CORRESPONDENTIE
Johan van Dijk, Woubrugge.
Dank je wel Johan voor mooie nieuwjaars
kaart. Het is haast mooi genoeg om in te
lijsten. Dag JohanI Veel groeten en spe
ciale nieuwjaarswenschen voor je ouders!
Piet en Sisca Homan. Ja, ik
vond ook in mijn tijd, dat de vacantie veel
te gauw om was. En toen was Sassenheim
nog één bloem, als bloem en nu? Leuk is
het met een clubje uit te gaan. Hoe is het
feest op 22 en 23 Sept. afgeloopen? Waar
:s jou ballon neergekomen Sisca? Op het
oogenblik zul je geen last hebben van
vliegen, is wel? Dag Sisca! Dag Piet! Groe
ten thuis! Dank voor alle goede wenschen,
ook Cor en Ans van Diest en ouders.
Alphons v. d. Meer, R'veen.
Zoo Neefje, heb jij plan om eerlang een
groot vers voor ons te maken. Ik ben be
nieuwd wat het worden zal en wacht met
ongeduld jouw kunstgewrocht af. Vader
mag gerust een handje helpen. Dag Al
phons! Veel groeten aan vader en moeder!
De verjaardag is genoteerd!
Jan Nieuwenhoven, Leiden.
Ja, Jan, ik had je gemist. Ik vind het al
tijd leuk, als ik mijn oude vrienden aan
den wedstrijd deel zie nemen. Dank voor
dit verhaaltje! Wordt geplaatst! Zie de
volgende week! Ook dank voor de .drie
vervolg-nummers afd. „Aardigheidjes".
Groeten thuis! Voor jou de hand.
Frans en Tiny de Boer. Jullie
namen zijn genoteerd, maar waar wonen
jullie. Strat en plaats zijn vergeten. Mag
ik dat nog even weten?
Nellie Venne, Alphen. Wel
Nellie, dat rijmpje is of heb ik het mis?
niet zelf gemaakt. Mag ik nog eens hoo-
ren, hoe de vork precies in de steel zit.
Ik wil het in ieder geval eens laten hoo-
ren. Daar komt Nellie en gaat eens op
haar manier iets zeggen van
EEN DROOM VAN JAN.
De Juffrouw had op school verteld,
Dat was altijd een feest.
Klein Duimpje was 't 9eze keer,
't Was, oh zoo mooi geweest.
Jan lag op bed en droomde nu,
Dat hij klein Duimpje was.
Zijn wiegje was een notedop,
Precies voor hem van pas.
Zijn badkuip was een schoteltje,
Daar zwom hij heerlijk rond.
Een muisje was zijn kameraad,
Wat hij heel aardig vond.
Hij ging met moe uit wandelen,
Zijn wandelstok moest mee.
Een mooie nieuwe lucifer,
Daar stapte hij hoezee!
En werd het op straat wat al te druk,
Dan ging hij in de zak,
Van moeders mantel zitten,
Waar zijn hoofd juist uit d'opening stak.
Een poos zat hij zoo in de zak,
En wou er toen graag uit.
Hij riep, maar moeder hoorde 't niet,
Toen schreeuwde hij heel luid.
Zoo werd ie wakker met een gil,
En merkte toen al ras,
Dat hij wel kleine Janneman,
Maar niet Klein Duimpje was.
Gerard en Antje en Japie Kei
zerKI a assen, Zutfen. Hartelijk
dank voor attentie! Hoe gaat het Japie?
Gaat ie al haast naar school? Ik had eigen
lijk van Gerard voor Kerstmis en voor
Sinterklaas en voor Nieuwjaar een aardig
versje verwacht; zoo'n versje, waar Gerard
alleen het geheim van weet; zoo iets, dat
ie tevens kan declameeren op de avonden
voor groote menschen gegeven.. Ik wensch
Jullie drietjes dit jaar bijzonder veel
„heil en zegen"!
De hand voor U drietjes!
Hierbij zullen we het laten.
De volgende week gaan we door!
Tot ziens!
Jullie Oom W i m.
Welkom, koningskindeke
door Anny van Diest.
Er schalt 'n lied van dank door
Neerland's dreven;
Jubelzangen klinken op langs gracht
en straat;
Blij en hoopvol wenden oogen, harten
Heen naar 't plekje gronds, waar
't wiegje staat.
Waar overgelukkig en zalig verrukt,
Een Moeder, haar Kindje heeft welkom
gekust.
