De begrootingsdebatten in
den Leidschen Maad
De derde dag der Algemeens
Beschouwingen
BUITENLAND
De toestand in CMna
DONDERDAG 17 FEBRUARI 1938
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG.
DE WETHOUDERS KOMEN AAN HET WOORD
Huisvrouw! Wat men U ook vertelt
Dit is en blijft een feit:
Persil blijft als van ouds Persil:
Eén prijs, één kwaliteit!
Clinge Doorenbos.
DE WETHOUDER VAN ONDERWIJS.
De kwestie der medezeggenschap.
Wethouder T e p e (R.-K.) begint met het
vraagstuk der medezeggenschap; zoo er
gens, dan is er hier een groot verschil tus-
schen theorie en practijk. Reeds jaren ge
leden is dit vraagstuk aan de orde gesteld
en toch is er in de practijk zoo weinig van
terecht gekomen. Slechts de medezeggen
schap aan den voet heeft in den laatsten
tijd ingang gevonden, van de medezeg
genschap aan den top is nog niets terecht
gekomen. Wanneer men het voorstel-v.
Eek zou moeten doorvoeren, moet men op
de eerste plaats een juist inzicht hebben
in de portée van het stelsel der medezeg
genschap. Spr. is geen tegenstander van
medezeggenschap, maar hij acht dit vraag
stuk vooralsnog voor gen verwezenlijking
vatbaar en hij herinnert er aan, dat hij deze
kwestie aanhangig heeft willen maken bij
het Centraal Orgaan, doch dat men daar
algemeen tegen was omdat men het vraag
stuk zelfs nog niet voor practische studie
rijp achtte. Het voorstel-v. Eek is derhal
ve voor de meerderheid van het college
niet aanvaardbaar.
Laat de heer v. Eek zelf een rapport op
stellen, hoe de medezeggenschap in concre-
to in de practijk kan worden gebracht.
Inzake het voorstel tot bevriezing van het
wachtgeld bij tusschentijdsche tewerkstel
ling kan spr. zich aansluiten bij degenen,
die dit denkbeeld bestreden hebben. Spr.
kan den heer v. d. Voort niet toegeven,
dat het wachtgeld van karakter zou zijn
veranderd. Het wachtgeld dient om ont
slagen gemeentepersoneel over een moei
lijken tijd heen te helpen. Er is niet de min
ste reden om iemand, die na zijn ontslag
weer tijdelijk werk krijgt, bovendien nog
het voordeel van een lange ren wachttijd
toe te staan. De minister kan zich trou
wens ook niet vereenigen met regelingen,
welke het wachtgeld gedurende dien tijd
slapende houden, blijkens een vrij recent
rondschrijven. De meening van den heer
v d. Voort, dat het college bij voorkeur
geen wachtgelders wil aanstellen, is on
juist. Wat de heer '3chüller allemaal be
weerd heeft over het voorgevallene in de
dienstcommissie, heeft spr. niet meer kun
nen onthouden. Laat de heer Schüller eens
rustig komen praten met spr., den wethou
der wien het aangaat, doch tot wien de
heer Schüller zich niet gewend heeft.
De heer Schüller (S. D. A. P.): Dat is
geen antwoord. Dan bent u onvolledig in
gelicht.
Wethouder Tepe (R.-K.): Komt u mij
dan maar eens inlichten. Spr. zegt inzake
de opmerking dat er zoo velen geruimen tijd
in gemeentedienst zijn zonder vaste aan
stelling, dat deze kwestie reeds een punt
van bespreking heeft uitgemaakt in het
G O. Vervolgens komt hij op het voorstel
tot het zenden van een circulaire ter pro
pageering van het openbaar onderwijs. De
voorstellers zijn van meening, dat dit be
hoort tot de taak van het gemeentebe
stuur. De meerderheid van 't college meent
echter, dat dit niet daartoe behoort. De
overheid heeft er voor te zorgen, dat de be
langen van het openbaar en het bijz. on
derwijs gelijkelijk behartigd worden. Wan
neer het gemeentebestuur tot het maken
van propaganda voor het openbaar onder
wijs verplicht zou zijn, zou het kunnen
voorkomen, dat een overwegend rechtsch
gemeentebestuur dat zou moeten doen, het
geen een gewetensconflict met zich mee
zou brengen.
