AFSCHEID VAN BURGEMEESTER VAN
ZOETERWOUDE
Mond- en Klauwzeer-Vraagstuk
DINSDAG 15 FEBRUARI 1938
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 8
Hartelijke toespraken getuigden van groote waardeering
Gisteravond kwam de Raad van Zoeter-
woude bijeen om afscheid te nemen van
den edelachtbaren heer P. C. A. M. Wap
bij het beëindigen van zijn ambtsvervulling.
De Raad was voltallig; in de raadszaal
waren ook aanwezig de edelachtb. heer K.
Brug, burgemeester van Leiderdorp, wet
houder Splinter van Leiderdorp, notaris S.
J. Ruizeveld, het oud-raadslid, de heer A
van Bennekom, de directeur van de ge
meentelijke bedrijven te Boskoop, de ge
meente-ontvanger, de gemeente-opzichter,
de brigadier van de' Rijksveldwacht, het
hoofd der O. L. school, de heer J. v. d.
Ruit, de gestationeerde Rijksveldwachter,
de gemeentepolitie, de ambtenaren ter se
cretarie en de gemeentewerklieden.
Op het gestelde uur wordt de Burgemees
ter en zijn echtgenoote mevr. Wap-Verwer
door den Secretaris naar hunne plaatsen
geleid.
De burgemeester opende de vergadering,
waarna de notulen door den secretaris wor
den gelezen.
De voorzitter spreekt naar aanleiding
van de blijde geboorte van Prinses Beatrix.
Sinds onze laatste raadsvergadering is de
blijde hoop van Nederland vervuld door
de geboorte van Prinses Beatrix en wil ik
uiting geven aan de dankbaarheid en vreug
de die heel Nederland heeft vervuld. Moge
God geven, dat dit jonge leven een zegen
mag blijven voor het Vorstelijk Gezin en
voor geheel Nederland.
Hierna wordt een foto van den Raad met
den scheidenden Burgemeester en zijn
echtgenoote gemaakt.
De voorzitter doet daarna mededeeling,
dat bij de geboorte van Prinses Beatrix
een telegram als gelukwensch aan de Ko
ninklijke Familie Is gezonden en dat daar
op een dank-telegram is ontvangen. Inge
komen stukken zijn: goedkeuringen van de
wijzigingen van de begrooting op de wa
terleiding over 1937 en 1938.
B. en W. stellen voor het grasgewas en
het vischwater wederom te verpachten,
met inachtneming, dat de bermen van de
wegen, die afgestaan zijn aan de Provincie
Z.-H. daarvoor niet meer in aanmerking ko
men.
Op het verzoek van de besturen der la
gere scholen in deze gemeente om een voor
schot te verleen en over 1938 op de ge
meentelijke vergoeding wordt op voorstel
van B. en W. besloten dit voorschot te be
palen op 14.17, zijnde voor de R.K. Jon
gensschool Schenkelweg 198 leerlingen:
ƒ2805.66, R.K. Meisjesschool 152,5 leerlin
gen ƒ2586,02 en R.K. Jongensschool H.R.
ƒ2104.44.
Ingekomen is een verzoek van den heer
P. C. A. M. Wap om eervol ontslag als amb
tenaar van den burgerlijken' stand.
B. en W. stellen voor dit verslag onder
dank voor de bewezen diensten aan de
gemeente per 16 Febr. te verleenen.
Waartoe wordt besloten.
Thans neemt de Burgemeester het woord
tot het houden van een afscheidsrede.
Afscheidsrede van den
Burgemeester.
Aan het einde van de vergadering geko
men rest mij de taak, in verband met het
afloopen van mijn huidige ambtsperiode
op 16 Fèbruari a.s. en het overschrijden
van de leeftijdsgrens, van u, heeren Wet
houders en Raadsleden, afscheid te nemen.
Gedurende achttien jaren mocht ik aan
het hoofd dezer gemeente staan en heb
ik, naar mijn beste weten, getracht de be
langen van deze gemeente en van haar
ingezetenen, die mij waren toevertrouwd,
met ernst, toewijding en onpartijdigheid te
behartigen.
