De begrootingsdebatten in den Leidschen Raad De tweede dag der Algemeene Beschouwingen WOENSDAG 16 FEBRUARI 1938 DE I.EIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 5 OPMERKINGEN VAN ALLE ZIJDEN Het ongevallenfonds. De heer Eikerbout A.R.) verdedigt het voorstel, dat hij met den heer Würtz heeft ingediend, n.l. over de afschaffing van het Ongevallenfonds. Het is principieel ver werpelijk, dat men gelden, voor het Onge vallenfonds bestemd, voor andere doelein den aanwendt. Overigens acht spr. de ge gevens, welke B. en W. hebben verschaft, onvoldoende. Misschien gaat een dergelijke cptering voorloopig goed maar als er iets bijzonders gebeurt, is Leiden in last. Ver volgens licht spr. zijn voorstel voor ee.n t.g. bevriezing van het wachtgeld bij te werkstelling nader toe. De heer Bergers heeft dit bestreden omdat een dergelijke wachtgelder te veel bevoorrecht zou zyn. Spr. ontkent dit; de heer Bergers heeft z.i. van wachtgeldregelingen geen verstand. Voorts heeft het spr. getroffen, dat er zoo vele personen in gemeentedienst werken op arbeiderscontract. Dat acht spr. niet juist; wie voor vast werk heeft, moet ook in vasten dienst worden aangesteld en de voordeelen daarvan genieten. Den wethouder van financiën vraagt spr. of hij in de toekomst nog bezuinigingen op het oog heeft. Het heeft spr. verbaasd, dat de herbestrating van het Utrechtsche Veer aoor B. en W. niet urgent wordt geacht. Hij vraagt ook de aandacht voor de dem ping van het laatste stuk Levendaal; voor al omdat men weldra toch zal moeten over gaan tot vernieuwing van de walmuur. De gevolgen der werkloos heid. Mevr. B r a g g a a r-d e D o e s (S.D.A.P.) wijdt haar aandacht aan de opmerkingen over de werkloosheid en haar financieele gevolgen. Een oplossing van deze moeilijk heden kan in Leiden moeilijk gevonden worden. Leiden is een industriestad en de arbeiders worden in normale tijden reeds slechts betaald. Thans, nu zij werkloos zijn, kunnen zij nergens anders terecht en dat verklaart den slechten economischen toe stand van Leiden. Spr. dringt aan op de instelling van een controleerend geneesheer voor patiënten, die op stadskosten in de ziekenhuizen verpleegd worden. Inzake Moederschapszorg maakt spr. de opmerking, dat er verscheidene gevallen zijn geweest, waarin aanvragen lichtvaardig afgewezen zijn. Wie kraamverpleging aanvraagt, moet h.i. vrij zijn in de keuze van de aangewezen vereeniging. Ook bij de geneeskundige ar menzorg zijn er verscheidene gevallen van lichtvaardige afwijzing te constateeren. Zij dringt verder aan op spoedige regeling van het vent-vraagstuk. In strijd met de Chris telijke naastenliefde noemt spr. het, dat de heer Beekenkamp wilde bezuinigen op de Schoolkindervoeding. De heer Beekenkamp ziet ook geen verschil tussohen werkver schaffing en den schoeiseldienst. Werkver schaffing is loondruk, de schoeiseldienst verschaft heele schoenen aan werkloozen, zonder lagere prijzen voor de schoenmakers. W erk verruiming. De heer M a n d e r s (R K.) herinnert er aan, dat hij reeds eerder voorstellen heeft ingediend om bij de regeering op verbete ring aan te dringen. Toen wilde men er niet aan; thans is de stemming gewijzigd. Spr. brengt zijn voorstellen van 1931 nog eens onder de aandacht van den raad. De toestand is niet veel beter geworden. Na eenige opleving is er weer stilstand inge treden. Spr. hoopt, dat er nu ernst van ge maakt zal worden met de bestudeering van het rapport van