EDECm en uriep Kou WOENSDAG 16 FEBRUARI 1938 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE Bï AD - PAG. 7 ■jj5k*,en verdrijft U wonder snel met CACHETS MIJN HARDT verdrijft CACh Koker 12 cachets 50 ct. Proef doosje 2 stuks 10 ct. Een raadslid door de politie ondervraagd over het uitbrengen van zijn stem. De heer A. Tolen, R.K. gemeenteraads lid te Naarden, heeft aan den burgemees ter, als voorzitter van den gemeenteraad, de volgende vragen gesteld: Is het te Naarden gewoonte, dat raads leden, kort na een vergadering van den gemeenteraad, op een politie-bureau wor den ontboden, om aldaar door een politie agent te worden ondervraagd naar de re denen, waarom zij hun stem in den raad hebben uitgebracht voor een voorstel, waarmede burgemeester en wethouders niet instemden? Zoo neen, waarom en op wiens bevel werd ondergeteekende dan op den 29sten December 1937, dus een dag na de laatst gehouden raadsvergadering op het politie bureau aan den Jan ter Gouwweg ontbo den en op wiens bevel werd hem aldaar door den politie-agent Wijnbergen een scherp verhoor afgenomen, waarom hij zijn stem in den raad had uitgebracht voor de motie van afkeuring tegen het be leid van B. en W. inzake het niet uitvoe ren van een raadsbesluit? Zijn B. en W. of is de burgemeester be reid maatregelen te treffen waardoor in de gemeente Naarden mogelijk zal blijven in volle vrijheid en naar eer en geweten zijn stem uit te brengen over voorstellen in de raadsvergaderingen? De heer Tolen was in de zitting van 28 December geïnstalleerd. Uit het relaas, dat hij ons deed inzake zijn ervaringen op het politiebureau, bleek, dat men hem ervan verdacht, zijn stem, die hij voor de motie had uitbracht, verkocht te hebben. Nu er wel spoedig een raadsvergadering zal worden gehouden, heeft hij de vragen ingediend. De motie, waar het over gaat, werd ingediend door den heer Jac. Smits, om dat B. en W. het raadsbesluit van 27 September niet hadden uitgevoerd waar bij een commissie van onderzoek werd ge vraagd teneinde te trachten uit te maken van welken kant een berisping van den veearts gepubliceerd is, welke publicatie volgens den veearts de aanleiding tot zijn oneervol ontslag is geworden. De motie werd met 74 stemmen aangenomen. DE MISKENNING VAN HET GROOTE GEZIN. Mag ik omtrent dit onderwerp een klein plaatsje in onzen Volksvriend „De Leid- sche Courant"? Met groote aandacht heb ik j.l. Zaterdag 12 dezer uw hoofdartikel omtrent de mis kenning van het groote gezin gelezen. En het trok mijn bizondere aandacht, dat u in dat artikel het volgende schreef: „Maar dat er zijn, die ontkennen of twijfelen aan het feit, dat de draagkracht van grootere gezin nen lager is, dat wisten wij niet. Doch wjj weten het nu". U is verontwaardigd over dit motief voor het afwijzend praeadvies van de Commissie voor de Lichtfabrieken inzake de invoering van een tariefstelsel, rekening houdend met gezinsgroote, en u schrijft hieromtrent als vlogt: „Wij hebben dezen zin gelezen en herlezen; en wij zijn nog verbaasd, hoe men zoo iets wil en kan en durft neerschrijven". Goed zoo! Prachtig, Mijnheer de Redac teur! En nu wil ik meteen uw wetenschap nog een beetje meer verrijken. Er zyn blijkbaar nog meer Commissies, die er zoo over denken, en ik bedoel hier de Com missie van den B.-steun. Ik heb n.l. ook een heel groot gezin en ben al jaren zon der betrekking, en van mijn vele kinderen werken er slechts twee en natuurlijk tegen een kinderloon, en dan nog tien school gaande en nóg jongere kinderen en boven dien een zieke Vrouw. In October 1937 heb ik het aanvraag-for- mulier voor den B.