De begrootingsdebatten in den Leidschen Maad De derde dag der Algemeens Beschouwingen BUITENLAND De toestand in CMna DONDERDAG 17 FEBRUARI 1938 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. DE WETHOUDERS KOMEN AAN HET WOORD Huisvrouw! Wat men U ook vertelt Dit is en blijft een feit: Persil blijft als van ouds Persil: Eén prijs, één kwaliteit! Clinge Doorenbos. DE WETHOUDER VAN ONDERWIJS. De kwestie der medezeggenschap. Wethouder T e p e (R.-K.) begint met het vraagstuk der medezeggenschap; zoo er gens, dan is er hier een groot verschil tus- schen theorie en practijk. Reeds jaren ge leden is dit vraagstuk aan de orde gesteld en toch is er in de practijk zoo weinig van terecht gekomen. Slechts de medezeggen schap aan den voet heeft in den laatsten tijd ingang gevonden, van de medezeg genschap aan den top is nog niets terecht gekomen. Wanneer men het voorstel-v. Eek zou moeten doorvoeren, moet men op de eerste plaats een juist inzicht hebben in de portée van het stelsel der medezeg genschap. Spr. is geen tegenstander van medezeggenschap, maar hij acht dit vraag stuk vooralsnog voor gen verwezenlijking vatbaar en hij herinnert er aan, dat hij deze kwestie aanhangig heeft willen maken bij het Centraal Orgaan, doch dat men daar algemeen tegen was omdat men het vraag stuk zelfs nog niet voor practische studie rijp achtte. Het voorstel-v. Eek is derhal ve voor de meerderheid van het college niet aanvaardbaar. Laat de heer v. Eek zelf een rapport op stellen, hoe de medezeggenschap in concre- to in de practijk kan worden gebracht. Inzake het voorstel tot bevriezing van het wachtgeld bij tusschentijdsche tewerkstel ling kan spr. zich aansluiten bij degenen, die dit denkbeeld bestreden hebben. Spr. kan den heer v. d. Voort niet toegeven, dat het wachtgeld van karakter zou zijn veranderd. Het wachtgeld dient om ont slagen gemeentepersoneel over een moei lijken tijd heen te helpen. Er is niet de min ste reden om iemand, die na zijn ontslag weer tijdelijk werk krijgt, bovendien nog het voordeel van een lange ren wachttijd toe te staan. De minister kan zich trou wens ook niet vereenigen met regelingen, welke het wachtgeld gedurende dien tijd slapende houden, blijkens een vrij recent rondschrijven. De meening van den heer v d. Voort, dat het college bij voorkeur geen wachtgelders wil aanstellen, is on juist. Wat de heer '3chüller allemaal be weerd heeft over het voorgevallene in de dienstcommissie, heeft spr. niet meer kun nen onthouden. Laat de heer Schüller eens rustig komen praten met spr., den wethou der wien het aangaat, doch tot wien de heer Schüller zich niet gewend heeft. De heer Schüller (S. D. A. P.): Dat is geen antwoord. Dan bent u onvolledig in gelicht. Wethouder Tepe (R.-K.): Komt u mij dan maar eens inlichten. Spr. zegt inzake de opmerking dat er zoo velen geruimen tijd in gemeentedienst zijn zonder vaste aan stelling, dat deze kwestie reeds een punt van bespreking heeft uitgemaakt in het G O. Vervolgens komt hij op het voorstel tot het zenden van een circulaire ter pro pageering van het openbaar onderwijs. De voorstellers zijn van meening, dat dit be hoort tot de taak van het gemeentebe stuur. De meerderheid van 't college meent echter, dat dit niet daartoe behoort. De overheid heeft er voor te zorgen, dat de be langen van het openbaar en het bijz. on derwijs gelijkelijk behartigd worden. Wan neer het gemeentebestuur tot het maken van propaganda voor het openbaar onder wijs verplicht zou zijn, zou het kunnen voorkomen, dat een overwegend rechtsch gemeentebestuur dat zou moeten doen, het geen een gewetensconflict met zich mee zou brengen. Zelfs is het gemeentebestuur niet eens bevoegd tot het maken van een dergelijke propaganda. Uit