de commissie-Manders. Een groote industrie is Leiden ontgaan, omdat zij niet tijdig een terrein beschikbaar kon stellen. Alle krachten moeten worden in gespannen om door werkverruiming de werkloosheid te bestrijden. Wij teren nog te veel op hetgeen het voorgeslacht 'tot stand heeft gebracht. De groote verbete ringen van de verbindingen te land en te water laten alle Leiden links liggen. In het Leidsche volk is nog wel weerstand, maar aan het volk moet de gelegenheid geboden worden om te werken. Spr. geeft de S.D. A.P. den raad niet te veel te hechten aan de begrippen werkverruiming en werkver schaffing, werken voor de steun enz. Als er maar eerst gewerkt wordt, komt de rest vanzelf. Wie werkt voor zijn steun, gevoelt zich veel prettiger. Spr. beveelt demping van het Levendaal aan, verbreeding van het Galgewater en doortrekking tot den Haagweg. Wat het overwegvraagstuk be treft meent spr. dat het eigenlijk billijker zou zijn, als de Spoorwegen het geheele werk betaalden. Op onderwijs gebied bepleit spr. kleinere klassen. Spr. is het niet eens met de klacht, dat er te weinig politie-toezicht in de bui tenwijken is. Ten slotte bepleit spr. tege moetkoming aan de eischen der groote ge zinnen. Belastingverhooging als laatste middel. De heer Hessing (S.D.A.P.) sluit zich aan bij den heer de Reedt en keurt ook het late indienen der begrooting af. Uit deze begrooting blijkt weer, hoe weinig roos kleurig de situatie der gemeente is. Wij eten al onze reserves op. Er is inderdaad nog gelegenheid tot belastingverhooging, maar durft de heer de Reede dat aan, als het niet strikt noodzakelijk is. Ais alle an- oere middelen zijn uitgeput en als er anders bezuinigd moet worden op noodzakelijke uitgaven, is de S.D.A.P. zeer zeker voor be lastingverhooging. De heer Beekenkamp heeft gevraagd, hoe lang de politiek van cpteren der reserves nog kan doorgaan. In ieder geval aanvaarden de soc. dem. wethouders hun verantwoordelijkheid en het beleid der soc. dem. heeft bewezen, zeer soliede te zijn. De heer Wilmer heeft beweerd, dat de tegenwoordige wethouder van financiën zoo handelen kon, terende op het beleid van zijn voorganger. Dat is te danken aan het voorgeslacht, dat reserves heeft ge vormd, en spr. denkt daarbij op de eerste plaats aan burgemeester de Gijselaar. Spr. erkent, dat het rijk een belangrijke bijdrage levert in de werkloosheidszorg, maar de onkosten van Maatsch. Hulpbetoon zouden ook voor een groot deel door het Rijk moe ten worden gedragen. Hat voorstel-v. Wei zen (herziening verhouding Rijk-Gemeente) kan spr. moeilijk aanvaarden. Voor Leiden acht hij den tijd niet aangebroken om op herziening aan te dringen. Het is wel op merkelijk, dat de heer v. Weizen zich zoo opwerpt als een kampioen voor de rechten en vrijheden van ons volk. Spr. dacht aan namen .pis Trotski, Zinovjeff, Kamenef en zoovele anderen, die als slachtoffers vielen van een meedoogenlooze dictatuur. Ook spr. kant zich tegen beroep op den kapitaal- dient. Voor gewone uitgaven moet men niet op den pof gaan leven. Spr. verklaart zich een tegenstander van een leeningsfonds. Hij vraagt nadere inlich tingen omtrent den bezuinigingspost van 10.000. Waarover gaat dat? Voorts ver dedigt spr. zijn voorstel om de maximum snelheid van 25 K.M. te brengen op 35 K.M. per uur. Een snelheid van 35 K.M. is een redelijke snelheid. Er wordt thans onge controleerd met een onverantwoordelijke snelheid gereden. Spr. heeft in de secties