-steun ontvangen en, netjes ingevuld met de noodzakelijkste be hoeften aan kleedingstukken, weer ingele verd; kort daarop volgde huisbezoek van een controleur. In December 1937 vroeg ik schriftelijk aan de Commissie een beetje spoed te be trachten, om de kinderen tegen regen, sneeuw en koude te kunnen beschermen. Het schriftelijk antwoord van de Commis sie luidde: begin Januari 1938 komt uw ge val in behandeling! Half Februari 1938 nog niets vernomen, of zouden misschien de kinderen van groo te gezinnen extra gehard moeten worden tegen bovengenoemde weersomstandighe den? Met deze gedachte is de Minister van Sociale Zaken het echter weer niet eens, want hij toch steunt de groote gezinnen nog eens extra in zijn spaarsysteem. En daar om hulde aan onzen hooggeachten en zeer gewaardeerden Minister van Sociale Za ken, den grooten menschenkenner, die er anders over denkt dan de Commissie voor den B.-steun. Mijnheer de Redacteur, u weet het nu en ik heb de ondervinding. Met dank voor de plaatsing Een vader van een heel groot gezin, meiden 15 Febr. 1938. DE NIEUWE DIENSTREGELING DER N. Z. H. T. M. van 24 Januari j.l. Nog steeds hr^dhaaft de directie der N. Z H. T. M. haar nieuwe dienstregeling van 24 Januari, slechts enkele veranderingen zijn aangebracht. Doch op de tallooze klachten van de bewoners der omgeving van de halten Rozenrust, Schakenbosch, de Knip, Gouden Leeuw enz. enz. schijnt de directie niet de minste aandacht te schen ken. Al deze bewoners zijn thans genood zaakt met de stoptram te gaan. Hieronder bevinden zich toch abonné's, die gemiddeld per jaar 50 a ƒ100 verrijden! Is het niet meer dan treurig, dat de abon né's, die aan deze halten wonen en der gelijke bedragen betalen, nimmer van den sneldienst gebruik kunnen maken? Het zijn toch halten, welke 20 minuten gaans van elkander liggen! Een slagersjongen kan b.v. van den snel dienst gebruik maken door aan de halte Adelheidstraat in te stappen en uit te stap pen Bezuidenhout, terwijl abonné's van bo vengenoemde halten Schakenbosch enz. met leede oogen hun sneldienst zien voor bij rijden. Daren er klachten met de oude dienstregeling? Neen! Is de tram tendien- ste van het rijdende publiek? Of moeten wij allen naar de pijpen van de directie dansen! Zou de geachte directie ook niet uit het oog willen verliezen, dat het een tramdienst is en geen treindie..st; dat de snelheid der wagens opgevoerd is en deze wagens met groote snelheid de bochten pas- seeren! Het gevaar voor ongelukken wordt m.i. grooter! Een auto-busdienst rijdende van Voor schotenDen Haag zou zeer zeker rendee- ren, met als stopplaatsen bovengenoemde halten, en dan regelrecht Voorburg- Den Haag. Zoolang de autobussen van den dienst Sommeling naar Amsterdam rijden, kan er nog zeker een dienst bestaan Voor schotenDen Haag v.v. Welke ondernemer zou bereid zijn een dergelijke busdienst in te voeren, en al de ze gedupeerde bewoners tot een reisver- eeniging samen te brengen? Adressen hieromtrent worden ingewacht aan Veurschestraatweg 280 te Veur. TH. NIKERK. Mag ik u beleefd opname verzoeken van onderstaand stukje, bij voorbaat beleefde dank. VAN ONDER-OFFICIER TOT OFFICIER. Ziezoo, nu staat er weer iets anders en ik hoop tot niemands ergernis. Mag ik als (laten we zeggen): midden man ook mijn meening eens zeggen over bovenstaande kwestie, de aandacht van velen is er nu toch op gevestigd. Vooreerst dan mijn compliment aan u voor 't onderschrift bij beide ingezonden stukjes; al is u dan geen militair en ook nooit geweest, u hebt 't m.i. juist gezegd. Dadelijk erken ik, dat inzender-officier no. 2 kalmer en zakelijker heeft neerge pend. Doch laten we zijn stuk eens nader be zien, want, al is 't de waarheid en duide lijk, er zijn nog wel, en me dunkt nuttige kant-teekeningen te maken. De Minister zegt. dat het door dè onder officieren genoten schoolonderwijs „in 't algemeen" niet voldoende waarborgen biedt, dat