NIEUWS
De opening van het
nieuwe Gymnasium
AGENDA
FAILLISSEMENTEN
Afscheid van het oude gebouw
aan de Doezastraat
ZATERDAG 8 JANUARI 1938
DF. LEIDSCHE COURANT
EERSTE BLAD - PAG. 2
HOE WORDT HET WEER 7
REGENKANS.
De Bill seint:
Verwachting: Matige, later wellicht toe
nemende Westelijke tot Zuidelijke wind,
toenemende bewolking, later weer kans op
regen, weinig verandering in temperatuur.
Hoogste barometerst.: 761.3 te Toulouse.
Laagste barometerst.: 738.6 te Vestmanoer.
Nadat een uitlooper van de depressie bij
Schotland met vrij veel regen ons land
gepasseerd is, nam de kern af, maar een
diepere nadert bij IJsland. De hooge druk
king is nog verder Zuidwaarts teruggetrok
ken. In een weinig beteekenenden rug van
hooge drukking over Zweden, waar de
lucht opklaarde, is de vorst zeer streng
toegenomen, Sarna meldt 31 graden vorst.
Uit Frankrijk is de vorst geheel verdwe
nen, in Duitschland bleef alleen in het
Oosten lichte vorst over, in het Zuiden
valt nog sneeuw. Ook in Zwitserland viel
dooi in, op de Alpentoppen valt nog sneeuw
bij tien tot vijftien graden vorst. In Frank
rijk is de lucht betrokken tot zwaar be
wolkt en valt vrij veel regen. Engeland
heeft tijdelijk opklaring, maar in Ierland
en Schotland begint weer regen te vallen.
De algemeene toestand wijst nog
op voortduren van het zachte en
regenachtige weer. De wind zal
vermoedelijk weer toenemen.
LUCHTTEMPERATUUR
6.— gr. C.
LICHT OP VOOR FIETSERS e.a.:
Van Zaterdagnamiddag 4.35 uur tot
Zondagmorgen 7.38 uur; van Zondagna
middag 4.37 tot Maandagmorgen 7.37 uur.
HOOG WATER
Te Katwijk aan Zee op Zondag 9 Jan.
voorm. 7.05 en nam. 7.30 uur. op Maandag
10 Jan. 7.55 en nam. 8.20 uur.
Maan op 10.50 uur Zondagochtend.
Maan onder 1.18 uur Maandagnacht.
Maan op 11.15 uur Maandagmorgen.
Maan onder 2.36' uur Dinsdagnacht.
LEIDEN.
Zondag: Sociale Zondagmorgen „Katholiek
Leiden", 8.30 H. Mis in de R. K.
H. B. S. Mariënpoelstraat; Alge
meene H. Communie, daarna ge
meenschappelijk ontbijt. Spreker:
Prof. A. Cleophas.
Zondag. Tooneelavond door de tooneelsec-
tie der Maria-Congregatie (Par. O.
L. V. Hemev. en St, Joseph),
Graanbeurs.
Woensdag: Ledenvergadering „St. Raphael'
Bondsgebouw, 8 uur.
Donderdag: „Geloof en Wetenschap".
Lezing met lichtbeelden, Prof. Huib
Luns over „De Kunstschatten van
het Oude Rome", „Turk" te 8.15
uur.
De Zondagsdienst der huisartsen te Lei
den wordt waargenomen door de dokters:
v. Bockel, v. Driesum, Kortmann en Lahr.
De Zondagsdienst te Oegstgeest wordt
waargenomen door dr. Leemhuis, Tel. 2030.
De avond-, nacht- en Zondagsdienst der
apotheken wordt van Zaterdag 8 tot en
met V r ij d a g 14 Jan. a.s. waargeno
men door de apotheken: G. H. Blanken,
Hoogewoerd 171, tel. 502; G. F. Reijst,
Steenstraat 35, tel. 136 en J. Doedens, Wil-
helminapark 8, Oegstgeest, tel. 274.
Uitgesproken:
D. Goedhart, kleermaker, Den Haag, Gou
verneurlaan 675. Cur.: jkvr. mr. M. J. E. D.
Alting von Geusau.
P. van Meurs Pzn., timmerman Den Haag,
van Swindenstraat 102. Cur.: jhr. mr. J. J.