een dergelijke circulaire zouden bovendien gemakkelijk verkeerde conclusies kunnen worden getrokken. Een verzending van gemeentewege geeft er een officieel cachet aan. Tegen propaganda door particuliere vereenigingen is geen be zwaar. B. en W. en de bijzondere scholen. Vervolgens komt spreker op een in de vergadering van 17 Januari uitgesteld on derwerp terug, n.l. de critiek op de hou ding van E. en W. tegenover de bijzondere scholen. De heer Goslinga heeft ernstige beschuldigingen aan het adres van het col lege geuit, welke op niets meer of minder dan plichtsverzaking neerkomen. De heer Goslinga heeft vooral de kwestie van de afkoopsom naar voren geschoven, doch ook andere punten aangeroerd. Inzake de ge vraagde bezuiniging bij de bijz. bewaar scholen herinnert spr. er aan, dat het ge meentebestuur indertijd een beroep heeft gedaan op de bijz. schoolbesturen om niet alle gelden op te eischen, waarop zij wet telijk recht hadden; aan welk beroep zij gehoor hebben gegeven. Ook later werden de schoolbesturen bereid gevonden tot be zuinigingen. Waar er geen eenstemmigheid kan wor den verkregen over de wijze waarop heb ben toen echter B. en W. het voornemen ten deze ingetrokken. Spr. begrijpt niet, waarom daaruit een minder welwillende houding moet worden afgeleid. Over de vergoeding voor boventallige on derwijzers in 1936 zegt spr., dat het hier ging om een verschü van meening Het ge meentebestuur heeft niets anders gedaan dan getracht de wet toe te passen, zooals het dacht dat zijn recht was. Daaruit blijkt geen greintje antipathie. Ten slotte heeft de houding van B. en W. inzake de afkoop van de vergoeding den heer Goslinga ge griefd. Het college wilde zoo weinig moge lijk risico loopen, maar daarnaast staat het vast, dat er zoowel met doorbetaling van de vergoeding als met afkoop daarvan geen onbillijkheid wordt begaan tegenover de schoolbesturen. Het uitgangspunt van de wet was: bezuiniging op de overheidsuit gaven. Het zou dus logisch geweest zijn als aan de gemeente het initiatief zou zijn over gelaten. Dat is echter niet gebeurd. Het schoolbestuur kon een verzoek indienen, maar het is volkomen in overeenstemming met het doel van de wet, dat het gemeen tebestuur zich afvraagt, welke risico's het loopt met inwilliging van dat verzoek. Daaruit onwillendheid jegens het bijz. on derwijs afleiden, kan alleen verontschul digd worden bij iemand, die terzake niet deskundig is. Een der risico's was het feit, dat er verschillende ouders hun kinderen naar sommige scholen zenden zonder de principes dier scholen aan te hangen. Het constateeren daarvan is toch geen inmen ging in het bestemmingrecht der ouders. Het college was voorts bang. dat bij een eventueelen brand de schoolbesturen om een bijdrage van de gemeente zouden ko men. Het college stelde zich op zakelijk standpunt, want de schoolbesturen behoe ven de school na afkoop niet verzekerd te houden en zij zijn niet verplicht de assu- rantiegelden te bestemmen voor een nieu we school. Wanneer men op dat zy het geringe risico wijst, acht men dan de schoolbesturen „rijp voor de bajes", zoo als de heer Goslinga zich uitdrukte? De aantijgingen van den heer Goslinga zijn zeer grof. Het beleid van B. en W. weer legt die aantijgingen voldoende. Het moet vooral een Katholieken wethouder grieven, dat hij beschuldigd wordt van „front ma ken" tegen het bijzonder onderwijs Spreker heeft echter in dit opzicht een gerust geweten en hij kan verklaren, dat nimmer in het college getornd is aan de gelijkgerechtigdheid van het bijz. met het openbaar onderwijs en dat noch een meer derheid noch een minderheid ooit opposi tie gevoerd heeft om de middelen te ver schaffen, waarop het bijzonder onderwijs krachtens