RECHTZAKEN MAANDAG 14 FEBRUARI 1938 DF. LFIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. Persil zal steeds Persil zijn In prijs en kwaliteit Dus: Wie er met Persil wascht, Wascht óók met zékerheid. Clinge Doorenbos HAAGSCHE RECHTBANK. De heling van gestolen gelden te Zwammerdam. De verdachte bij vervroegde uitspraak vrijgesproken. Donderdag j.l. heeft voor de Haagsche rechtbank terecht gestaan de 27-jarige bakker G. J. de B. uit Zwammerdam wegens heling van gestolen gelden, die zijn vroegere verloofde mej. de V. uit Nieu we r b r u g weggenomen had uit een brandkast van den 60-jarige boerin mej. A. K., eveneens uit N i e u w e r b r u g. De verdachte had tot zijn verdediging aangevoerd, dat hij niet geweten had, dat het geld van diefstal afkomstig was, het geen bevestigd was door den vroegeren verloofde, mej. de V. De Officier had daartegen aangevoerd, dat verdachte op zekeren datum wel dege lijk had geweten, dat het geld van diefstal afkomstig was geweest. De eisch was toen dan ook een geldboete van 400 subs. 150 dagen. Zaterdagmorgen deed de rechtbank een vervroegde uitspraak en sprak verdachte v r ij en gelastte zijn onmiddellijke invrij heidstelling uit de voorloopige hechtenis. Voor de zesde maal de roekelooze autobestuurder. Zaterdagmorgen moest verschijnen F. G. van T. uit Leiden die op de Geere- gracht te Leiden het leven van een twee tal voetgangers in gevaar had gebracht door plotseling met zijn auto op hen in te rijden. Slechts door vlug op zij te sprin gen hadden de twee voetgangers het veege lijf kunnen bergen maar waren niettemin toch nog ten val gekomen. Het wordt zoo langzamerhand een lij densgeschiedenis met deze zaak. Verdachte was door den Leidschen kan tonrechter veroordeeld tot een maand hechtenis en een jaar intrekking van zijn rijbewijs. Verdachte was toen in verzet gekomen bij de Haagsche Rechtbank die hem bij verstek veroordeeld had tot twee maanden hechtenis. Verdachte was toen weer eens in verzet gekomen. Dat verzet was eerst aangeboden geworden. Toen moest hij maar terug komen. Daarna wa ren er weer geen getuigen, zoodat weer aanhouding Werd bevolen. Vervolgens bij een volgende zitting waren zoowel ver dachte als getuigen niet verschenen, zoo dat Zaterdagmorgen de zaak opnieuw be handeld had moeten worden Er waren weer moeilijkheden, zoodat weer aanhou ding gevraagd werd thans tot 10 Maart. HAAGSCHE POLITIERECHTER. Hij ging zijn boekje te buiten. Voortgezet werd de zaak tegen H. D., ex pediteur te A1 p h e n a. d. R ij n, die een ruzie zou hebben gekregen met den brug wachter van Zijl, die de 's Molenaarsbrug bediende en wien hij zou hebben toege voegd: „Als je niet weg gaat, dan rijd ik je te barsten". En toen dit niet had gehol pen, had hij nog aangeboden om hem te gen een boom te pletter te rijden. De vorige maal waren er al eenige getui gen gehoord, waarbij een hunner, zekere S., wegens vermoeden van meineed was in gesloten, maar nog denzelfden dag reeds weer was vrijgelaten. Ook nu waren er weer eenige getuigen opgeroepen, wier eindconclusie was, dat de brugwachter niet tactvol was opgetreden. Ook de verklaring van een schipper luidde in dien vorm. De Officier was niettemin van meening. dat verdachte buiten zijn boekje was ge gaan. Hij had gedreigd met doodslag en had bovendien nog een scheldwoord gelan ceerd aan het adres van den brugwachter. Spr. eischte een gecombineerde straf en wel een geldboete van 25 subs. 25 dagen en een maand gevangenisstraf voorwaarde lijk met een proeftijd van drie jaar. Na verdediging van mr. Schaper, die een lichte geldboete vroeg en geen voorwaarde lijke gevangenisstraf-oplegging, wees de politierechter vonnis, welk vonnis bepaald werd op 15 