En waar, onder zacht donzige deken
Sluimert, de „Hope van Neerland"
gerust.
O, God van liefde, verhoor onze bêe,
Die juub'lend schalt uit duizenden kelen:
Behoedt dit kindje, zegen beide
ouders mee,
Tot heil van ons Volk, dat hun
vreugde zal deelen.
ATTENTIE.
Het boek, dat ik beloofde aan allen, die
meededen aan ons nummer voor St. Ni-
colaas en Kerstmis, is bij loling ten deel
gevallen aan: No. 19. Paul Fleur, Oude
Rijn, Leiden.
Van de week zal Paul dit bock worden
toegezoaoen!
O o ra W 1 m.
TER OVERDENKING.
Voor diegenen ^onder mijn lezeresjes en
lezers, die thuis de Missiekalender niet
hebben, wil ik eenige zinnetjes geven,
waarin een tegenstelling zit en die men
op dat. blaadje van den scheurkalender
doorgaf onder:
Eenige contrasten.
1. Een walvisch, die gehaaid is.
2. Twee kaalkoppen, die elkaar in de
naren vliegen.
3. Een grijaard, die niet van gisteren is.
4 Een porceleinen vaas, die onder de
hamer kon.t
5. Een g;raf, die 't hoofd in den schoot
legt.
6 Een brandweerman, door koud vuur
aangetast.
7. Een haan, die kippenvel krijgt.
8. Een olifant, die door zijn bewonde
raars op de handen gedragen wordt.
Wie uwer kan dit lijstje uitbreiden?
Ik houd mij aanbevolen.
Oom W i m.
NOG EEN PAAR ZINNETJES
MET DUBBELE EINDWOORDEN,
door Greta van Dam.
10. Ik kwam, toen tante aan de was
was.
11. Ik moet dat heete eten eten.
12. Hebt u nog een pull-over over?
13. Kunt ge met twee fietsen fietsen?
14. Pas op, dat je niet op 't asphalt valt?
15. Hij sleepte de wagen naar Zandvoort
voort.
16. Kun Jij een tandem met twee sturen
sturen?
17: Is Pastoor Thuis, thuis?
1821 zooals Huib Mentink, den dichter
laat zingen:
Ik zal mij op deez' wagen wagen,
Die mij zal naar Leiden leiden.
God zal hem met plagen plagen,
Die in andermans weiden weiden.
Wie volgt?
Brief van Anny van Diest
Beste Oom Wim,
't Eerste briefje met den nieuwen vul
pen is natuurlijk voor Oom Wim. Hoe kan
dat ook anders? Oom Wim, ik kom u eerst
eens vriendelijk bedanken voor den mooien
prijs; ik ben er erg blij mee. Maar met u
moet ik ook de Directie dank zeggen. U
wilt dat- wel verder brengen, nietwaar Oom
Wim?
Noemt u dat niet even boffen? Eerst
krijg ik een mooie boek, als prijs op een
wedstrijd in „De Kleine Apostel" en den
dag daarna deze mooie vulpen !Men moet
toch maar gelukkig zijn! Kent u „de kleine
Apostel"?
't Is dat mooie tijdschrift van de Kinds
heid; we krijgen 't om de twee maanden,
't Boek is een verzameling „Bechsteins-
sprookjes van de „Lenteweelde biblotheek",
een uitgave van de Abdij van-Averbode.
Nu stond er een groote prijsvraag in dat
boekje waar 1000 prijzen aan verbonden
zijn; we hebben den tijd tot 1 Januari.
De hoofdprijzen zijn 5 fietsen. Verbeeld
u dat ik een fiets zou winnen; ik kwam di
rect naar u toe peddelen om mijn karre
tje te laten zien. En bellen dat ik zou doen;
alle anti-lawaai-campagne ten spijt!!! Ik
zou zoo hard lawaai maken dat alle Pa
pengracht-bewoners naar buiten kwamen
tuimelen; en dat alle redactie-heeren en
dames en administratie-personen elkander
verdrongen om maar te kunnen zien, wie
't aandurft de „slapende" Papengrachtbe-
woners uit haar zoete rust te roepen. Oom
Wim, ik bedoel er niets kwaads mee, maar
ik ben een paar keer op de Papengracht
geweest; nu toen ik al die oude huizen daar
zoo zag staan, zoo kalm en vredig, kwam ik
diep onder den indruk en peinsde waar
over dit huizen toch wel konden staan droo-
men. Maar 't is niet alleen de Papengracht
die ingedommeld is; Leiden heeft nog eeni
ge van die oude, stille straten of grachten.