de wet of de billijkheid recht heeft. DE WETHOUDER VAN FINANCIëN. Wethouder Verwey (S. D. A. P.) zal zjjn antwoord op de gemaakte opmerkin gen verwerken in een algemeen betoog. Hij dankt de leden, die hun waardeering hebben uitgesproken. Wij zijn thans voor nieuwe omstandigheden geplaatst. Na een periode van aanpassing hebben wij de de valuatie gekregen en wij hebben de gevol gen daarvan kunnen waarnemen. De de valuatie heeft een gunstigen invloed uitge oefend op den stand van het werkloozen- cijfer, maar aan den anderen kant stijgen de prijzen voor materialen en levensonder houd en daalt de rentevoet tengevolge van de ruime kapitaalmarkt. Dat alles be- invloedt de gemeente-financiën. De eene gemeente is meer conjunctuur-gevoelig dan de andere, het rijk ondergaat alle invloe den. Het rijk heeft van de gunstige con junctuur geprofiteerd, doch de gemeenten leven nog in afwachting. Hoe staat het nu met onze gemeente? Ons werkloozencijfer is gemiddeld in 1937 gebleven onder het gemiddelde van 1936, doch optimistisch is spr. niet. Het aantal ondersteurden bij M. H is weer gestegen, een vermeerdering van 61.000 tengevolge hebbend. Van de prijsstijging ondervindt de gemeente den ongunstigen terugslag onverdeeld; daar hiertegenover geen enkel voordeel staat in den vorm van meerdere inkomsten. Van de ruime kapitaalmarkt heeft Leiden sterk ge profiteerd. Ruim 18 1/8 millioen gulden is geconverteerd, wat een jaarlijksche bespa ring van rond 100.000 oplevert. Dat is echter niet. alles winst, want conversies verlagen de koopkracht. Het college heeft veel zorg gehad om de begrooting sluitend te maken, dat was geen gemakkelijke taak. Dat men npeent, dat de begrooting best eer der had kunnen zijn ingediend, is een mis kenning van den arbeid van het college. Er moest een bedrag van rond ƒ300.000 weggewerkt worden en dat was niet ge makkelijk Thans is de begrooting sluitend gemaakt zonder dat de sociale belangen zijn aangetast en zonder dat tot belastingver- hooging behoeft te worden overgegaan. Belastingverhooging af tariefsverhoogiug. Belastingverhooging kan 'n noodzakelijk heid worden, maar men moet niet verge ten, dat het ingrijpen van de regeering dan bedenkelijk nader komt. Practisch is hier nog alleen maar belastingverhooging mo gelijk door opvoering van de opcenten op de Personeele Belasting, wat ongeveer 2 ton zou opbrengen. Maar dan staat de noodlijdendheid ook voor de deur. Bovendien neemt de koop kracht der bevolking nog steeds af, en door belastingverhooging wordt dat weer ver minderd. Verhooging der electriciteits- bedrijven werkt in dit opzicht veel min der belemmerend. De Lichtfabrieken zijn de kurk, waarop de gemeente drijft. Dat is jammer, maar het is nu eenmaal een feit. Door de stijging der kolenprijzen brok kelt een stuk van die kurk af. Moeten wij dat proces maar z'n gang laten gaan? Dat zou de gemeentefinanciën ernstig in gevaar brengen. Aan den anderen kant behooren de tarieven nog altijd tot de laagste van het heele land, zoodat spr. aan een tariefs- verhooging de voorkeur meende te moeten geven boven belastingverhooging. De di recte belangen der ingezetenen verzetten zich tegen het nemen van beide maatre gelen tegelijk. Deze begrooting kan de toets der critiek ruimschoots doorstaan. Spreker kan het verwijt, dat hij geen klare wijn schenkt t.o.v. van de reserve en af- schrijvings-politiek bij de Lichtfabrieken, niet accepteeren. De wijn is er, maar wij kunnen hem nog niet drinken. De taak van den wethouder van finan ciën is in dezen tijd niet altijd even aan genaam. Wij moeten geld hebben om aan onze verplichtingen te kunnen voldoen en daarom was tariefsverhooging noodzake lijk. En als de gemeentebcgrooting ze niet meer noodig