STADS [XJ NIEUWS
Voorstellen aan den Gemeenteraad
DINSDAG 11 JANUARI 1938
HE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 8
De Gemeenteraad vergadert op Maan
dag 17 Januari des namiddags te twee uur.
Te behandelen onderwerpen:
lo. Benoeming van vijf leden van de
Plaatselijke Schoolcommissie.
2o. Benoeming van een chef van de af-
deeling Algemeene Zaken en Gebouwen bij
den dienst van Gemeentewerken.
3o. Suppletorie begrooting, dienst 1936,
van het Gereformeerde Minne of Arme
Oude Mannen -en Vrouwenhuis.
4o. Rekening, dienst 1936, van het Ge
reformeerde of Arme Oude Mannen- en
Vrouwenhuis.
5o. Begrooting, dienst 1938, van het Ge
reformeerde Minnen of Arme Oude Man
nen- en Vrouwenhuis.
6o. Voorstel tot het verhuren van de
bovenwoning Hartesteeg No. 3 aan de
Commanditaire Venootschap „Eiga" alhier.
7o. Voorstel tot het verhuren van de
perceelen weiland, kadastraal bekend ge
meente Leiden, Sectie N nis. 128, 129, 147,
145 (ged.), 121 (ged.) en 125 (ged.) in den
Stadspolder, aan de Vereeniging tot aan
leggen en onderhouden van volkstuintje P.
Clos en Leembruggen, te Leiden.
8o. Voorstel tot het verkoopen van een
strook grond, deel uitmakende van de per
ceelen kadastraal bekend gemeente Lei
den, Sectie H. nis. 2945, 2658, 1388 en 3127
aan de Grevenstraat, aan H. Compier, te
Legden.
9o. Voorstel tot het wijzigen van de met
de gemeente Zoeterwoude d.d. 24 Novem
ber 1924 gesloten overeenkomst betreffen
de de levering van electriciteit in die ge
meente door de Stedelijke Electriciteitsfa-
briek te Leiden.
lOo. Voorste ltot herziening (aanvul
ling) van het bij raadsbesluit van 6 No
vember 1933 vastgestelde plan van uitbrei
ding voor de gemeente Leiden, laattselijk
herzien bij raadsbesluit van 6 September
1937.
llo. Voorstel inzake het afbreken van
de voormalige zweminrichting aan het
Rijn—Schiekanaal.
12o. Praeadvies op het verzoek van M.
C van Straten om restitutie van een ge-
delte van de door hem betaalde belasting
wegens het opbreken en herstellen van de
bestrating in de van Bemmelenstraat en de
Bakhuis Rozeboomstraat.
13o. Voorstel inzake het verleenen van
een subsidie aan de Commissie inzake
Huishoudelijke Voorlichting.
14o. Voorstel tot het aangaan van een
regeling met een 14-tal omliggende ge
meenten omtrent de toelating van kinde
ren uit die gemeenten tot openbare scho
len voor uitgebreid lager onderwijs alhier.
15o. Voorstel tot het, overeenkomstig
art. 205 ter, eerste lid, der Lager Onder
wijswet 1920. uitkeeren van een som ineens,
ter vervanging van- de jaarlijksche ge-
bruiksvergoeding, aan de besturen van een
7-tal bijzondere lagere scholen en tot het
vaststellen van den desbetreffende begroo-
tingsstaat.
16o. Voorstel tot het vaststellen van een
verordening, regelende het verleenen van
wachtgeld en pensioen aan de wethouders,
alsmede het verleenen van pensioen aan
hunne weduwen en weezen.
17o. Voorstel tot het vaststellen van een
Monumentenverordening, met bijbehooren-
de voorwaarden voor gemeentelijken steun
tot behoud en herstel van monumenten.
UITKEERING VAN EEN SOM INEENS
AAN BESTUREN VAN BIJZONDERE
SCHOLEN.