Zelfs is het gemeentebestuur niet eens
bevoegd tot het maken van een dergelijke
propaganda. Uit een dergelijke circulaire
zouden bovendien gemakkelijk verkeerde
conclusies kunnen worden getrokken. Een
verzending van gemeentewege geeft er een
officieel cachet aan. Tegen propaganda
door particuliere vereenigingen is geen be
zwaar.
B. en W. en de bijzondere
scholen.
Vervolgens komt spreker op een in de
vergadering van 17 Januari uitgesteld on
derwerp terug, n.l. de critiek op de hou
ding van E. en W. tegenover de bijzondere
scholen. De heer Goslinga heeft ernstige
beschuldigingen aan het adres van het col
lege geuit, welke op niets meer of minder
dan plichtsverzaking neerkomen. De heer
Goslinga heeft vooral de kwestie van de
afkoopsom naar voren geschoven, doch ook
andere punten aangeroerd. Inzake de ge
vraagde bezuiniging bij de bijz. bewaar
scholen herinnert spr. er aan, dat het ge
meentebestuur indertijd een beroep heeft
gedaan op de bijz. schoolbesturen om niet
alle gelden op te eischen, waarop zij wet
telijk recht hadden; aan welk beroep zij
gehoor hebben gegeven. Ook later werden
de schoolbesturen bereid gevonden tot be
zuinigingen.
Waar er geen eenstemmigheid kan wor
den verkregen over de wijze waarop heb
ben toen echter B. en W. het voornemen
ten deze ingetrokken. Spr. begrijpt niet,
waarom daaruit een minder welwillende
houding moet worden afgeleid.
Over de vergoeding voor boventallige on
derwijzers in 1936 zegt spr., dat het hier
ging om een verschü van meening Het ge
meentebestuur heeft niets anders gedaan
dan getracht de wet toe te passen, zooals
het dacht dat zijn recht was. Daaruit blijkt
geen greintje antipathie. Ten slotte heeft
de houding van B. en W. inzake de afkoop
van de vergoeding den heer Goslinga ge
griefd. Het college wilde zoo weinig moge
lijk risico loopen, maar daarnaast staat het
vast, dat er zoowel met doorbetaling van
de vergoeding als met afkoop daarvan geen
onbillijkheid wordt begaan tegenover de
schoolbesturen. Het uitgangspunt van de
wet was: bezuiniging op de overheidsuit
gaven. Het zou dus logisch geweest zijn als
aan de gemeente het initiatief zou zijn over
gelaten. Dat is echter niet gebeurd. Het
schoolbestuur kon een verzoek indienen,
maar het is volkomen in overeenstemming
met het doel van de wet, dat het gemeen
tebestuur zich afvraagt, welke risico's het
loopt met inwilliging van dat verzoek.
Daaruit onwillendheid jegens het bijz. on
derwijs afleiden, kan alleen verontschul
digd worden bij iemand, die terzake niet
deskundig is. Een der risico's was het feit,
dat er verschillende ouders hun kinderen
naar sommige scholen zenden zonder de
principes dier scholen aan te hangen. Het
constateeren daarvan is toch geen inmen
ging in het bestemmingrecht der ouders.
Het college was voorts bang. dat bij een
eventueelen brand de schoolbesturen om
een bijdrage van de gemeente zouden ko
men. Het college stelde zich op zakelijk
standpunt, want de schoolbesturen behoe
ven de school na afkoop niet verzekerd te
houden en zij zijn niet verplicht de assu-
rantiegelden te bestemmen voor een nieu
we school. Wanneer men op dat zy het
geringe risico wijst, acht men dan de
schoolbesturen „rijp voor de bajes", zoo
als de heer Goslinga zich uitdrukte? De
aantijgingen van den heer Goslinga zijn
zeer grof. Het beleid van B. en W. weer
legt die aantijgingen voldoende. Het moet
vooral een Katholieken wethouder grieven,
dat hij beschuldigd wordt van „front ma
ken" tegen het bijzonder onderwijs
Spreker heeft echter in dit opzicht een
gerust geweten en hij kan verklaren, dat
nimmer in het college getornd is aan de
gelijkgerechtigdheid van het bijz. met het
openbaar onderwijs en dat noch een meer
derheid noch een minderheid ooit opposi
tie gevoerd heeft om de middelen te ver
schaffen, waarop het bijzonder onderwijs
krachtens de wet of de billijkheid recht
heeft.
DE WETHOUDER VAN FINANCIëN.
Wethouder Verwey (S. D. A. P.) zal
zjjn antwoord op de gemaakte opmerkin
gen verwerken in een algemeen betoog.
