AFSCHEID VAN BURGEMEESTER VAN ZOETERWOUDE Mond- en Klauwzeer-Vraagstuk DINSDAG 15 FEBRUARI 1938 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 8 Hartelijke toespraken getuigden van groote waardeering Gisteravond kwam de Raad van Zoeter- woude bijeen om afscheid te nemen van den edelachtbaren heer P. C. A. M. Wap bij het beëindigen van zijn ambtsvervulling. De Raad was voltallig; in de raadszaal waren ook aanwezig de edelachtb. heer K. Brug, burgemeester van Leiderdorp, wet houder Splinter van Leiderdorp, notaris S. J. Ruizeveld, het oud-raadslid, de heer A van Bennekom, de directeur van de ge meentelijke bedrijven te Boskoop, de ge meente-ontvanger, de gemeente-opzichter, de brigadier van de' Rijksveldwacht, het hoofd der O. L. school, de heer J. v. d. Ruit, de gestationeerde Rijksveldwachter, de gemeentepolitie, de ambtenaren ter se cretarie en de gemeentewerklieden. Op het gestelde uur wordt de Burgemees ter en zijn echtgenoote mevr. Wap-Verwer door den Secretaris naar hunne plaatsen geleid. De burgemeester opende de vergadering, waarna de notulen door den secretaris wor den gelezen. De voorzitter spreekt naar aanleiding van de blijde geboorte van Prinses Beatrix. Sinds onze laatste raadsvergadering is de blijde hoop van Nederland vervuld door de geboorte van Prinses Beatrix en wil ik uiting geven aan de dankbaarheid en vreug de die heel Nederland heeft vervuld. Moge God geven, dat dit jonge leven een zegen mag blijven voor het Vorstelijk Gezin en voor geheel Nederland. Hierna wordt een foto van den Raad met den scheidenden Burgemeester en zijn echtgenoote gemaakt. De voorzitter doet daarna mededeeling, dat bij de geboorte van Prinses Beatrix een telegram als gelukwensch aan de Ko ninklijke Familie Is gezonden en dat daar op een dank-telegram is ontvangen. Inge komen stukken zijn: goedkeuringen van de wijzigingen van de begrooting op de wa terleiding over 1937 en 1938. B. en W. stellen voor het grasgewas en het vischwater wederom te verpachten, met inachtneming, dat de bermen van de wegen, die afgestaan zijn aan de Provincie Z.-H. daarvoor niet meer in aanmerking ko men. Op het verzoek van de besturen der la gere scholen in deze gemeente om een voor schot te verleen en over 1938 op de ge meentelijke vergoeding wordt op voorstel van B. en W. besloten dit voorschot te be palen op 14.17, zijnde voor de R.K. Jon gensschool Schenkelweg 198 leerlingen: ƒ2805.66, R.K. Meisjesschool 152,5 leerlin gen ƒ2586,02 en R.K. Jongensschool H.R. ƒ2104.44. Ingekomen is een verzoek van den heer P. C. A. M. Wap om eervol ontslag als amb tenaar van den burgerlijken' stand. B. en W. stellen voor dit verslag onder dank voor de bewezen diensten aan de gemeente per 16 Febr. te verleenen. Waartoe wordt besloten. Thans neemt de Burgemeester het woord tot het houden van een afscheidsrede. Afscheidsrede van den Burgemeester. Aan het einde van de vergadering geko men rest mij de taak, in verband met het afloopen van mijn huidige ambtsperiode op 16 Fèbruari a.s. en het overschrijden van de leeftijdsgrens, van u, heeren Wet houders en Raadsleden, afscheid te nemen. Gedurende achttien jaren mocht ik aan het hoofd dezer gemeente staan en heb ik, naar mijn beste weten, getracht de be langen van deze gemeente en van haar ingezetenen, die mij waren toevertrouwd, met ernst, toewijding en onpartijdigheid te behartigen. Ik ben vervuld van velerlei gedachten, nu ik terugzie op den tijd waarin het mij vergund was onder u te werken. Mijn ar beid is natuurlijk, gelijk van ieder ander, vol gebrexen geweest, maar steeds was het mijn streven het belang van de gemeente te dienen. Ieder afscheid roept ook gevoe lens van weemoed op en zoo is het voor mij een weemoedige gedachte, een aangename werkkring neer te leggen en een ambt, iat zoo mijn liefde en belangstelling heeft, in andere handen te moeten overgeven. Zij het dan ook wegens hoogen leeftijd. Bij al die gevoelens