M. van Asch van Wijck.
L. G. Roos, voorheen wonende te
Noordwijk, Oude Zeeweg 88, thans wo
nende te Haarlem, Ac^ciastraat 159. Cur.:
mr. L. Weijl te Leiden.
J. S. van der Lans te Monster, Haagweg
73. Cur.: mr. J. B. A. Marcus te Honselers-
dijk.
A. T. A. Rijken, meubelmaker, Den Haag,
Tasmanstraat 198. Cur.: mr. W. Aalbsrs-
berg.
C. v. d. Mooren Azn., manufacturier,
Aalst, Poederoyen B. 67. Cur.: mr. H. J.
van Leeuwen.
P. J. Nijssen en J. A. J. van der Korput,
Eindhoven, Akkerstraat en Blaarthemsche-
weg. Cur.: mr. W. Hekking, Eindhoven.
Tal van oprichters bi)
de opening
Scheiden doet wee!
Dit aloud gezegde mogen we niet in toe
passing brengen op het afscheid, dat direc-
te'ur, leeraren en leerlingen vandaag
hebben genomen van het oud Gymnasium
aan de Doezastraat om hun intrek te ne
men in het nieuw fraai gebouw aan de
Fruinlaan.
Voor het laatst verzamelden allen zich
hedenmorgen in de grootste zaal van het
oude gebouw en dicht opeen gepakt luis
terden ze naar hetgeen dr. Bosselaar, den
rector van het Gymnasium, had te vertei
len.
Na eenige wenken voor de goede orde
zeide dr. Bosselaar niet van hier te kud-
nen gaan zonder een enkel woord te spre
ken.
Hij herinnerde aan de jaren 1882 of 1884.
toen de gymnasiasten afscheid namen van
het gebouw in de Lokhorststraat om in de
zelfde opgewekte feestvreugde als thar.s
afscheid te nemen van het oude en vol be
wondering te trekken naar het nieuwe ge
bouw aan de Douzastraat (algemeen ge
lach).
Later heeft spr.~iemand eens hooren zeg
gen, dat hij toch altijd nog liever naar de
Lokhorststraat terug was gegaan
Hoe het ook zij, zonder smart laten al
len dit gebouw achter, thans verwaarloosd
en versleten.
Wij gaan, vervolgt spr., naar een nieuw
gebouw en vragen ons af of het misschien
niet te mooi is voor een school.
Maar dat legt ook verplichtingen op, ver
plichtingen voor allen en spr. verwacht dan
ook, dat de leerlingen eerbied zullen heb
ben voor de schoonheid van het gebouw
en hij wijst erop, dat het hun eerste plicht
is te waken voor behoud van het nieuwe
Gymnasium.
Hierna sprak de heer drs. H. G. S. Snij
der een kort woord. Hij wees erop, dat het
moeilijk was de penaten uit het oude ge
bouw mee te voeren, want er zijn er geen
meer. Wat er ooit geweest is, werd ver
brokkeld en dient misschien hier en daar
als presse-papier bij studenten. De leeuw
op het bordes voor het gebouw is verdwe
nen en misschien voor oud ijzer verkocht.
In de plaats daarvan bood spr. een sym-
bolischen leeuw op vlag aan den rector
aan.
Met dezen standaard voorop en vooraf
gegaan door het Politiemuziekcorps trok
men daarna in optocht door de stad om het
nieuwe gebouw in gebruik te nemen.
Natuurlijk trok de stoet allerwege door
de stad veel belangstelling en mede dank
zij het uitstekende weer slaagde dit „num
mer" opperbest.
Toen de stoet „hoorbaar" werd, werd de
klok van het nieuwe gymnasium geluid en
onder juichkreten van de zijde der leer-
Jingen werd het nieuwe home betreden.
Het nieuwe gebouw was van binnen en van
buiten stevig opgefrischt door de firma J.
Kukler, en Zn. en straalde van nieuwig
heid.
Daar waren inmiddels reeds tal van ge-
noodigden gearriveerd.
Officieele gasten bij deze plechtigheid
waren: dr. E. H. Renkema, inspecteur der
gymnasia, vertegenwoordiger Minister van
Onderwijs, enz., prof. dr. J. A. J. Barge,
rector magnificus der Leidsche Universi
teit Luit. Kol. C. de Iongh, garnizoenscom
mandant, mr. P. A. Pijnacker Hordijk, dijk
graaf, dr. J. G. van Es, voorziter, mr. J.