Gelijk bekend is, ontvangen de bestu
ren van bijzondere lagere scholen, welke op
1 Januari 1921 in gebruik of in aanbouw
waren, zoolang die scholen overeenkomstig
hare bestemming gebruikt worden, telken-
jare een gebruiksvergoeding, welke sinds
1 Januari 1936: 5 pet. van de in der tijd
geschatte waarden dier scholen bedraagt.
Krachtens het nieuwe artikel 205ter der
Lager Onderwijswet 1920, konden de be
sturen van zoodanige scholen vóór 1 Aug.
1936 aan het gemeentebestuur het verzoek
doen, om, ter vervanging van deze ge-
bruiksvergoeding, een uitkeering te ont
vangen van een som ineens, gelijkstaande
met 80 pet. van de geschatte waarden dier
scholen. Van deze bevoegdheid hebben ook
de schoolbesturen in onze gemeente ge
bruik gemaakt; de ingediende verzoeken
hadden betrekking op de volgende (d. z.
alle daarvoor in aanmerking komende)
scholen: de R.-K. Jongensscholen aan het
Rapenburg 48 en de Haarlemmerstraat 240,
de R.-K. Meisjesscholen aan het Leven
daal 54-56, de Haarlemmerstraat 32-34 en
de Van der Werffstraat 98-100 Oude
Vest 193105 (gebouw Pelikaanstr. 1), de
Chr. scholen aan het Noordeinde 38, de
Pasteurstraat 2b en de Middelste Gracht
119, en de Geref. school aan de Hoogland-
sche Kerkgracht 20a.
Volgens het tweede lid van genoemd ar
tikel 205ter, moest „het gemeentebestuur"
vóór 1 November 1936 op de verzoeken be
schikken. Met betrekking tot de in dit ver
band opgekomen competentievraag, of n.l.
de Raad den wel B. en W. omtrent de ver
zoeken zou moeten beslissen, hebben B. en
W. indertijd op het standpunt gesteld, dat,
nu de wet hier niet met zooveel woorden
de medewerking van den Gemeenteraad
vordert, de afdoening van deze aangele
genheid, ingevolge artikel 151 der gemeen
tewet, tot hunne competentie moest behoo-
ren. Ten. overvloede voegen zij hieraan nog
toe, dat deze opvatting vrijwel algemeen in
den lande werd gehuldigd.
In de onderstelling dus, dat zij op de in
gediende verzoeken hadden te beschikken,
hebben B. en W. destijds in hoofdzaak
overwogen, dat de gemeente bij een even-
tueelen afkoop van de gebruiksvergoe-
ding verschillende risico's op zich zou ne
men (voornamelijk schuilend in mogelijke
ontijdige opheffing of vernietiging van
schoolgebouwen, in het feit, dat in geval
van een eventueele verdere verlaging van
den rentevoet, naar welke de jaarlijksche
gebruiksvergoeding wordt berekend, de ge
meente van die verlaging niet zal profitee
red en/of in de mogelijkheid van een her
ziening van de geschatte waarden dezer
gebouwen) en dat dit complex van risico's
niet door mogelijke toekomstige besparin
gen gedekt wordt; verder overwogen zij
nog ten aanzien van de R.-K. Meisjesscho
len aan de van der Werffstraat 98-100
Oude Vest 193195 (gebouw Pelikaan
straat 1), dat deze scholen deel uitmaken
van een niet uitsluitend voor het geven van
schoolonderwijs bestemd gebouw, zoodat
het hier betreft z.g. „ingebouwde" scholen,
waarop artikel 205ter kennelijk niet van
toepassing is. Op grond van een en ander
besloten zij de ingediende verzoeken af te
wijzen.