In de vacantie zijn we eens om Leiden heen
gewandeld, Moe wilde Leiden eens bekij
ken buiten de winkelstraten. Dat kostte
ons nog bijna een nieuwe hals, want mijn
vriendin, die ook meegegaan was haalde 't
in haar hoofd om 't opgebroken Plantsoen
dwars over te steken om de eendenkooi te
zien. 't Heele Plantsoen was toen bezaaid
met groote keien; Moe drukte ons op 't hart
onze schoenen niet te beschadigen maar
Moe waagde er toch zelf ook een paar
schoenen aan! Met een heeleboel fantasie
kunnen we ons er op beroemen in het
Zwitsersch rotsgebergte geweest te zijn!
Maar dat doet er niet toe, we hebben Lei
den buitenom gezien; en dit Singels wa
ren prachtig. Een genot om er te wande
len. Maar ik geloof dat ik oud nieuws zit
te bazelen; in mijn vorige brief had ik dat,
meen ik, ook al geschreven. Ja dat komt
door die pen ,die ik pas gewonnen heb, ik
kan maar niet besluiten om mijn brief te
eindigen. Zondag was een tentoonstelling
van paddestoelen in 't gebouw voor K. S.
A. Jammer genoeg kon ik er niet naar toe,
want 't was maar een goed uur geopend en
toen was ik juist op een verjaardagspartij
gevraagd, Cor mag nu alleen maar weer
voor halve dagen naar school en 's mid
dags weer wat rusten! Zoo'n domoor! Nu
was hij na de vacantie weer hele dagen naar
school; verleden week was hij weer naar
Leiden voor groot onderzoek en nu mag hij
niet meer den heelen dag aan den slag! Nu
Oom Wim, ik wensch u 't allerbeste, maar
geen verkoudheid opdoen! Daar heb ik
voor den winter alweer genoeg van, ik heb
er verleden week van geprofiteerd! 't Is
en blijft, atsjieü! hoe harder hoe mooier.
Hartelijke groeten van Moe, Cor, Cis en
Piet met hun ouders, broertjes en zusjes en.
voral van mij, uw nichtje. Anny.
Wie zijn jarig?
Van 21 tot en met 27 Januari.
21 Jan.: Truus Uljee, v. Hoogendorpstr. 13
21 Jan.: Cor Annard, Haverzakl. 1.
21 Jan.: Johan v. d. Meer, R'veen B 130.
21 Jan.: Piet Schrama, Rijndijk 10, Voor
schoten.
21 Jan.: Chris van Schie, Warmond aan
de Zijl 20.
21 Jan.: Anny Goddijn, Gasstraat 21.
21 Jan.: Ria Kaptein, Julianaweg 52 te
Noord wijk aan Zee.
21 Jan.: Lena Broekhof, Zuidh., R'veen.
22 Jan.: Jac. Pley, v. d. Waalstraat 17.
22 Jan.: Annie de Gunst, Galgewater 11a.
22 Jan.: Catrientje van Kempen, Garen-
markt 30.
22 Jan.: Cornelis van Warmerdam, de Zilk
Zilkerd.weg 78 E.
22 Jan.: Lida van Leeuwen, 3 Oc.tstr. 35a.
22 Jan.: Kees Verhagen, Stompw. weg 72,
Stomp wijk.
23 Jan.: Alie Slingerland, Zuidb. C 10 te
Zoeterwoude.
23 Jan.: Veroni van Elzen, Kniplaan, te
Voorschoten. J;
23 Jan.: Hubert DifKsen, Plantsoen 51.
23 Jan.: Nico v. d. Meer, E 168, Z'woude.
24 Jan.: Corrie Verschoor, Alexanderstr. 35
24 Jan.: Ada v. d. Berg, Kemperstr. 5.
24 Jan.: Marietje Verhagen, Stompw.weg
72, Stompwijk.
25 Jan.: Cootje van Wouw, H. Morschw. 1
25 Jan.: Jo Kelder, Zevenhoven 44.
25 Jan.: Willem v. d. Veer, Rijndijkstr. 28.
25 Jan.: Lena Loomans D 244, H'woude.
25 Jan.: Kees v. Velzen, Hoogewoerd 128a.
25 Jan.: Jacob Friesekop, Prinsenl. Alphen
25 Jan.: Marietje Bolting, Berkheistraat 1
Wassenaar.