Ik ben vervuld van velerlei gedachten,
nu ik terugzie op den tijd waarin het mij
vergund was onder u te werken. Mijn ar
beid is natuurlijk, gelijk van ieder ander,
vol gebrexen geweest, maar steeds was het
mijn streven het belang van de gemeente
te dienen. Ieder afscheid roept ook gevoe
lens van weemoed op en zoo is het voor mij
een weemoedige gedachte, een aangename
werkkring neer te leggen en een ambt, iat
zoo mijn liefde en belangstelling heeft, in
andere handen te moeten overgeven. Zij het
dan ook wegens hoogen leeftijd.
Bij al die gevoelens overheerscht echter
wel het gevoel van groote dankbaarheid
aan God, die mij gedurende al die jaren
gespaard heeft om deze verantwoordelijke
betrekking met kracht, lust en toewijding
te vervullen. Ik zal mij onthouden van een
opsomming van hetgeen in den loop van
achttienjarige ambtsvervulling is tot stand
gekomen. Het is voor mij een groote vol
doening en voorrecht, dat ik gedurënde een
reeks van jaren mijn bescheiden krachten
heb mogen verleenen aan de vele beslui-
ten van uwen Raad, die geleid hebben tot
verbetering, tot vooruitgang en bloei van
Zoeterwoude.
Met waardeering zal ik terugdenken aan
de thans in functie zijnde leden van het
dagelijksch bestuur, raadsleden en ambtena
ren en zeg hun, bij mijn afscheid als voor
zitter uwer vergaderingen en als Burge
meester dezer gemeente, dank voor hun ge
waardeerde steun en het vertrouwen mij
geschonken. Met erkentelijkheid erken ik
ook de heeren, die gedurende mijn bestuur
deel uit hebben gemaakt van uwen raad
en waarvan er nog één, de heer J. de Graaf,
vanaf mijn komst onafgebroken zitting had.
Noem ik op de eerste plaats de heeren wet
houders M. Th. Kompier en C. H. de Boer,
die bij de aanvaarding van mijn ambt in
functie waren en van wien ik, door hunne
bekendheid met de plaatselijke toestanden
zooveel gewaardeerde voorlichting mocht
ontvangen.
Met weemoed gedenk ik de hun opvol
gende Wethouders, de heeren H. F. Noord
man en J. van Leeuwen Az., die beidm, ir
een tijdsverloop van zes maanden, tot een
beter leven zijn opgeroepen.
Tot de Wethouders, die in de laatste ja
ren aangewezen waren om met mij de ge
meente te besturen, de heeren J. de Graaf
en L. Onderwater richt ik my, om mijn
dank te betuigen voor al hetgeen zij voor
my in mijn functie geweest zijn, voor de
hulp en steun van him ontvangen.
Er heeft in onze vergaderingen steeds 'een
sfeer van vertrouwen en hartelijke samen
werking geheerscht, want zonder dat, had
den wij niet kunnen bereiken, wat wij sa
men mochten tot stand brengen. Met waar
deering zal ik ook terugdenken aan de ver
gaderingen van den raad. Er heeft bij onze
beraadslagingen steeds een gemoedelijk
heid geheerscht, die echter aan de zake
lijkheid geen afbreuk deed. Bij de meenings-
verschillen bleef de goede toon steeds be
waard en heeft men elkaar weten te waar-
deeren; steeds was er een band die ons
omvatte, één verlangen, dat ons vervulde,
namelijk om de belangen van de gemeente
Zoeterwoude en hare ingezetenen met
trouw en toewijding te dienen. Ik mag dan
ook getuigen, dat onze samenwerking
vruchtbaar was. Moge ook in den vervolge
uwe beraadslagingen strekken tot bevor
dering der ware belangen dezer gemeente.