Nadat de schoolbesturen van deze beslis
sing bij Gedeputeerde Staten in beroep wa
ren gegaan, heeft dit college de beroepen,
voor zoover deze de z.g. ingebouwde scho
len en de school aan de Middelste Gracht
betroffen, ongegrond verklaard, doch de
overige beroepen toegewezen. Aangezien
zij van oordeel waren, dat Gedeputeerde
Staten zich bij de beoordeeling van deze
zaak op een uitermate simplistisch stand
punt hadden gesteld, in zooverre als dit
college het door B. en W. bedoelde com
plex van risico's buiten geding hadden ge
laten, hebben zij vervolgens tegen de voor
de gemeente, in ongunstigen zan uitgeval
len beslissingen van Ged. Staten appèl by
de Kroon aangeteekend. Bij Koninklijk
besluit van 2 October 1937 zijn daarop, met
handhaving van de bestreden besluiten van
Ged. Staten, voor zoover daarbij de beslui
ten van B. en W. waren vernietigd, de be
sluiten van Gedeputeerde Staten voor het
overige vernietigd, met onbevoegdverkla
ring alsnog van B. en W., om op de in
gediende verzoeken te beschikken. Dit Ko
ninklijk besluit, dat dus niet B. en W. doch
den Gemeenteraad ten deze bevoegd ver
klaart, liet intusschen de vraag open, of
de Raad na 1 November 1936 (dag, voor
welken het gemeentebestuur moest beslis
sen) nog een rechtsgeldige beschikking zou
kunnen nemen. Deze strijdvraag is thans
echter opgelost, doordat de Minister van
Onderwijs, blijkens een op 8 December j.L
ter kennis gebrachte circulaire van Ged.
Staten, als zijn meening heeft doen ken
nen, dat in de gevallen, waarin de beslis
singen van Burgemeester en Wethouders,
inzake het afkoopen van de z.g. gebruiks
vergoeding, door de Kroon zijn vernietigd,
de Gemeenteraad alsnog ten spoedigste op
de verzoeken van de schoolbesturen zal
moeten beschikken.
Aangezien de beslissingen van B. en W.,
welke de z.g. ingebouwde scholen en de
school aan de Middelste Gracht betreffen,
kracht van gewijsde hebben verkregen, zal
de Raad dus thans een besluit moeten ne
men ten aanzien van de zeven overige, in
het hoofd dezes genoemde scholen.
In verband hiermede merken B. en W.
op, dat de onderwerpelijke aangelegenheid
inmiddels wel een ander aspect heeft ver
kregen. Zoo is de rente voor gemeentelee-
ningen den laatsten tijd niet onbelangrijk
gedaald, zoodat thans voor een leening
waarvan de aflosingsduur 20 a 30 jaar be
draagt, de rente om 3 1/2 pet. schommelt,
terwijl zij destijds, bij de beoordeeling van
den financieelen kant van deze zaak, nog
rekening moesten houden met een rente
voet van 4 1/4 pet. Deze omstandigheid
beteekent, dat, indien voor.het onderhavi
ge deel een annuiteitenleening van 30 jaar
wordt gesloten, en indien men de risico's
buiten beschouwing laat, aanstonds een
jaarlijksch voordeel voor de gemeente van
3550.wordt verkregen.
Het voenstaande neemt echter niet weg,
aldus B. en W., dat de risico's, welke de
gemeente op zich zou nemen, door deze
rentedaling weinig aan beteekenis verlie
zen. B. en W. zouden dan ook adviseeren,
op de verzoeken afwijzend te beschikken,
ware het niet, dat zij, gezien de reeds ge
vallen beslissingen, daarvan hoegenaamd
geen heil verwachten. H. i. zou het enkel
gevolg van een afwijzend besluit zijn een
beroepsprocedure (waarmede weer gerui-
men tijd gemoeid zou zijn), welke weinig
kans op succes biedt, en die, als de ge
meente ten slotte in het ongelijk wordt ge
steld, de zaak financieel niet beter, maar
«lechter maakt, omdat de schoolbesturen
alsdan tot den dag van den aankoop het
vroeger geldende rentepercentage van
b',214 (en dus niet van 5) vergoed krijgen.