de opleiding tot officier met vrucht kan worden gevolgd. Als men dit goed leest, ontkent de Mi nister dus niet, dat op: „algemeen" wel de gelijk uitzonderingen mogelijk zijn, en zoo zou men bij de thans in dienst zijnde capi- tulant-onder-officieren personen kunnen aantreffen, en men treft die er thans aan, die veel meer dan gewoon lager-onderwijs hebben genoten en volledig en met vrucht M.U.L.O. of H.B.S. 3-jarigen cursus of Gym nasium-onderwijs volgden. Ook deze zijn thans onherroepelijk uitge sloten van de officier-opleiding, omdat als eisch 5 jaar H.B.S. is gesteld. En nu moge 't wenschelijk zijn, dat een officier zoo knap mogelijk is; iets minder knap mag toch geen onoverkomelijk be zwaar zijn als de rest van de condities voor een goed leider en instructeur in orde is. Terecht zegt inzender, dat iemands ge schiktheid moet blijken, doch die blijkt bij aanstelling van een nieuw-bakken jong of ficier ook met altijd dadelijk. Pas na eenige jaren praktijk ontpopt zich de goede en kundige officier. Ja soms na jaren pas. blijkt dat men geen goede, heelemaal geen goede! officier is. Of gebeurt net, oo kin dezen tijd, niet, dat een officier 't commando over een com pagnie wordt afgenomen en in een ver afgelegen stad als Officier van Bewapening wordt aangesteld?? Met waardeering schrijft inzender over den toenmaligen Hoofd-cursus te Kampen. Ook ik herinner me collega's, die daaruit destijds zijn benoemd en thans uitstekende officieren zijn. Ik herinner me zelfs een Generaal, die nog niet zoolang geleden in een groote zaal met genoodigden met trots verklaarde, dat hij als tamboer bij 't Regiment begon nen was (neen, mijnheer de Redacteur, niet Minister Colijn). Ingewijden weten wel wie ik bedoel. Ik herinner me collega's, die, om welke redenen weet ik niet, niet voor den Hoofd cursus werden aangenomen, en den Dienst verlieten en thans eene positie als: Direc teur van Markt- en Havendienst, als In specteur van Politie in een groote stad be- kleeden. Toch heusch niet zooveel minder als subalterne-officier! M.i. zou 't dus heusch geen ramp beteeke- nen, als de Minister de eischen vap toela ting eens een weinig lager stelde. Dan behoefde men nog niet bang te zijn, alsdan collega's naast zich te krijgen, zoo als ze beschreven worden in: „de Roode Pimpernel". Mogelijk werd dan wel de enorme afstand, die er nu nog wel eens be staat tusschen officieren en onder-officieren, verminderd, en ging men elkaar beter waardeeren en begrijpen. In dezen tijd en in ons land heeft men niet zoozeer behoef te aan parade-officieren. Trouwens, er zullen nog genoeg hoog-in- tellectueele candidaten overblijven voor Hoogere Krijgsschool e.a. Niet ieder officier kan en behoeft capaci teiten te bezitten voor Generaal. Natuurlijk zou het niet doenlijk zijn, om eiken onder-officier, man voor man te toet sen en ik geloof ook niet, dat dit uiteindelijk de bedoeling van „De Volkskrant" is, an ders zou 't fout zijn! Ook deel ik niet inzenders vrees, dat iedere onder-officier zich zou aanmelden, in dien de eischen van toelating iets minder werden gesteld. Vele onder-officieren zijn zich heusch bewust, dat ze, althans in vredes-tijd, niet genoeg algemeene ontwikkeling bezitten voor officier, hoewel ze in oorlogs-tijd goed genoeg zijn. We hebben dat in de mobilisatie-jaren wel gezien, door de vele benoemingen van gepensioneerde Indische onder-luitenants tot officier en ze waren zeer bruikbaar èn in 't garnizoen èn te velde, dat verzeker ik u. Ter geruststelling wil ik hier verklaren, dat ik in deze geen belanghebbende ben., Ik maak deze kanteekeningen om de zaak eens van een anderen kant te belichten en hoop, dat er nog wel getornd zal worden aan de tegenwoordige eischen yoor toela ting en de Minister den daarvoor