HULDEBETOOGING OP DEN DAM.
Valsch spel
Overzicht van de groote menschenmemgte op den feestelijk versierden Dam voor het Koninklijk Paleis te Amsterdam Een driewerf hoera voor het jonge Prinsesje, na de toespraak, die de burgemeester van Baarn, jhr.
tijdens de huldebetooging, welke Maandagavond gehouden Is mr. G C. J. van Reenen (voor microfoon), Maandagavond tot de Baarnsche burgerij hield
FEUILLETON
Waar het Lngelsch van
"«PP ANNIE S. SWAN.
33)
Jessie kostte het moeite hierop geen
scherp antwoord te geven. Zij had zelf ook
moeten werken. Zij wist wat het betee-
kende arm te zijn! Zij had zelf de armen
in hun woningen bezocht en gezien hoe
dapper en geduldig daar gestreden werd
tegen bijna niet te overkomen moeilijk
heden. Zij zag niet met minachting op de
arbeidende klasse neer. En de toon, waar
op haar echtgenoot over deze menschen
sprak, hinderde haar.
Zij kleurde van opwinding en klemde
de lippen op elkaar. Zij was niet van zijn
stand, hoewel zij door haar huwelijk be
loofd had hem lief te hebben, te achten en
te gehoorzamen. Gehoorzamen! Wat betee-
kende dat? Zij moest dus haar wil aan dien
van haar man onderwerpen? Zij voorzag
den komenden strijd en alles was van haai
verwacht werd. En zij zou dit moeten
doen met een leugen op haar lippen en el
ke zenuw van haar lichaam zou in op
stand komen tegen de leerstellingen van
zijn politiek. Haar geest zou als gevangen
zijn en haar hart niet meer vrij om de be
langen van de andere partijen te beharti
gen.
Dit alles vloog in een oogenblik door
haar geest en deed haar ten volle besef
ten wat zij eigenlijk gedaan had Zij had
veel gelezen en ernstig nagedacht en daar
door een zuiverder oordeel over zaken
dan de man aan haar zijde. Hij was op
pervlakkig en had de aanmatigende zelf
zucht van zijn stand met weinig gevoel van
zijn groote verantwoordelijkheid.
Ik geloof, dat ik toch erg moe ben,
Hugo, zei zij hulpeloos. Ik kan op het
oogenblik niet meer over deze kwestie pra
ten. Ik zal naar binnen gaan, dan kan ik
nog een uurtje rusten voor we aan tafel
gaan.
Moederlijke bezorgdheid.
Jessie heeft vanmiddag te veel ge
wandeld, zij is oververmoeid, moeder, zei
Hugo toen hij de bibliotheek binnentrad.
Zij komt niet naar beneden om te dinee-
ren.
Dat is voor haar iets bijzonder. Hoe
ver heeft zij dan geloopen?
Ze heeft bloemen geplukt in het
bosch, maar ze weet niet precies hoever
zij geloopen heeft. In ieder geval, zij is
doodmoe en ik heb haar overgehaald om
rustig op haar kamer te blijven en boven
te laten brengen waar zij trek in heeft.
Dan is zij werkelijk van streek; an
ders doet zij dat niet, zei Mrs. Safford.
Zou het niet beter zijn dr. Rushbrooke
eens te laten komen?
Neen, in ieder geval niet voor mor
gen. Ik geloof niet, dat het iets te betee-
kenen heeft. Zij ziet alleen wat bleek en
lijkt een beetje van streek. Zij vroeg of ik
haar moeder wilde telegrafeeren om in-
plaats van Maandag, morgen reeds te ver
trekken. Wat denkt u er van?
Als zij het vraagt is er geen enkele
reden waarom je het niet zoudt doen, zei
Mrs. Safford en de peinzende trek ver
dween niet van haar gelaat. Zelfs al ver
trekt Mrs. Hamlyn aanstonds, dan kan zij
toch niet voor Maandagavond hier zijn. Ik
ben dan juist weg; morgen wordt de rest
van mijn meubels overgebracht.
We zouden nog tot morgen kunnen
wachten, zou ik zeggen, antwoordde Hugo,
die tegen den schoorsteen geleund stond
met de handen op den rug. Hij zag er bij
zonder goed uit in avondtoilet.
Ik maak me bezorgd over Jack, Hugo
zei zijn moeder plotseling. Ik vind hem eei.
vervelende jongen. Ik zie, dat de ..Atlantic"
vanmorgen al is aangekomen. Blijkbaar is
hij niet met die boot meegekomen en ik
vermoed dat wij hem nu niet voor de vol
gende week behoeven te verwachten.
't Is een rare kerel, die Jack. Ik zou
het niet prettig vinden van zoo'n reis te
rug te komen, zonder een levende ziel, die
je verwelkomt. Maar het is zijn eigen schuld
en het pleit niet voor zijn gezellige aard,
dunkt me.
Dan kan hij volgende week bij mij
op het Weduwenhuis komen. Dat zal een
welkome afleiding zijn.
