijk, waarbij hij hem in het
byzonder wees op de zeer groote beteekenis,
welke de Britsche regeering hechtte aan
alle maatregelen, welke werden genomen,
om te verzekeren, dat de volksstemming
zou worden ten uitvoer gelegd zonder in
menging of intimidatie.
Chamberlain las vervolgens het ont-
woord der Duitsche regeering voor op het
Britsche protest van 11 Maart tegen het ge
bruik maken van geweld tegen een onaf-
hankelijken staat. In dit antwoord zeide
van Neurath, na herinnerd te hebben aan
het bericht, op grond waarvan de Britsche
regeering had geprotesteerd:
„In naam van de rijksregeering moet
ik in antwoord verklaren, dat de Brit
sche regeering niet het recht heeft, de
rol van beschermer van de Oostenrijk
sche onafhankelijkheid op te eischen".
(Protesten).
„Tijdens de diplomatieke besprekingen
ever de Oostenrijksche kwestie, aldus ver
volgde von Neurath in zijn schrijven, heeft
de rijksregeering de Britsche regeering
nimmer in twijfel gelaten, dat de vorm der
betrekkingen tusschen het rijk en Oosten
rijk slechts beschouwd kan worden als een
interne Duitsche aangelegenheid van het
Duitsche volk, waarmede derde mogendhe
den zich niet hebben te bemoeien".
„Het is niet waar, dat gewelddadige druk
door het Duitsche rijk is uitgeoefend op den
loop der gebeurtenissen".
„Een volkomen verzinsel noemde von
Neurath de bewering, dat een ultimatum
was gesteld, waarin de aanstelling geëischt
werd van een nieuwen kanselier in over
eenstemming met Duitsche voorstellen,
daar anders een binnenrukken van Duit
sche troepen onder oogen zou moeten wor
den gezien".
Na voorlezing te hebben gedaan van dit
schrijven van von Neurath ging Chamber
lain voort:
„Ik moet terstond de verklaring van von
Neurath weerleggen als zou de Britsche
regeering niet het recht hebben, om zich
te interesseeren voor de onafhankelijkheid
van Oostenrijk. Het belang van de Brit
sche regeering in deze kwestie kan op geen
enkel houdbaar motief ontkend worden. In
de eerste plaats zijn Groot-Brittannië en
Oostenrijk beide leden van den Volkenbond
en hebben beide, gelijk ook de Duitsche re-
geering, verdragen onderteekend, welke be
paalden, dat de onafhankelijkheid van Oos
tenrijk onvervreemdbaar was, tenzij met
goedkeuring van den Volkenbondsraad. Nog
afgezien hiervan moet de Britsche regeering
altijd geinteresseerd zijn in de gebeurtenis
sen in Midden-Europa.
Het lijkt ons toe, dat de methoden,
die bij deze gebeurtenissen toegepast
zijn, ernstig veroordeeld dienen te wor
den en dat zij allen die be'ast zijn met
de hanhaving van den Europeeschen
vrede, diep hebben geschokt.
Hieruit volgt, dat hetgeen gebeurd
is, niet kan nalaten een nadeeligen in
vloed uit te oefenen op de hoop der
Britsche regeering op een opheffing
des misverstanden tusschen de naties
en op een bevordering van de interna
tionale samenwerking".
Vervolgens deelde Chamberlain mede,
welke geruststellende verklaringen door
Duitschland aan Praag zijn gegeven.
Chamberlain herhaalde op dit punt van
zijn rede, dat de Britsche regeering altijd
duidelijk gemaakt heeft, dat zij krachtig
de toepassing van geweldmethoden tot op
lossing van dit probleem zou afkeuren. En
hij vervolgde met te zeggen, dat het een
hard feit is, dat niets deze actie van Duitsch
land kon tegenhouden „tenzij wij, en an
deren met ons, bereid waren geweld te ge
bruiken".
„Ik stel mij voor, aldus spreker, dat, al
naar een ieders temperament, deze gebeur
tenissen in onzen geest thans spijt, of ver
driet en misschien verontwaardiging wek
ken. (Toejuichingen).
Deze gebeurtenissen kunnen door de
Britsche regeering niet met onverschil
ligheid en gelijkmoedigheid worden be
schouwd. Zij kunnen gevolgen hebben,
die nog niet zijn te overzien. De onmid
dellijke resultaten moeten zijn, dat het
gevoel van onzekerheid en de onveilig
heid in Europa worden verhoogd.
Ongelukkigerwijze zal, terwijl een poli
tiek van kalmeering zou leiden tot een
vermindering van den economischen druk.
waaronder vele landen lijden, het gebeurde
onvermijdelijk het economische herstel ver
tragen en zal inderdaad een verhoogdè zorg
noodig zijn, om te voorkomen, dat een uit
gesproken verslechtering intreedt. Dit is
geen oogenblik voor haastige besluiten of
achtelooze woorden. (Toejuichingen).