Dank breng ik, aan mijn dagelijksche ge
trouwe medewerkers, den heer Secretaris
der gemeente, met wien ik zeventien en
een half jaar. in nooit verstoorde harmonie
heb mogen samen werken, voor al den steun
en hulp, die ik gedurende die lange reeks
van jaren mocht ontvangen. De heeren
ambtenaren ter secretarie, met wien ik da
gelijks in contact kwam, dank voor de aan
gename samenwerking, van uw arbeid
neem ik aangename herinneringen mee. De
heer Ontvanger der gemeente en de heer
gemeente-opzichter, tevens administrateur
van het waterleidingbedrijf dank ik voor
hunne belangrijke arbeid tijdens mijn be
stuur. Een woord van erkentelijkheid breng
ik aan het brandweerpersoneel met hunne
doortastenden directeur en brandmeesters.
Verder dank ik de gemeente- en rijkspo
litie voor hunne trouwe plichtsbetrachting,
voor den bijstand en steun in justitieele
zaken verleend. Het hoofd der Openbare
School en alle verdere ambtenaren der ge
meente zeg ik dank voor den steun mij
verleend bij de uitoefening van mijn ambt.
Aan alle bedrijven, vereenigingen en corpo-
ratieën, waarmede ik in aanraking kwam
dank voor de goede verstandhouding, die
er steeds heeft bestaan.
Hartelijk dank ik allen ingezetenen voor
hunne volgzaamheid en welwillende hou
ding, waarmede zij mijn taak hebben ver
gemakkelijkt.
Heeren Wethouders en leden van den
Raad, ik eindig met den wensch, dat het
u allen goed mogen gaan in uw verder le
ven, geluk in uw huisgezin, voorspoed in
uw maatschappelijk leven, welvaart in uw
zaken.
Moge het u, onder Gods zegen gegeven
zijn, de gemeente met wijs beleid te blijven
besturen en nog veel bij te dragen tot hare
vooruitgang, voorspoed en welvaart.
En thans neem ik afscheid van u als voor
zitter uwer vergaderingen en als Burge
meester, daarbij mijn beste wenschen
uitend voor Zoeterwoude en al hare inge
zetenen.
Geen kemphaan.
Nu spreekt de oudste wethouder, de heer
J. de Graaf, de scheidende Burgemeester
toe:
Mijnheer de Voorzitter,
Nu gij voor de laatste maal de raadsver
gadering hebt gepresideerd, wil ik u har
telijk danken namens het college van Wet
houders, welk college u als voorzitter hebt
vertegen woord igd.
Steeds hebt u op onpartijdige wijze de
belangen verdedigd en voorgestaan en wist
u de verschillen van meening en inzichten
te overbruggen om het welzijn van de ge
meente te dienen, waarvoor u zelfs niet
schroomde u neer te leggen bij de geno
men besluiten.
U waart geen kemphaan, maar kalmte en
bezadigdheid bracht de partijen samen tot
saamhoorigheid en broederlijke liefde voor
het heil van de gemeente.
Achttien jaren hebt u aan het hoofd der
gemeente Zoeterwoude gestaan en een
groot stuk van uw leven wordt hier afge
sloten, een tijdperk waarin zich veel ver
anderd en gewijzigd heeft.
In 1920, toen ou tot ons kwam, waren het
de zorgen van de naoorlogs jaren, later ja
ren van welvaart, weer later heeft u met
ons doorleeft de diepte van de crisisjaren
en meermalen hebben wij samen in groote
zorgen voor de gemeente ons hoofd geschud
met de vraag, hoe wij de eindjes aan elkan
der moesten knoopen.
Alles te samen is uw werken voor de ge
meente als een levenswerk, dat over 18
hoofdstukken verdeeld door ons gelezen
en herlezen moet worden, en de vele pas
sages zullen ons misschien wel eens tot
mindere voldoening stemmen, want niets
op aarde is volmaakt. De gemaakte fouten
mogen een les zijn voor degenen, die na u
komen, lessen, die tot vrucht kunnen zijn
om verder te werken. Maar wij weten, dat
ge gewerkt hebt in waarheid: steeds tot
welzijn van de gemeente Zoeterwoude.