zou hebben, moeten ze nog worden aangewend tot de hoog noodige versterking van de reserves der Lichtfa brieken zelf. Wat verschillende verbe- rii.gen betreft, wijst spr. er op, dat de ge meente afhankelijk is van de politiek der regeering. Zoo lang spr. moet zorgen, dat er ieder jaar 3 1/2 milboen op tafel is voor de werkloozen moeten de andere'wensche- ljjkheden naar den achtergrond wijken. In zake het voorstel-v. Weizen (herziening fi- nancieele verhouding) vestigt spr. de aan dacht op een gehouden enquête, waaruit blijkt, dat de toestand nog niet zoo ongun stig is. Bovendien is er een commissie in gesteld om de financieele verhouding tus- schen Rijk en gemeente nader te herzien. Voor Leiden bestaat er zeker geen reden om te requestreeren, omdat Leiden z'n be lasting nog verhoogen kan. Het voorstel-v. Weizen is onder deze omstandigheden ontactisch en ongewenscht en spr. geeft den \iporsteller in overweging om zyn voorstel in te trekken. Volgens spr. zal de regeering wel gedwongen worden om de werkloozenzorg nog meer op zich te nemen, omdat wij voor het feit staan, dat deze werkloosheid niet van voorbijgaan- den aard zal blijken te zijn. Volgens de bla den zouden de ministers van financiën en soc. zaken reeds hebben toegezegd, dat aan de gemeenten meer armslag zal worden verleend. Spr. breekt thans zijn betoog af. De vergadering wordt geschorst tot Don derdagmiddag 2 uur. VAN HET VATICAAN KARDINAAL CAPOTOSTI OVERLEDEN. Kardinaal Luigi Capotosti, kanselier van Z. H. den Paus, is gisteravond om half ze- veh overleden. TSJECHO SLOWAKIJE DE SUDETEN-DUITSCHERS NIET TEVREDEN. De leider van de Sudeten-Duitsche par tij, Henlein heeft verklaard, dat de regee ring van Tsjecho-Slowakije geen gevolg heeft gegeven aan de belofte de Sudeten- Duitschers meer rechtvaardig te behande len. De beloften steunden niet op wetten en de oude politiek van de regeenng werd onveranderd verder gevoerd. De wetsvoor stellen, welke de Sudeten-Duitsche afge vaardigden hebben ingediend tot een de finitieve regeling, zijn niet in behandeling genomen. ROEMENIË HOE BOETENKO VERDWEEN HIJ NAM DE VLUCHT VOOR STALIN. Veilig en levend op Italiaansch gebied. De Russische zaakgelastigde te Boekarest Botenko, die onlangs op geheimzinnige wijze verdween, in thans te Rome opge doken. De „Giornale d'Italia" publiceert een in terview met hem, waarin hij vertelt, on der welke omstandigheden hij uit Roeme nië vertrokken is. Boetenko heeft gisteravond in zijn hotel te Rome de vertegenwoordigers van de pers ontvangen. Hij verklaarde zeer ver moeid te zijn en betreurde het bijgevolg zich niet langen tijd met de journalisten te kunnen onderhouden. Hij bevestigde ech ter zy'n verklaringen, zooals die door de „Giornale d'Italia" zijn weergegeven. Hij verklaarde blij te-zijn, veilig en levend op Italiaansch gebied te zijn. De Roemeensche autoriteiten hebben nu ook het volgende communiqué gepubli ceerd: „Uit het onderzoek is gebleken, dat Theodor Boetenko niet het slachtoffer is geweest van een aanval op Roemeensch grondgebied. Hij bevindt zich niet meer in Roemenië en blijkens een verklaring, wel ke hij aan het Roemeensche ministerie van buitenlandsche zaken heeft gezonden, heeft hij het Roemeensche grondgebied uit vrijen wil verlaten." Het verhaal van Boetenko's vlucht. In het interview, dat hij het „Giornale dütalia" heeft toegestaan, heeft Boetenko, de op zoo geheimzinnige wijze uit Boeka rest verdwenen diplomatieke vertegen- wordiger van Sow jet-Rusland, bekend, dat hij de diplomatieke loopbaan had gekozen, omdat hij van meening was, dat deze alleen hem de mogelijkheid kon bieden uit Sov jet-Rusland te vluchten. „In Sovjet-Rusland wordt het leven steeds wreeder en ondragelijker", aldus