Hij dankt de leden, die hun waardeering
hebben uitgesproken. Wij zijn thans voor
nieuwe omstandigheden geplaatst. Na een
periode van aanpassing hebben wij de de
valuatie gekregen en wij hebben de gevol
gen daarvan kunnen waarnemen. De de
valuatie heeft een gunstigen invloed uitge
oefend op den stand van het werkloozen-
cijfer, maar aan den anderen kant stijgen
de prijzen voor materialen en levensonder
houd en daalt de rentevoet tengevolge van
de ruime kapitaalmarkt. Dat alles be-
invloedt de gemeente-financiën. De eene
gemeente is meer conjunctuur-gevoelig dan
de andere, het rijk ondergaat alle invloe
den. Het rijk heeft van de gunstige con
junctuur geprofiteerd, doch de gemeenten
leven nog in afwachting. Hoe staat het nu
met onze gemeente? Ons werkloozencijfer
is gemiddeld in 1937 gebleven onder het
gemiddelde van 1936, doch optimistisch is
spr. niet. Het aantal ondersteurden bij M.
H is weer gestegen, een vermeerdering
van 61.000 tengevolge hebbend. Van de
prijsstijging ondervindt de gemeente den
ongunstigen terugslag onverdeeld; daar
hiertegenover geen enkel voordeel staat in
den vorm van meerdere inkomsten. Van de
ruime kapitaalmarkt heeft Leiden sterk ge
profiteerd. Ruim 18 1/8 millioen gulden is
geconverteerd, wat een jaarlijksche bespa
ring van rond 100.000 oplevert. Dat is
echter niet. alles winst, want conversies
verlagen de koopkracht. Het college heeft
veel zorg gehad om de begrooting sluitend
te maken, dat was geen gemakkelijke taak.
Dat men npeent, dat de begrooting best eer
der had kunnen zijn ingediend, is een mis
kenning van den arbeid van het college.
Er moest een bedrag van rond ƒ300.000
weggewerkt worden en dat was niet ge
makkelijk Thans is de begrooting sluitend
gemaakt zonder dat de sociale belangen zijn
aangetast en zonder dat tot belastingver-
hooging behoeft te worden overgegaan.
Belastingverhooging af
tariefsverhoogiug.
Belastingverhooging kan 'n noodzakelijk
heid worden, maar men moet niet verge
ten, dat het ingrijpen van de regeering dan
bedenkelijk nader komt. Practisch is hier
nog alleen maar belastingverhooging mo
gelijk door opvoering van de opcenten op
de Personeele Belasting, wat ongeveer 2
ton zou opbrengen.
Maar dan staat de noodlijdendheid ook
voor de deur. Bovendien neemt de koop
kracht der bevolking nog steeds af, en door
belastingverhooging wordt dat weer ver
minderd. Verhooging der electriciteits-
bedrijven werkt in dit opzicht veel min
der belemmerend. De Lichtfabrieken zijn
de kurk, waarop de gemeente drijft. Dat is
jammer, maar het is nu eenmaal een feit.
Door de stijging der kolenprijzen brok
kelt een stuk van die kurk af. Moeten wij
dat proces maar z'n gang laten gaan? Dat
zou de gemeentefinanciën ernstig in gevaar
brengen. Aan den anderen kant behooren
de tarieven nog altijd tot de laagste van
het heele land, zoodat spr. aan een tariefs-
verhooging de voorkeur meende te moeten
geven boven belastingverhooging. De di
recte belangen der ingezetenen verzetten
zich tegen het nemen van beide maatre
gelen tegelijk. Deze begrooting kan de
toets der critiek ruimschoots doorstaan.
Spreker kan het verwijt, dat hij geen klare
wijn schenkt t.o.v. van de reserve en af-
schrijvings-politiek bij de Lichtfabrieken,
niet accepteeren. De wijn is er, maar wij
kunnen hem nog niet drinken.