Op grond van het vorenstaande en met
verwijzing naar de in de Leeskamer ter in
zage gelegde adviezen van de Commissie
voor het Onderwijs en die van Financiën,
geven B. en W. dan ook in overweging:
a. de verzoeken van de besturen der na
te noemen scholen, om, overeenkomstig ar
tikel 205ter, eerste lid, der Lager Onder
wijswet 1920, ten behoeve van de scholen
aan het Rapenburg 48, de Haarlemmer
straat 240, het Levendaal 54/56, de Haar
lemmerstraat 32/34, het Noordeinde 38, de
Pasteurstraat 2b en de Hooglandsche Kerk
gracht 20a, een uitkeering te ontvangen van
een som ineens, zulks ter vervanging van
de jaarlijksche gebruiksvergoeding, in te
willigen;
b. door vaststelling van een begrootings-
staat, een bedrag van 436.140.op den
kapitaaldienst der begrooting 1938 te bren
gen, ten behoeve van het onder a omschre
ven doel.
De Plaatselijke Schoolcommissie.
Per 31 December 1937 waren periodiek
aftredend de navolgende leden van de
Plaatselijke Schoolcommissie: J. P. Maar-
tense, Lourens Bosch, P. M. van Sermondt,
mej. H. J. Doove en dr. H. H. Maas.
De Plaatselijke Schoolcommissie beveelt
de volgende dubbeltallen aan:
Vacature J. P. Maartense: 1. J. P. Maar-
tense. 2. B. H. J. Heijdemann.
Vacature-Lourens Bosch: 1. Lourens
Bosch. 2. Dr. G. Brouwer.
Vacature P. M. van Sermondt: 1. P. M.
van Sermondt. 2. Mej. H. de Wilde.
Vacature-mej. H. J. Doove: 1. Mej. H. J.
Doove. 2. Mej. W. P. Wijtenburg.
Vacature-dr. H. H. Maas: 1. dr. H. H.
Maas. 2. Mevr. M. W. S. BlokAberson.
Schoolkinderen uit omliggende gemeenten.
Zooals bekend, bezoekt een vrij groot
aantal kinderen (ruim 80) uit omliggende
gemeenten de openbare scholen voor uit
gebreid lager onderwijs alhier. Aangezien
B. en W. het niet billijk achten, dat de kos
ten, welke de toelating van deze kinderen
medebrengt, voor rekening van de ge
meente Leiden blijven, hebben zij, mede
op verzoek van Gedeputeerde Staten, de
besturen van de daarvoor in aanmerking
komende, hierna te noemen, gemeenten
gevraagd, of zij bereid zijn, met Leiden een
regeling aan te gaan, omtrent de toela
ting van kinderen uit die gemeenten tot de
Leidsche openbare scholen voor uitge
breid lager onderwijs, een en ander over
eenkomstig een bijgevoegd ontwerp. Van
al deze gemeentebesturen hebben B. en W.
thans bericht ontvangen, dat zij in dit op
zicht tot medewerking bereid zijn en dat zij
zich met de aangeboden ontwerp-regeling
kunnen vereenigen.
Ter toelichting van deze ontwerp-rege
ling merken B. en W. op, dat het in ge
noemde bedrag van de voor eiken buiten
leerling per jaar verschuldigde uitkeering
(n.l. 27.het verschil uitdrukt tus-
schen de gemiddelde kosten per leerling
van het uitgebreid lager onderwijs en het
gemiddeld per buitenleerling geheven
schoolgeld. Op deze wijze wordt derhalve
met het ontvangen schoolgeld rekening ge
houden, terwijl dit systeem wegens zijn ad
ministratieven eenvoud verre de voorkeur
verdient boven een stelsel, waarbij inciden
teel een aftrek wegens ontvangen school
geld moet worden toegepast.
