Mysteries rondom
„Vredelust"
3)e Êaictodie 6ou/fccmt
De groote betonplaten van de strandpromenade ie Joywiek (Eng) werden deze week door den storm
geheel vernield. Een overzicht van den chaos, welke door de woedende elementen werd aangericht
Sneeuwstorm in Londen - Voetgangers en voertuigen waren soms
moeilijk te onderscheiden temidden van de jacht der witte vlokken
In tegenwoordigheid van den burgemeester van Rotterdam, mr. P.
Droogiee*er Fortuyn (midden), heett wethouder Boekman Dinsdagavond
in het museum Fodor te Amsterdam de Saemedam tentoonstelling
oHicieel geopend
Het schilderij -De kleine Prinses» van
den Zweedschen sprookjesschilder Einar
Horeüus, dat deze aan H K H Prinses
Beatrix zal aanbieden als dank voor
de in Nederland genoten gastvrijheid
Op de spnngschans te Neustadt zijn
de Duitsehe ski-spring-kampioenschap-
gehouden Een der deelnemers neemt
ten moderne O'gamsane machine wordt gedemonstreerd op
de expositie van organisatie me'hoden welke te Amsterdam
wo'dt gehouden
FEUILLETON
(Een geval uit de practijk van Inspecteur
Sanders, lid der Centrale
Recherche).
door
UDO VAN EWOUD.
I) -
Juffrouw Keizer werd in haar verwach
tingen geenszins teleur gesteld.
De vreugde over het weerzien en het
vooruitzicht de vele nieuwtjes te kunnen
uitwisselen, was wederzij dsch en voor de
huishoudster was het bepaald een feest de
kamers en de keuken van villa „Vredelust"
eens te kunnen verwisselen tegen den klei
nen, maar keurig ingerichten koekwinkel
en het daarachter gelegen, weliswaar wat
klein en somber, maar in een ouderwet-
schen en daarom juist in haar smaak pas
senden stijl gemeubileerde woonkamertje.
Want de onderneming, waarin mej. Jean-
pette Keizer den scepter zwaaide en die haar
zuster tegenover den monteur als een ban
ketbakkerij had aangeduid, was in werke
lijkheid niet meer dan een winkel in koek,
gebak, bonbons en aanverwante artikelen,
welke zij voor een deel van de fabrieken
betrok, voor een ander deel van een be
kende banketbakkerij in het centrum van
de stad.
Nochtans liepen de zaken vlot, want
juffrouw Jeannette had vele trouwe klan
ten in het Museumkwartier, zoodat 7:j op
Zaterdagavond zelfs wel eens handen te
kort kwam om allen op tijd te kunnen be
dienen. Uit dien hoofde had zij reeds meer
dan eens haar zuster geadviseerd bij haar
in te komen wonen, maar juffrouw Keizer
was zoozeer overtuigd van haar onmis
baarheid in den huize „Vredeslust", dat zij
deze en dergelijke verzoeken steeds gedeci
deerd van de hand had gewezen en zich
tevreden stelde met een vrij geregeld be
zoek aan den koekwinkel, waar haar as
sistentie op den drukken Zaterdagavond
door zuster Jeanette op hoogen prijs werd
gesteld.
Ook ditmaal verliep alles als gewoon
lijk. De beide dames verkochten kilo's
bonbons, dozijnen roomsoezen en slagroom
gebakjes en als Elisabeth wat zilvergeld
terug gaf van een bakbiljet na de vrouwe
lijke klant het gebruikelijk „snoepje" te
hebben gepresenteerd, verheugde zij zich
niet minder over de steeds stijgende in
komsten dan Jeannette, die zich na het
sluitingsuur met de zware geldbakjes aan
de ronde, mahoniehouten tafel in de ach
terkamer zette om de verdiensten van de
week te berekenen, waarbij de verheu
gende uitkomst dan werd gevierd met
twee advocaatjes en even zoovele over
gebleven roomsoezen. En als ook deze tra-
ditioneele Zaterdagavondversnapering ge
noten was, placht Elisabeth met bedenke
lijk getinte koonen en een ondeugend be
doeld lachje te verklaren, dat ze „heusch
een beetje tipsy was", waarop Jeannette
haar dan ook even getrouw aanmoedigde
tler nog eentje te nemen", doch de moge
lijkheid op deze minzame invitatie in te
gaan reeds bij voorbaat afsneed, door min
of meer inconsequent de kurk stevig in den
hals van de flesch te draaien.