subs. 15 dagen. Het geld uit de muntmeter. A. J. W. uit N o o r d w ij k had het slot van zijn muntmeter vernield en het daarin liggende geld er uitgenomen en ten eigen bate aangewend. De meteropnemer-icasseerder A. N. van W. uit N o o r d w ij k verklaarde een en ander nader, o.a. dat het verschillende ma len voorgekomen was, dat de meter leeg gehaald was, maar dat het nu niet meer voor zal komen, omdat de meter is weg gehaald. Het rapport zegt van verdachte, dat hij in erge mate verminderd toereke ningsvatbaar is. De Officier vond, dat verdachte zulke dingen toch maar niet mag doen en eischte een gevangenisstraf van drie maanden. De politierechter voelde niet veel voor de gevangenis, omdat dat toch niet veel zal helpen. Daarom wil spr. verdachte wel eens persoonlijk zien en hield de zaak aan met bevel tot medebrenging van den verdachfe. Een en ander zal dan verder behandeld worden 7 Maart om 10 uur. De eerste klap is.... Dat had de schilder W. J. B. uit Voor schoten blijkbaar gedacht toen hij zeke ren S. een mep op zijn hoofd had gegeven. Verdachte zeide tot zijn verdediging, dat S. zijn kleine broertje steeds plaagde en sloeg. Mej. G. H. L. uit Voorschoten, als ge tuige gehoord, verklaarde wel de klap te hebben zien geven door den verdachte, maar de uiteindelijke aanleiding was haar niet bekend. De Officier vond het maar niet opgaan dat als twee kleine jongens gaan vechten, er een groote bij komt, die den winnaar op zyn beurt gaat overwinnen. Daarom eischte spr. een geldboete van 10 subs. 10 dagen. Nadat verdachte een beroep had gedaan op zijn slechte geldelijke omstandigheden veroordeelde de politierechter hem tot een geldboete van 5 subs. 5 dagen. Hij vond het costuum zoo mooi. H. S landarbeider te Woubrugge, moest terecht staan omdat hij van P. van Z. te A 1 p h e n a. d. R ij n, thans verblijf houdende in Veenhuizen een colbertcos- tuum had gestolen. Verdachte zelf vertelde, dat hij het pak in Den Haag gekocht had, hetgeen door van Z. werd bestreden die als getuige ge hoord, verklaarde, dat verdachte dikwijls bij hem in zijn woonschuit was gekomen en daar dan had gezegd, dat hij het costuum toch zoo mooi vond en dat hij het graag eens aan wilde hebben. Verdachte bleef ontkennen maar de zaak kwam voor hem nog zwakker te staan, toen de koopman L. W. uit Alphen aan den Rijn kwam verklaren, dat hij een pak, dat als twee druppels water op het inbeslaggeno- men costuum geleek, aan van Zw. had ver kocht. De Officier neemt het onschuldig zijn van verdachte niet aan, want hij kan niets bewijzen en vertelt maar steeds, dat hij het colbertje gekocht heeft van den groo- ten onbekende. Rekening houdende met het feit, dat verdachte reers viermaal is veroordeeld geweest eischt spr. thans een gevangenisstraf van zes maanden. De poli tierechter vindt het heel moeilijk met de zen verdachte. „Wat moeten wij nu eigen lijk met je doen, want je moet er toch iets van weten. Vindt je het zelf niet minder waardig om een pak weg te nemen van een armen kerel, die zelf aan den kost moet komen door te gaan bedelen" Toch wil spr verdachte nog een kans ge ven, de kans van zijn leven, en veroordeel de verdachte tot een voorwaardelijke ge vangenisstraf voor den tijd van vier maan den met drie jaar proeftijd en bovendien een onvoorwaardelijke geldboete van 12 subs 12 dagen met teruggave van het blau we colbertje aan v. Z. Hij kwam iets ruilen. P. v. D., loodgieter te Alphen aan a e n R ij n, had ruzie gekregen met Neel- tje Schoonhoven, winkeljuffrouw te Al phen aan den Rijn. De loodgieter was in den winkel bij de juffrouw gekomen om een lampje te ruilen. Bij de invulling van het ruilformulier was gebleken, dat het lampje geen merk had zooals