Spr. eindigt zyn hartelijke rede met een
Het „Katholiek Comité van Actie
Voor God" schrijft ons
DE BEKEERING
VAN ISRAEL
„De strijd tegen het Jodendom
wordt "°elal gevoerd in naam van
een ander ras. Het is de strijd
tegen een godsdienst, niet omdat
het een godsdienstige dwaling is,
maar omdat het een universeele
godsdienst is. Voor een Christen
is het Joodsche probleem allereerst
een godsdienstig probleem, veel
eer dan een politiek probleem. De
Christen wil de Joden niet van
land tot land ver ja g hij wil hen
bekeeren.
De vijanden van Israël zijn
veeleer heidenen. De christelijke
gedachte over het huidige drama
van Israël laat zich ah volgt
samenvatten: niet vervolgen maar
bekeeren. Aantoonen, <lat het
christendom een vaderland is, een
ras zonder grenzen op aarde zijn
geen grenzen voor de physieke
kenmerken van een volk".
G. Dalla Torre.
zegenbede voor den scheidenden Burge
meester en zijn echtgenoote.
Een prettige samenwerking.
Vervolgens nam de heer H. J. van der
Krogt, als oudste raadslid, het woord en
memoreerde, dat hij nu 16 jaren geleden
voor het eerst samengewerkt te hebben
dankbaar kan getuigen, dat de Burgemees
ter de gemeente steeds zuinig beheerde. Spr.
dankte hartelijk voor de aangename samen
werking in den Raad en spreekt de hoop
uit, dat nog een lang leven aan den Bur
gemeester mag gegeven zijn.
Geen weer of gladde wegen
weerhielden hem.
De heer A. C. Paardekooper spreekt ver
volgens als voorzitter van de R.K. Raads
fractie.
Eenige jaren mocht ik als voorzitter van
de R.K. Raadsfractie in den Raad het woord
voeren en nu, mijnheer de Burgemeester,
wil ik u bij het afscheid dank brengen,
daartoe steeds zoo welwillend door u als
voorzitter in de gelegenheid te zijn gesteld.
Zooeven heeft de Wethouder reeds ge
zegd, dat u nooit getracht heeft een zaak
door te drijven en met waardeering mee-
nen wij te mogen memoreeren, dat het
steeds uw groote verdienste is geweest aan
de verlangens van allen tegemoet te wil
len komen.
Wij behoeven niet de geschiedenis van
achttien jaren de revue te laten passeeren,
wij weten dat de gemeente u dankbaar
moet zijn voor alles wat u in haar waar
achtig belang in alle eenvoud en stilte hebt
gedaan.
Toen u aan den Hooge Rijndijk ging
wonen, hebben wij de veronderstelling
kunnen beluisteren, dat de Burgemeester
wel niet zoo vaak meer op het Raadhuis
zou zijn, maar wij hebben u jarenlang da
gelijks zonder mankeeren alles zien trot
seer en om op uwe post te zijn; geen
weersgesteldheid of onbegaanbare wegen
weerhielden u. Deze opofferingen, deze
voortdurende medewerking heeft een band
gelegd tusschen u en de raadsleden en een
band ook tot de fractie, een groote reden
tot dankbaarheid. Spr. sluit zich aan bij .le
reeds uitgesproken schoone wenschen er
aan toevoegende, dat het den Burgemeester
gegeven moge zijn Zoeterwoude nog te ken
nen in welvaart, zelf genietende van een
rustige en hooge ouderdom.
Veel werk door crisis ongedaan
gemaakt.
Vervolgens neemt de secretaris, de heer
H. J. J. A. Smeets, het woord.
Geachte Burgemeester.