Was dus de Zaterdagavond gelijk ge
weest aan alle vorigen, welke juffrouw
Elisabeth Keizer reeds in het winkelhuis
aan de P. C. Hooftstraat had doorgebracht,
de Zondag vormde eveneens een getrou
we copie van andere rustdagen, die zij te
zamen hadden gesleten. Bij een meer ol
minder interessant relaas van de jongste
gebourtenissen op „Vredelust", afgewis
seld der economische beschouwingen over
den gang van zaken in den koekwinkel,
was de dag omgevlogen en toen de da
mes 's avonds na den maaltijd het ge
bruikelijke „straat om" wandelden, had de
dag voor haar nog niets verrassends ge
boden.
Ook de sneeuwbui, waardoor zij vrij
onverwacht werden overvallen, kon, al
thans wat Elisabeth betrof, bezwaarlijk als
een verrassing worden aangemerkt.
„Ik heb 't gisteren al voelen aankomen",
vertrouwde ze Jeannette toe. „M'n hoofd
bedriegt me nooit Lampe zei het ook.
Die verwachtte het gisteravond al. Als ik
hem volgende week zie, zal ik hem er toch
eens aan herinneren, dat we gelijk heb
ben gekregen...."
„Doe dat!" antwoordde haar zuster, wie
een en ander maar matig interesseerde.
En: „Stellig", beloofde Elisabeth, die
op dit oogenblik zeker niet vermoedde, dat
de omstandigheden, waaronder zij den
monteur binnenkort zou terugzien, baar
wel in de laatste plaats aanleiding zouden
geven om hem aan deze weervoorspelling
te herinneren.
Een lugubere ontdekking.
Emiel Wils, de eerste stadsreporter van
het Amsterdamsche dagblad „De Mercuur"
smeet met een ongeduldig gebaar het pot
lood, waarmee hij dikke, blauwe strepen
aanbracht in een of andere onbeteeke-
nend verslag van zijn jongsten assistent, op
het schrijfbureau en nam de telefoon van
de haak.
„Hallo Stadsredactie!"
„Ben jij 't, Miel?" klonk het aan het
andere einde van den draad.
Het gelaat van den reporter verhel
derde.
„Hallo, Wil! Wat is er aan de hand?
Nieuws? Zoo vroeg al op Maandagoch
tend?"
De aldus met vragen bestormde ant
woordde op geen enkele. Rustig en gede
cideerd, alsof hij over den tijd van den
reporter beschikte, zei hij:
„Zorg er voor binnen een kwartier in
villa „Vredelust". bewoond door mr. van
Opweeghen, aan den Amstel te zijn. Zoek
het nummer maar op. Ik verwacht je!"
Merkwaardigerwijze toonde de reporter
zich niet in het minst verbaasd over de
kort-aangebonden manier waarop deze
boodschap te zijner kennis werd ge
bracht
„Accoord!" was alles, wat hij antwoord
de en zich daarop tot een collega wen
dend, wien hij de gedeltelijk bewerkte co
pie van den jongsten verslaggever toe
schoof, zei hij:
„Lees jij dat even verder door. San
ders belt me op voor een belangrijke zaak;
ik zal wel niet vóór den middag terug
zijn."
.Haastig raadpleegde hij het telefoon»
boek voor het huisnummer van Van Op
weeghen. Daarna liet hij zich door een
tixi naar den Amstel brengen. Het was
lange rit vanaf het stadscentrum, maar
toch was er nauwelijks een kwartier ver-
loopen, toen de chauffeur reeds voor het
zware ijzeren hek stopte.
Nog voor hij zijn plaats achter het stuur
had kunnen verlaten, stond Wils al op den
weg. Het was voor iemand, die zoo uit de
woelige groote stadsdrukte naar dezen uit
hoek van Amsterdam werd overgeplaatst,
bepaald stil in de omgeving. Slechts van
tijd tot tijd suisde een enkele auto voor
bij; in de verte naderde een slagersjongen,
die de hier wel zeer verspreid wonende
klanten bezocht.
De villa lag op eenigen afstand van den
weg; een vrij breede oprijlaan leidde er
heen. Hier buiten lag de sneeuw, welke
sinds den vorigen avona gevallen was, nog
vrijwel ongerept. Slechts de oprijlaan toon
de de spooren van meerdere menschen, die
dus dezen morgen reeds de villa moesten
hebben bezocht.
Voor de villa stond een politie-agent;
een eenzame figuur in de verlatenheid
rondom, de eenige, wiens aanwezigheid
verried, dat er op „Vredelust" iets niet in
den haak was. Toen hij den reporter zag,
bracht hij even een verkleumde rechter
hand aan zijn uniformpet.
„Morgen, meneer Wils. Gaat u maar
door. De inspecteur wacht u!"
Dit laatste bleek inderdaad het geval te
zijn, want nog vóór de reporter de voor
deur van de villa had bereikt, werd deze
reeds door Sanders, die hem blijkbaar had
zien aankomen, geopend.
(Wordt vervolgd).