geschikte onder-officieren een kans zal geven. En gezien het groote tekort aan candi daten zal het wel gebeuren ook en, zoo als gezegd, zal 't heusche geen ramp voor 't leger als zoodanig zijn. U, heer Hoofdredacteur, nogmaals dan ken, teeken ik O n d e r-0 f f i c i e r. RECHTZAKEN KOE ERNSTIG MISHANDELD. Eén maand gevangenisstraf. Voor den politierechter te Utrecht had zich dezer dagen een 37-jarige veehou der uit Oss te verantwoorden wegens die renmishandeling. Op 24 December j.l. was de man met een vrachtauto beladen met 7 koeien te Jutfaas op weg naar Oss. Daar moest het vee even uitgeladen worden en later er weer in hetgeen niet te best lukte; de wa gen bleek voor 7 koeien niet groote ge noeg te zijn. Vijf beesten gingen weer goed den vrachtauto in, het zesde moest er in „getrapt" worden. De voerman be lastte zich hiermede en schopte het dier tegen de uiers en de achterpooten. „Ja," zeide verdachte, „koeren zijn geen menschen, daar kun je niet tegen zeggen: ga alsjeblieft den -wagen in, dan geef je het beest wel eens een tikje." „Maar de koe had verwondingen," merkte de politierechter op, „de tik zal wel flink aangekomen zijn." De man bleef er bij, de koe niet mishan deld te hebben. Verdachte overhandigde mr. Visser twee brieven, één van het ge- meentebestur uit Os en één van de firma Zwanenberg, waaruit bleek, dat hij goed bekend stond. Als getuige werd een veldwachter ge hoord, die het proces-verbaal had opge maakt. Wel was deze van de mishande ling géén getuige geweest, maar hij had geconstateerd, dat de wagen voor 7 koeien te klein was: Eén koe vertoonde schaaf wonden. Verdachte hield vol, dat er voor de beesten plaats genoeg was, „de koeien konden schuin tegen elkaar staan." „En misschien ook twee hoog!" merkte de officier van justitie mr. Twiss Quarles van Ufford op. De tweede getuige was een chef van „Persil" uit Jutfaas, die zeide goed de dierenmishandeling gezien te hebben, het leek nergens op! De koei werd tegen de uiers en de pooten geschopt, het beest werd gewoon in den wagen getrapt. Mr. Twiss bracht hulde aan getuige voor het onmiddellijk waarschuwen van de politie: Dergelijke dingen zullen in het arrondissement Utrecht niet worden toe gelaten en. als ze voorkomen, streng ge straft worden. „Waar moest je met de koeien naar toe?" vroeg de officier van justitie aan verdachte. „Naar Zwanenberg in Oss," luidde het antwoord. „O, dan kan het jullie ook niet sche len of de beesten beschadigd zijn of niet," zoo vervolgde mr. Twiss Quarles van Uf ford dan. De derde getuige was een arbeider uit Jutfaas, die gezien had, hoé de koe mis handeld was geworden: het was meer dan ergerlijk. Het dier kon den wagen niet meer in en tóch moest het erin, met schoppen tegen de uiers en pooten. Drie getuigen a décharge hadden geen dierenmishandeling waargenomen; de ruimte in den wagen was ook groot ge noeg! De officier van justitie, mr. Twiss Quarles van Ufford, achtte dierenmishan deling wettig en overtuigend bewezen. Er waren te veel koeien in den wagen en daarom moest er nog én gewéoon „inge trapt" worden. Spr. vond het een buiten gewoon ernstig feit en eischte een gevan genisstraf van twee maanden. Mr. Visser, de politierechter, noemde verdachte een dierenbeul en een gevaar voor den weg, dat jarenlang dergelijke praktijken toepast. Verdachte kreeg een geduchte waar schuwing: „Pas op, als we je hier weer terugzien." Hij werd veroordeeld tot een maand gevangenisstraf. „Tijd". HAAGSCHE RECHTBANK. De juweelen van „Tante Bet". Een Haagsche logementhoudster, luiste rend naar den naam van „Tante Bet", was zeer trotsch op haar juweelen verzameling, die zij aan vriend en vijand vertoonde, opdat deze toch maar zouden zeggen: „die tante Bet is toch een echte dame". Een van