A. v. d. Stok, secretaris, leden van de Com
missie van Toezicht M.O., directrice en di
recteuren H.B.S.en, prof. dr. P. C. T. v. d.
Hoeven, oud-voorziter van curatoren, mr.
J. Bool, secretaris van Enschede, oud-secre
taris van curatoren, Commissie oud-leerlin
gen, Commissie Ouders, Oud-leeraren, Lee
raren en vele raadsleden.
DE OFFICIEELE OPENING.
Te ongeveer kwart voor elf kwam het
gemeentebestuur, het college van curatoren
en de verschillende gasten binnen in de
tot aula omgevormde gymnastiekzaal.
Toen allen hun plaatsen hadden inge
nomen betrad de burgemeester het podium
tot het uitspreken der openingsrede.
REDE BURGEMEESTER.
Op de vroolijke tonen van een muziek
corps heeft een aanzienlijke stoet van lee
raren en leerlingen het oude gebouw ver
laten, de deur achter zich gesloten, en zich
hierheen begeven.
Koud, eenzaam verlaten zagen zij, wier
sentiment hen daartoe dreef en die den weg
hierheen opzettelijk kozen langs de Douza
straat, het in vergelijking met zijn voor
ganger toch nog jonge gebouw ons dier
baar Gymnasium staan. Staan! om te wach
ten op zijn nieuwen bezitter met het som
bere vooruitzicht om in plaats van een
bruisende jeugd een stille stoet van ske
letten zijn muren te zien binnentrekken.
Wel welenschap's dienaar nog, ook dan,
maar niet langer een gezellig, warm tehuis
waar jonge geesten dartelen en tot ont
plooiing komen en deze allen zich tot een
groot gezin vereenen, waar alle leden met
trots en dankbaarheid aan blijven denken
en van waar veel uitgaat naar de toekomst,
Vreest niet, dames en heeren, dat gij op j
dezen blijden dag van mij, die zich toch ook
een voelt van dat groote gezin en dankbaar
is voor wat het „oude hok" ook hem op
2ijn levenspad medegaf, treurzangen zult
hooren over zijn somber lot. „Wat men-
schen bouwen wordt geen eeuwigheid ge
geven, wie iet geduurzaams zoekt, die heff'
zijn hart omhoog!" ÏJiet het gebouw, neen
het Gymnasium is het, dat ons ter harte
gaat en dat Gymnasium, het leeft en leve
met nieuwen bloei eri nieuwe kracht nu het
heden trekt in nieuwe woning. De vroolijke
stoet, die hier zoo juist binnentrad, voerde
met zich den roemvollen naam en de
schoone traditiën van het Leidsch Gymna
sium!
Dan laat ik niet vergeten, dat niet die
oude band mijn woorden mag geleiden,
want der gemeenschap tolk vervulle in de
eerste plaats vandaag zijn taak. Maar ook
als magistraat zijn het blijde klanken, die
ik in deze aula mag doen hooren ter in
wijding van het nieuwe steenen omhulsel
van dat geestelijk groot bezit van onze stad.
Welkom aan de gasten.
Allereerst dan een hartelijk welkom aan
onze gasten en dank, dat zij door hun aan
wezigheid ons bevestigen in onze overtui
ging, dat dit inderdaad als een belangrijke
gebeurtenis valt aan te merken. Twee hun
ner dank ik in het bijzonder met name. Dat
u, mijnheer de Inspecteur van de Gymna
sia hier zijt, stemt ons blij, maar achten
wij, u kennende, haast vanzelfsprekend;
bijzonder waardeering gevoelen wij voor
het feit, dat u hier ook vertegenwoordigt
Zijne Excellentië den Minister van Onder
wijs, Kunsten en Wetenschappen en wij
daardoor ook van diens belangstelling een
sprekend bewijs ontvangen. Vervolgens
stellen wij op hoogen prijs, dat u, Rector
Magmfice, een welgevallig oog komt slaan
op dit nieuwe voorportaal van uwe groot-
sche en wijdvermaarde, hoogeschool, waar
tegen hier met zooveel eerbied en gespan
nen verwachtingen wordt opgezien en
waarmede toch ook zoo gaarne vele banden
worden onderhouden.
Hulde aan de bouwers.
Dit Gymnasiumgebouw is tot stand ge
komen in de laatste instantie door de goede
zorgen van de Directie van Gemeentewer
ken en vooral van diens architect, den heer
Neysingh. Beide worden door mij en na
mens het geheele Gemeentebestuur met
het geleverde van harte gelukgewenscht.