een opmerking gemaakt over de positie van den heer Würtz, die door het bestuur van het Verbond van Nat. Herstel was geroy eerd. De verklaring van den heer Würtz was spr. niet heel duidelijk. Als hij het we! heeft, vertegenwoordigt de heer Würtz thans een van die plaatselijke groepen, welke de laatste overblijfselen zijn van een zekere decadentie. De heer Coster (R.K.) sluit zich aan bij degenen, die hun waardeering uitspraken voor het beleid van B. en W. Het gebruik van de reserve is veel beter dan het zich stellen onder regeerings- toezicht. Een onaangename indruk. De heer Goslinga (A.R.) heeft geen aangenamen indruk gekregen van het Voor loopig Verslag en de Memorie van Ant woord. Het Voorl. Verslag is nogal agressief en de Mem. v. Antwoord toont weinig waar- aeering voor de gemaakte opmerkingen. Vooral van de zijde der S.D.A.P. heeft men aanmerking gemaakt op het beleid van de landsregeering, maar spr. wijst erop, dat onze regeering het financieel crediet van bet land heeft bewaard, in tegenstelling met Frankrijk, waar de regeering-Blum gedaan heeft aan actieve welvaartspolitiek! B. en W. hebben niet altijd even tactvol geantwoord. Zoo heeft een lid gezegd, dat er in de begrooting geen systeem te vinden is, waarop B. en W. antwoordden, dat er een dergelijke opmerking beter in de pen ware gebleven. Toch is dat niet zoo gek, en spr. noemt verschillende voorbeelden, waaruit zou blijken, dat er niet consequent één lijn getrokken wordt. Er moet in ieder geval steviger worden bezuinigd, en de wethouder van financiën moet zich krasser verzetten tegen iedere uitbreiding der uit gaven. Wij zijn nog niet in wanhopige posi tie, maar wij moeten oppassen. Ook spr. vraagt nadere inlichtingen omtrent den be zuinigingspost van 10.000. De heer Hessing heeft gewild, dat het Rijk ook zou bijdragen in de kosten van Maatsch. Hulpbetoon. Maar beseft men dan wel, dat het Rijk dan ook alle zeggenschap in Leiden zal hebben. En waar biijft dan de wethouder van soc. zaken? Spr. geeft toe, dat de soc. dem. hier een gezonde finan cieele politiek voeren als zij aan het be wind zijn. Maar toen zij in de oppositie waren, was dat heel anders! Aan burge meester de Gijselaar komt inderdaad de eer toe, dat het aan hem te janken is, dat Lei den zooveel financieelen weerstand heeft kunnen toonen. Wat het onderwijs betreft, merkt spr. op, dat het met de klasse-bezetting in de open bare scholen hier nog al schikt. Spr. meent reden te hebben voor Je opmerking, dat B. en W. een onwelwillende houding aan nemen tegenover het bijzonder onderwijs. Het bijz. onderwijs neemt hier een belang rijke positie in, hetgeen blijkt uit de gra fieken. Het college beschouwt de bijzon dere scholen teveel als een vijandige macht, waaraan men weerstand moet bieden. De manier, waarop de afkoop-kwestie door B. Eerste Leidsche Begrafenisonderneming voor Roomsch Katholieken GEVESTIGD 1882 Gp h. kleinhans Pieter üe >a Couristraa> 22 TRANSPORT TELEFOON 1455 en W. is behandeld, is wei de grootste reden van dien indruk. Verder wijst spr. op de niet-betaling van de boventallige onderwij zers over 1935, wat de schoolbesturen met duizenden heeft benadeeld, terwijl deze op vatting noch op de wet noch op de juris prudentie steun vindt. Ten derde wijst hij op de bezuinigingsplannen op het bijz. be- waarschoolonderwijs, Wat het karakter van de hier aanvaarde gelijkstelling aantast. Den heer v. Weizen heeft spr. eens toe gevoegd, dat hij maar