DE «NIEUW AMSTERDAM» IN HET DOK. BRAND TE LOOSDUINEN. Mysteries rondom „Vredelust" FEUILLETON (Een geval uit de practijk van Inspecteur Sanders, lid der Centrale Recherche). door UDO VAN EWOUD. 1) j Vilia „Vredelost". Waarom de nog jonge rentenier, Mr. Rudolf Herbert van Opweeghen, juist de ze, vrij aanzaam gelegen villa aan den Amstel als woonplaats had uitverkoren, was voor menigeen een raadsel. Het min of meer verwallen heerenhuis, dat uit een vo rige eeuw dateerde en waarschijnlijk oor spronkelijk bestemd was geweest voor een, rijk met kinderen gezegende koopmansfa milie uit die dagen leek wel allerminst het ideale „home" voor een levenslustigen celibatair als Rudolf van Opweeghen, die tot dusver nooit blijk had gegeven behoef te te hebben aan de afzondering en de rust welke deze oude patriciërswoning den eigenaar wel in zeer ruime mate moest bieden. Den intiemen kennissen van Mr. van Opweeghen echter was het bekend, dat de jonge rentenier niet louter voor zyn genoegen op „Vredelust", zooak het huis heette, zijn intrek had genomen Tot vóór eenige jaren was de villa, welke eens tot de naaltenschap van Van Opweeghen's vader behoorde, bewoond door een gepen- sionneerd kolonel, die er, nadat zijn kin deren het ouderlijk huis hadden verlaten om elders een gezin te stichten, zijn laat ste levensdagen in vrede had gesleten. Na het overlijden van den kolonel echter, bleek het, ook al door de waardedaling der on roerende goederen, onmogelijk het huis te gen een behoorlijker prijs te verhuren en daar van Opweeghen, hoewel gefortuneerd, het uit een oogpunt van juist financieel be heer, onverantwoordelijk vond om wellicht nog eenige jaren te wachten tot er eens een nieuwe huurder zou komen opdagen, be sloot hij zijn geriefelijke flat in een der bui tenwijken van de hoofdstad vaarwel te zeggen om zich op „Vredelust" te instal- leeren. Bijzonder veel moeite had dit besluit hem niet gekost, want van Opweeghen behoorde tot die gelukkigen, wier ruime middelen hun veroorloven van tijd tot tijd het Nederlandsche klimaat te ontvluchten om elders in het oude Europa de geneug ten te zoeken, welke ons land den verwen den mensch nu eenmaal niet vermag te bie den. Hjj voelde zich in Parijs, Brussel, Wee- nen en Berlijn even goed thuis als in Am sterdam; de Rivièra, de Noorsche fjorden en de badplaatsen langs de Oostzee-kust hadden voor hem geen enkel geheim meer en onder de trouwe beoefenaars van de win- tresport in de Zwitsersche Alpen was hij een even goede bekend als bij de croupiers van de speelgelegenheden aan de Cote d'Azur. Zelden bleef hjj langer dan twee maan den achtereen in zjjn villa aan den Am- stel en in dat licht bezien, was het waar lijk niet zoo heel vreemd, dat hij zich te vreden stelde met een woning, welker egocentrische ligging en bescheiden inrich ting wellicht niet geheel in overeenstem ming waren met de middelen, waarover hij beschikte. Van den overleden kolonel had hij zijn huishoudster, juffrouw Elisabeth Keizer, overgenomen, een brave ziel, aan wie het huwelijksgelukvoorbij was gegaan, be hept met alle goede en slechte eigenschap pen van ongetrouwde dames-van-in-de-vijf- tig en met juist voldoende verstand om een ongecompliceerd vrijgezellenhuishouden als dat van Mr. van Opweeghen op behoorlijke wijze te bestieren. Op dezen somberen Zaterdagmiddag in de tweede helft van Januari maakte juf frouw Keizer zich gereed de woning van haar heer en meester te verlaten. Van Op weeghen zelf vertoefde sinds het begin /an de v/eek in Parijs, maar in afwijking /an zijn gewoonte, scheen hij ditmaal zijn ver blijf in de lichtstad niet al te lang te willen rekken; juffrouw Keizer had althans gis teren een telegram ontvangen, waarin hij haar meedeelde, dat hij voornemens was Dinsdag terug te komen en waarin hij haar voorts verzocht er voor te willen zorgen, dat zijn auto, waaraan een kleine repara tie moest worden verricht, tegen dien tijd in orde zou zijn. De plichtsgetrouwe huishoudster had on middellijk haar maatregelen genomen. Zij was persoonlijk naar de garage gegaan, waar van Opweeghen