BOEKENSCHOUW DE GESCHIEDENIS VAN MIJN LEVEN. DINSDAG 28 DECEMBER 1937 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 7 CHESTERTON OVERSCHOUWT ZIJN TIJD Het kan een mensch soms moeite kosten, de moeite van een ingespannen na denken en het zich overgeven aan een waarheid, die men niet aan vaarden wil, maar moet, om te er kennen, dat men iets verloren heeft, Als men dagelijks, jaar-in jaar-uit, met iemand heeft verkeerd en op een dag wordt die band door den dood doorsne den, dan aanvaardt men dat, maar op een vreemde, dus menschelijke wijze. Want het leven gaat door en de mensch is een ge woontedier. Zijn oogen hebben altijd dien mensch gezien, zijn ooren hebben hem ge hoord of zijn lippen hebben hem gelezen en in het kneedbare verstand is een beeld ingedrukt, dat niet zoo spoedig te verwijde ren is. Immers, het leven gaat door en waarom zou dat, wat het meest met dat leven verbonden was, daaruit nu verwij derd zijn? Chesterton is gestorven en dit is zijn laatste boek. In hoeverre dit laatste boek zijn boek is, zal, voorloopig althans, wel in het duister gehuld blijven. En feitelijk voor wie dit boek leest, doet dit weinig ter zake, want het is even Chester- toniaansch van vernuft en geest. Het be hoort zooals „Orthodoxie" en „De eeuwige mensch" tot zijn groote werken. Een verge lijking met „De Eeuwige mensch" gaat voor dit boek beter op dan^.een vergelij king met „Orthodoxie". In „Orthodoxie" gaf de beroemde schrijver een geweldig overzicht over de verschillende gebieden van het leven om dan op elk van die gebie den de katholieke levensleer als het con structieve element, de vijandige leerstellin gen als destructief en doodend aan te dui den. Het was een doorsnede van het mensche- lijk leven. „De eeuwige mensch" gaf een overzicht van de ontwikkeling van den mensch en zijn beschaving in historisch perspectief. Dit is ook met „De geschiedenis van mijn leven" het geval al volgt Chesterton hier een andere methode. Vooreerst begint dit overzicht en dit spreekt wel van zelf bij de herinnerin gen van zijn jeugd. Maar daarnaast rede neert hij van het persoonlijke tot het al- gemeene op de Wijze waarvan Chesterton het geheim bezat. Dat wil zeggen: brilliant, geestig, vernuftig, fonkelend en ironisch met diep verborgen spot. Al de belangrijke figuren, die hy heeft gekend, heel zijn veelomvattende kennis van stroomingen en feiten heeft hij hier gemixd in een cocktail van het edelste soort. Door zijn verbluffende kennis en bele zenheid grijpt hij direct na elkaar van het eene wéreldeinde naar het andere, van de eene epoque naar de andere, hij grijpt links en rechts in zijn geweldige kennis en bele zenheid, van een wereldfiguur in de eene regel naar het Jan Klaasenspel in de an dere. De aanraking met een kleine men schelijke geest is voor hem de sleutel voor geweldige problemen, die hij open legt met heel het wondere vernuft van zijn genie. Zoo wordt het heele geestesgebeuren van zijn tijd, gezien in het licht van de waar heid, die hij vond, voor ons opengelegd. In dit laatste geschrift legt hij nog eens getuigenis af van zijn liefde tot de Kerk. die hij in al haar facetten beminde, nadat hij haar vond, met het geweldige enthou siasme van zijn bruisende natuur. Hoe prachtig hij spot kan men in heel zijn boek lezen, maar vooral in hoofdstuk ken als: „Hoe men een ezel zijn kan", „Hoe men een gek zijn kan" en „Figuren uit Fleetstreet" (de Londensche krantenwijk), waarin hij o.a. zegt: „Ik dank over het ge heel genomen mijn succes (zooals millio- nairs zeggen) hieraan, dat ik eerbiedig en tamelijk bedeesd geluisterd heb naar den allerbesten raad, gegeven door al de beste journalisten, die het beste soort succes in de journalistiek behaald hadden, om daar na te verdwijnen en precies het tegenover gestelde