Wij moeten den nieuwen toestand hel
der, maar met een koel oordeel zien en met
het vertrouwen, dat wij gesteund zullen
worden, wanneer wij vragen, dat niemand
welke ook zijn particuliere opvattingen mo
gen zijn, zichzelf zal beschouwen als staan
de buiten welke uitbreiding ook der na
tionale inspanningen, die kunnen worden
geëischt". (Toejuichingen).
HET LAGERHUIS GELOOFT DE
DUITSCHE LEZING NIET.
Nadat Chamberlain zijn rede had uitge
sproken, nam Attlee, de leider der Labour-
oppositie, het woord. Hij zeide, dat de
ontplooiing van het naakte geweld kwam
juist op het oogenb'ik, dat de Britsche
regeering vriendschappelijke besprekin
gen voerde met de Duitsche regeering. De
ze gebeurtenis heeft naar het schijnt, het
kaartenhuis ineengeslagen, dat de eerste
minister bezig was op te bouwen.
Tegenover deze schending van Oosten
rijk behoort ons antwoord te zijn: Terug
naar den Volkenbond, terug naar de hand
having van den steun aan de heerschappij
van het recht, aangezien dit de weg is naar
de handhaving van den vrede. Een
dere verwording van den toestand toe te
staan, beteekent den oorlog onvermijdelijk
maken.
De leider der Liberale oppositie, Sin
clair, verklaarde: Oostenrijk is geroofd
door een leger van tienduizenden, bege
leid door tweehonderd bommenwerpers.
Den eersten minister is medegedeeld,
dat deze troepen zending slechts ontstaan
is uit een verzoek van den nieuwen Oos-
tenrijkschen kanselier. Niemand zal in staat
zijn dit te aanvaarden. Deze troepenbe
wegingen zijn ondernomen ondanks de dui
delijke beloften, die Hitier gegeven heeft
aan Schuschnigg, te Berchtesgaden, en
volgens welke de onafhankelijkheid van
Oostenrijk zou worden geëerbiedigd.
Laten wij ons de verklaring van Hitier
na de bezetting van het Rijnland herinne
ren, toen hij zeide, dat er geen verrassin
gen meer zouden komen. Wanneer wij de
waarde overwegen van de Duitsche verze
keringen aan Tsjecho-Slowakije, moeten
wij er aan denken, dat de verzekeringen aan
Oostenrijk zoo gemakkelijk in den wind
zijn geslagen.
Sinclair voegde hieraan toe: laten wij
schouder aan schouder staan tegen de Ita-
liaansch-Duitsche samenzwering tot over-
heersching van Spanje. Tsjecho-SIawakije
is niet het eerstvolgende slachtoffer. Dat
is Spanje. Wij behooren er op te staan, dat
de interventie in Spanje tot staan komt,
of dat de niet-inmenging wordt afgeschaft.
Anders zu'len alle hulpbronnen van Span
je in handen komen van Duistchland en
Italië en gebruikt worden voor de verster
king van de structuur hunner oorlogsma
chines.
ENGELAND HEEFT OP MATIGING
AANGEDRONGEN.
De Oostenrijksche kwestie niet voor
den Volkenbond.
Buttler, de onderstaatssecretaris van
buitenlandsche zaken, heeft in ant
woord op de debatten in het Lager
huis gezegd, dat de Britsche regeering
door middel van den Britschen ambas
sadeur te Berlijn stappen heeft gedaan
inzake het terugtrekken van de troe
pen uit Oostenrijk en ten aanzien van
de Katholieken, Joden en socialisten
in Oostenrijk. De Britsche regeering
heeft vernomen, dat het Duitsche le
ger teruggetrokken zal worden nadat
de normale toestand cal zijn her
steld. De Britsche regeering heeft ver
der stappen gedaan inzake het inlij
ven van de Oostenrijksche troepen bij
het Duitsche leger en de regeering
hoopt, dat de verzekeringen, welke zij
heeft ontvangen, zullen worden uitge
voerd.
Ten aanzien van de stappen inzake
de Joden, Katholieken en socialisten
heeft de Brittche regeering de verze
kering gekregen, dat alles zal worden
gedaan tot matiging.
De Britsche Volkenbondspolitiek blijkt
zooals deze door den afgetreden minister
van buitenlandsche zaken in de honderd
ste zitting van den Raad uiteen is gezet.
Buttler verklaarde verder, dat op het
oogenblik geen succes zou voortvloeien,
uit het voor den Volkenbond brengen van
de Oostenrijksche kwestie.
Het toepassen van geweld is niet
mogelijk. Uit besprekingen, welke
met vrienden van den Bond zijn ge
voerd, is gebleken, dat men een
stemmig van oordeel is, dat het
voorleggen van de Oostenrijksche
kwestie aan den Bond noch een
realistische oplossing zou bren
gen noch een bevredigend resul
taat zou hebben, doch alleen zou
leiden tot een ietwat vernederde
positie.