veraïscht werd. De ruil ging toen natuurlijk niet door maar aan den loodgieier was toen een grootere lamp meegegeven, waartoe hij 50 cent meer moest betalen. Dat was niet naar den zin van den man geweest, want hij had de lamp in zijn zak gestoken en wilde weggaan zonder te betalen. De winkeljuffrouw, ook niet van van daag of gisteren, had vlug de deur op slot gedaan, terwijl de loodgieter zich nog'in den winkel bevond. Dat was echter weer niet volgens de plannen van laatstge noemde geweest, want hij wilde er toch zoo graag uit. Maar de kordate winkeljuffrouw was een ernstige hindernis naar de buiten lucht geweest, reden voor den loodgieter om de juffrouw in haar arm te knijpen en wel zoodanig, dat de waterlanders bij de juffrouw te voorschijn waren gekomen. Verdachte moest alzoo terecht staan we gens mishandeling. Verdachte noemde dat geen mishande ling want hij had den arm alleen maar vast gehouden. Politierechter: „Maar dan zoo hard, dat ei blauwe plekken te voorschijn gekomen zijn". De Officier eischte een geldboete van 20 subs. 20 dagen. De politierechter hield rekening met het feit, dat verdachte nog nooit veroordeeld was geworden en ver oordeelde verdachte in dat verband met een geldboete van 5 subs. 5 dagen. De robuste schipper. In het verdachtenbankje nam vervolgens plaats een groote blozende en gemoedelijke sleepbootkapiten T. v. d. K. uit Leiden. De toorn van den sleepbootkapitein was opgewekt geworden door zekeren van H. uit Leiden, die hem zwart had gemaakt bij andere personen. Deze toom was omge zet in een harden klap op de neus van van H., die dusdanige vormen had aangeno men dat hij veel op een rijpe tomaat was gaan gelijken. Je zal ook zoo'n opdoffer krijgen van iemand van ruim 200 pond, juist op de punt van je neus. Er was dan ook bloed gaan vloeien en wel zoodanig dat er een dokter aan te pas moest komen. De robuste sleepbootkapitein verklaarde, dat hij getuige geen stroobreed in den weg had gelegd maar dat hij nijdig was ge worden toen er zulke dingen over hem gezegd waren. De Officier vond, dat een flinke geld boete hier op zijn plaats is, omdat de klap zoo verschrikkelijk hard is aangekomen. Eisch 20 subs. 20 dagen. De politierechter vond dat de getuige minderwaardig had gehandeld en kon zich voorstellen, dat verdachte kwaad gewor den was. Maar toch had hij niet mogen slaan, dat mag nooit. Rekening met alle omstandigheden, werd de uitspraak een boete van 25. subs. 25 dagen maar voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Muziekliefhebber. J. B., groentenhandelaar uit Benthui zen, is blijkbaar een minnaar van schoo- ne klanken. Maar geld om zich dat genot te verschaffen had hij niet. Goede raai was hier in letterlijken en figuurlijken zin duur geweest, want verdachte had zich een luidspreker aangeschaft of mogelijk had hij zulk een instrument nog ergens staan en had zichzelf maar aangesloten op het radio- distributienet. Tenminste de directeur van gencemd bedrijf, D. S., kwam verteiien. dat net geval uitgekomen was omdat »r zoo- cel storing was geconstateerd op het dis tributienet. De officier vond het geval nog al ernstig en eischte een boete van j 30 subs. 30 da gen. De politierechter gaf verdachte een erns ige waarschuwing en vertelde hem, dat het maar niet opgaat om zonder iets te zeggen electriciteit af te tappen, Als ieder dat deed dan kon de directeur we! weg gaan, Niettemin zal spr. toch rektnmg hou den mei de domheid van dezen verdachte en 'eroordeelde hem tot een geldboete van f 10 subs, 10 dagen. Ik walg van je.... Oeze minder pleizierige woorden had de boornxv eeker G. de F. uit B o s k o o p toe gevoegd aan den veldwachter van die ge meente, W. Kelderhuis. Hij had net