EDECm
en uriep
Kou
WOENSDAG 16 FEBRUARI 1938
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE Bï AD - PAG. 7
■jj5k*,en
verdrijft U wonder snel met
CACHETS MIJN HARDT
verdrijft
CACh
Koker 12 cachets 50 ct. Proef doosje 2 stuks 10 ct.
Een raadslid door de politie ondervraagd
over het uitbrengen van zijn stem.
De heer A. Tolen, R.K. gemeenteraads
lid te Naarden, heeft aan den burgemees
ter, als voorzitter van den gemeenteraad,
de volgende vragen gesteld:
Is het te Naarden gewoonte, dat raads
leden, kort na een vergadering van den
gemeenteraad, op een politie-bureau wor
den ontboden, om aldaar door een politie
agent te worden ondervraagd naar de re
denen, waarom zij hun stem in den raad
hebben uitgebracht voor een voorstel,
waarmede burgemeester en wethouders
niet instemden?
Zoo neen, waarom en op wiens bevel
werd ondergeteekende dan op den 29sten
December 1937, dus een dag na de laatst
gehouden raadsvergadering op het politie
bureau aan den Jan ter Gouwweg ontbo
den en op wiens bevel werd hem aldaar
door den politie-agent Wijnbergen een
scherp verhoor afgenomen, waarom hij
zijn stem in den raad had uitgebracht
voor de motie van afkeuring tegen het be
leid van B. en W. inzake het niet uitvoe
ren van een raadsbesluit?
Zijn B. en W. of is de burgemeester be
reid maatregelen te treffen waardoor in
de gemeente Naarden mogelijk zal blijven
in volle vrijheid en naar eer en geweten
zijn stem uit te brengen over voorstellen
in de raadsvergaderingen?
De heer Tolen was in de zitting van 28
December geïnstalleerd. Uit het relaas,
dat hij ons deed inzake zijn ervaringen
op het politiebureau, bleek, dat men hem
ervan verdacht, zijn stem, die hij voor de
motie had uitbracht, verkocht te hebben.
Nu er wel spoedig een raadsvergadering
zal worden gehouden, heeft hij de vragen
ingediend. De motie, waar het over gaat,
werd ingediend door den heer Jac. Smits,
om dat B. en W. het raadsbesluit van 27
September niet hadden uitgevoerd waar
bij een commissie van onderzoek werd ge
vraagd teneinde te trachten uit te maken
van welken kant een berisping van den
veearts gepubliceerd is, welke publicatie
volgens den veearts de aanleiding tot zijn
oneervol ontslag is geworden. De motie
werd met 74 stemmen aangenomen.
DE MISKENNING VAN HET GROOTE
GEZIN.
Mag ik omtrent dit onderwerp een klein
plaatsje in onzen Volksvriend „De Leid-
sche Courant"?
Met groote aandacht heb ik j.l. Zaterdag
12 dezer uw hoofdartikel omtrent de mis
kenning van het groote gezin gelezen. En
het trok mijn bizondere aandacht, dat u in
dat artikel het volgende schreef: „Maar dat
er zijn, die ontkennen of twijfelen aan het
feit, dat de draagkracht van grootere gezin
nen lager is, dat wisten wij niet. Doch wjj
weten het nu".
U is verontwaardigd over dit motief voor
het afwijzend praeadvies van de Commissie
voor de Lichtfabrieken inzake de invoering
van een tariefstelsel, rekening houdend met
gezinsgroote, en u schrijft hieromtrent als
vlogt: „Wij hebben dezen zin gelezen en
herlezen; en wij zijn nog verbaasd, hoe men
zoo iets wil en kan en durft neerschrijven".