Het is niet de gewoonte, dat de secreta
ris het woord voert in de vergaderingen
van den Raad en het behoort dan ook niet
tot de taak die de wetgever hem heeft toe
gedacht. Er zijn echter momenten, dat bij
hooge uitzondering hiervan kan worden
afgeweken en de secretaris in plaats van
lijdend deelnemer actief kan optreden. Een
dergelijk moment, mijnheer de voorzitter,
is thans zeer zeker aangebroken, thans, nu
gij na bijna 18 jaar samenwerking met den
Raad en diens adviseur afscheid neemt.
Tal van sprekers, mijnheer de voorzitter,
hebben in welgekozen woorden het ver
leden gememoreerd; getuigenis afgelegd
van de prettige verstandhouding, die heeft
bestaan tusschen u en den Raad en van
de eensgezinde samenwerking in het be
lang van de gemeente; van hetgeen onder
uw bestuur tot stand kwam en van de lei
ding, die gij gaaft.
Het is mij niet mogelijk, M. de V., zonder
schade te doen aan het geheel, daar nog iets
aan toe te voegen. En wanneer ik ook nog
iets naar voren brengen wil, dan is het om
getuigenis te geven over dat tijdsverloop
van 18 jaren, die wij te samen mochten ar
beiden, niet in het openbaar, maar in stilte.
Dan wil ik oproepen de vele uren, dat wij
te samen beraadslaagden op uwe kamer
en hoe wij vooral in het begin van uwe
ambtsperiode moeilijkheden moesten over
winnen. Aan my, die dagelijks met u om-
Interessante voordracht van den directeur van
het Staats- en Veeartsenijkundig Instituut.
De Maatschappij voor Diergeneeskunde
heeft dezer dagen te Utrecht een buiten
gewone bijeenkomst belegd, gewijd aan
het mond- en klauwzeervraagstuk.
Op deze bijeenkomst hield dr. H. S.
Frenkel, directeur van het Staats- en Vee-
artsenijkundig Onderzoekings-Instituut
een voordracht over de tot nu toe ver
richte onderzoekingen in verband met het
mond- en klauwzeer en over de daarbij
bereikte voorloopige resultaten.
Spr. gaf een beschrijving van de metho
de, volgens welke het mond- en klauw
zeer-virus gekweekt wordt. Voordat spr.
tot bevredigende resultaten gekomen was,
heeft hij talrijke wijzigingen in de gevolg
de techniek moeten aanbrengen.
Ter verdere volmaking van de kweek-
methode zullen in de toekomst nog wel
veranderingen moeten worden aange
bracht.
Thans is men in het Staats- en Veeart
senijkundig Onderzoekings-Instituut zoo
ver gevorderd, dat men groote kwantitei
ten virus kan kweeken, ruim voldoende,
voor een enting met de smetstof als zoo
danig om daarmede den Nederlandschen
veestapel te enten.
Met cultuursmetstof heeft spr. met zijn
medewerker, den heer Van Waveren,
proeven in de praktijk genomen en wel
studie gemaakt in de eerste plaats van de
z.g. simultaan-enting. Deze ging gepaard
ging, is het slechts bekend hoe moeilijk het
was om den beroerden financieelen toe
stand te verbeteren en de gemeente te sa-
neeren. Geachte Burgemeester, met Gods
hulp zijt gij er in geslaagd de gemeente
weer tot bloei te brengep en het is jammer,
dat buiten uw schuld, tengevolge van de
slechte tijdsomstandigheden, gij bij uw
heengaan het nog moet beleven, dat de ge
meente wordt aangewezen op financieelen
steun van het Rijk.
O zeker, ik weet het dat het u pijn doet
thans te moeten heengaan. Gij voelt u nog
krachtig genoeg om eenige jaren aan het
hoofd dezer gemeente te staan en opnieuw
den strijd aan te binden. Doch de wetgever
heeft anders beslist en het is een feit ge
worden, dat gij uw ambt, dat gij zoo lief
hebt, thans moet neerleggen.
Ik dank u ook hartelijk voor de woorden
tot mij gesproken.