Boetenko. Toen hij het opleidingsinstituut voor den diplomatieken dienst had verla ten, werd Boetenko geplaatst als attaché in het Sovjet-Russische palviljoen van de in 1937 te Parijs gehouden internationale tentoonstelling. „Daar heb ik geconstateerd dat alle statistieken over groote prestaties der communisten, die in het paviljoen wer den vertoond, slechts valsch waren." Na zijn verblijf te Moskou werd Boeten ko naar de legatie te Boekarest gezonden, waar, naar hij zeide, hij direct het gevoel kreeg door agenten van de Gepeoe te wor den bespied. Intusschen vernam hij, dat te Moskou een onderzoek werd ingesteld naar zijn verleden, omdat men daar had ontdekt, dat hij op 14-jarigen leeftijd had deelge nomen aan de nationalistische beweging, toen Wrangel met zijn leger Zuid-Rusland binnenrukte. Boetenko voegde daaraan toe zijn vrouw en zesjarig dochtertje, die zich te Lenin grad bevonden, te verwachten, doch thans van meening te zijn, dat zij zijn gearres teerd. Boetenko vertelt dan, dat kort voor het vertrek naar Moskou van den Sovjet ge zant te Boekarest, Ostrofski, „een ver dacht individu", uit Weenen was aangeko men en in de legatie zijn intrek had geno men. Dat was op 3 Februari. „Niemand wilde mij zeggen, waarom de ze man was gekomen. Op 5 Februari heb ben dat individu en twee andere agenten der Gepeoe, die in de legatie woonden, mij laten roepen en er tot driemaal toe bij mij op aangedrongen, dat ik mij met hen naar Cinaja zou begeven. Ik weigerde, omdat ik mij niet erg prettig voelde, maar de agenten bleven aandringen. Ik sprak nog over mijn chauffeur, maar men antwoord de, dat diens aanwezigheid niet noodig was, omdat de uit Weenen overgekomen man een auto kon besturen. Ik begreep toen, dat men mij er in wilde laten loopen en voornemens was mij te dooden of mij te ontvoeren. Op 6 Februari verliet ik de le gatie, maar .pas op 10 Februari vertrok ik uit Boekarest en kon ik de grens overschrij den. DE CENSUUR IN ROEMENIE. In de Roemeensche bladen wordt een of ficieel communiqué afgedrukt, waarin-me degedeeld wordt, dat de chef der militaire censuur geconstateerd heeft, dat eenige correspondenten van buitenlandsche bla den alarmeerende geruchten over de Roe meensche binnenlandsche politiek Ver spreid hebben. Zij moeten zich ter beschik king-houden van de militaire autoriteiten, die het onderzoek leiden. In den loop van den dag zijn in verband hiermede gisteren vier correspondenten verhoord. Het zijn vertegenwoordigers van een Amerikaansch en een Tsjechisch agentschap, van de „New York Times" en de „Daily Tele graph". RUSLAND TWEE VLIEGEROFFFICIEREN GEVLUCHT. Een Sovjet-Russisch militair vliegtuig is gisteravond geland in het district Werro in Zuid-Oost-Letland. De beide inzitten den, een 24-jarige eerste luitenant en een 20-jarige tweede luitenant, beiden onbe wapend, verklaarden, dat zij uit Rusland gevlucht waren, omdat zij zich bedreigd gevoeld hadden door een zuiveringsactie, die op het oogenblik ten uitvoer wordt ge legd in het Russische luchtwapen. Zij wil den beiden tot geen prijs naar Rusland te rug. De officieren zijn zonder verwijl naar Dorpat vervoerd, waar zy aan een verhoor werden onderworpen. ZUID-AMERIKA GEDEELTELIJKE DROOGLEGGING IN CHILI. De regeering van Chili heeft een drank- bestrijdingsprogramma ingezet met het doel een zekere hoeveelheid wijn per hoofd der bevolking vast te stelen en alle overschot ten zwaar te belasten Hiertoe is de Kamer van Afgevaardigden bijeengeroepen, welke het wetsontwerp voor de restrictie der productié van alco hol aannam en tevens een nieuwe clausule goedkeurde, welke voorziet in den vrijen verkoop van bier. De regeering heeft ech ter haar zaak gewonnen wat betreft de productie van