Goed zoo! Prachtig, Mijnheer de Redac
teur! En nu wil ik meteen uw wetenschap
nog een beetje meer verrijken. Er zyn
blijkbaar nog meer Commissies, die er zoo
over denken, en ik bedoel hier de Com
missie van den B.-steun. Ik heb n.l. ook
een heel groot gezin en ben al jaren zon
der betrekking, en van mijn vele kinderen
werken er slechts twee en natuurlijk tegen
een kinderloon, en dan nog tien school
gaande en nóg jongere kinderen en boven
dien een zieke Vrouw.
In October 1937 heb ik het aanvraag-for-
mulier voor den B.-steun ontvangen en,
netjes ingevuld met de noodzakelijkste be
hoeften aan kleedingstukken, weer ingele
verd; kort daarop volgde huisbezoek van
een controleur.
In December 1937 vroeg ik schriftelijk
aan de Commissie een beetje spoed te be
trachten, om de kinderen tegen regen,
sneeuw en koude te kunnen beschermen.
Het schriftelijk antwoord van de Commis
sie luidde: begin Januari 1938 komt uw ge
val in behandeling!
Half Februari 1938 nog niets vernomen,
of zouden misschien de kinderen van groo
te gezinnen extra gehard moeten worden
tegen bovengenoemde weersomstandighe
den?
Met deze gedachte is de Minister van
Sociale Zaken het echter weer niet eens,
want hij toch steunt de groote gezinnen nog
eens extra in zijn spaarsysteem. En daar
om hulde aan onzen hooggeachten en zeer
gewaardeerden Minister van Sociale Za
ken, den grooten menschenkenner, die er
anders over denkt dan de Commissie voor
den B.-steun.
Mijnheer de Redacteur, u weet het nu
en ik heb de ondervinding.
Met dank voor de plaatsing
Een vader van een heel
groot gezin,
meiden 15 Febr. 1938.
DE NIEUWE DIENSTREGELING DER
N. Z. H. T. M.
van 24 Januari j.l.
Nog steeds hr^dhaaft de directie der N.
Z H. T. M. haar nieuwe dienstregeling van
24 Januari, slechts enkele veranderingen
zijn aangebracht. Doch op de tallooze
klachten van de bewoners der omgeving
van de halten Rozenrust, Schakenbosch, de
Knip, Gouden Leeuw enz. enz. schijnt de
directie niet de minste aandacht te schen
ken. Al deze bewoners zijn thans genood
zaakt met de stoptram te gaan. Hieronder
bevinden zich toch abonné's, die gemiddeld
per jaar 50 a ƒ100 verrijden!
Is het niet meer dan treurig, dat de abon
né's, die aan deze halten wonen en der
gelijke bedragen betalen, nimmer van den
sneldienst gebruik kunnen maken? Het
zijn toch halten, welke 20 minuten gaans
van elkander liggen!
Een slagersjongen kan b.v. van den snel
dienst gebruik maken door aan de halte
Adelheidstraat in te stappen en uit te stap
pen Bezuidenhout, terwijl abonné's van bo
vengenoemde halten Schakenbosch enz.
met leede oogen hun sneldienst zien voor
bij rijden. Daren er klachten met de oude
dienstregeling? Neen! Is de tram tendien-
ste van het rijdende publiek? Of moeten
wij allen naar de pijpen van de directie
dansen! Zou de geachte directie ook niet
uit het oog willen verliezen, dat het een
tramdienst is en geen treindie..st; dat de
snelheid der wagens opgevoerd is en deze
wagens met groote snelheid de bochten pas-
seeren! Het gevaar voor ongelukken wordt
m.i. grooter!
Een auto-busdienst rijdende van Voor
schotenDen Haag zou zeer zeker rendee-
ren, met als stopplaatsen bovengenoemde
halten, en dan regelrecht Voorburg-
Den Haag.
Zoolang de autobussen van den dienst
Sommeling naar Amsterdam rijden, kan er
nog zeker een dienst bestaan Voor
schotenDen Haag v.v.
Welke ondernemer zou bereid zijn een
dergelijke busdienst in te voeren, en al de
ze gedupeerde bewoners tot een reisver-
eeniging samen te brengen?