naar Rusland moet gaan. Dat neemt spr. terug. Die man met zijn vrijheidszin had er nooit levend van daan gekomen! Daarom ben ik blij, dat hij maar rustig bij ons is gebleven. (Gelach). Aanpassing. De heer v. d. Tas (A R.) laat het ont vouwen van de richtlijnen der A.R. over aan den heer Beekenkamp. Ook spr. schetst den slechten financieelen toestand van de ge meente. De regeering ziet dat ook wel in en het voorstel-v. Weizen tot herziening der financieele verhouding is dan ook volmaakt overbodig. Er gaan meer en meei stemmen op, dat het rijk alle lasten der gemeente inzake de werkloosheid moet dragen. Spr. waarschuwt tegen een dergelijke mentali teit. De autonomie gaat dan heelemaal ver loren. De A.R. ontkennen geenszins, dat de overheid een taak heeft op het gebied van ce Armenzorg, doch dat is slechts een aan vullende taak. Die plicht rust in de eerste plaats op de particulieren en op de Kerk genootschappen. Spr. levert voorts critiek op het aantasten van de reserves om de begrooting sluitend te maken. Dat kan toch niet blijven doorgaan. Durft het college de realiteit niet onder de oogen te zien? De gemeente is nog niet noodlijdend, maar de grens nadert onrustbarend Wij zullen het aanpassingsproces verder moeten doorvoe ren, hoe hard dat ook klinkt. Bezuiniging is een eerste eisch en er kan nog bezuinigd worden als men over de heele linie daar van overtuigd is. De heer Keij had het over de Vestigings wet. Deze is echter geen belemmering voor ao vestiging van nieuwe bedrijven. Spr. breekt thans zijn betoog af. De zitting wordt geschorst. AVONDZITTING. De heer v. d. Tas (A.R.) vervolgt zijn betoog met een verdédiging van het voor stel, door hem met-den heer Tobé inge diend, inzake een verlaging der electrici- teitstarieven voor den Middenstand. De middenstander is wel het minst onrustige deel van de bevolking, doch hij betaalt niet graag teveel. Spr. rekent met voor beelden voor, dat de tarieven voor de middenstanders te hoog zijn. Tariefsverla ging zal niet leiden tot verbruiksvermin- dering, in tegendeel, de middenstand wil gaarne meer gaan verbruiken. De Stadhuisbouw. De heer Schüller (S.D.A.P.), maakt er aanmerking op, dat het tijdsbestek tus- schen het verschijnen van het sectiever- slag en de behandeling der begrooting te kort is geweest voor een grondige bestu deering van de begrooting. Voorts dringt spr. erop aan, dat steeds kenbaar wordt gemaakt welke de meening is van de meerderheid en welke van de minderheid van het college, als er verschil van ge voelen is. Spr. wijst er voorts op, dat er nog steeds 3 voorstellen liggen, door hem in 1925 in gediend, welke wachten op praeadvies. Er is ook een opmerking gemaakt over de trage voortgang van den afbouw van het Stadhuis. Dat is reeds twee maanden geleden ook ter sprake gebracht en het is nu wel gebleken, dat dit mede te wijten is aan het feit, dat de werkteekeningen niet op tijd klaar zijn. Ook merkt spr. op, dat de Amsterdamsche steenhouwer, in dienst van de leverancier van de zand steen, zich niet alleen met het stellen van de zandsteen bezig houdt, maar ook met het graniet. Er zijn nog te veel Leidsche steenhouwers werkeloos, om daarvoor niet een Leidenaar te nemen. Tengevolge van het feit, dat spr.'s voorstel inzake de loonen en {ie werktijden van 1931 nog al tijd op praeadvies wacht, is de aannemer gerechtigd om minimale loonen uit te keeren. 