overheerscht echter wel het gevoel van groote dankbaarheid aan God, die mij gedurende al die jaren gespaard heeft om deze verantwoordelijke betrekking met kracht, lust en toewijding te vervullen. Ik zal mij onthouden van een opsomming van hetgeen in den loop van achttienjarige ambtsvervulling is tot stand gekomen. Het is voor mij een groote vol doening en voorrecht, dat ik gedurënde een reeks van jaren mijn bescheiden krachten heb mogen verleenen aan de vele beslui- ten van uwen Raad, die geleid hebben tot verbetering, tot vooruitgang en bloei van Zoeterwoude. Met waardeering zal ik terugdenken aan de thans in functie zijnde leden van het dagelijksch bestuur, raadsleden en ambtena ren en zeg hun, bij mijn afscheid als voor zitter uwer vergaderingen en als Burge meester dezer gemeente, dank voor hun ge waardeerde steun en het vertrouwen mij geschonken. Met erkentelijkheid erken ik ook de heeren, die gedurende mijn bestuur deel uit hebben gemaakt van uwen raad en waarvan er nog één, de heer J. de Graaf, vanaf mijn komst onafgebroken zitting had. Noem ik op de eerste plaats de heeren wet houders M. Th. Kompier en C. H. de Boer, die bij de aanvaarding van mijn ambt in functie waren en van wien ik, door hunne bekendheid met de plaatselijke toestanden zooveel gewaardeerde voorlichting mocht ontvangen. Met weemoed gedenk ik de hun opvol gende Wethouders, de heeren H. F. Noord man en J. van Leeuwen Az., die beidm, ir een tijdsverloop van zes maanden, tot een beter leven zijn opgeroepen. Tot de Wethouders, die in de laatste ja ren aangewezen waren om met mij de ge meente te besturen, de heeren J. de Graaf en L. Onderwater richt ik my, om mijn dank te betuigen voor al hetgeen zij voor my in mijn functie geweest zijn, voor de hulp en steun van him ontvangen. Er heeft in onze vergaderingen steeds 'een sfeer van vertrouwen en hartelijke samen werking geheerscht, want zonder dat, had den wij niet kunnen bereiken, wat wij sa men mochten tot stand brengen. Met waar deering zal ik ook terugdenken aan de ver gaderingen van den raad. Er heeft bij onze beraadslagingen steeds een gemoedelijk heid geheerscht, die echter aan de zake lijkheid geen afbreuk deed. Bij de meenings- verschillen bleef de goede toon steeds be waard en heeft men elkaar weten te waar- deeren; steeds was er een band die ons omvatte, één verlangen, dat ons vervulde, namelijk om de belangen van de gemeente Zoeterwoude en hare ingezetenen met trouw en toewijding te dienen. Ik mag dan ook getuigen, dat onze samenwerking vruchtbaar was. Moge ook in den vervolge uwe beraadslagingen strekken tot bevor dering der ware belangen dezer gemeente. Dank breng ik, aan mijn dagelijksche ge trouwe medewerkers, den heer Secretaris der gemeente, met wien ik zeventien en een half jaar. in nooit verstoorde harmonie heb mogen samen werken, voor al den steun en hulp, die ik gedurende die lange reeks van jaren mocht ontvangen. De heeren ambtenaren ter secretarie, met wien ik da gelijks in contact kwam, dank voor de aan gename samenwerking, van uw arbeid neem ik aangename herinneringen mee. De heer Ontvanger der gemeente en de heer gemeente-opzichter, tevens administrateur van het waterleidingbedrijf dank ik voor hunne belangrijke arbeid tijdens mijn be stuur. Een woord van erkentelijkheid breng ik aan het brandweerpersoneel met hunne doortastenden directeur en brandmeesters. Verder dank ik de gemeente- en rijkspo litie voor hunne trouwe plichtsbetrachting, voor den bijstand en steun in justitieele zaken verleend. Het hoofd der Openbare School en alle verdere ambtenaren der ge meente zeg ik dank voor den steun mij verleend bij de uitoefening van mijn ambt. Aan alle bedrijven, vereenigingen en corpo- ratieën, waarmede ik in aanraking kwam dank voor de goede verstandhouding, die er steeds heeft bestaan. Hartelijk dank ik allen ingezetenen voor hunne volgzaamheid en welwillende hou ding, waarmede zij mijn taak hebben