fre doen. Want ze vertelden me al len, dat het geheim van het succes in de journalistiek bestond, in zijn specialen krant te bestudeeren en dan te schrijven wat er geschikt voor was". Dit is vlijmscherpe spot en aldus be- 1) „De geschiedenis van mijn leven", door G. K. Chesterton. Vertaald door Jos. Panhuysen. Uitgave „Foreholte", Voor hout. spreext Chesterton het geweldige probleem van de invloed der lectuur op de christe- I lijke beschaving op een wijze, welke geen j twijfel overlaat. Maar bij al het critisch vermogen en de I scherpte van geest, waarmede hij spreekt j over alle problemen, waarmee hij in zijn 1 leven te maken heeft gehad, ontbreekt net j ook niet aan zijn groote waardeering voor de Katholieke Kerk en haar geestelijk op perhoofd den Paus. En met de volgende zinnen sluit hij dan ook zijn prachtig boek: „Dit verhaal kan daarom slechts eindi gen, zooals ieder detectiveverhaal behoort te eindigen, door een beantwoording van zijn eigen zeer bepaalde vragen en de op lossing van zyn eigen, oorspronkelijke pro bleem. Duizende verhalen van geheel an deren aard hebben op dezelfde plaats hun einde gevonden en de oplossing hunner problemen. Maar wat mij betreft, mijn ein de is mijn begin, zooals Maurice Baring aanhaalde van Maria Stuart; en dit over weldigende besef, dat er een sleutel is. die alle deuren openen kan, brengt weer in mijn geest terug dien eersten glimp van de glorierijke gift der zinnen; en de sen- sationeele ervaring der sensatie. En dan rijst er weer voor mij op, als van ouds scherp van omtrek en helder van vorm, de gestalte van een man, die over een brug schrijdt en een sleutel in de hand draagt; juist zooals ik hem zag, toen ik voor het eerst keek in het land der elfen door va ders kijkkast. Maar ik weet, dat wien men Pontifex, den Bouwer van de Brug noemt, ook Claviger, dat is de Drager of Houder van den Sleutel genoemd wordt, en dat die sleutels om te binden en te ontbinden hem gegeven werden, toen hij een arme visscher was in een ver verwijderd gebied, bij een kleine en haast onbekende zee". De vertaling van Jos. Panhuysen is voor treffelijk. Hij heeft de speciale Chester- toniaansche stijl zeer goed getroffen en in het Hollandsch overgebracht, zoodat men waarlijk Chesterton leest zonder ooit aan de oorspronkelijke taal te worden herin nerd. Dat is een groote verdienste. De Uitgeverij „Foreholte" te Voorhout heeft deze geschiedenis van Chesterton's leven kloek in een schoone band en in de voortreffelijke letter van Foreholte uitge geven. Maar toch zou het interessant zijn te we ten, hoe dit boek in zijn geheel zoo spoe dig na Chesterton's dood is tot stand ge komen. F. SCH. Het licht aan den hemel, door R. Fülöp-Miller. Vertaling van Pieter van der Valk. Teu- lings' Uitgeversmij., 's Hertogen bosch. Van de hand van R. Fülöp-Miller zijn reeds meerdere werken verschenen, die een of ander onderdeel der katholieke ge schiedenis, haar personen of feiten tot on derwerp hebben. Fülöp-Miller begon zijn brilliante schrijversloopbaan als een cri tisch onderzoeker van alle geheimzinnighe den, die er voor niet-Katholieken, meest krachtens ingeroeste overlevering, hangen rond de geschiedenis en de daden der Katholieke Kerk en haar instellingen. Tot dat Fülöp-Miller zich wierp op de geschie denis der Jezuietenorde. Maar voordat zijn boek „De invloed en de macht der Jezuie- ten" verscheen, had de studie in deze ma terie hem de oogen geopend omtrent het wezen der Katholieke Kerk en de wereld- strijd tegen haar en Fülöp-Miller werd katholiek. Als nieuwste werk van zijn hand kunnen wij nu aankondigen zijn boek „Het licht van den hemel", dat als ondertitel draagt: „Leo XIII en onze(n) tijd". Fülöp-Miller stelt zich niet met weinig tevreden. Als hy een on derwerp ter hand