haar gasten echter had het be ter geoordeeld om haar te verlossen van de „flonkertjes" en had het geld, dat hij er voor ontvangen had, „heerlijk" opgemaakt. Het slot was, dat de man, J. v. d. S., gis termorgen veroordeeld werd tot acht maan den gevangenisstraf. Maar tante Bet is haar juweelen en haar trots kwijt. Smaadschrift. De 47-jarige administrateur der Arnhem- sche Orkestvereeniging E. E. uit Wagenin- gen, moest voor de Haagsche rechtbank verschijnen wegens smaadschrift. Verdach te zou een brief met een zeer beleedigenden inhoud hebben geschreven over een Hage naar, zekeren M. en dezen brief hebben ge zonden aan een concurrent van den heer M. Deze concurrent had den brief echter la ten lezen aan den heer M. en deze had den inhoud dusdanig beleedigend gevonden, zoowel voor hem als voor zijn vrouw, dal er een aanklacht ingediend was. Na getuigenverhoor, waarbij ook een schriftkundige werd gehoord, die verklaar de, dat het schrift van E. overeenkwam met het adres op de enveloppe, achtte de Offi cier van Justitie, mr. P. J. Blok, het ten- laste gelegde smaadschrift bewezen en eischte een boete van 100 subs. 50 dagen. De verdediger vroeg vrijspraak, waarna de rechtbank de uitspraak bepaalde op 1 Maart. Raagsch advocaat en pro cureur staat terecht wegens smaad. Th. B., advocaat en procureur te den Haag, moest verschijnen wegens smaad. Verdachte was niet verschenen, zoodat de zaak bij verstek werd behandeld. Verdachte zou te Amsterdam aan eeni ge personen in het openbaar gezegd heb ben, over een zekeren V: „V. is iemand, die in de gevangenis heeft gezeten". Deze had zich beleedigd gevoeld en had een klacht aanhangig gemaakt. Als getui ge werd ook nog gehoord mr. M. O., die verklaarde, dat verdachte op 29 Sept. te Am sterdam tijdens een zitting van den Raad van Tucht van het Ned. Instituut van Ac countants in het openbaar ditzelfde gezegd had, zoodat velen het hooren konden. De. Officier van Justitie, mr. P. J. Blok, eischte een boete van f 25 subs. 5 dagen. De uitspraak werd bepaald op 1 Maart. Gevangenisstraf geëischt voor het verspreiden van beleedi- gende pamfletten. De kleermaker W. S. C. M. uit den Haag had 5000 pamfletten laten drukken, waar van de tekst geschreven was in dichtvorm en zeer beleedigend was voor de Joodsche bevolking. Het gedicht heette „De Jood". Verdachte had daarna een gedeelte van de pamfletten verspreid en op verzoek weg gegeven. President: „Vond v den inhoud niet be leedigend voor een groep der bevolking, de Joden?" Verdachte: „Ik vind er niets beleedigends in". De Officier vond het pamflet zeer belee digend en eischte daarom een gevangenis straf van 14 dagen. Uitspraak over 14 dagen. DE WEG 's-GRAVENHAGE—UTRECHT VORDERT. Wij moeten handhaven! Te land en ter zee, maar ook in de lucht. Steunt het: Lucht Verdediqings Fonds Postgiro 287177 Den Haag, ten name van de Vereeniging voor Nationale Veiligheid. Op 10 Februari 1.1. schrijft de K.N.A.C., werd zonder veel ceremonieel in den vroe gen ochtend wederom een gedeelte van den nieuwen weg 's-Gravenhage—Utrecht voor het verkeer opengesteld, n.l. het ongeveer 5 K.M. lange wegvak van De Kruisweg tot den Middelweg op ongeveer 8 K.M. afstand van Gouda. Dit is thans het derde gedeelte van den weg, dat aan het verkeer ter be schikking wordt gesteld. In April 1937 werd het eerste vak van Voorburg tot Zoe- termeer geopend, daarop volgde in Septem ber van dat jaar het gedeelte van Zoeter- meer tot den Hoefweg nabij De Kruisweg. Het thans geopende 5 K.M. lange deel sluit hier op aan; in totaal heeft de speciale autoweg thans een lengte van ongeveer 18 K.M. Voor het verkeer van 's-Gravenhage naar Gouda en Utrecht is hiermede reeds een belangrijke verbetering bereikt, hoewel in het tracé nog eenige zwakke schakels