De taak van den wethouder van finan
ciën is in dezen tijd niet altijd even aan
genaam. Wij moeten geld hebben om aan
onze verplichtingen te kunnen voldoen en
daarom was tariefsverhooging noodzake
lijk. En als de gemeentebcgrooting ze niet
meer noodig zou hebben, moeten ze nog
worden aangewend tot de hoog noodige
versterking van de reserves der Lichtfa
brieken zelf. Wat verschillende verbe-
rii.gen betreft, wijst spr. er op, dat de ge
meente afhankelijk is van de politiek der
regeering. Zoo lang spr. moet zorgen, dat
er ieder jaar 3 1/2 milboen op tafel is voor
de werkloozen moeten de andere'wensche-
ljjkheden naar den achtergrond wijken. In
zake het voorstel-v. Weizen (herziening fi-
nancieele verhouding) vestigt spr. de aan
dacht op een gehouden enquête, waaruit
blijkt, dat de toestand nog niet zoo ongun
stig is. Bovendien is er een commissie in
gesteld om de financieele verhouding tus-
schen Rijk en gemeente nader te herzien.
Voor Leiden bestaat er zeker geen reden
om te requestreeren, omdat Leiden z'n be
lasting nog verhoogen kan.
Het voorstel-v. Weizen is onder deze
omstandigheden ontactisch en ongewenscht
en spr. geeft den \iporsteller in overweging
om zyn voorstel in te trekken. Volgens spr.
zal de regeering wel gedwongen worden
om de werkloozenzorg nog meer op zich te
nemen, omdat wij voor het feit staan, dat
deze werkloosheid niet van voorbijgaan-
den aard zal blijken te zijn. Volgens de bla
den zouden de ministers van financiën en
soc. zaken reeds hebben toegezegd, dat aan
de gemeenten meer armslag zal worden
verleend.
Spr. breekt thans zijn betoog af.
De vergadering wordt geschorst tot Don
derdagmiddag 2 uur.
VAN HET VATICAAN
KARDINAAL CAPOTOSTI OVERLEDEN.
Kardinaal Luigi Capotosti, kanselier van
Z. H. den Paus, is gisteravond om half ze-
veh overleden.
TSJECHO SLOWAKIJE
DE SUDETEN-DUITSCHERS NIET
TEVREDEN.
De leider van de Sudeten-Duitsche par
tij, Henlein heeft verklaard, dat de regee
ring van Tsjecho-Slowakije geen gevolg
heeft gegeven aan de belofte de Sudeten-
Duitschers meer rechtvaardig te behande
len. De beloften steunden niet op wetten
en de oude politiek van de regeenng werd
onveranderd verder gevoerd. De wetsvoor
stellen, welke de Sudeten-Duitsche afge
vaardigden hebben ingediend tot een de
finitieve regeling, zijn niet in behandeling
genomen.
ROEMENIË
HOE BOETENKO VERDWEEN
HIJ NAM DE VLUCHT VOOR STALIN.
Veilig en levend op Italiaansch gebied.
De Russische zaakgelastigde te Boekarest
Botenko, die onlangs op geheimzinnige
wijze verdween, in thans te Rome opge
doken.
De „Giornale d'Italia" publiceert een in
terview met hem, waarin hij vertelt, on
der welke omstandigheden hij uit Roeme
nië vertrokken is.
Boetenko heeft gisteravond in zijn hotel
te Rome de vertegenwoordigers van de
pers ontvangen. Hij verklaarde zeer ver
moeid te zijn en betreurde het bijgevolg
zich niet langen tijd met de journalisten te
kunnen onderhouden. Hij bevestigde ech
ter zy'n verklaringen, zooals die door de
„Giornale d'Italia" zijn weergegeven. Hij
verklaarde blij te-zijn, veilig en levend op
Italiaansch gebied te zijn.
De Roemeensche autoriteiten hebben nu
ook het volgende communiqué gepubli
ceerd: „Uit het onderzoek is gebleken, dat
Theodor Boetenko niet het slachtoffer is
geweest van een aanval op Roemeensch
grondgebied. Hij bevindt zich niet meer in
Roemenië en blijkens een verklaring, wel
ke hij aan het Roemeensche ministerie van
buitenlandsche zaken heeft gezonden, heeft
hij het Roemeensche grondgebied uit vrijen
wil verlaten."
Het verhaal van Boetenko's vlucht.
In het interview, dat hij het „Giornale
dütalia" heeft toegestaan, heeft Boetenko,
de op zoo geheimzinnige wijze uit Boeka
rest verdwenen diplomatieke vertegen-
wordiger van Sow jet-Rusland, bekend, dat
hij de diplomatieke loopbaan had gekozen,
omdat hij van meening was, dat deze alleen
hem de mogelijkheid kon bieden uit Sov
jet-Rusland te vluchten.