't Is hoog noodig, dat daarin ver andering komt. Spr. verdedigt voorts zijn voorstel, om over de vaststelling van de loonen en arbeidsvoorwaarden in de be stekken van gemeentelijk straatwerk over leg te plegen met de besturen van de bouwvakarbeiders-organisaties. De motie om een of meerdere bewoners in het be stuur van de Gemeentel. Woningstichting op te nemen, heeft spr. reeds meermalen verdedigd. Hij pleit daar nogmaals voor; dat kan niet anders dan goed werken. Met den heer v. Weizen heeft spr. een voorstel ingediend, om het monument van de „Eendracht" over te nemen. Niet overne men acht spr. een miskenning van de ver diensten van deze Woningbouwvereni ging. Spr. dringt aan op verbetering van de beplanting van de Meidoornstraat en Acaciastraat. Het geld, besteed voor den aanleg van een plantsoentje tusschen de Kamerlingh Orineslaan en de Zoeterwoud- sche Singel, acht spr. weggegooid. Voor een weinig" grooter bedrag had met de Kamerlingh" Onneslaan kunnen doortrek ken. Vervolgens bepleit spr. meer orde ning in het bouwbedrijf, waarmee een be gin kan worden gemaakt door het doen instellen van een onderzoek. B. en W. wilen er evenwel niet aan; doch spr. acht deze zaak van groot belang. Tenslotte maakt spr. aanmerking op de houding van den voorzitter van een be paalde dienstcommissie inzake het bij eenroepen en leiden van vergaderingen in strijd met een van sprekers voorstellen. Thans zeggen B. en W. dat dit aangeno men voorstel geen voorstel maar een mo tie zou zijn geweest. Dat ontkent spr.; het was een raadsbesluit, dat uitgevoerd diende te worden. Ook is dit optreden in strijd met de bestaande verordening, het geen spr. omstandig tracht aan te toonen. Terreinen voor nieuwe industrieën De heer v. d. Kwaak (C.H.) brengt het vraagstuk der werkloosheid in ver band met de noodige maatregelen om de gevolgen daarvan te verhelpen. Heeft het college van B. en W. terrei nen beschikbaar vi^or de vestiging van nieuwe industrieën, vraagt spr. en zoo niet willen zij dan daartoe voorstellen in dienen? Voorts vestigt spr. de aandacht op de wenschelijkheid van herscholing van arbeiders en op het fonds voor schoei sel en dekking, waartegen door sommige vakorganisaties een afwijzende houding wordt aangenomen, z.i. zeer ten onrechte. Spr. dringt aan op een verordening, waardoor het bezigen van woonhuizen voor winkels kan worden tegengegaan. Ook wenscht hij een vaste aanstelling van die personen, die reeds jaren op arbeids contract in gemeentedienst zijn. In ant woord op een opmerking, dat de christe lijke partijen meer moesten letten op de christelijke naastenliefde, somt spr. eenige bedragen op, welke door de diaconie van spr.'s kerkgenootschap jaarlijks aan lief dadigheid worden uitgegeven. Het gemeentepersoneel. De heer v. d. Voort (S.D.A.P.) be spreekt den toestand van het gemeente- personeel en acht een salarisverhooging alleszins gerechtvaardigd in verband met het hoogere levenspeil en de stijging van het levensonderhoud. Omdat dergelijke voorstellen door de houding van de re geering geen kans van slagen hebben, zal spr. daaromtrent geen voorstellen indie nen. Spr. verdedigt zijn voorstel (met den heer Eikerbout) inzake verlenging van de wachtgeldregeling bij tusschentijdsche te werkstelling. Hij tracht omstandig aan te toonen, dat het karakter in den laatsten tijd veranderd is. Tenslotte behandelt spr. de rechtspostie van het politie-personeel. Nogmaals de circulaire. De heer Groeneveld (S.D.A.P.) bepleit het voorstel, dat hij met den heer v. d. Laan