De vlotte wijze, waarop de bouw volbracht
is, verdient niet minder bijzondere waar
deering en daarbij betrek ik dan ook vol
gaarne den aannemer en zijn werklieden
en zeker niet in de laatste plaats den voor
tref fel ij ken opzichter voor dit moeilijke
werk. Met gerustheid laat het Gemeentebe
stuur de beoordeeling over aan de deskun
digen en vooral ook aan de toekomstige ge
bruikers.
Doch veel ging daar vooraf! Weest mij
dankbaar, dat ik 't u niet alles opsom, wat
hope en teleurstelling elkaar afwisselden
bij 't beramen van de palrinen om een
school van ruim 300 jongeren veilig te' her
bergen in een gebouw, dat met 100 dicht
bevolkt was! Het vinden van een nieuwe
behuizing bleek geboden. Oplossingen van
allerhande aard voor dit nieuwe probleem
werden gewogen en te licht bevonden of te
zwaar! Zoo was het met eene, mij zeer lief,
om het Heilige Geest-Weeshuis door ligging
en voornamen stijl als aangewezen, voor
dit doel, aan te koopen en te verbouwen.
Ook hier versperden ons de onverbiddelijke
cijfers den weg. Zoo zijn er meerdere
plannen gemaakt, bestudeerd en weer op
geborgen tot uiteindelijk tot dezen bouw
en deze plaats besloten kon worden.
De taak der Gemeente ten opzichte van
de materieele verzorging van het Gym
nasium als onderwijsinstelling is thans voor
lange jaren afgeloopen en de zorgen voor
den bloei daarvan blijven met ons vol ver
trouwen rusten in de handen van u, mijne
heeren Curatoren, u mijnheer de Rector met
uwe leeraren en die van de gymnasiasten,
op wier schouders niet minder zwaar een
verantwoordelijkheid rust.
Hiermede zou ik kunnen volstaan en aan
u, mijnheer de Rector, als 't ware den sleu
tel overhandigen van het gebouw, waarin
gij den scepter zult zwaaien, ware het niet,
dat de opening van een nieuw Gymnasium
een feit van wat bijzondere beteekenis is.
Het onderwijs.
Het is meer dan ruim drie eeuwen ge
leden, dat de Gemeente de eerste Latijn-
sohe School bouwde en haar waardeering
voor klassiek onderricht in daden toonde.
De aureool, die deze studie omgeeft, schijnt
onverzwakt tot dezen dag! Onaangevochten
bleef en blijft dit onderwijs niet, maar ver
dwijnen deed en zal het evenmin.
BURGEMEESTER
Mr. A. VAN DE SANDE BAKHUIJZEN.
Wat wonder! Aan de hand van welke gid
sen toch kan men beter zijn intrede doen
in de wereld van het logisch denken, of van
het vertolken van gedachten in scherp spre
kende of sierlijk aandoende woorden, dan
door door te dringen in de geschriften die
ons nagelaten zijn door de geesten, die nu
rog, tot de erkend grootsten behooren, na
dat hun werken in die fijnstg aller zeven,
de zeef van vele vervlogen eeuwen, zijn
overgebleven.
Wat groote verantwoordelijkheid rust op
den staf van rector, leeraressen en leeraren
om toch het wit in 't oog te houden, den
geest te vormen en daarnaar uitsluitend
te streven. Hoe moeilijk die taak, waar
steeds toenemende afleiding van buitenaf
de bepaling van de t aandacht komt versto
ren en waar van binnen uit een overlading
van het 1 eerpro gram niet minder ernstig
tornt aan het overwicht van wat op een
Gymnasium toch het zwaarst moest we
gen.
Want hooggespannen zijn de verwachtin
gen, die de Universiteit en straks de Maat
schappij koesteren van die opleiding, die
gij hier geeft. Niet minder dan de opkwee
king van den intellectueelen stand, .waarvan
voor 's Lands Heil en 's Lands Bestier zoo
veel afhangt. De aristocratie des geestes wil
hier haar seminarium vinden!
Moge dan dit nieuwe gebouw eeniger-
mate er toe bijdragen uwe onderwijstaak te
verlichten.