ver gemakkelijkt. Heeren Wethouders en leden van den Raad, ik eindig met den wensch, dat het u allen goed mogen gaan in uw verder le ven, geluk in uw huisgezin, voorspoed in uw maatschappelijk leven, welvaart in uw zaken. Moge het u, onder Gods zegen gegeven zijn, de gemeente met wijs beleid te blijven besturen en nog veel bij te dragen tot hare vooruitgang, voorspoed en welvaart. En thans neem ik afscheid van u als voor zitter uwer vergaderingen en als Burge meester, daarbij mijn beste wenschen uitend voor Zoeterwoude en al hare inge zetenen. Geen kemphaan. Nu spreekt de oudste wethouder, de heer J. de Graaf, de scheidende Burgemeester toe: Mijnheer de Voorzitter, Nu gij voor de laatste maal de raadsver gadering hebt gepresideerd, wil ik u har telijk danken namens het college van Wet houders, welk college u als voorzitter hebt vertegen woord igd. Steeds hebt u op onpartijdige wijze de belangen verdedigd en voorgestaan en wist u de verschillen van meening en inzichten te overbruggen om het welzijn van de ge meente te dienen, waarvoor u zelfs niet schroomde u neer te leggen bij de geno men besluiten. U waart geen kemphaan, maar kalmte en bezadigdheid bracht de partijen samen tot saamhoorigheid en broederlijke liefde voor het heil van de gemeente. Achttien jaren hebt u aan het hoofd der gemeente Zoeterwoude gestaan en een groot stuk van uw leven wordt hier afge sloten, een tijdperk waarin zich veel ver anderd en gewijzigd heeft. In 1920, toen ou tot ons kwam, waren het de zorgen van de naoorlogs jaren, later ja ren van welvaart, weer later heeft u met ons doorleeft de diepte van de crisisjaren en meermalen hebben wij samen in groote zorgen voor de gemeente ons hoofd geschud met de vraag, hoe wij de eindjes aan elkan der moesten knoopen. Alles te samen is uw werken voor de ge meente als een levenswerk, dat over 18 hoofdstukken verdeeld door ons gelezen en herlezen moet worden, en de vele pas sages zullen ons misschien wel eens tot mindere voldoening stemmen, want niets op aarde is volmaakt. De gemaakte fouten mogen een les zijn voor degenen, die na u komen, lessen, die tot vrucht kunnen zijn om verder te werken. Maar wij weten, dat ge gewerkt hebt in waarheid: steeds tot welzijn van de gemeente Zoeterwoude. Spr. eindigt zyn hartelijke rede met een Het „Katholiek Comité van Actie Voor God" schrijft ons DE BEKEERING VAN ISRAEL „De strijd tegen het Jodendom wordt "°elal gevoerd in naam van een ander ras. Het is de strijd tegen een godsdienst, niet omdat het een godsdienstige dwaling is, maar omdat het een universeele godsdienst is. Voor een Christen is het Joodsche probleem allereerst een godsdienstig probleem, veel eer dan een politiek probleem. De Christen wil de Joden niet van land tot land ver ja g hij wil hen bekeeren. De vijanden van Israël zijn veeleer heidenen. De christelijke gedachte over het huidige drama van Israël laat zich ah volgt samenvatten: niet vervolgen maar bekeeren. Aantoonen, <lat het christendom een vaderland is, een ras zonder grenzen op aarde zijn geen grenzen voor de physieke kenmerken van een volk". G. Dalla Torre. zegenbede voor den scheidenden Burge meester en zijn echtgenoote. Een prettige samenwerking. Vervolgens nam de heer H. J. van der Krogt, als oudste raadslid, het woord en memoreerde, dat hij nu 16 jaren geleden voor het eerst samengewerkt te hebben dankbaar kan getuigen, dat de Burgemees ter de gemeente steeds zuinig beheerde. Spr. dankte hartelijk voor de aangename samen werking in den Raad en spreekt de hoop uit, dat nog een lang leven aan den Bur gemeester mag gegeven zijn. Geen weer of gladde wegen weerhielden hem. De heer A. C. Paardekooper spreekt ver volgens als voorzitter van de R.K. Raads fractie. Eenige jaren mocht ik als voorzitter van de R.K. Raadsfractie in den Raad het woord voeren en nu, mijnheer de Burgemeester, wil ik u bij het afscheid dank brengen, daartoe steeds zoo welwillend