heeft onderteekend, inzake het zenden van een circulaire voor de open bare school. Hij begrijpt de bezwaren van de tegenstanders niet. Tegenover de pro paganda van de bijz. scholen dient iets ge daan te worden door degenen, die voor de openbare school hebben te zorgen, n.l. B. en W. Er is ook aanmerking gemaakt op het feminiseeren van het openbaar on derwijs, maar het percentage vrouwelijke leerkrachten is bij het bijz. onderwijs grooter dan bij het openbaar onderwijs. Spr. heeft er in de sectievergaderingen aanmerking op gemaakt, dat de heer Würtz als raadslid aanbleef. Deze heeft getracht dit goed te praten, doch duidelijk is het spr. niet geworden. In ieder geval is de heer Würtz geen lid meer van het Verbond van Nat. Herstel en het is dwaas dat iemand een partij blijft vertegenwoor digen, waar hij uit is getreden. Ons heele parlementaire stelsel is gebaseerd op dé partijen; de persoon der candidaten is ge heel ondergeschikt. Op den heer Würtz persoonlijk zijn trouwens bij de jongste verkiezingen niet meer dan 30 stemmen uitgebracht. Vervolgens dringt spr. aan op demping van het Levendaal. Hoe de mi nister van O. K. en W. daarin een schen ding van het Levendaal kan zien, is spr. een raadsel. Ook uit verkeersoogpunt is demping noodig. Om wille van de vrijheid van meeningsuiting acht spr. het weigeren van de Gehoorzaal aan de communisten een gevaarlijke weg, waartegen hij waar schuwt. Het is z.i. trouwens in strijd met de Grondwet, die de vrijheid van vereeni ging en vergadering waarborgt. De spaarregeling. De heer Snel (S.D.A.P.) constateert, dat het aantal werkloozen abnormaal hoog is. Ofschoon spr. het waardeert, dat de steun over het algemeen niet is ver laagd, betreurt hij het toch, dat er voor sommige werkloozen een niet onbelang rijk gedeelte van den steun is afgetrok ken, waardoor speciaal de groote gezinnen werden getroffen. Er is van regeeringswege een onderzoek ingesteld naar den toestand in de gezin nen der werkloozen en spr. verzoekt B. en W. er bij de regeering aan te dringen, dat de resultaten van dat onderzoek wor den gepubliceerd. Het pauperisme in deze gezinnen neemt in ontstellende mate toe, en in dit verband noemt hij de spaarrege ling van minister Romme onbegrijpelijk en een misbruik maken van den nood der werkloozen. De liefdadigheidsmethoden van den minister zijn z.i. door het gezond denkende deel der bevolking afgekeurd en daarom deed men niet mee. Niettegen staande zijn betoog, ontkent spr. dat zyn vakbeweging de spaarregeling heeft be- een bestrijding te lezen, sterker dan in de een bestrijding te lezen, sterker dan in de soc. pers. Spr. breekt thans zijn betoog af. De vergadering wordt geschorst tot Woensdagmiddag. GEMENGDE BERICHTEN AUTO DOOR GESLOTEN SPOORBOOMEN GEREDEN Bestuurder ternauwernood aan den dood ontsnapt Gisteravond om kwart over zes heeft zich op den overweg bij Eefde in den rijksstraatweg ZuifenDeventer een ongeval voorgedaan, dat wonderlijk genoeg zonder persoonlijke ongeluk ken is afgeloopen. De bestuurder van een personenauto, de 59-jarige heer D. Jager uit Eefde, die uit de richting Zutfen den overweg naderde, zag de gesloten spoorboomen niet, met het gevolg, dat hij door den eersten heenreed en met een hevigen klap tegen den juist passeerenden trein botste, welke om 18.08 uur Zutfen had verlaten. De auto werd na de botsing tegen den steunpaal, waarop de spoorboom rust, ge worpen. Het gedeelte naast de stuurinrichting en het