Adressen hieromtrent worden ingewacht
aan Veurschestraatweg 280 te Veur.
TH. NIKERK.
Mag ik u beleefd opname verzoeken van
onderstaand stukje, bij voorbaat beleefde
dank.
VAN ONDER-OFFICIER TOT OFFICIER.
Ziezoo, nu staat er weer iets anders en ik
hoop tot niemands ergernis.
Mag ik als (laten we zeggen): midden
man ook mijn meening eens zeggen over
bovenstaande kwestie, de aandacht van
velen is er nu toch op gevestigd.
Vooreerst dan mijn compliment aan u
voor 't onderschrift bij beide ingezonden
stukjes; al is u dan geen militair en ook
nooit geweest, u hebt 't m.i. juist gezegd.
Dadelijk erken ik, dat inzender-officier
no. 2 kalmer en zakelijker heeft neerge
pend.
Doch laten we zijn stuk eens nader be
zien, want, al is 't de waarheid en duide
lijk, er zijn nog wel, en me dunkt nuttige
kant-teekeningen te maken.
De Minister zegt. dat het door dè onder
officieren genoten schoolonderwijs „in 't
algemeen" niet voldoende waarborgen
biedt, dat de opleiding tot officier met
vrucht kan worden gevolgd.
Als men dit goed leest, ontkent de Mi
nister dus niet, dat op: „algemeen" wel de
gelijk uitzonderingen mogelijk zijn, en zoo
zou men bij de thans in dienst zijnde capi-
tulant-onder-officieren personen kunnen
aantreffen, en men treft die er thans aan,
die veel meer dan gewoon lager-onderwijs
hebben genoten en volledig en met vrucht
M.U.L.O. of H.B.S. 3-jarigen cursus of Gym
nasium-onderwijs volgden.
Ook deze zijn thans onherroepelijk uitge
sloten van de officier-opleiding, omdat als
eisch 5 jaar H.B.S. is gesteld.
En nu moge 't wenschelijk zijn, dat een
officier zoo knap mogelijk is; iets minder
knap mag toch geen onoverkomelijk be
zwaar zijn als de rest van de condities voor
een goed leider en instructeur in orde is.
Terecht zegt inzender, dat iemands ge
schiktheid moet blijken, doch die blijkt bij
aanstelling van een nieuw-bakken jong of
ficier ook met altijd dadelijk.
Pas na eenige jaren praktijk ontpopt zich
de goede en kundige officier.
Ja soms na jaren pas. blijkt dat men geen
goede, heelemaal geen goede! officier is.
Of gebeurt net, oo kin dezen tijd, niet,
dat een officier 't commando over een com
pagnie wordt afgenomen en in een ver
afgelegen stad als Officier van Bewapening
wordt aangesteld??
Met waardeering schrijft inzender over
den toenmaligen Hoofd-cursus te Kampen.
Ook ik herinner me collega's, die daaruit
destijds zijn benoemd en thans uitstekende
officieren zijn.
Ik herinner me zelfs een Generaal, die
nog niet zoolang geleden in een groote zaal
met genoodigden met trots verklaarde,
dat hij als tamboer bij 't Regiment begon
nen was (neen, mijnheer de Redacteur,
niet Minister Colijn). Ingewijden weten
wel wie ik bedoel.
Ik herinner me collega's, die, om welke
redenen weet ik niet, niet voor den Hoofd
cursus werden aangenomen, en den Dienst
verlieten en thans eene positie als: Direc
teur van Markt- en Havendienst, als In
specteur van Politie in een groote stad be-
kleeden. Toch heusch niet zooveel minder
als subalterne-officier!
M.i. zou 't dus heusch geen ramp beteeke-
nen, als de Minister de eischen vap toela
ting eens een weinig lager stelde.