wijn, door een restrictie toe te passen op de wijngaarden en een hoo- gere belasting te heffen op de wijnsoor ten. Faciliteiten zullen worden verleend voor den uitvoer van overschotten. Voorts is den president de bevoegdheid gegeven „droge gebieden" aan te wijzen overal waar sociale of economische toestan den zulks noodig maken. DE CHÏNEEZEN ZIJN HOOPVOLLER. De Chineesche militaire autoriteiten te Hangkau zijn vol vertrouwen, dat de toe stand zich voor hen ten goede keert. Na een spannende week, waarin de Japansche troepen gelijktijdig zijn opgerukt, langs de spoorlijnen TientsinPoekau en Peiping— Hankau, zijn de Chineezen er thans in ge slaagd hun stellingen te consolideeren. Chi neesche keurtroepen verdedigen de stellin gen nabij de Gele Rivier en indien de Ja- panneezen trachten de rivier over te ste ken, zou hun dit duur te staan komen, al dus de Chineesche leiders. Jpterke Chinee sche detachementen zijn gelegen nabü Kaifeng, de hoofdstad van de provincie Honan, in afwachting van een mogelijke poging der Japanneezen om de rivier over te steken en de stad aan te vallen. De Ja pansche opmarsch langs de spoorlijn Tient sinPoekau zou reeds op moeilijkheden stuiten. De Japanneezen aan den noordelijken oever der Gele Rivier. Volgens een bericht uit Hankau hebben de Japansche troepen ten noorden van Kaifeng den Noordelijken oever der Gele Rivier bereikt. De Chineesche guerrilla. De Chineesche guerrilla in het gebied tusschen Sjitsiatsjwang en Pauting dwingt de Japansche autoriteiten tot een energie ken vernietigingsveldtocht. Ofschoon het den Chineesche vrijscharen geenszins ge lukt is hun voornaamste doel, onderbre king van het spoorwegverkeer op de lijn PeipingTsjangte, te bereiken melden reizigers, die gisteren te Peiping zijn aan gekomen, dat de gevechten ten Westen van de spoorlijn aanhouden. Het spoorwegverkeer wordt thans niet alleen door Japansche strijrkrachten, maar ook door twee brigades van het vroegere Chineesche Oost-Hopeileger en door 500 man van den spoorwegwacht Peiping— Moekden beveiligd. De Japanneezen ruk ken op het oogenblik concentrisch op in het Woetaigebergte, waar de schuilplaat sen der Chineesche vrijscharen zich bevin den. Senige afdeelingen van het vroegere Soentienjingleger hebben de wapens reeds neergelegd. Zij zijn in het Zuiden van het Woetaigebergte door de Japansche garni zoenstroepen van de stad Mengsien ontwa pend en gevangen genomen. HET OPTREDEN VAN DE JAPANSCHE SOLDATEN TE NANKING. Van officieele Chineesche zijde wordt medegedeeld, dat ongeveer veertig procent van Nanking door brand is vernield. De Ja pansche soldaten hebben de twee grootste hotels geheel geplunderd. Alles is door hen weggenomen, zilverwerk, glas, dekens, toi let-artikelen, elektrische geleidingen en zelfs badkuipen. Bovendien hebben de Japansche troepen Britsche, Fransche, Amerikaansche, Duit- sche en Italiaansche vlaggen verscheurd. Ook worden de Japansche troepen be schuldigd, niets te doen voor de voedsel voorziening, zoodat 250.000 menschen door den hongerdood worden bedreigd. Ook te Nantau zijn de Japansche mili tairen wreed opgetreden; meer dan vijf duizend Chineezen zijn uit dit gebied naar het front gezonden om hier versterkingen aan te leggen voor de Japanneezen. Een klacht van een Amerikaan. De Amerikaan Walsh heeft bij het Aroe- kaansche consulaat te Sjanghai een klacht ingediend over mishandeling in Honkioe, de Japansche wijk van Sjanghai. Hij be weert, dat een Japansche zee-officier hem, na hem met een stuk rubberslang afgeran seld te hebben, gedwongen heeft de vloer van het patrouilleposthuis te vegen en Ce in stukken gescheurde Amerikaansche vlag met voeten te treden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 6