Op grond van het vorenstaande geven B.
en W. als nu in overweging, met de ge
meenten Alkemade, Haarlemmermeer, Ha-
zerswoude, Katwijk, Koudekerk aan den
Rijn, Leiderdorp, Lisse, Noord wijk, Oegst-
geest, Rijnsburg, Voorschoten, Warmond,
Wassenaar en Zoeterwoude een regeling
aan te gaan, omtrent de toelating van kin
deren uit die gemeenten tot openbare scho
len voor uitgebreid lager onderwijs alhier.
VERLAGING ELECTRICITEITSPRIJS
VOOR ZOETERWOUDE.
Naar aanleiding van de in 1924 door het
gemeentebestuur van Zoeterwoude geuiten
wensch, om de electriciteitsvoorziening dier
gemeente uit te breiden tot de buurtschap
Gelderswoude en tot den aanleg van ver
dere electrische straatverlichting aldaar
over te gaan, is in dat jaar met de gemeen
te Zoeterwoude een nieuwe stroomleve-
ringsovereenkomst gesloten, waarbij de
door de ingezetenen van die gemeente te
betalen enkeltariefprijs op 9 cent boven het
Leidsche enkeltarief werd vastgesteld; het
gemeentebestuur van Zoeterwoude toch gaf
toen de voorkeur aan een verhooging van
den tot dusver daar geldenden enkeltarief
prijs met 4 cent, boven de betaling door de
gemeente van een bedrag van rond
28.000, hetwelk met de uitbreiding van
het kabelnet en van de straatverlichting al
daar was gemoeid.
Onlangs nu hebben B. en W. van Zoe
terwoude aan de Directie van de Stedelijke
Fabrieken van Gas en Electriciteit ver
zocht een verlaging van den contrauctueel
vastgestelde electriciteitstarieven te willen
bevorderen, waartegen de Directie in be
ginsel geen bezwaar had, omdat het boven
genoemd bedrag van ƒ28.000 thans geacht
kan worden geheel aan Leiden te zijn te
rugbetaald.
De ter zake met Burgemeester en Wet
houders van Zoeterwoude gevoerde onder
handelingen hebben dan ook tot overeen
stemming geleid en wel op de basis van
een concept-overeenkomst.
Volgens dat ontwerp wordt de en
keltariefprijs te Zoeterwoude weder
tot 5 cent boven het te Leiden geldende
enkeltarief verlaagd, terwijl de stroom-
prijs ten behoeve van de openbare ver
lichting in Zoeterwoude oveneens
wordt verminderd. Daartegenover
heeft het gemeentebestuur van Zoe
terwoude zich bereid verklaard de
overeenkomst met 5 jaren te verlen
gen.
DE OUDE ZWEMINRICHTING AAN HET
RIJN-SCHIEKANAAL GAAT
VERDWIJNEN.
In Maart 1935 werd de zweminrichting
aan het Rijn-Schiekanaal definitief buiten
gebruik gesteld. Sindsdien hebben B. en
W. naar een andere bestemming voor dit
zwembad gezocht. Het is echter niet mo
gen gelukken een loonende bestemming te
vinden. Vermits nu het intact laten van
deze inrichting, die op provinciaal eigen-
dam gelegen is, kosten voor de gemeente
met zich brengt, is, aldus B. en W., de beste
oplossing de opstallen te slechten.
Benoeming bij Gemeentewerken.
B. en W. zijn van oordeel, dat voor be
noeming in de vacature van chef van de
afdeeling algemeene zaken en gebouwen
bij den dienst van Gemeentewerken in aan
merking komt de heer D. de Graaf Jr.,
techmsch-ambtenaar le klasse bij genoem
den dienst, die sedert 1 Januari 1937 (da
tum van pensionneering van den hoofdop
zichter de Goederen) met de tijdelijke
waarneming van genoemde functie was be
last.
De benoeming zal, met het oog op den
aard der betrekking, ook thans moeten ge
schieden in den rang van hoofdopzichter.