Dan behoefde men nog niet bang te zijn,
alsdan collega's naast zich te krijgen, zoo
als ze beschreven worden in: „de Roode
Pimpernel". Mogelijk werd dan wel de
enorme afstand, die er nu nog wel eens be
staat tusschen officieren en onder-officieren,
verminderd, en ging men elkaar beter
waardeeren en begrijpen. In dezen tijd en
in ons land heeft men niet zoozeer behoef
te aan parade-officieren.
Trouwens, er zullen nog genoeg hoog-in-
tellectueele candidaten overblijven voor
Hoogere Krijgsschool e.a.
Niet ieder officier kan en behoeft capaci
teiten te bezitten voor Generaal.
Natuurlijk zou het niet doenlijk zijn, om
eiken onder-officier, man voor man te toet
sen en ik geloof ook niet, dat dit uiteindelijk
de bedoeling van „De Volkskrant" is, an
ders zou 't fout zijn!
Ook deel ik niet inzenders vrees, dat
iedere onder-officier zich zou aanmelden, in
dien de eischen van toelating iets minder
werden gesteld.
Vele onder-officieren zijn zich heusch
bewust, dat ze, althans in vredes-tijd, niet
genoeg algemeene ontwikkeling bezitten
voor officier, hoewel ze in oorlogs-tijd goed
genoeg zijn.
We hebben dat in de mobilisatie-jaren
wel gezien, door de vele benoemingen van
gepensioneerde Indische onder-luitenants
tot officier en ze waren zeer bruikbaar èn
in 't garnizoen èn te velde, dat verzeker
ik u.
Ter geruststelling wil ik hier verklaren,
dat ik in deze geen belanghebbende ben.,
Ik maak deze kanteekeningen om de zaak
eens van een anderen kant te belichten en
hoop, dat er nog wel getornd zal worden
aan de tegenwoordige eischen yoor toela
ting en de Minister den daarvoor geschikte
onder-officieren een kans zal geven.
En gezien het groote tekort aan candi
daten zal het wel gebeuren ook en, zoo
als gezegd, zal 't heusche geen ramp
voor 't leger als zoodanig zijn.
U, heer Hoofdredacteur, nogmaals dan
ken, teeken ik
O n d e r-0 f f i c i e r.
RECHTZAKEN
KOE ERNSTIG MISHANDELD.
Eén maand gevangenisstraf.
Voor den politierechter te Utrecht had
zich dezer dagen een 37-jarige veehou
der uit Oss te verantwoorden wegens die
renmishandeling.
Op 24 December j.l. was de man met
een vrachtauto beladen met 7 koeien te
Jutfaas op weg naar Oss. Daar moest het
vee even uitgeladen worden en later er
weer in hetgeen niet te best lukte; de wa
gen bleek voor 7 koeien niet groote ge
noeg te zijn. Vijf beesten gingen weer
goed den vrachtauto in, het zesde moest
er in „getrapt" worden. De voerman be
lastte zich hiermede en schopte het dier
tegen de uiers en de achterpooten.
„Ja," zeide verdachte, „koeren zijn geen
menschen, daar kun je niet tegen zeggen:
ga alsjeblieft den -wagen in, dan geef je
het beest wel eens een tikje."
„Maar de koe had verwondingen,"
merkte de politierechter op, „de tik zal
wel flink aangekomen zijn."
De man bleef er bij, de koe niet mishan
deld te hebben. Verdachte overhandigde
mr. Visser twee brieven, één van het ge-
meentebestur uit Os en één van de firma
Zwanenberg, waaruit bleek, dat hij goed
bekend stond.
Als getuige werd een veldwachter ge
hoord, die het proces-verbaal had opge
maakt. Wel was deze van de mishande
ling géén getuige geweest, maar hij had
geconstateerd, dat de wagen voor 7 koeien
te klein was: Eén koe vertoonde schaaf
wonden.