niet bij deze woorden alleen gelaten maar had de monstratief op den grond gespuwd. De aanleiding van het geval was een vlet ge weest, alwaar de veldwachter echter niets mee te maken had gehad. Verdachte wilde een heel verhaal op gaan disschen en vertelde, dat zelfs zijn faillissement door deze zaak aanhangig was gemaakt. De veldwachter zou hem verder op een sarcastische manier goeden dag hebben gezegd, waardoor hij driftig was geworden. Politierechter „Ja, dat is zoo, u staat be- kejad als er driftig, maar weer voortaan wat voorzichtger en ga b.v. eerst gauw even tot tien tellen of bijt anders eerst even op je tong", Verdachte: „Ja meneer, maar Het slot was, dat de officier verdachte een flinke straf wilde gaan geven, zoodat hij steeds iets boven zijn hoofd heeft han gen als hij weer zijn driftbuien aan voelt komen. Dat zal dan misschien wel wat remmend en afkoelend werken. Spr. eischte daarom een voorwaardelijke ge vangenisstraf voor den tijd van vier we ken met een proeftijd van drie jaar. De politierechter vond, dat verdachte het ook wel in zijn geldbeurs mag merken, dat hij veldwachters niet mag beleedigen enl egde een gecombineerde straf op en wel een geldboete van 10 subs. 10 dagen maar bovendien een voorwaardelijke ge vangenisstraf van drie weken. Onderlinge damesoneenigheid. H. van S. de B. uit L e i d e n moest ver schijnen omdat zij de mangelster J. M. R. uit Leiden een klap op of om haar hoofd gegeven had over een verloofde-kwestie. De een vond het mogelijk een nette „knul", maar de ander was de tegenovergestelde meening toegedaan.. Nadat er eerst een tijd gezanikt was, „de geheele morgen" deelde 'n getuige mede, was tegen den middag de uitbarsting gekomen. Nadat er nog moeders met bontjassen bij gehaald waren en er nog flink geroddeld was over wederzijdsche familieaangelegen heden eischte de Officier een boete van ƒ10 subs. 10 dagen. De politierechter ging van het standpunt uti: waar twee kijven hebben twee schuld, maar vond toch de oorveeg-uitdeeling niet door de beugel kunnende. Daarom was de uitspraak een geldboete van 5 subs. 5 dagen. De gevolgen. Zekeren J. J. van T. uit Leiden moest verschijnen wegens mishandeling. Deze zaak werd verwezen naar de volle Kamer der rechtbank. Wegens het vermoeden, dat verdachte een meineed zou hebben afge legd en men eerst de resultaten van het on derzoek, door den rechtercommissaris inge steld, wil afwachten. Het viel hem mee. P. K. los werkman te Leiden had te recht moeten staan voor een overtreding waarvoor de Officier een gevangenisstraf van vier weken had geëischt. De politierechter had de zaak aangehou den om een rapport in te winnen. Dat rapport was thans aanwezig maar de Officier vond geen termen aanwezig om zijn requisitoir te wijzigen en' persisteerde bij zijn eisch. De politierechter wilde ver dachte een kans geven, omdat hij thans werkte in de Leidsche Werkinrichting, en veroordeelde hem tot vier maanden gevan genisstraf maar voorwaardlijk met een proeftijd van drie jaar. De spiegelruit moest het ont gelden. K., opperman te Leiden moest ver schijnen omdat hij opzettelijk een groote spiegelruit ingetrapt zou hebben van het perceel Haarlemmerstraat 73 te Leiden en wel des nachts cm twee uur. Verdachte „Heb ik niet stukgetrapt want ik ben er tegenaan gevallen. Politierechter: „Dat klinkt erg ongeloo- vig want u was boos." Met het getuigenverhoor kwam men niet verder want een getuige had alleen maar glasgerinkel gehoord terwijl een tweede ge tuige verklaarde dat verdachte droken was en toch weer niet dronken. Het was volgens hem een stoeipartijtje waarbij het heel goed mogelijk was, dat verdachte tegen de ruit gevallen was. Ook deze zaak werd aangehouden om