25 Jan.: Alex Friesema, Levendaal 26a.
25 Jan.: Riek Duindam, Groend. A 6 te
Hazerswoude.
25 Jan.: Maria Heemskerk, Heerew. Lisse.
26 Jan.: Keesje Trossel, Hoogewoerd 109.
26 Jan.: Annie Kroon, Langegr. 184.
27 Jan.: Theodoor van Warmerdam, de
Zilk, Zilkerweg 78 E.
27 Jan.: Rinus van Goozen, Hazersw. 208A
Ik feliciteer de jarigen.
Wie zijn of haar naam in deze lijst wil
opgenomen zien, schrijve me minstens 14
dagen vóór den verjaardag. Let op! Ik
bedoel de namen van schoolgaande kinde
ren. Men schrijve me ook, wie bij het ver
laten der school van deze lijst wil afgevoerd
worden. Eveneens bij verandering van
plaats, straat of huisnummer en als soms
in naam of voornaam een foutje geslo
pen is. Oom Wim.
U vraagt?
1. Wat voor een schip is een kogge?
2. Wat zijn zilverponden en koningstor-
nooien? en tourcooisen?
3. Ik las 't woord „rabauwen". Wat zijn
dat voor menschen?
4. Schilderachtige lagunen, wat zijn dat?
5. Wat is een keurs?
6. En wat een tabouret?
7. Met bloemfestoenen versierd, wat wil
dat zeggen?
Wij antwoorden.
1. Kog of kogge is een Middeleeuwsch
platrond koopvaardijschip.
2. Zilverponden is .Tornooien zijn rid
derspelen, steekspelen en turkooisen zijn
blauwgroene edelgesteenten.
3. Wat het voor menschen zijn, weet ik
niet. Ik ken wel grauwe ranetten, win
terappels, die rabauwen heeten.
4. Lagunen zijn binnenzeeën, of tusschen
wateren, door een strook zandgrond van
de zee gescheiden. Sommige lagunen zijn
vischrijke, zoute meren en ongezonde poe
len, andere die met kanalen zijn doorsne
den, dienen voor de scheepvaart, b.v. bij
Venetië. Het zijn juist de lagunen, die Ve
netië zoo schilderachtig doen voorkomen.
5. Keurs is corset, keurslijf, rijglijf.
6. Tabouret is en-stoel zonder leuning,
is zitbankje.
7. Feston is lofwerk; guirlande.
De beteekenis van de boven
staande vraag is dus: met lofwerk of guir
landes versierd. Guirlandes is Fransch, zijn
bloemslingers, ook kransen.
Het geheim van Agnes
HOOFDSTUK X.
De plannen verder beraamd.
Toen Agnes weer bijkwam, herinnerde
ze zich onmiddellijk alles, wat er gebeurd
was en dat vervulde haar met bange vrees.
Met een vertrokken gezicht en bange oogen
keek ze naar de mannen, die in een druk
gesprek gewikkeld waren. Toen ze zagen,
dat 't meisje de oogen op hen gericht had,
stond de hoofdman op. Met oogen waarin
de haat vlamde en met een valsche lach
om den mond bulderde hij: „Daar zal je
niet beter op worden, klein nest, over twee
dagen zullen we je vader dwingen om ons
geld te geven en doet hij dat niet, dan zal
je kennis leeren maken met dit „voor
werp"; hier liet hij den loop van 'n re
volver zien. Vol afschuw wendde 't meisje
de oogen af. Dat iemand zooiets kon zeg
gen? Maar tevens maakte het haar angstig!
Als het eens waar was, wat die schurk
daar zei, zou ze haar vader en moeder dar
ooit levend weerzien? Een rilling gleed
haar door de leden bij die gedachten. Het
angstzweet brak haar uit. De hoofdman,
die dat zag, lachte honend en spotte: „Ja
meisje, zoo doen wij nou met brutale dwin
gelanden". Agnes wou iets terug zeggen,
doch het leek, alsof er een brok in haar
keel zat. Met gesloten oogen bleef ze lig
gen en dacht aan haar vader en moeder en
plotseling schoot haar een vraag door het
hoofd: Zou de politie nu naar haar aan 't
zoeken wezen? Dan was ze toch nog niet
verloren en met deze gedachten bleef ze
nog geruimen tijd liggen.