Uitbreidingsplan
Zooals bekend is hebben Gedeputeerde
Staten dezer provincie de goedkeuring ont
houden aan het bij raadsbesluit van 20 Ja
nuari 1936 vastgestelde plan tot herziening
(aanvulling) van het uitbreidingsplan de
zer gemeente met betrekking tot de gron
den, gelegen ten Zuid-Oosten van de spoor
baan 'sGravenhageHaarlem en begrensd
door den Maredijk, de Marislaan en den
Stationsweg
Ingevolge de Woningwet moet de Raad
binnen twaalf maainden na de ontvangst van
de beslissing, d.i. vóór 15 Februari 1938, een
nieuw plan aan de goedkeuring van Gede
puteerde Staten onderwerpen, waarbij de
beslissing van dat College in acht is geno
men, hetgeen in casu wil zeggen, dat
het plan zoodanig zal moeten zijn, dat het
geenerlei beletsel of belemmering inhoudt
voor de totstandkoming van een verbin
ding van de ter weerszijden van de spoor
baan gelegen stadsgedeelten, welke t.z.t
zal blijken de meest bevredigende prak
tisch uitvoerbare, oplossing te zijn.
Met het oog op de bestaande onzekerheid
omtrent het maken van het verbindings-
tracé tussohen die stadsgedeelten is het
vooralsnog niet mogelijk om voor het on
derhavige gebied de bestemming in gnder-
deelen te bepalen, zoodat voorhands met
een aanwyzing van de bestemming in
hoofdzaak moet worden volstaan. Deze be
stemming laat de mogelijkheid van uit
voering van de meest gewenschte verbin
ding tusschen de beide stadsgedeelten ge
heel open; derhalve wordt met de aanwij
zing van die bestemming in alle opzichten
aan vorenbedoeld voorschrift voldaan. In
die bestemming zullen ook moeten worden
betrokken eenige gronden ten Noord-Oos
ten van den Rijnsburgerweg aan en nabij
de spoorbaan.
Mitsdien hebben B. en W. een nieuw plan
doen ontwerpen, waarbij voor de in het
betrokken gebied gelegen gronden een be
stemming in hoofdzaak is aangewezen.
Het ontwerp heeft gedurende den in de
Woningwet voorgeschreven termijn op de
gemeentesecretarie voor een ieder ter in
zage gelegen. Er zijn geen bezwaren inge
diend.
Subsidie Commissie inzake Huishoudelijke
Voorlichting.
De Commissie inzake Huishoudelijke
Voorlichting vraagt eene bijdrage van 500
in det kosten van haar dit jaar te houden
cursussen aan vrouwen van werkloozen en
anderen, wier inkomen tengevolge van de
heerschende economische omstandigheden
belangrijk is gedaald.
De totale kosten van de cursussen wor
den door de Commissie op ƒ1142.90 be
groot.
In een bedrag van 642.90 zal o.m. wor
den voorzien door de opbrengst van cur
susgelden (2 ct. per avond per deelneem
ster), bijdragen van particulieren, instel
lingen en vereenigingen en de opbrengst
van een collecte.
Waar gebleken is dat de Commissie zeer
nuttig werk verricht jaarlijks nemen
ruim 200 vrouwen aan de cursussen deel
achten B. en W. termen aanwezig om
de voor het jaar 1938 gevraagde bijdrage
aan de Commissie te verleenen. Weliswaar
is dit bedrag 200.hooger dan het over
1937 verleende subsidie, doch de verminde
ring van de bijdragen van particulieren,
zoowel in geld als in natura, en de stijging
van de materiaalkosten wettigen huns in
ziens, die verhooging alleszins. Het bedrag
ad 500.behoort echter als een maxi-
mumbijdrage te worden beschouwd en
voorts zullen aan de subsidie-verleening
eenige voorwaarden dienen te worden ver
bonden betreffende verantwoording van
de uitgaven der commissie enz.
Verhuring bovenhuis.