„In Sovjet-Rusland wordt het leven
steeds wreeder en ondragelijker", aldus
Boetenko. Toen hij het opleidingsinstituut
voor den diplomatieken dienst had verla
ten, werd Boetenko geplaatst als attaché
in het Sovjet-Russische palviljoen van de
in 1937 te Parijs gehouden internationale
tentoonstelling. „Daar heb ik geconstateerd
dat alle statistieken over groote prestaties
der communisten, die in het paviljoen wer
den vertoond, slechts valsch waren."
Na zijn verblijf te Moskou werd Boeten
ko naar de legatie te Boekarest gezonden,
waar, naar hij zeide, hij direct het gevoel
kreeg door agenten van de Gepeoe te wor
den bespied. Intusschen vernam hij, dat te
Moskou een onderzoek werd ingesteld naar
zijn verleden, omdat men daar had ontdekt,
dat hij op 14-jarigen leeftijd had deelge
nomen aan de nationalistische beweging,
toen Wrangel met zijn leger Zuid-Rusland
binnenrukte.
Boetenko voegde daaraan toe zijn vrouw
en zesjarig dochtertje, die zich te Lenin
grad bevonden, te verwachten, doch thans
van meening te zijn, dat zij zijn gearres
teerd.
Boetenko vertelt dan, dat kort voor het
vertrek naar Moskou van den Sovjet ge
zant te Boekarest, Ostrofski, „een ver
dacht individu", uit Weenen was aangeko
men en in de legatie zijn intrek had geno
men. Dat was op 3 Februari.
„Niemand wilde mij zeggen, waarom de
ze man was gekomen. Op 5 Februari heb
ben dat individu en twee andere agenten
der Gepeoe, die in de legatie woonden, mij
laten roepen en er tot driemaal toe bij mij
op aangedrongen, dat ik mij met hen naar
Cinaja zou begeven. Ik weigerde, omdat
ik mij niet erg prettig voelde, maar de
agenten bleven aandringen. Ik sprak nog
over mijn chauffeur, maar men antwoord
de, dat diens aanwezigheid niet noodig was,
omdat de uit Weenen overgekomen man
een auto kon besturen. Ik begreep toen,
dat men mij er in wilde laten loopen en
voornemens was mij te dooden of mij te
ontvoeren. Op 6 Februari verliet ik de le
gatie, maar .pas op 10 Februari vertrok ik
uit Boekarest en kon ik de grens overschrij
den.
DE CENSUUR IN ROEMENIE.
In de Roemeensche bladen wordt een of
ficieel communiqué afgedrukt, waarin-me
degedeeld wordt, dat de chef der militaire
censuur geconstateerd heeft, dat eenige
correspondenten van buitenlandsche bla
den alarmeerende geruchten over de Roe
meensche binnenlandsche politiek Ver
spreid hebben. Zij moeten zich ter beschik
king-houden van de militaire autoriteiten,
die het onderzoek leiden. In den loop van
den dag zijn in verband hiermede gisteren
vier correspondenten verhoord. Het zijn
vertegenwoordigers van een Amerikaansch
en een Tsjechisch agentschap, van de
„New York Times" en de „Daily Tele
graph".
RUSLAND
TWEE VLIEGEROFFFICIEREN
GEVLUCHT.
Een Sovjet-Russisch militair vliegtuig is
gisteravond geland in het district Werro
in Zuid-Oost-Letland. De beide inzitten
den, een 24-jarige eerste luitenant en een
20-jarige tweede luitenant, beiden onbe
wapend, verklaarden, dat zij uit Rusland
gevlucht waren, omdat zij zich bedreigd
gevoeld hadden door een zuiveringsactie,
die op het oogenblik ten uitvoer wordt ge
legd in het Russische luchtwapen. Zij wil
den beiden tot geen prijs naar Rusland te
rug. De officieren zijn zonder verwijl naar
Dorpat vervoerd, waar zy aan een verhoor
werden onderworpen.
ZUID-AMERIKA
GEDEELTELIJKE DROOGLEGGING IN
CHILI.
De regeering van Chili heeft een drank-
bestrijdingsprogramma ingezet met het doel
een zekere hoeveelheid wijn per hoofd der
bevolking vast te stelen en alle overschot
ten zwaar te belasten
Hiertoe is de Kamer van Afgevaardigden
bijeengeroepen, welke het wetsontwerp
voor de restrictie der productié van alco
hol aannam en tevens een nieuwe clausule
goedkeurde, welke voorziet in den vrijen
verkoop van bier. De regeering heeft ech
ter haar zaak gewonnen wat betreft de
productie van wijn, door een restrictie toe
te passen op de wijngaarden en een hoo-
gere belasting te heffen op de wijnsoor
ten. Faciliteiten zullen worden verleend
voor den uitvoer van overschotten.