Ti Was daags daarna, dat een der politie
mannen besloot alleen eens zijn geluk te be
proeven. Toestemming had hij gekregen,
dus ongerust hoefde hij zich daarover niet
te maken. Welgemoed ging hij 's middags
om 'n uur of twee op stap. Bij de rand van
het bosch aangekomen, bleef hij 'n wijle vol
bewondering staan, 't Huis van de jachtop
ziener beschermd door de zware reuzeneik
beschenen door de zon leek wel een sprook
jeshuis. Het bosch, de zware boschreuzen
met de ui teen gespreide takken die door de
wind zacht voortbewogen. De zon stralend
aan de wijde hemelkoepel, de vogels die
hun middagslaapje geëindigd hadden en nu
lun hoogste liedje uitzongen, alles, heel de
ratuur leek op z'n mooist en deed hem
denken aan de Schepper en regeerder van
cat heelal. Tot de werkelijkheid terugge-
keert, stapte hij verder, hij was 'toch zeker
niet hier gekomen om de natuur te bewon
deren? Op de plek aangekomen, waar de
vroegere schuilplaats van de roovers was,
keek de jonge speurder eerst scherp naar
alle kanten uit of niemand hem bespiedde
Doch toen hij geen onraad meende te be
speuren begaf hij zich in 't hol. Ieder ver
trek, iedere stoel en alle kleine bijzonder
heden schreef hij 'op, 'toen verliet hij 't hol
weer.
Eenmaal weer op de begane grond nam
hij de omtrek eens nauwkeurig op en keek
naar 't gras of hij niet de een of andere
voetstap kon bespeuren. Doch niets zag hij.
moed kon schenken voor de opsporing van
Geen enkel verdacht teeken wat hem weer
bet kind. Maar een speurder móét geduld
hebben en met deze gedachten toog hij weer
verder. Om 'n uur of vijf zette hij zich aan
•?e kant van 't bosch neer en gebruikte zijn
vieruurtje. Toen hij om 'n uur of zes nog
geen enkel spoor gevonden had zelfs nog
riet de kleinste aanwijzing, besloot hij
naar huis te gaan.
Hij had zoowat de helf van de weg afge
legd, toen zijn oog op iets roods viel aan
ae kant van de weg.
Nieuwsgierig bukte hij zich om 't voor
werp op te rapen, 't was n.zakdoek. Vol
Veiligheid
door Diederik.
Auto-snelheids-maniakken,
Motorduivels gaan te keer,
Fietsers, die geen regels kennen,
Veiligheid bestaat niet meer.
Veiligheid, die er moet wezen
Voor de menschheid op den weg;
Snelheid is de eisch der tijden,
Het brengt ongelukkenpech!
Eiken dag toch kan men lezen:
Ongelukken zonder tal,
Door het woeste, harde rijden;
Snelheid gaat nog bovenal!
Auto in 't kanaal gereden,
Motorrijder in de sloot,
Tal van rijwielongevallen,
Resultaat: verminkt, gedood!
Regels, voor de weggebruikers,
Daarop dient vooral gelet;
Want voor allen zijn zij noodig
En voor allen zijn zij wet!
Veiligheid op alle wegen.
Opgelet, dat is steeds plicht,
Doé geen onbezonnen dingen.
Veiligheid....? dan pas in 't zicht!
blijdschap en met goede moed bezield, liep
nij verder, blij omdat hij nu ook had bijge
dragen voor de opsporing van de geldafper-
sers die een zwak meisje tot onderpand ge
bruikten van hun laffe misdaad. Want hij
met z'n speuderskennis, wist wat het be-
teekende zoo'n voorwerp gevonden te heb
ben. Een aanwinst wat tot' arrestatie van
de misdadigers kon leiden. Goed en wel in
t dorp aangekomen begaf hij zich onmiddel
lijk naar 't politiebureau en deelde den
commissaris het gebeurde mee. Vol span
ning had de andere geluisterd en toen de
man eindigde, sloeg hij hem hartelijk op
de schouder en sprak: „Dat heb je hem
goed gelapt man!"
Bij 't afscheid, beloofde hij hem dat het
wel in orde zou komen en dat hü morgen
ochtend om 'n uur of negen ter plaatse zou
zijn. Een laatste handdruk een laatste „Dag
mijnheer dus tot morgen" en de deur viel
achter de speurder in 't slot, waarna hij
zich tevreden naar huis toe begaf.