neemt, onderzoekt hij alles, wat er onderzocht moet worden, vorsch hy alles na wat met zijn onder werp in verband staat en bovenal peilt hij den tijd en de stroomingen van den tijd, waarin zijn figuren leefden. Zco verschijnt in dit boek Leo XIII voor ons als de magistrale figuur, zooals deze invloed uitoefende op de geesten van zijn tijd en de leidende figuren wist te bewe gen tot een toegevende houding, tot het plooien van hun aardsche belangen naar de bovennatuurlijke eischen van de Kerk. Het boek begint met een prachtige be schrijving van het Vaticaansche Concilie in verband met de dwalingen van dien tijd, de veroordeeling daarvan middels den Syllabus en de plechtige dogmaverklaring van de onfeiybaarheid van den Paus. De beschrijving hiervan is indrukwekkend zonder ooit de diepte en het juiste oor deel over de stroomingen van dien tijd uit het oog te verliezen, zooals blijkt uit de houding der staatslieden tegenover het pauselijk gezag en vooral uit de houding van Dupanloupe, Newman en kardinaal Mathieu over de opportuniteit van deze dogmaverklaring. Daarna komt het paus schap van Leo XIII gedurende een periode van 25 jaar. Fülöp-Miller schildert de politiek en so ciale ideeën en problemen van den tijd en ae kracht van een Leo, die de twee-dui zend-jarige Kerk in dienst stelt van zyn ideaal voor een christelijk- sociale maat schappij. Sociaal, politiek en diplomatiek prijst de schrijver de geweldige gaven, de dadendrang en de groote arbeidskracht van dezen paus, zijn geest van verzoening en zijn machtige encyclieken. Ook Leo's particuliere leven geeft de schrijver cp voortreffelijke wijze weer, zijn activiteit zijn lust tot studie, zijn lief de voor de klassieken en vooral voor de leer.van St. Thomas, waarmede hij voOral het rationalisme bestreed. De Summa van St. Thomas krijgt in dit boek een apart hoofdstuk, waarop nog volgen de wereld politiek van het Vaticaan, Leo XIII als de paus des volks en zijn strijd tegen den modernen. Dit boek van Fülöp-Miller is niet alleen een standbeeld geworden voor Leo XIII, maar een monument van de geschiedenis van zyn tijd, veel meer nog een monument van hulde dan den gezegenden invloed, die het Vaticaan uitoefent ook op deze ver dwaasde wereld. De vertaling, zooals deze voor ons ligt, ir voortreffelijk evenals de zeer goed ver zorgde uitgave. Het prachtige portret van Leo ZIII, van den pas in London overle den beroemden Hongaarschen schilder Fülöp Laszló merkwaardig samentref fen van twee namen siert den band. Gods licht over de wereld, door P. Hieronymus van Rongen O. Cist. R., met een voorwoord van P. L, H. Perquin, O. P. Uitgave Cisterciënser-Abdij, Tegelen. Pater Rongen gaat nog steeds door met zijn „Gesprekken met Christus", waarvan dit het vierde deel is. En het is verheu- j gend, dat deze zeer schoone. ook litterair schoone lectuur, dcor velen gelezen wordt. Daarvan legt de uitgave van dit vierde deel, dat in een oplage van niet minder dan vijftien duizend is verschenen, een duidelijk getuigenis af. Pater Rongen spreekt ook in dit deeltje weer tot zijn „Goede Meester" over de menschelijke ziel. Over de haat en de lief de van die ziel, over de gevaren der ziel en het leven der ziel, over den dood en de schatten der ziel, over dc rechtvaar digheid en de naastenliefde, de nederig heid en de zuiverheid, over het geloof en de liefde. Zijn toon is zooals die van den godde- lijken Meester moet zijn geweest, zacht en mild en diep. Hij eischt niet, hij slaat niet, hij wil niet, maar hij smeekt en bidt, Hij smeekt in bewogen woorden om te ar beiden aan de opstanding der ziel uit lauw heid en middelmatigheid. En de „Goede Meester" geeft het antwoord: „Mijn Zoon, de lauwheid is de slaap van uw ziel". ,.De sleurgang is de versuffing van uw ziel". „De vurigheid is