Burgemeester, aanvaardt dan by dit af
scheid dank van hem, die zoovele jaren
met u tezamen mocht werken in het belang
der gemeente, die met u de moeilijkheden
van het pogen maar ook de vruchten van
het slagen heeft mogen deelen en die steeds
getracht heeft u terzijde te staan en uw
gezag hoog te houden. Burgemeester, ix
hoop, dat gij van de jaren, die wij te zamen
hebben gearbeid de aangenaamste herinne
ringen zult bewaren.
Mede wil ik een afscheidswoord spreken
namens de ambtenaren en werklieden, die
mij verzocht hebben u te bedanken voor
hetgeen gij voor hen deed en die uiting
hebben willen geven van hun eerbied voor
het gezag, door hedenavond allen zonder
uitzondering bij het afscheid tegenwoordig
te zijn en die met mij als blijk van hunne
waardeering deze bloemen aanbieden.
Burgemeester, wij wenschen *u en me
vrouw nog een gelukkigen levensavond.
Na de vele sprekers dankt de Burge
meester voor zooveel hartelijke woorden.
Myne heeren, zegt spr., ik zou bijna ver
legen worden met zooveel lof, want ik heb
toch niet meer dan mijn plicht gedaan, zoo
als ik plechtig beloofd heb bij de aanvaar
ding van mijne taak
Een van de buren aan het woord.
Hierna wordt de openbare Raadszitting
beëindigd en verkrijgt de edelachtbare heer
K. Brug, burgemeester van Leiderdorp,
het woord.
Als eenvoudige toeschouwer heb ik uwe
vergadering bijgewoond en wil ik een
woord spreken bij dit afscheid, omdat ik
daar oprechte behoefte aan heb, Wij zijn
buren als gemeente, maar zelfs de woning
van den burgemeester staat aan de grens
van onze gemeente en als zoodanig was ik,
mijnheer de burgemeester, ook uwe buur
man en als zoodanig had ik steeds belang
stelling in het lot van de buren aan den over
kant van den Rijn, ook Wethouder Splinter
deelt in deze belangstelling en wij zijn ge-
zamelijk naar hier gekomen om afscheid
te nemen.
Spr. herinnert aan de vele aangelegen
heden, waaraan in samenwerking met den
burgemeester van Zoeterwoude is ge
werkt, in het bijzonder de waterleiding, de
Burgerwacht en de stichting van een af-
deeling van het Mobilisatie-kruis.
Spr. dankt voor de goede samenwerking
en hoopt in de opvolger een even goede
samenwerker te mogen begroeten.
Spr. hoopt dat de burgemeester een aan
gename levensavond moge hebben, dat de
belangen van Zoeterwoude zijn gedachten
nog vaak mogen bezig houden ert dat het
hem gegeven moge zyn opnieuw de op
bloei van deze gemeente te mogen zien.
Hierna gingen de burgemeester en me
vrouw naar de burgemeesterskamer, waar
zeer velen persoonlijk afscheid gingen
nemen.
De raad ging daarna in een gezellig sa
menzijn, met den burgemeester en me
vrouw over.
Tijdens dit samenzijn kwam ook burge
meester Keyzer van Leidschendam afscheid
nemen met een hartelijke speech.
De ambtenaren bleven ook gezellig bij
een in de secretarie.
met een door dr. Frenkel voorgeschreven
hygiënischen maatregel, welke hierin be
stond, dat het melkend personeel telkens
voor het melken van een koe de handen
in een oplossing van K procent natron
loog moest wasschen. Deze maatregel had
uiterst gunstige gevolgen.
Dr. J. H. Picard, inspecteur van den
Veeartsenijkundigen Dienst, die dr. Fren
kel met verschillende veehoudersbedrij-
ven in zijn amtsgebied in verbinding
bracht, voegde aan dezen hygiënischen
maatregel nog een zeer belangrijken toe,
n.l. het vooraf in sterielen staat brengen
van de klauwranden en tusschen klauw-
spleet door middel van herhaalde dage
lijksche penseelingen met 10 procent jo-
diumtinctuur.