Wordt vervolgd.
De bedevaart van
Ab-del-enim
v
De zon bestraalde met een blij en glan
zend licht de witte huizen van de heilige
stad. Mekka lag in een gouden glans en
bood den duizenden pelgrims, die vandaag
ter bedevaart gingen, een niet te vergeten
aanblik. Van de minaret van de groote
moskee op het plein van de Kaaba verkon
digde een priester met hoorngeschal de aan
vang van den dienst. In hun smetteloozen
mantels begaven de Arabieren zich naar de
geweldige tempel om daar Allah en Mo
hammed te loven. Langzaam vulde zich de
moskee met drommen bedevaartsgangers,
cie allen op den grond knielden, zoodra
ze in het heilige gebouw waren.
De muezin hief het gebed aan en uit
duizend kelen klonk de spreuk uit de Ko
ran, die tot in alle hoeken weergalmde:
„La illahah illa Allah!" Op zangerige toon
bad de priester verder, telkens afgewis
seld door de geloovigen, die de heilige
spreuk eindeloos herhaalden.
Na de dienst in de Moskee gingen de
pelgrims de heilige steen in de Kaaba
kussen, luidop biddend en met gevouwen
handen. Het was een prachtig schouwspel,
die duizenden, bruine koppeu boven uit de
witte mantels, de onafgebroken rij van
Arabieren, die hun Profeest wilden ver
eeren in de Kaaba, daartusschen de mue-
zins met hun fraaie hoofddoeken, dat alles
overgoten door het zonlicht, dat aan deze
morgen een ongekende schoonheid gaf.
Ab-del-Enim behoorde eveneens tot de
.bedevaartgangers en ook hij was overwel
digd door de pracht van de heilige stad. In
ceze oogenblikken dacht hij niet aan de Be
duaren en aan de voortdurende zorg om
zijn mannen, maar hield zijn geest zich
slechts bezig met alles, wat hij hier zag en
doorleefde. Als in een droom maakte het
oude dorpshoofd al de plechtigheden mee.
Toen deze afgeloopen waren verliet hij het
plein der Kaaba en begon de stad te door
kruisen. Het was allemaal zoo ongewoon
"oor hem, voor den ouden man, die nog
nooit een echte, groote stad gezien had. Ab-
del-Enim liep straat na straat door en geen
wijk sloeg hij over. De oude Arabier kende
echter de weg niet en toen hij ten slotte
naar zijn herberg terug wilde, zag hij in,
dat hij hopeloos verdwaald was. De ant
woorden, die hij op zijn vragen kreeg, wa
ren zoo verward, dat het stamhoofd er geen
wijs uit kon worden. Moedeloos zette hij
zich eindelijk op de rand van een fontein
neer en nu eerst miste hij zijn trouwe Be-
duaren. Hij sloeg er nauwelijk acht op, dat
er een jonge Arabier naast hem van zijn
paard steeg om het dier te laten drinken.
Net wilde deze weer verder rijden, toen
Ab-del-Enim opkeek. „Samud!" Meteen
sprong hij op en het volgend oogenblik om
helsden twee menschen elkander innig.
„Ab-del-Enim, wat verheugt het mij U
hier te vinden. De heele morgen heb ik ge
zocht, maar tevergeefs. Ik zie, dat U moe
bent; bestijg mijn paard, dan zullen wij
samen naar Uw herberg gaan." En terwijl
zij door de nauwe straten van Mekka voort
gingen, vertelde Samud aan zijn verwonder
den meester,' waarom hij naar de heilige
stad gekomen was. Eerst was Ab-del-Enim
zeer verbaasd, toen werd hij woedend op
den sluwen Muezin en ten slotte toonde hij
een diep medelijden met zijn Beduaren, die
zoo lang door Ahmad onderdrukt werden.
De zon zonk reeds weg aan de horizon,
toen twee ruiters in snelle draf de stads
poort van Mekka uitreden: een oude man
op een witte kameel en een jonge Arabier
op een vurig paard.
VL
De schemering viel in. Op zachte toon
voerden enkele mannen een gesprek in het
dorp van de Beduaren. Hun wangen waren
ingevallen, hun oogen lagen diep in hun
kassen en hun vale teint wees erop, dat zij
niet veel te eten kregen en dat de honger
hen kwelde.
Slot volg