door u als voorzitter in de gelegenheid te zijn gesteld. Zooeven heeft de Wethouder reeds ge zegd, dat u nooit getracht heeft een zaak door te drijven en met waardeering mee- nen wij te mogen memoreeren, dat het steeds uw groote verdienste is geweest aan de verlangens van allen tegemoet te wil len komen. Wij behoeven niet de geschiedenis van achttien jaren de revue te laten passeeren, wij weten dat de gemeente u dankbaar moet zijn voor alles wat u in haar waar achtig belang in alle eenvoud en stilte hebt gedaan. Toen u aan den Hooge Rijndijk ging wonen, hebben wij de veronderstelling kunnen beluisteren, dat de Burgemeester wel niet zoo vaak meer op het Raadhuis zou zijn, maar wij hebben u jarenlang da gelijks zonder mankeeren alles zien trot seer en om op uwe post te zijn; geen weersgesteldheid of onbegaanbare wegen weerhielden u. Deze opofferingen, deze voortdurende medewerking heeft een band gelegd tusschen u en de raadsleden en een band ook tot de fractie, een groote reden tot dankbaarheid. Spr. sluit zich aan bij .le reeds uitgesproken schoone wenschen er aan toevoegende, dat het den Burgemeester gegeven moge zijn Zoeterwoude nog te ken nen in welvaart, zelf genietende van een rustige en hooge ouderdom. Veel werk door crisis ongedaan gemaakt. Vervolgens neemt de secretaris, de heer H. J. J. A. Smeets, het woord. Geachte Burgemeester. Het is niet de gewoonte, dat de secreta ris het woord voert in de vergaderingen van den Raad en het behoort dan ook niet tot de taak die de wetgever hem heeft toe gedacht. Er zijn echter momenten, dat bij hooge uitzondering hiervan kan worden afgeweken en de secretaris in plaats van lijdend deelnemer actief kan optreden. Een dergelijk moment, mijnheer de voorzitter, is thans zeer zeker aangebroken, thans, nu gij na bijna 18 jaar samenwerking met den Raad en diens adviseur afscheid neemt. Tal van sprekers, mijnheer de voorzitter, hebben in welgekozen woorden het ver leden gememoreerd; getuigenis afgelegd van de prettige verstandhouding, die heeft bestaan tusschen u en den Raad en van de eensgezinde samenwerking in het be lang van de gemeente; van hetgeen onder uw bestuur tot stand kwam en van de lei ding, die gij gaaft. Het is mij niet mogelijk, M. de V., zonder schade te doen aan het geheel, daar nog iets aan toe te voegen. En wanneer ik ook nog iets naar voren brengen wil, dan is het om getuigenis te geven over dat tijdsverloop van 18 jaren, die wij te samen mochten ar beiden, niet in het openbaar, maar in stilte. Dan wil ik oproepen de vele uren, dat wij te samen beraadslaagden op uwe kamer en hoe wij vooral in het begin van uwe ambtsperiode moeilijkheden moesten over winnen. Aan my, die dagelijks met u om- Interessante voordracht van den directeur van het Staats- en Veeartsenijkundig Instituut. De Maatschappij voor Diergeneeskunde heeft dezer dagen te Utrecht een buiten gewone bijeenkomst belegd, gewijd aan het mond- en klauwzeervraagstuk. Op deze bijeenkomst hield dr. H. S. Frenkel, directeur van het Staats- en Vee- artsenijkundig Onderzoekings-Instituut een voordracht over de tot nu toe ver richte onderzoekingen in verband met het mond- en klauwzeer en over de daarbij bereikte voorloopige resultaten. Spr. gaf een beschrijving van de metho de, volgens welke het mond- en klauw zeer-virus gekweekt wordt. Voordat spr. tot bevredigende resultaten gekomen was, heeft hij talrijke wijzigingen in de gevolg de techniek moeten aanbrengen. Ter verdere volmaking van de kweek- methode zullen in de toekomst nog wel veranderingen moeten worden aange bracht. Thans is men in het Staats- en Veeart senijkundig Onderzoekings-Instituut zoo ver gevorderd, dat men groote kwantitei ten virus kan kweeken, ruim voldoende, voor een enting met de smetstof als zoo danig om daarmede den Nederlandschen veestapel te enten. Met cultuursmetstof heeft spr. met zijn medewerker, den heer Van Waveren, proeven in de praktijk genomen en