voorste deel van den auto werden to taal vernield. De bestuurder bleef onge deerd en kwam met den schrik vrij. Hij verklaarde door een tegenligger te zijn verblind en daardoor de boomen niet te hebben gezien. De spoorboom heeft slechts weinig van de wilde manoeuvre van den auto te lij den gehad. Na een kwartier vertraging heeft de trein zijn reis vervolgd. MOTORRIJDER TEGEN VRACHTAUTO GEREDEN EN GEDOOD. Pen van den wagen drong hem in het hoofd. Op den straatweg GoudaBodegraven is gistermiddag onder de gemeente Waddinx- veen, juist op de grens van Gouda,een uit de richting Bodegraven komende motor rijder, de 40-jarige reiziger J. Nieuwenburg uit 's Gravenhage, tegen een vrachtauto ge botst en vrijwel onmiddellijk gedood. De motorrijder wilde een voor hem ra dende vrachtauto passeeren. Doordat hij in een bocht reed, zag hij niet, dat van den anderen kant een vrachtauto naderde. Toen hij op het linker weggedeelte kwam, pas seerde de tegenligger. De motorrijder stoot te met zijn hoofd tegen een uitstekende pen van den wagen, welke pen hem in het hoofd drong. De ongelukkige was vrijwel onmiddellijk dood. Het stoffelijk overschot is naar het van Iterson-ziekenhuis te Gouda vervoerd. Den bestuurder van de vrachtauto treft geen schuld. FABRIEKSBRAND TE LOENEN. Machines mede door het vuur vernield. Gisteravond om half acht is brand ont staan in een fabriek aan den Kieveenweg te Loenen onder de gemeente Apeldoorn. Het vuur breidde zich snel uit en in een goed uur was de geheele fabriek in asch gelegd. Deze fabriek, die een oppervlakte heeft van ongeveer 800 M.2 en een verdieping hoog is, behoort toe aan den heer Rutgers te Schiebroek. Sinds een jaar is er een haarwasscherij van de N.V. Haarimex in gevestigd, alsmede een laboratorium van de heeren Weynen en Dorp. Van den inventaris kon slechts weinig worden gered. Wat niet verbrandde leed groote waterschade. De aanwezige machi nes werden verwoest. De vrijwillige brandweren uit Apeldoorn en Loenen hebben het blusschingswerk verricht. Op het terrein van den brand verscheen ook de burgemeester van Apel doorn. BOERDERIJ AFGEBRAND. Paard omgekomen. Gistermiddag is door onbekende oorzaak brand ontstaan in de boerderij van den landbouwer K. Haasjes te Den Hulst. Het vuur werd krachtig aangewakkerd door den sterken Oostenwind, zoodat de boerdeTen in minder dan geen tijd een prooi der vlammen was geworden. Enkele schuren en een hooiberg werden evenals een gedeelte van den inboedel door het vuur verteerd. Een paard kwam om het leven. De motorbrandspuit van Nieuw Leusen, welke anderhalf uur na het uitbreken van den brand ter plaatse verscheen, behoefde geen dienst meer te doen. LIERKE PLEZIERKE. Nederlander beroofd. Een inwoner van een Noord-Brabantsch plaatsje had bij een bezoek aan het Belgi sche stadje Lier kennis gemaakt met twee inwoners van deze plaats. Deze kennisma king werd gevierd met een bezoek aan tal rijke „estaminees", waarbij het geestrijke vocht rijkelijk vloeide. Teneinde nadien weer eenigszins op verhaal te komen, werd een wandeling buiten het stadje gemaakt. Op deze wandeling werd onze Brabander evenwel door zijn beide nieuwe kennissen bewusteloos geslagen en beroofd van .een bedrag van ongeveer drieduizend franc aan Nederlandsch en Belgisch geld. Gistermiddag is een der daders aange houden. Hij had het grootste deel van het geroofde Nederlandsche geld nog in zijn bezit.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 5