Verdachte hield vol, dat er voor de
beesten plaats genoeg was, „de koeien
konden schuin tegen elkaar staan."
„En misschien ook twee hoog!" merkte
de officier van justitie mr. Twiss Quarles
van Ufford op.
De tweede getuige was een chef van
„Persil" uit Jutfaas, die zeide goed de
dierenmishandeling gezien te hebben, het
leek nergens op! De koei werd tegen de
uiers en de pooten geschopt, het beest
werd gewoon in den wagen getrapt.
Mr. Twiss bracht hulde aan getuige
voor het onmiddellijk waarschuwen van
de politie: Dergelijke dingen zullen in het
arrondissement Utrecht niet worden toe
gelaten en. als ze voorkomen, streng ge
straft worden.
„Waar moest je met de koeien naar
toe?" vroeg de officier van justitie aan
verdachte.
„Naar Zwanenberg in Oss," luidde het
antwoord.
„O, dan kan het jullie ook niet sche
len of de beesten beschadigd zijn of niet,"
zoo vervolgde mr. Twiss Quarles van Uf
ford dan.
De derde getuige was een arbeider uit
Jutfaas, die gezien had, hoé de koe mis
handeld was geworden: het was meer dan
ergerlijk. Het dier kon den wagen niet
meer in en tóch moest het erin, met
schoppen tegen de uiers en pooten.
Drie getuigen a décharge hadden geen
dierenmishandeling waargenomen; de
ruimte in den wagen was ook groot ge
noeg!
De officier van justitie, mr. Twiss
Quarles van Ufford, achtte dierenmishan
deling wettig en overtuigend bewezen. Er
waren te veel koeien in den wagen en
daarom moest er nog én gewéoon „inge
trapt" worden. Spr. vond het een buiten
gewoon ernstig feit en eischte een gevan
genisstraf van twee maanden.
Mr. Visser, de politierechter, noemde
verdachte een dierenbeul en een gevaar
voor den weg, dat jarenlang dergelijke
praktijken toepast.
Verdachte kreeg een geduchte waar
schuwing: „Pas op, als we je hier weer
terugzien."
Hij werd veroordeeld tot een maand
gevangenisstraf.
„Tijd".
HAAGSCHE RECHTBANK.
De juweelen van „Tante Bet".
Een Haagsche logementhoudster, luiste
rend naar den naam van „Tante Bet", was
zeer trotsch op haar juweelen verzameling,
die zij aan vriend en vijand vertoonde, opdat
deze toch maar zouden zeggen: „die tante
Bet is toch een echte dame".
Een van haar gasten echter had het be
ter geoordeeld om haar te verlossen van de
„flonkertjes" en had het geld, dat hij er
voor ontvangen had, „heerlijk" opgemaakt.
Het slot was, dat de man, J. v. d. S., gis
termorgen veroordeeld werd tot acht maan
den gevangenisstraf. Maar tante Bet is haar
juweelen en haar trots kwijt.
Smaadschrift.
De 47-jarige administrateur der Arnhem-
sche Orkestvereeniging E. E. uit Wagenin-
gen, moest voor de Haagsche rechtbank
verschijnen wegens smaadschrift. Verdach
te zou een brief met een zeer beleedigenden
inhoud hebben geschreven over een Hage
naar, zekeren M. en dezen brief hebben ge
zonden aan een concurrent van den heer
M. Deze concurrent had den brief echter la
ten lezen aan den heer M. en deze had den
inhoud dusdanig beleedigend gevonden,
zoowel voor hem als voor zijn vrouw, dal
er een aanklacht ingediend was.
Na getuigenverhoor, waarbij ook een
schriftkundige werd gehoord, die verklaar
de, dat het schrift van E. overeenkwam met
het adres op de enveloppe, achtte de Offi
cier van Justitie, mr. P. J. Blok, het ten-
laste gelegde smaadschrift bewezen en
eischte een boete van 100 subs. 50 dagen.