wel studie gemaakt in de eerste plaats van de z.g. simultaan-enting. Deze ging gepaard ging, is het slechts bekend hoe moeilijk het was om den beroerden financieelen toe stand te verbeteren en de gemeente te sa- neeren. Geachte Burgemeester, met Gods hulp zijt gij er in geslaagd de gemeente weer tot bloei te brengep en het is jammer, dat buiten uw schuld, tengevolge van de slechte tijdsomstandigheden, gij bij uw heengaan het nog moet beleven, dat de ge meente wordt aangewezen op financieelen steun van het Rijk. O zeker, ik weet het dat het u pijn doet thans te moeten heengaan. Gij voelt u nog krachtig genoeg om eenige jaren aan het hoofd dezer gemeente te staan en opnieuw den strijd aan te binden. Doch de wetgever heeft anders beslist en het is een feit ge worden, dat gij uw ambt, dat gij zoo lief hebt, thans moet neerleggen. Ik dank u ook hartelijk voor de woorden tot mij gesproken. Burgemeester, aanvaardt dan by dit af scheid dank van hem, die zoovele jaren met u tezamen mocht werken in het belang der gemeente, die met u de moeilijkheden van het pogen maar ook de vruchten van het slagen heeft mogen deelen en die steeds getracht heeft u terzijde te staan en uw gezag hoog te houden. Burgemeester, ix hoop, dat gij van de jaren, die wij te zamen hebben gearbeid de aangenaamste herinne ringen zult bewaren. Mede wil ik een afscheidswoord spreken namens de ambtenaren en werklieden, die mij verzocht hebben u te bedanken voor hetgeen gij voor hen deed en die uiting hebben willen geven van hun eerbied voor het gezag, door hedenavond allen zonder uitzondering bij het afscheid tegenwoordig te zijn en die met mij als blijk van hunne waardeering deze bloemen aanbieden. Burgemeester, wij wenschen *u en me vrouw nog een gelukkigen levensavond. Na de vele sprekers dankt de Burge meester voor zooveel hartelijke woorden. Myne heeren, zegt spr., ik zou bijna ver legen worden met zooveel lof, want ik heb toch niet meer dan mijn plicht gedaan, zoo als ik plechtig beloofd heb bij de aanvaar ding van mijne taak Een van de buren aan het woord. Hierna wordt de openbare Raadszitting beëindigd en verkrijgt de edelachtbare heer K. Brug, burgemeester van Leiderdorp, het woord. Als eenvoudige toeschouwer heb ik uwe vergadering bijgewoond en wil ik een woord spreken bij dit afscheid, omdat ik daar oprechte behoefte aan heb, Wij zijn buren als gemeente, maar zelfs de woning van den burgemeester staat aan de grens van onze gemeente en als zoodanig was ik, mijnheer de burgemeester, ook uwe buur man en als zoodanig had ik steeds belang stelling in het lot van de buren aan den over kant van den Rijn, ook Wethouder Splinter deelt in deze belangstelling en wij zijn ge- zamelijk naar hier gekomen om afscheid te nemen. Spr. herinnert aan de vele aangelegen heden, waaraan in samenwerking met den burgemeester van Zoeterwoude is ge werkt, in het bijzonder de waterleiding, de Burgerwacht en de stichting van een af- deeling van het Mobilisatie-kruis. Spr. dankt voor de goede samenwerking en hoopt in de opvolger een even goede samenwerker te mogen begroeten. Spr. hoopt dat de burgemeester een aan gename levensavond moge hebben, dat de belangen van Zoeterwoude zijn gedachten nog vaak mogen bezig houden ert dat het hem gegeven moge zyn opnieuw de op bloei van deze gemeente te mogen zien. Hierna gingen de burgemeester en me vrouw naar de burgemeesterskamer, waar zeer velen persoonlijk afscheid gingen nemen. De raad ging daarna in een gezellig sa menzijn, met den burgemeester en me vrouw over. Tijdens dit samenzijn kwam ook burge meester Keyzer van Leidschendam afscheid nemen met een hartelijke speech. De ambtenaren bleven ook gezellig bij een in de secretarie. met een door dr. Frenkel voorgeschreven hygiënischen maatregel, welke hierin be stond, dat het melkend personeel telkens voor het melken van een koe de handen in een oplossing van K procent natron loog moest wasschen. Deze