Voorts is den president de bevoegdheid
gegeven „droge gebieden" aan te wijzen
overal waar sociale of economische toestan
den zulks noodig maken.
DE CHÏNEEZEN ZIJN HOOPVOLLER.
De Chineesche militaire autoriteiten te
Hangkau zijn vol vertrouwen, dat de toe
stand zich voor hen ten goede keert. Na
een spannende week, waarin de Japansche
troepen gelijktijdig zijn opgerukt, langs de
spoorlijnen TientsinPoekau en Peiping—
Hankau, zijn de Chineezen er thans in ge
slaagd hun stellingen te consolideeren. Chi
neesche keurtroepen verdedigen de stellin
gen nabij de Gele Rivier en indien de Ja-
panneezen trachten de rivier over te ste
ken, zou hun dit duur te staan komen, al
dus de Chineesche leiders. Jpterke Chinee
sche detachementen zijn gelegen nabü
Kaifeng, de hoofdstad van de provincie
Honan, in afwachting van een mogelijke
poging der Japanneezen om de rivier over
te steken en de stad aan te vallen. De Ja
pansche opmarsch langs de spoorlijn Tient
sinPoekau zou reeds op moeilijkheden
stuiten.
De Japanneezen aan den noordelijken
oever der Gele Rivier.
Volgens een bericht uit Hankau hebben
de Japansche troepen ten noorden van
Kaifeng den Noordelijken oever der Gele
Rivier bereikt.
De Chineesche guerrilla.
De Chineesche guerrilla in het gebied
tusschen Sjitsiatsjwang en Pauting dwingt
de Japansche autoriteiten tot een energie
ken vernietigingsveldtocht. Ofschoon het
den Chineesche vrijscharen geenszins ge
lukt is hun voornaamste doel, onderbre
king van het spoorwegverkeer op de lijn
PeipingTsjangte, te bereiken melden
reizigers, die gisteren te Peiping zijn aan
gekomen, dat de gevechten ten Westen
van de spoorlijn aanhouden.
Het spoorwegverkeer wordt thans niet
alleen door Japansche strijrkrachten, maar
ook door twee brigades van het vroegere
Chineesche Oost-Hopeileger en door 500
man van den spoorwegwacht Peiping—
Moekden beveiligd. De Japanneezen ruk
ken op het oogenblik concentrisch op in
het Woetaigebergte, waar de schuilplaat
sen der Chineesche vrijscharen zich bevin
den. Senige afdeelingen van het vroegere
Soentienjingleger hebben de wapens reeds
neergelegd. Zij zijn in het Zuiden van het
Woetaigebergte door de Japansche garni
zoenstroepen van de stad Mengsien ontwa
pend en gevangen genomen.
HET OPTREDEN VAN DE JAPANSCHE
SOLDATEN TE NANKING.
Van officieele Chineesche zijde wordt
medegedeeld, dat ongeveer veertig procent
van Nanking door brand is vernield. De Ja
pansche soldaten hebben de twee grootste
hotels geheel geplunderd. Alles is door hen
weggenomen, zilverwerk, glas, dekens, toi
let-artikelen, elektrische geleidingen en
zelfs badkuipen.
Bovendien hebben de Japansche troepen
Britsche, Fransche, Amerikaansche, Duit-
sche en Italiaansche vlaggen verscheurd.
Ook worden de Japansche troepen be
schuldigd, niets te doen voor de voedsel
voorziening, zoodat 250.000 menschen door
den hongerdood worden bedreigd.
Ook te Nantau zijn de Japansche mili
tairen wreed opgetreden; meer dan vijf
duizend Chineezen zijn uit dit gebied naar
het front gezonden om hier versterkingen
aan te leggen voor de Japanneezen.
Een klacht van een Amerikaan.
De Amerikaan Walsh heeft bij het Aroe-
kaansche consulaat te Sjanghai een klacht
ingediend over mishandeling in Honkioe,
de Japansche wijk van Sjanghai. Hij be
weert, dat een Japansche zee-officier hem,
na hem met een stuk rubberslang afgeran
seld te hebben, gedwongen heeft de vloer
van het patrouilleposthuis te vegen en Ce
in stukken gescheurde Amerikaansche vlag
met voeten te treden.