En nu ten slotte, zooals ik mij in den aan
vang liet leiden door de gevoelens, die bij
den oud-leerling opkwamen, zoo wil ik
weer eindigen en met een enkel woord
mijne mede-reünisten begroeten, die hier in
grooten getale komen getuigen van de dank
bare herinneringen, die hen aan 't Leidsch
Gymnasium binden. Wij doorliepen de
school en vonden onzen weg in de Maat
schappij, velenuwer in zeer belangrijke
betrekkingen en veel goeds gaaft ge ons
Volk. Uw komst hierheen wordt zeer ge
waardeerd en zij bewijst, dat ik niet ten
onrechte sprak van een groot gezin, dat
ontstond door onzen schoolgang en dat
door de waardeerende gedenking daarvan
in latere jaren aan innerlijke waarde
slechts won, doordat wij telkens weer de
bewijzen vonden van wat groote invloed
onze klassieke vorming door ons geliefd
Gymnasium, soms op onverwachte wijze
bleek te zijn.
Thans verklaar ik dit nieuwe Gymnasium
geopend en besluit met den wensch: Omnia
fausta aan al zijn vrienden en dienaren.
TOESPRAAK PRESIDENT-CURATOR
Prof. dr. F. Muller, president-curator van
het gymnasium, ving zijn toespraak aan j
met een woord van welkom tot de genoo-
digden en handelde vervolgens over de
vraag, wie gelijk hebben: de rustbewaar
ders, die het gymnasium lichamelijk en
geestelijk het „op de plaats rust" zoudep
willen toeroepen, of de rustverstoorders en
vefhuizers, die in het oude gymnasium de
vernieuwing van een eeuwigheidskern mo
gelijk achten? Van het bestier van dit gym
nasium zooals dit tot nog toe in handen
heeft gelegen van scholarchen de oude
naam der curatoren en rector met prae-
ceptores, zal het afhangen, of de overbren
ging naar een nieuwe en grootsche behui
zing metterdaad iets meer zal zijn dan een
simpele verplaatsing. Met de materie aan
vangende, schetste spr. de behuizing van
van de voorloopers van dit nieuwe ge
bouw, de Groote School, waarvan voor het
eerst in 1324 gewag wordt gemaakt, de
achteruitgang van deze school, waarvan in
1568 het schoolbudget254 gulden be
droeg, de Latijnsche school, in 1600 ge
bouwd, vervolgens de verhuizing in 1883
(sinds 1838 hervormd tot gymnasium) naar
het gebouw aan de Doezastraat, vandaag
door de leerlingen onder muziek verlaten.
Spr. schetste vervolgens de prachtige in
deeling van het nieuwe gymnasiumgebouw
en bracht den heer Neysingh, den ge
meentearchitect Vooral hulde voor de lig-
Lng van de veertien lokalen.
Maar wat deze nieuwe woning van ons
gymnasium zal beteekenen, zal niet van
dit huis zelf afhangen, doch van inzicht,
toewijding, enthousiasme, en daaruit ge
boren initiatief van allen, die bij de leiding
van deze school nader of verder af be
trokken zijn. We willen ons dus ook op
dezen dag nog een korte wijle rustig re
kenschap geven: wat is het eerst geboorte
recht van dit soort school, waardoor zij in
de Europeesche geestesgeschiedenis, on
danks perioden van diepe ingezonkenheid
en verarming toch telkens weer opnieuw
een niet vergeefs beroep op de geesten
heeft kunnen doen, en ouder wordend,
steeds zich weer verjongen kon?
Het gaat hier zooals steeds of meestal:
de Oudheid heeft de mogelijke opvoedings-
vormen, die beperkt in aantal, voor den
mensch open liggen, reeds volkomen hel
der doorzien, in hun aard bepaald, om hun
resultaat toegepast. Twee richtingen staan
hier ook in tijd vlak naast elkaar en prin
cipieel tegenover elkaar. De eerste is meer
diep, de tweede meer breed; de eerste gaat
uit en keert terug tot den enkelen mensch,
die zij door zelfontleding en zelfontdek
king, door zelfbeproeving zelfbesnoeiing
wil opvoeren tot die hooge top, waarop het
„gnothi seauton, ken u zelf" tot bereikt of
bereikbaar ideaal wordt. Van de zuivering
tot denken verwacht deze richting haar
heil; van dit gezuiverde denken zal de
rijpe vrucht zijn eenerzijds de „weten
schap" („philosophia"), anderzijds de
„deugdelijkheid of deugd („arete"). Alles-
overheerschend is hier de rol van het ken
nende verstand; op het kennen 'en weten
berust de deugd van individu en eerst
daardoor ook van de samenleving. Het zijn
slechts enkele figuren, die wij op dit pad
d<_r dengd ontmoeten; het uitgangspunt
ligt bij den altijd weer faccineerenden So
crates, met 'zijn onversaagde dialektiek,
zijn niets ontziend spel van vraag en ant
woord, zijn experimenteeren in corpore vi
vo, zijn vivisectie van den geest, op zich
zelf en anderen toegepast; de Socratische
Plato volgt gewillig en Aristoteles ten dee-
le Men ïuude hier uHcon: het object, de
mensch zelf: de methode, het experimen-
teere-n.