maatregel had uiterst gunstige gevolgen. Dr. J. H. Picard, inspecteur van den Veeartsenijkundigen Dienst, die dr. Fren kel met verschillende veehoudersbedrij- ven in zijn amtsgebied in verbinding bracht, voegde aan dezen hygiënischen maatregel nog een zeer belangrijken toe, n.l. het vooraf in sterielen staat brengen van de klauwranden en tusschen klauw- spleet door middel van herhaalde dage lijksche penseelingen met 10 procent jo- diumtinctuur. Het is spreker gebleken dat deze maat regel van zeer groote beteekenis was, om dat, hoewel de resultaten ook zonder de ze prophylactische behandeling met jo- diumtinctuur grootendeels gunstig waren, hierdoor toch een belangrijk grooter ze kerheid kon worden verkregen. Met de toepassing op strenge wijze van beide hygiënische hoofdmaatregelen kon den steeds complicaties worden voorko men en is aldus een groot aantal dieren geïmmuniseerd. Opmerkelijk was, dat de geënte runde ren, hoewel ze ziek werden, slechts ge durende enkele dagen minder melk ga ven. De eetlust was meestal den 5en en •en dag na de inenting gering, maar keer de spoedig daarna weer geheel terug. Uit deze experimenten is ten dui delijkste gebleken, dat door een ge combineerde toepassing van immuun- serum en cultuur-virus een immuni- satie der runderen tegen mond- en klauwzeer is te bereiken en dat men door toepassing van bovengenoemde hygiënische maatregelen secundaire infecties kan uitschakelen, welke in hoofdtaak de groote schade bij de die ren teweeg brengen. Voor toepassing op groote schaal, 'als bestrijdingsmethode, kan echter aan deze z.g. simultaanenting geen beteekenis wor den toegekend wegens de groote hoeveel heden serum, die er voor zouden noodig zijn. In verband hiermede besloot spr. een experiment te verrichten waarbij geen se rum, doch slechts virus werd toegepast. Door strenge inachtneming van de hygië nische maatregelen zou getracht worden een immunisatie der runderen te bewerk stellingen met de intralinguale virusen ting zonder meer. Spr. verdunde tot dit doel zijn cultuurvirus tot de uiterste grens, welke door middel van entingen op caviae kon worden vastgesteld. Ook bij deze proeven waren de resul taten gunstig en verliepen tot volle tevre denheid van de bedrijfshouders. Niettemin worden ook hier de geënte dieren ziek en kan worden opgemerkt, dat de jonge run deren het sterkst op de enting reageeren. De experimenten met virus (zonder serum) omvatten plus minus 220 runderen en dienen nog te worden voortgezet. Men kan echter wel verwachten, dat op deze wijze een systeem voor immunisatie is op te bouwen. Er kleven voorloopig echter enkele be zwaren aan beide methoden, waarvoor men niet blind mag zijn. Met betrekking tot de simultaan-enting is reeds het groo te kwantum serum, dat er voor noodig is, naar voren gebracht. Voor beide metho den geldt, dat de dieren soms vrij ernstig, gedurende enkele dagen, ziek zijn, ook al tracht men door vergaande verdunning den aanval van de smetstof zoo zwak mo gelijk te doen zijn. De juiste toepassing van de hygiënische maatregelen vordert, met name wat de klauw-proohylaxis en klauwbehandeling betreft veel ingespan- nen arbeid, terwijl ook de verpleging in het aleemeen der dieren veel meer zorg vereischt. Ook zullen er zekere eischen van hygiëne aan de stallen moeten wor den gesteld. Er zijn echter ook nog commercieele be zwaren, welke speciaal betrekking hebben op den export van vee, die, indien moge lijk, tot een bevredigende oplossing zou den moeten worden gebracht. Het stre ven blijft er op gericht, een immunisatie- methode te vinden, waarbij de dieren zeer weinig of niet ziek worden, hetgeen spr. met behulp van gekweekt mond- en klauwzeervirus hoopt te bereiken. drieën op de voorbank van auto zitten mag alléén, als er iïbr den bestuurder 60 cm en voor fo^/elken passagier 40 cm beschikbaar i (voor 'n kind tot 12 jaar 30 cm).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 8