voorkomen. Van 's-Gravenhage komende moet eerst door eenige smalle straatjes worden ge doold in Voorburg om de smalle brug de Vliet te bereiken, aan welks overzijde de voorloopige toegangsweg tot de Nederland- sche autostrada ligt. Aan de nieuwe brug over de Vliet en het aansluitende viaduct wordt thans hard gewerkt en nog dit jaar hoopt men deze in gebruik te kunnen ne men. Dan vindt men den 18 K.M. langen autoweg voor zich, uitgevoerd met geschei den rijbanen van beton ter breedte van 6.25 M. voor iedere richting met ter rech terzijde een verharde parkeerstrook. Op het nieuw geopende wegvak kruist men op ongeveer 1,5 K.M. voorbij he via duct over den Hoefweg het water van de Rotte, hetwelk als richtlijn dienst doet voor het vliegtuigverkeer van Schiphol naar het Zuiden. Regelmatig ziet men hier dan ook de groote luchtvogels overheen komen, ieder netjes rechts houdende van deze na tuurlijke asverkeersstreep van den lucht weg. Nog een kilometer verder komt de kruising met den Noordeinder weg tusschen Moerkapelle en Zevenhuizen. De verbin ding is hier tot stand gebracht door een zgn. half klaverblad, waardoor linksaf slaan op den hoofdweg kan worden vermeden. Een bijzonderheid van het nieuwe wegvak is tevens nog, dat de verharde parkeerber- men zijn uitgevoerd in gestabiliseerde klei, d.L een mengsel van klei, zand en cement, terplaatse gemengd en ingewalst. De autoweg vindt thans zijn voorloopig eindpunt bij de kruising met den Middel weg, die langs een afrit wordt bereikt. Voor de richtingen Gouda en Utrecht slaat men rechts af en komt dan direct op een stuk je weg, dat doet vermoeden, dat hier een zware oorlog gewoed heeft. Het is het ge lukkig korte vak ter weerszijden van den bewaakten spoorwegovergang bestaande uit een combinatie van zeer diepe kuilen en veel los grind, zoodat den weggebrui kers hier de uiterste voorzichtigheid zij aanbevolen, mede methet oog op een ge vaarlijke onoverzichtelijke bocht. Het be treffende vak is in onderhoud bij de Ne- derlandsche Spoorwegen, die op de herhaal de verzoeken van de K.N.A.C. om voorzie ning slechts antwoordden, dat naar hun meening hun onderhoudsplicht niet verder reikt dan datgene te doen wat noodig is om den weg in goeden toestand (sic!) te houden voor het verkeer, waarvoor de weg oorspronkelijk bestemd is geworden. Een merkwaardige theorie, die in de practijk natuurlijk onuitvoerbaar is. Het overige gedeelte van den Middel weg is eenigszins ongelijk doch heeft een gesloten wegdek, dat in voldoenden staat verkeert om tijdelijk het vergroote verkeer te kunnen verwerken. Ook het verdere ge- deelt naar Gouda, voorbij het station Moor drecht, heeft een golvend wegdek doch biedt voldoende wegbreedte. Het verkeer naar Utrecht heeft een korte doch zeer lastige traverse door Gouda met eenige haaksche bochten. Daarna moet het tolgeld geofferd worden aan de gemeente (5 ct. voor een personenauto) bij de brug over den Hollandschen IJssel. Maar daar mede is het leed geleden en vindt men den in het vorig jaar goed verbeterden provin cialen weg Haastrecht. Oudewater, Mont- foort, de Meern, waarin slechts de nauwe traverse door Haastrecht bezwaar oplevert. Omstreeks het midden van dit jaar zal de nieuwe weg van 's-Gravenhage gevorderd zijn tot de brug over de Gouwe en zal ook de Rijksweg uit Rotterdam tot dit punt zijn doorgetrokken. Gouda kan dan worden be reikt via den provincialen weg langs de Gouwe, die tengevolge van den slechten ondergrond eveneens een zeer golvend wegdek heeft cn in Gouda op een lastig punt eindigt. De K.N.A.C. heeft zich reeds eenigen tijd geleden tot het gemeentebe stuur van Gouda gericht met het verzoek ter plaatse tijdig voorzieningen te treffen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 7