De verdediger vroeg vrijspraak, waarna
de rechtbank de uitspraak bepaalde op 1
Maart.
Raagsch advocaat en pro
cureur staat terecht wegens
smaad.
Th. B., advocaat en procureur te den
Haag, moest verschijnen wegens smaad.
Verdachte was niet verschenen, zoodat de
zaak bij verstek werd behandeld.
Verdachte zou te Amsterdam aan eeni
ge personen in het openbaar gezegd heb
ben, over een zekeren V: „V. is iemand,
die in de gevangenis heeft gezeten".
Deze had zich beleedigd gevoeld en had
een klacht aanhangig gemaakt. Als getui
ge werd ook nog gehoord mr. M. O., die
verklaarde, dat verdachte op 29 Sept. te Am
sterdam tijdens een zitting van den Raad
van Tucht van het Ned. Instituut van Ac
countants in het openbaar ditzelfde gezegd
had, zoodat velen het hooren konden.
De. Officier van Justitie, mr. P. J. Blok,
eischte een boete van f 25 subs. 5 dagen.
De uitspraak werd bepaald op 1 Maart.
Gevangenisstraf geëischt voor
het verspreiden van beleedi-
gende pamfletten.
De kleermaker W. S. C. M. uit den Haag
had 5000 pamfletten laten drukken, waar
van de tekst geschreven was in dichtvorm
en zeer beleedigend was voor de Joodsche
bevolking. Het gedicht heette „De Jood".
Verdachte had daarna een gedeelte van
de pamfletten verspreid en op verzoek weg
gegeven.
President: „Vond v den inhoud niet be
leedigend voor een groep der bevolking,
de Joden?"
Verdachte: „Ik vind er niets beleedigends
in".
De Officier vond het pamflet zeer belee
digend en eischte daarom een gevangenis
straf van 14 dagen.
Uitspraak over 14 dagen.
DE WEG 's-GRAVENHAGE—UTRECHT
VORDERT.
Wij moeten
handhaven!
Te land en ter zee,
maar ook in de lucht.
Steunt het:
Lucht Verdediqings Fonds
Postgiro 287177 Den Haag, ten name van
de Vereeniging voor Nationale Veiligheid.
Op 10 Februari 1.1. schrijft de K.N.A.C.,
werd zonder veel ceremonieel in den vroe
gen ochtend wederom een gedeelte van den
nieuwen weg 's-Gravenhage—Utrecht voor
het verkeer opengesteld, n.l. het ongeveer 5
K.M. lange wegvak van De Kruisweg tot
den Middelweg op ongeveer 8 K.M. afstand
van Gouda. Dit is thans het derde gedeelte
van den weg, dat aan het verkeer ter be
schikking wordt gesteld. In April 1937
werd het eerste vak van Voorburg tot Zoe-
termeer geopend, daarop volgde in Septem
ber van dat jaar het gedeelte van Zoeter-
meer tot den Hoefweg nabij De Kruisweg.
Het thans geopende 5 K.M. lange deel sluit
hier op aan; in totaal heeft de speciale
autoweg thans een lengte van ongeveer
18 K.M.
Voor het verkeer van 's-Gravenhage naar
Gouda en Utrecht is hiermede reeds een
belangrijke verbetering bereikt, hoewel in
het tracé nog eenige zwakke schakels
voorkomen.
Van 's-Gravenhage komende moet eerst
door eenige smalle straatjes worden ge
doold in Voorburg om de smalle brug de
Vliet te bereiken, aan welks overzijde de
voorloopige toegangsweg tot de Nederland-
sche autostrada ligt. Aan de nieuwe brug
over de Vliet en het aansluitende viaduct
wordt thans hard gewerkt en nog dit jaar
hoopt men deze in gebruik te kunnen ne
men. Dan vindt men den 18 K.M. langen
autoweg voor zich, uitgevoerd met geschei
den rijbanen van beton ter breedte van
6.25 M. voor iedere richting met ter rech
terzijde een verharde parkeerstrook.