Het is spreker gebleken dat deze maat
regel van zeer groote beteekenis was, om
dat, hoewel de resultaten ook zonder de
ze prophylactische behandeling met jo-
diumtinctuur grootendeels gunstig waren,
hierdoor toch een belangrijk grooter ze
kerheid kon worden verkregen.
Met de toepassing op strenge wijze van
beide hygiënische hoofdmaatregelen kon
den steeds complicaties worden voorko
men en is aldus een groot aantal dieren
geïmmuniseerd.
Opmerkelijk was, dat de geënte runde
ren, hoewel ze ziek werden, slechts ge
durende enkele dagen minder melk ga
ven. De eetlust was meestal den 5en en
•en dag na de inenting gering, maar keer
de spoedig daarna weer geheel terug.
Uit deze experimenten is ten dui
delijkste gebleken, dat door een ge
combineerde toepassing van immuun-
serum en cultuur-virus een immuni-
satie der runderen tegen mond- en
klauwzeer is te bereiken en dat men
door toepassing van bovengenoemde
hygiënische maatregelen secundaire
infecties kan uitschakelen, welke in
hoofdtaak de groote schade bij de die
ren teweeg brengen.
Voor toepassing op groote schaal, 'als
bestrijdingsmethode, kan echter aan deze
z.g. simultaanenting geen beteekenis wor
den toegekend wegens de groote hoeveel
heden serum, die er voor zouden noodig
zijn.
In verband hiermede besloot spr. een
experiment te verrichten waarbij geen se
rum, doch slechts virus werd toegepast.
Door strenge inachtneming van de hygië
nische maatregelen zou getracht worden
een immunisatie der runderen te bewerk
stellingen met de intralinguale virusen
ting zonder meer. Spr. verdunde tot dit
doel zijn cultuurvirus tot de uiterste grens,
welke door middel van entingen op caviae
kon worden vastgesteld.
Ook bij deze proeven waren de resul
taten gunstig en verliepen tot volle tevre
denheid van de bedrijfshouders. Niettemin
worden ook hier de geënte dieren ziek en
kan worden opgemerkt, dat de jonge run
deren het sterkst op de enting reageeren.
De experimenten met virus (zonder
serum) omvatten plus minus 220 runderen
en dienen nog te worden voortgezet. Men
kan echter wel verwachten, dat op deze
wijze een systeem voor immunisatie is op
te bouwen.
Er kleven voorloopig echter enkele be
zwaren aan beide methoden, waarvoor
men niet blind mag zijn. Met betrekking
tot de simultaan-enting is reeds het groo
te kwantum serum, dat er voor noodig is,
naar voren gebracht. Voor beide metho
den geldt, dat de dieren soms vrij ernstig,
gedurende enkele dagen, ziek zijn, ook al
tracht men door vergaande verdunning
den aanval van de smetstof zoo zwak mo
gelijk te doen zijn. De juiste toepassing
van de hygiënische maatregelen vordert,
met name wat de klauw-proohylaxis en
klauwbehandeling betreft veel ingespan-
nen arbeid, terwijl ook de verpleging in
het aleemeen der dieren veel meer zorg
vereischt. Ook zullen er zekere eischen
van hygiëne aan de stallen moeten wor
den gesteld.
Er zijn echter ook nog commercieele be
zwaren, welke speciaal betrekking hebben
op den export van vee, die, indien moge
lijk, tot een bevredigende oplossing zou
den moeten worden gebracht. Het stre
ven blijft er op gericht, een immunisatie-
methode te vinden, waarbij de dieren zeer
weinig of niet ziek worden, hetgeen spr.
met behulp van gekweekt mond- en
klauwzeervirus hoopt te bereiken.
drieën op de voorbank van
auto zitten mag alléén, als er
iïbr den bestuurder 60 cm en voor
fo^/elken passagier 40 cm beschikbaar
i (voor 'n kind tot 12 jaar 30 cm).