gewoonlijk kwam en haar opdracht om een monteur te sturen werd prompt uitgevoerd, want in het be- i gin van dezen middag vervoegde Hendrik I Lampe, die van Opweeghen bij bijzondere gelegenheden wel eens reed, zich aan „Vre delust" en nadat juffrouw Keizer hem den sleutel van het oude koetshuis, dat als ga rage dienst deed, ter hand had gesteld, was hij onmiddellijk aan het werk getogen. Nu maakte de huishoudster zich, zooals gezegd, gereed om weg te gaan en het wachten was nog slechts op Lampe, die haar zoo juist had meegedeeld, dat hjj di rect klaar was. Dat bleek inderdaad het geval, want nauwelijks had juffrouw Kei zer haar warmen wintermantel met den imitatie bontkraag aangetrokken, of de monteur trad, terwijl hij zich met een kou welijk g de paarse handen wreef, de keuken b i, waar de huishoudster zich direct ovei nem ontfermde. „Een kop thee Hendrik?" vroeg ze en er lag iets moederlijks in de wijze, waarop ze, zonder zijn antwoord af te wachten, naar het gasfornuis slofte om daarna be hoedzaam het deksel van den trekpot op te lichten. „Ze is nog warm!" „Graag juffrouw!" zei Lampe. die nu ter afwisseling met de voeten op den grond stampte, waarschijnlijk ook al om de huis houdster te overtuigen, dat een kop thee aan hem wel besteed was. ,,'t Is gemeen koud", liet hij er ten over vloede op volgen. „Als u 't mij vraagt, krij gen we sneeuw, misschien vanavond nog". Juffrouw Keizer was het met deze voor spelling geheel eens. „Ik voel het den hee- len dag al in m'n hoofd", zei ze. „Dat be driegt nooit. Enfin, als het maar droog blijft tot ik bij m'n zuster ben". „Gaat u naar uw zuster?" vroeg de mon teur, terwijl hij den dampenden kop aan nam, waarbij hij zijn getrappel even staak te. „Waar woont die, als ik vragen mag? Ik bedoele.misschien zou ik u even weg knunen brengen, ik moet toch nog naar de stad". „Als je zoo vriendelijk zou willen zijn", ging juffrouw Keizer gretig op het aan bod in. „M'n zuster heeft een banketbak kerij in de P. C. Hooftstraat een heel eind om te trammen. Ik blijf er tot Maan dag". „Dat treft", meende Lampe. „Ik moet op de Weteringschans zijn; een kleine moeite om even door te rijden". Tien minuten later verlieten beiden de villa, doch daarbij moest de monteur juf frouw Keizer nogmaals zijn diensten aan bieden, want toen de huishoudster de deur wilde sluiten, bleek het slot te weigeren, zoodat Lampe inderdaad alle krachten moest inspannen om den sleutel in den ge- wenschten stand te krijgen. „Dat is me nog nooit overkomen", zei juffrouw Keizer, maar toen Lampe op merkte, dat het vochtige weer van den laatsten tijd waarschijnlijk aan een en an der debet zou zijn, was zij het intermezzo spoedig vergeten en toen de monteur haar ruim een kwartier later aan de woning van haar zuster in de P. C .Hooftstraat af leverde dacht zij nog slechts aan den vrijen dag, welke haar wachtte en die haar alle geneugten beloofde te zullen brengen van een urenlang onderhoud met een, haar na aan het hart liggend familielid. (Wordt vervolgd). De Fransche intern, ski-kampioenschappen zijn te Valberg nabij Nice begonnen. Een overzicht tijdens de prestaties op den eersten dag Mevrouw Enge'en - Sewmg werd Maandagavond ter ge'egenheid ven haar zeventigsten verjaardag in het Concert gebouw te Amsterdam gehuldigd. De voorzitter van het huldigingscomité, de heer Wolf. feliciteert de iubilaresse Een. die heel wat voor den boeg heelt Nederlands giootste mailschip, de «N.euw Amsterdam-, in het dok van Wilton Feyenoord. waar het zeekasteel opnieuw aeve'td en van schroeven voorzien wordt Een felle brand woedde Maandag op het afvalterrein der rubberfabriek «Vredestein» te Loosduinen. Een overzicht tijdens het blusschingswerk De nieuwbenoemde burgemeester van Zwolle, de heer A van Walsum, heeft Maandagavond ■n een laatste raadsvergadering alscheid genomen als bu-gemees'er van Viaardmgen De heer Van Walsum tijdens zijn afscheidsrede Dr. J. B Hubrecht, die benoemd is tot Nederlandsch gezant te Rome zal noo deze maand ziin 'unr''» =»=»n /aarden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 12