Op het nieuw geopende wegvak kruist
men op ongeveer 1,5 K.M. voorbij he via
duct over den Hoefweg het water van de
Rotte, hetwelk als richtlijn dienst doet voor
het vliegtuigverkeer van Schiphol naar het
Zuiden. Regelmatig ziet men hier dan ook
de groote luchtvogels overheen komen,
ieder netjes rechts houdende van deze na
tuurlijke asverkeersstreep van den lucht
weg. Nog een kilometer verder komt de
kruising met den Noordeinder weg tusschen
Moerkapelle en Zevenhuizen. De verbin
ding is hier tot stand gebracht door een
zgn. half klaverblad, waardoor linksaf slaan
op den hoofdweg kan worden vermeden.
Een bijzonderheid van het nieuwe wegvak
is tevens nog, dat de verharde parkeerber-
men zijn uitgevoerd in gestabiliseerde klei,
d.L een mengsel van klei, zand en cement,
terplaatse gemengd en ingewalst.
De autoweg vindt thans zijn voorloopig
eindpunt bij de kruising met den Middel
weg, die langs een afrit wordt bereikt. Voor
de richtingen Gouda en Utrecht slaat men
rechts af en komt dan direct op een stuk
je weg, dat doet vermoeden, dat hier een
zware oorlog gewoed heeft. Het is het ge
lukkig korte vak ter weerszijden van den
bewaakten spoorwegovergang bestaande
uit een combinatie van zeer diepe kuilen
en veel los grind, zoodat den weggebrui
kers hier de uiterste voorzichtigheid zij
aanbevolen, mede methet oog op een ge
vaarlijke onoverzichtelijke bocht. Het be
treffende vak is in onderhoud bij de Ne-
derlandsche Spoorwegen, die op de herhaal
de verzoeken van de K.N.A.C. om voorzie
ning slechts antwoordden, dat naar hun
meening hun onderhoudsplicht niet verder
reikt dan datgene te doen wat noodig is
om den weg in goeden toestand (sic!) te
houden voor het verkeer, waarvoor de weg
oorspronkelijk bestemd is geworden.
Een merkwaardige theorie, die in de
practijk natuurlijk onuitvoerbaar is.
Het overige gedeelte van den Middel
weg is eenigszins ongelijk doch heeft een
gesloten wegdek, dat in voldoenden staat
verkeert om tijdelijk het vergroote verkeer
te kunnen verwerken. Ook het verdere ge-
deelt naar Gouda, voorbij het station Moor
drecht, heeft een golvend wegdek doch
biedt voldoende wegbreedte.
Het verkeer naar Utrecht heeft een korte
doch zeer lastige traverse door Gouda met
eenige haaksche bochten. Daarna moet het
tolgeld geofferd worden aan de gemeente
(5 ct. voor een personenauto) bij de brug
over den Hollandschen IJssel. Maar daar
mede is het leed geleden en vindt men den
in het vorig jaar goed verbeterden provin
cialen weg Haastrecht. Oudewater, Mont-
foort, de Meern, waarin slechts de nauwe
traverse door Haastrecht bezwaar oplevert.
Omstreeks het midden van dit jaar zal de
nieuwe weg van 's-Gravenhage gevorderd
zijn tot de brug over de Gouwe en zal ook
de Rijksweg uit Rotterdam tot dit punt zijn
doorgetrokken. Gouda kan dan worden be
reikt via den provincialen weg langs de
Gouwe, die tengevolge van den slechten
ondergrond eveneens een zeer golvend
wegdek heeft cn in Gouda op een lastig
punt eindigt. De K.N.A.C. heeft zich reeds
eenigen tijd geleden tot het gemeentebe
stuur van Gouda gericht met het verzoek
ter plaatse tijdig voorzieningen te treffen.