Het bovenhuis aan de Hartesteeg No. 3,
dat bewoond werd door den claviger van
het Stedelijk Gymnasium, is door hem ver
laten in verband met zijn verhuizing naar
de dienstwoning van het nieuwe Gymna
sium.
Voor de vrijkomende woning heeft zich
als huurster aangemeld de Commanditaire
Vennootschap „Eiga", welke firma ook het
benedenhuis, Hartesteeg No. 5) van de ge
meente in gebruik heeft.
Het adressante is overeenstemming be
reikt over een huurprijs van 205 per jaar.
Verhuring weilanden.
Aan de Vereeniging tot aanleggen en on-
dehouden van volkstuintjes P. Clos en
Leembruggen werden ingevolge Raadsbe
sluit van 23 Deecmber 1935 eenige percee
len teelland v.a. verhuurd, gelegen ten Zui
den van den Haagweg. In verband met den
aanleg van het nieuwe exercitieveld te dier
plaatse is de huur per 1 September j.l. be
ëindigd.
Inmiddels werden onderhandelingen ge
voerd over de verhuring van een ander
terrein, waarbij ten slotte overeenstemming
werd bereikt over perceelen weiland in
den Stadspolder. Deze weilanden zijn door
hun ligging zeer geschikt voor volkstuin
tjes, hoewel de mogelijkheid bestaat, dat
zij binnen niet te langen tijd voor bebou
wing in aanmerking komen en dan weder
ter beschikking van de gemer 's moeten
worden gesteld. De huurster is echter be
reid dit risico geheel voor haar rekening
te nemen. De huursom is bepaald op 110
per H.A. en per jaar.
Voorts heeft de vereeniging verzocht
haar tegemoet te komen in de kosten van
overplaaotsing van de volkstuintjes. Of
schoon de gemeente hiertoe niet verplicht
is, is er, aldus B. en W., in dit geval reden
de helft van deze kosten ad 2000 voor re
kening van de gemeente nemen en alzoo
aan de vereeniging -*en bedrag van 1000
uit te keeren.
Dit bedrag kan worden gebracht ten las-1
te van het crediet voor den aanleg van het
militair oefenterrein c.a.
Verkoop grond.
Van den heer H. Compier is een verzoek
ingekomen om van de gemeente te mogen
koopen een strook grond, gelegen aan de
Grevenstraat achter de perceelen Oude
Vest. Dit terrein, dat niet bennodigd was
voor den woningbouw in het saneerings-
plan Paradijssteeg-Bouwelouwensteeg, is
reeds bij adressant in gebruik als achter
uitgang voor zijn bedrijf. Adressant is be
reid een prijs te betalen van ƒ10.per
M.2.
Aankoop huisjes.
De heer M. Niepoth heeft aan de gemeen
te te koop aangeboden zijn perceelen le
Looierstraat nis 2 en 14—16, welke huisjes
betrokken- zijn bij het in voorbereiding zijn
de saneeringsplan le LooierstraatWever
straat. Na eenige onderhandelingen is over
eenstemming bereikt over een koopsom
van 550.in totaal.
Een kwestie over bestratingskosten.
De Raad stelde om praeadvies in handen
van B. en W. een adres van den heer M.
C. van Straten, houdende verzoek het daar
heen te leiden, dat hem restitutie wordt
verleend van een gedeelte van de door
hem betaalde belasting in verband met het
opbreken en herstellen van de bestrating
in de van Bemmelen- en de Bakhuis Ro
zeboomstraat, ten behoeve van het aanslui
ten van huisrioleeringen aan de straatrio-
leering.
Naar aanleiding hiervan deelen B. en
W. het volgende mede:
Ten behoeve van de aansluiting van de
huisrioleering van eenigv perceelen, gele
gen aan genoemde straten, aan het straat-
riool, werd een oppervlakte bestrating van
28 M.2 opgebroken en hersteld.
Ingevolge het bepaalde ibij de verorde
ning, regelende de heffing van een plaatse
lijke belasting op het gebruik van voor den
openbaren dienst bestemde gemeentewer
ken en -bezittingen te Leiden en voor dien
sten door de gemeente bewezen, moest
voor dezen door de gemeente bewezen
dienst het tarief worden toegepast. In reke
ning moest worden gebracht een bedrag
van 28 x 1.87 1/2 of 52.50, hetgeen ook
heeft plaats gehad.