Moeder? je gaat daar toch niet zit
ten kniezen? Het is werkelijk een net huis
je. Gisteren zei Jessie nog, dat zij liever
daar dan hier zou willen wonen.
Zij zal er vroeger of later ook wel
komen, zei Mrs. Safford droogjes.
Maar moeder, het is toch niet noodig,
dat u daar blijft als u zich verveelt ol
neerslachtig bent. Hier is uw tehuis even
goed als het tot nu toe geweest is. U en
Jessie kunt goed samen opschieten Ik weet
zeker, dat zij het goed zou vinden als u
liever voor goed hier bleef wonen, vooral
met het oog op later, als wij verplicht zul
len zijn een groot deel van het jaar in de
stad door te brengen.
Mr. Safford sprak tot Hugo:
Dezer dagen had ik met Jessie nog
een onaangenaam onderhoud betreffende
Annabel Colwyn. Ik moest zeer beslist op
treden.
Hugo kleurde en voelde zich niet op
zijn gemak.
Ik heb haar duidelijk gemaakt, dat
haar positie hier geheel afhangt van haar
houding gedurende de eerstvolgende twaalf
maanden, o.a. ook, welke vriendschap zij
zou aanknoopen enz. Enfin, ik hoop, dat ik
dat wel in orde heb gemaakt.
Maar tegelijkertijd verzond zij toch de
invitatie, zei Hugo bitter.
Mrs. Safford keek hem ongeloovig aan.
De invitatie verzonden! Wanneer?
Een dag of wat geleden en zij kreeg
een weigerend antwoord.
Vertelde zij je dat?
Neen, ik heb Mrs. Colwyn dezer da
gen in Slains ontmoet en hoorde het van
haar.
En wat heb je tegen Jessie gezegd?
Ik heb er met haar niet over gespro
ken.
Hoe gelukkig van de Colwyns om te
weigeren!
Na het diner ging Mrs. Safford naar bo
ven om naar den toestand van haar schoon
dochter te informeeren en wat met haar te
praten.
Patience had de opdracht gekregen Mrs
Safford niet toe te laten; maar ongelukki
gerwijze was Patience juist naar beneden
gegaan om te soupeeren. Mrs. Safford
klopte zachtjes aan, ging binnen en sloot de
deur. Jessie, gekleed in een peignoir, zat
achter een groot scherm en staarde in den
haard.
Ben jij daar, Pat? Ik ben blij, dat je
komt, want ik wil naar bed, mijn hoofd-
Dijn wordt erger, zei zij lusteloos.
Lief kind, wat heb ik medelijden met
je, zei Mrs. Safford zachtjes. Hugo vroeg me
of ik even naar je wilde gaan kijken. Wat
heb je gegeten? De zwezerik was van
avond bijzonder fijn. Ik hoop dat je er
van gegeten hebt; het is zoo licht verteer
baar en voedzaam.
Neen, ik heb er niet van gegeten, ik
heb alleen een kop sterke koffie gedronken.
Straks neem ik nog een broodje met 'n
kop thee.
Beste kind, je zult je maag van streek
brengen. Sterke koffie en dan een kop
thee met broodjes! Weet je wat er zal ge
beuren?
Niets, zei Jessie onwillig. Ik ga aan
stonds naar bed.
Ik denk dat we morgen dr. Rush
brooke ens laten komen.
Ik wil hem niet zien.
Mrs. Safford kwam naast haar zitten
en streelde hear hand; Jessie probeerde
ze terug te trekken. Ze wist, dat Mrs.
Safford in werkelijkheid niet zoo heel veel
met haar op had. Daarom was Jessie dank-
baar, dat zij Maandag vertrok. Het Wedu
wenhuis was weliswaar niet zoo ver weg,
maar dan hoefde zij toch niet meer met
haar onder hetzelfde dak te wonen.
Ik lees in de courant, dat de eenige
baat, die vandaag van Australië komt,
reeds binnen is. Dus dan moet Jack nog
op zee zijn. Ik moet bekennen, dat ik me
bezorgd begin te maken. Ik kan niet zeg
gen waarom, maar ik voel me angstig.
Zou je morgen misschien eens naar je
vriendin, Mrs. Oliver, willen schrijven en
haar vragen of de firma iets bekend is
betreffende zijn thuiskomst? Zij moeten
he toch weten.
(Wordt vervolgd).
Door den burgemeester van Den Haag, mr. S. J R de Monchy. en den voor
zitter van het Comité voor Volksfeesten, generaal Wagner, werd Maandagmiddag
aan den voet van het standbeeld van Willem I te Den Haag een krans gelegd
In lange rij wachien de belangstellenden voor hei paleis Noordeinde ie Den Haag
om er de feliciiaiie-registers ie teekenen
Nederland eet beschuit met muisjes. De jeugd laat zich niet onbetuigd,
om deze traditioneele lekkernij te verorberen
dag door den burgemeester, jhr. mr.
G. C. J. van Reenen persoonlijk voor
gelezen