Tenslotte stemde het huis eensgezind in
met de houding van de regeering en werd
het debat gesloten.
EEN KORTE TOESPRAAK.
De Fuehrer en rijkskanselier is temidden
van een onbeschrijflijken jubel om half zes
gistermiddag met zijn gevolg, via Schoen-
brunn, te Weenen aangekomen.
Van alle kerken der stad luidden de
klokken, den nieuwen leider ten groet. De
straten, de vensters, de balcons der huizen,
zelfs de daken waren gevuld met geest
driftig juichende menschen.
Aan de grens der binnenstad werd de
Fuehrer ontvangen door den bondskanse
lier Seyss-Inquart. Na een korte begroe
ting nam deze plaats in Hitler's auto, waar
na de intocht werd voortgezet over den
Ring tot het Schwarzenbergplein, waar
zich het hotel-Imperial bevindt.
Daar stonden de Duitsche weermacht en
troepen van het Oostenrijksche bondsleger
opgesteld, die het geweer presenteerden,
terwijl muziek het „Deutschland ueber
Alles" en het Horst-Wessellied speelden.
Na de troepen te hebben geïnspecteerd,
begaf Hitier zich naar hotel Imperial, dat
hem tot verblijfplaats dienen zal. Aan den
jubel der menigte kwam echter geen einde.
Spreekkoren en gezang wisselden elkaar
af. Telkens daverde het Deutschland-lied
over het plein en aldoor bleef de menschen-
massa roepen om den Fuehrer, den Fueh
rer!
Van het balcon van zijn hotel heeft ten
slotte de Fuehrer tot de menigte, die maar
niet ophield telkens opnieuw om hem te
roepen, een korte toespraak gehouden. Hij
zeide: „Niet alleen de twee millioen men
schen in deze stad, maar de 75 millioen
van ons volk in één rijk zijn bewogen door
Dit nummer bestaat
vier bladen.
alt
VOORNAAMSTE NIEUWS
Buitenland
De officieele ontvangst van Hitier te Wee.
nen. (1ste blad).
De Engelsche minister-president Cham
berlain veroordeelt het Duitsche optreden
in Oostenrijk (1ste blad).
Frankrijk gaat zijn bewapening opvoeren.
(2de blad).
Het grensincident tusschen Polen en Ll-
tauen. (2de blad).
Binnenland
De Jaarbeurs te Utrecht geopend. (1ste
blad).
Bij een auto-ongeluk te Kloetinge zijn
twee wielrijders doodelijk gewond. (3de
en 1ste blad).
HEDENAVOND
De Minister-President, dr. H. Colijn,
zal hedenavond om 7.50 uur een radio
rede houden, welke door beide zenders
zal worden uitgezonden.
dit keerpunt in de geschiedenis. En zij al
len leven in één gelofte: Wat er ook mag
gebeuren, het Duitsche rijk, zooals het
thans is, zal door niemand gebroken, door
niemand verscheurd worden!
Geen dreigen, geen nood, geen geweld
kan dezen eed breken!
Die eed wordt thans geloovig uitge
sproken door alle Duitschers, van Konings
bergen tot Keulen en van Hamburg tot
Weenen".
Verschillende maatregelen.
Het garnizoen van Innsbruck heeft gis
teren den eed op Adolf Hitler afgelegd
onder groote belangstelling van het pu
bliek. Duitsche militaire vliegtuigen vlo
gen boven de stad.
Alle leden der nationaal-socialistische
partij zijn uitgenoodigd schriftelijk mede-
deeling te doen van de schade, die zij ge
leden hebben tengevolge van het optre
den der vorige regeering.
Op last van de directie der posterijen
zijn de postzegels met beeltenis van Dollius
ingetrokken.
OOSTENRIJKSCHE TROEPEN IN
MUNCHEN.
Gisteren zijn afdeelingen van het Oosten
rijksche leger te Munchen aangekomen,
waar zij geestdriftig werden ontvangen. De
omroeper van den zender van Munchen
haalde eenige Oostenrijksche soldaten voor
de microfoon. Zij bepaalden zich er toe te
verklaren, dat de laattse dagen „opwin
dend" waren geweest.
DE OOSTENRIJKSCHE GEZANT
SCHAPPEN.
Havas verneemt, dat de Oostenrijksche
gezantschappen in het buitenland opdracht
hebben gekregen zich ter beschikking van
de Duitsche ambassades of gezantschappen
in de plaats van hun residentie te stellen.
Baron Pflugl, de permanente afgevaar
digde van Oostenrijk bij den Volkenbond,
heeft zijn ontslag ingediend, dat door de
regeering te Weenen aanvaard is. Pflugh
zal te Genève blijven wonen.