Breeder doch minder diep is 't pad, dat
de tweede richting zich gebaand heeft: hier
zijn de Sophisten voorgangers, de schijn
bare tegenstanders van Socrates, Isocrates
treedt in hun spoor, Cicero en Quintilianus
volgen, de middeleeuwen verlaten den
goed begaanbaren weg niet, ons gymna
sium stoelt nog op hetgeen door de Sophis
ten in de IVe eeuw v. Chr. in Athene als
doel werd nagestreefd, t.w. niet de ontwik
keling van het individu op zichzelf, maar
zijn voorbereiding op de samenleving. Spr.
zette dit nader uiteen en vervolgde dan:
Zie ik wel, dan ligt in dezen historisch
geworden vorm der humanistische studie,
zooals het gymnasium deze belichaamt, de
oorzaak verscholen, waardoor deze school
vorm, dikwijls met ondergang bedreigd,
desalniettemin een zoo opmerkelijke elasti
citeit en vitaliteit vertoont; als erfgenaam
van Griekschen geest, verbindt een tradi-
tieband van welhaast vier en twintig
eeuwen hem met de bloeiperiode van Hel
las, met Socrates en Isocrates.
Erfde het van Isocrates de vaak over-
groote liefde tot den schoonen vorm, doch
ook zijn polietische, en burgerschap ge
richte, weldra zijn kosmopolietische we
reldburgerschap beoogende doelstelling erï
daarmede zijn sterk ethischen inslag, tot
Socrates, Plato en Aristoteles herleidt het
zijn helaas vaak geatrophieerde zin voor
het experiment, doch dan dit experiment
steeds, waargenomen aan en bestudeerd in
de historische persoonlijkheid.
Deze beide kanten van het gymnasium
I vullen elkander aan; samen vormen zich
van deze school als principieele tweezijdig
heid, de steeds verjongde kracht.
Na hierop nader te zijn ingegaan, sprak
spr. zijn beste wenschen voor de toekomst
van het gymnasium uit. Spr. richtte zich
hierna tot de leerlingen en bood tenslotte
PROF. DR. F. MULLER,
PRESIDENT-CURATOR VAN HET
GYMNASIUM.
den burgemeester als hoofd der gemeente
namens curatoren een zeer geslaagde co-
pie aan van de Athena Lemnia, schepping
van Hellas' grootsten beeldhouwer Phidias
of althans kunstschepping uit dienzelfden
glorierijken tijd.
Hierna sprak de inspecteur de gymnasia
vertegenwoordiger van den Minister var
Onderwijs. Kunsten en Wetenschappen, dr
E. H. Renkema.
Spr. noemde het een voorrecht de geluk -
wenschen van den Minister aan de ge
meente over te brengen en de verzekering
te geven, dat ook deze school de regee
ring zeer ter harte gaat.
Inderdaad was de oude behuizing verre
van bevorderlijk voor een goed onderwijs
en de verkregen oplossing stemt dan ook
ten zeerste tot verheugenis.
Spr. voegde hieraan een persoonlijk
woord toe en herinnerde er aan hoe na al
de gevoerde onderhandelingen een schoon
gebouw werd verkregen, dat een sieraad
voor de stad is. Daarom 1-rengt spr. het ge
meentebestuur hulde voor de vrijgevig
heid, waarvan hier in een zoo moeilijken
tijd werd blijk gegeven.
Tot curatoren zegt spr., dat dit nieuwe
gebouw hen ongetwijfeld voldoening zal
schenken.
Rector en docenten ^enscht spr. geluk
ir. deze nieuwe omgeving, welke niet wei
nig zal bijdragen tot een gedegen onder
wijs.