een ge tuige te hot>ren die niet verschenen was maar het heele geval precies had zien af spelen. Als je wat tegen me hebt. Wat zou Nicolaas Beets wel denken als hij nu nog eens op dit ondermaansche kon terug zien en dan een kijkje nemen in de straat die naar hem genoemd is n.l. de Ni colaas Beetsstraat te Leiden, alwaar een aantal buurdames een kleine oneenigheid hadden gekregen en die hadden opgelost door een onderling scheidpartijtje. Zoo had mej. H. uit bovengenoemde straat te Leiden eenige minder nette woor den gezegd tegen een ruitenzeemende juf frouw. Deze heel nuchter had het geval eerst blauw-blauw gelaten, maar toen het te erg werd had zij het hare gezegd. De juffrouw, die begonnen was, had echter nog een reserve van scheldwoorden in voorraad gehad en had deze dan ook ten gehoore gebracht. Deze onnetheden had een andere buurvrouw gehoord en had daar van het hare gezegd door te zeggen, als je wat tegen mij hebt, dan moet je het in mijn gezicht zeggen." Net of de juffrouw dat niet deed. Deze juffrouw, zekere van W., vertelde aan den politierechter: „Ik hou niet van ruzie", welke ontboezeming door de heeren achter de groene tafel natuurlijk dadelijk geloofd werd, gezien hunne gezich ten. Verdachte: „Zij staat te liegen, het is een opgemaakt bedje". Ook dit opgemaak te bedje kon geen geloof vinden in de oogen van de magistraten, want de Offi cier van Justitie, jhr. mr. v. Aasch van Wijck, vond het bewijs ruimschoots gele verd trots verschillende getuigen a déchar ge die verklaard hadden dat zij de woor den niet hadden h o o r e n zeggen. En omdat het volgens spr. bewezen was, eischte hij een geldboete van 5.subs. 10 dagen. Verdachte deed mededeeling, dat zij in hooger beroep zou gaan. De politierechter, prof. mr. van Bem- melen vond het wel wat vroeg om nu reeds hooger beroep aan te teekenen daar de uitspraak nog niet gevallen was. De uitspraak viel zoowel voor de verdachte als voor de meegekomen buurtbewoners niet mee, want er kwam een rijksdaalder tje bij, zoodat het werd 7.50 subs. 15 da gen. „En nu kunt u in hooger beroep gaan", deelde hij de juffrouw mede, wat deze deed antwoorden: „dat zal ik wel doen ook". VALSCHE MUNTERIJ GESTRAFT. Vanmorgen stonden voor de rechtbank te Maastricht terecht de 44-jarige caféhouder G. M. H. uit Sittard, de 44-jarige architect J H. V. eveneens uit Sittard en de 45-jari- ge vertegenwoordiger H. A. H. uit Roer- mond. Zij werden tegen het einde van het vorige jaar gearresteerd in verband met een zaak van valsche munterij. In den loop van 1937 hebben zij getracht papier te verkrijgen geschikt voor het vervaardigen van val sche bankbiljetten van tien gulden Toen zij daarin geslaagd waren zorgde een der verdachten voor contact met een drukker in Aken in wiens drukkerij de politie la-.er het papier en den steen .waarmede gedrukt m^°st worden, in beslag nam. Het plan was uitgegaan van den architect V. Hij had de teekening vervaardigd van het watermerk en verbinding gezocht met H. uit Sittard. Het O. M., waargenomen door mr. J. Fa-' bius, achtte de ten laste gelegde poging om valsch geld te doen vervaardigen en te doen verspreiden, bewezen en zeer zeker achtte hij het bewijs geleverd van het in voorraad hebben van de middelen tot dat doel. Spre ker i vsanoroèfdlv ker is van oordeel, dat de schuld van de drie verdachten even groot is en vroeg dan ook voor elk hunner een gevangenisstraf van twee jaren. Wie z'n omzet wil vermeeren, moet adverteeren! NEERLANDS GROOTSTE MAILSCHIP, DE „NIEUW AMSTERDAM", IS ZONDAG VAN DE ROTTERDAMSCHE DROOG DOK MIJ. NAAR DE WILTON—FEIJEN OORD VERSLEEPT. HET TRANSPORT VAN HET NIEUWE ZEEKASTEEL. 'rü

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 8