Adressant is van meening, dat de ge
noemde verordening onjuist is toegepast
en dat hem in dit geval slechts de werke
lijke kosten van het door de gemeente ver
richte werk in rekening hadden mogen
worden gebracht.
Hij grondt die meening op de omstan
digheid, dat na het opbreken van de be
strating ten behoeve van de rioolaanslui
tingen, de van Bemmelen- en de Bakhuis
Rozeboomstraat nog een algeheele herstra-
ting als onderdeel van den voor zijn reke
ning plaats gehad hebbenden straataanleg
moesten ondergaan, voor welke herstrating
de benoodigde gelden reeds door hem wa
ren betaald. Door hem het tarief der be
lastingverordening in rekening te brengen,
in welk tarief ook de kosten van een of
meermalen herstelling na eerste herstel
ling van de opgebroken bestrating is be
grepen, heeft hij, voor zooveel genoemde
oppervlakte van 28 M.2 betreft, naar zijn
meening te veel kosten van herstrating
moeten betalen.
Van een onjuiste toepassing van de des
betreffende belastingverordening is echter,
aldus B. en W. geen sprake. Een ander ta
rief dan het toegepaste kent de verorde
ning ten aanzien van den onderwerpelijken
dienst niet. Het heffen van een vergoeding,
gelijk aan de werkelijke kosten, zooals
adressant wenscht, kan uiteraard niet
plaats hebben, omdat die heffing geheel
buiten de desbetreffende belastingverorde
ning zou zijn omgegaan, hetgeen uiteraard
niet geoorloofd is.
Ofschoon B. en W. met het bovenstaan
de meenen te kunnen volstaan, willen zij
nog het volgende onder de aandacht bren
gen.
Tot den aanleg van nieuwe straten be
hoort het na den aanleg algeheel herstra
ten van de straten. Ook deze algeheele her
strating geschiedt, als zijnde een onderdeel
van den straataanleg, ten laste van denge-
ne, die straten doet aanleggen. Zoo ook is
in het onderhavige geval gehandeld.
Vóór de algeheele herstrating is de
straat opgebroken ten behoeve van de
rioolaansluitingen. De gemaakte gaten
moesten natuurlijk worden gedicht, waar
mede, gelijk vanzelf spreekt, niet kon wor
den gewacht tot dat de algeheele herstra
ting ter hand werd genomen. Bij de daarop
volgende algeheele herstrating moest, ge
lijk mede vanzelf spreekt, ook de bestra
ting ter plaatse van de rioolaansluitingen
weder worden opgenomen en moest ook al
daar herstrating plaats vinden. Zou nu de
bestrating ter plaatse van de rioolaanslui
tingen als gevolg van de algeheele herstra
ting als definitief in orde kunnen worden
aangemerkt, dan zou wellicht gezegd kun
nen worden, dat adressant onbillijk werd
belast. Doch bij het plaatselijk opbreken
van de bestrating en uitgraven van den
grond doet zich altijd het verschijnsel voor,
dat de grond blijft werken, en de bestra
ting meerdere malen verzakt. Zoo ook in
het onderhavige geval. Ondanks de alge
heele herstrating, moet ook thans de be
strating ter plaats van de rioolaansluitin
gen weer opnieuw worden opgenomen en
hersteld. Juist met het oog op deze nood
zakelijke meerdere herstellingen is het
tarief in de belastingverordening zoodanig
bepaald, dat ook de kosten daarvan aan de
gemeente worden betaald.
Uit een en ander moge zijn gebleken, al
dus B. en W., dat op het verzoek van adres
sant niet kan worden ingegaan.