de gezondheid van uw ziel". Hij smeekt om wil en gebed en offer. Deze „Gesprekken met Christus" wij herhalen, wat wij vroeger reeds bij een vorige uitgave schreven zijn een ryk bezit. Ook dit vierde deel moet men niet in één adem uitlezen. Zoo min als men een gebak van zooveel pond in één keer op eet. Dit boek moet men overwegen. Men moet het meenemen naar de kerk (het formaat staat het toe) en een hoofdstuk lezen en overwegen voor den heelen dag. Men zal er een niet vermoede schat van gedachten in vinden, die de ziel verrijken. Wij kunnen ons geen schooner en tege lijk passender geschenk denken dan dit nieuwe boekje van Pater Rongen, dat Gods licht zal kunnen brengen in de zielen en dcor de zielen over de wereld. Jong Suriname op avontuur, door Hans van Amstel. L. C. G. Malmberg, 's Hertogen bosch. Ruim een jaar geleden werd door de 1 Kon. Ver. Koloniaal Instituut in Neder- land een prijsvraag uitgeschreven. Voor j het bekroonde werk zou de Garoeda-prijs beschikbaar worden gesteld. I Deze prijs werd gewonnen door den in zender van het manuscript onder het pseu doniem Hans van Amstel, wiens boek bij een zelfden prijsvraag van een neutrale uitgeverij geen genade had kunnen vin den en nu met den eersten prijs werd be kroond. De keuringscommissie oordeelde I ever dit boek van Hans van Amstel (Pater j J. Helmer C.s.s.R. uit Rotterdam) als volgt: j „Het manuscriptvan „Hans van Am- j stel", getiteld: Jong Suriname op avontuur, staat in alle opzichten aan de spits van alle ter beocrdeeling ingezonden manus- ripten. Het is vlot geschreven, getuigt van een behoorlijke kennis der locale toestan den, de inhoud laat op verschillende plaat sen den jeugdigen lezers de diepte van het leven op voor hen bevattelijke wijze aanvoelen en het is rijk aan litteraire fac toren, welke de jeugd op gezonde wijze zullen weten te boeien. Gemeend wordt, dat dit boek er in belangrijke mate toe by zal kunnen dragen, Suriname nader tot ae Nederlandsche jeugd te brengen", i Ook de minister van Koloniën schreef een warme aanbeveling en het boek ver dient het ook. Het is de beste jeugdlec tuur, die men zich wenSchen kan, want dit boek heeft heel wat goede eigenschappen. I Het verhaalt van drie Surinaamsche jon gens van verschillend ras, Freddy, een In diaantje, 'Rólarid, een Surinaamsche neger en Max, een Javaan. Verschillend van ras, verschillend van kleur, verschillend van godsdienst vereenigt de schrijver hier drie jongens in zoo hechte en gezonde opoffe rende vriendschap, dat wij dit boek heden ten dage in veler handen zouden wen- 1 schen ook van grooten die meenen, dat hun min of meer blanke huid altijd nog afhankelijk van de waterleiding of hun bloed, dat zonder vreemde smetten wordt geacht altijd nog afhankelijk van de goede samenstelling hun een voor sprong geeft boven allen, die hun blanke huidskleur niet zon- en kleurecht en hun bloed rasvijandig zouden kunnen vinden. Een tweede verdienste van dit boek is, dat het natuurlijk en gezond is en dat j het op ongezochte wijze idealen uitdraagt, die de jeugd zullen pakken. Maar boven- I dien geeft het levendige beschrijving van I Suriname bijzonder van dat deel, dat Nickerie heet, en de minister van Kolo niën verzekert dat een zijner medewerkers, die dit land kent, de grootste lof en be wondering heeft voor deze beschrijving. Wel zouden misschien de jeugdige lezers iets meer hebben willen vernemen van het lot van den sluwen en boozen Natiman voor wien de drie vrienden hebben moeten vluchten, wat een prachtig beschreven tocht door het oerwoud tengevolge heeft, maar ook zooals het boek nu is, zullen de jongens dit zeer goed geschreven boek le zen met een roode kleur en schitterende oogen en er veel schoons en goeds van meenemen voor hun leven. Lijn en vorm door A. J. Krop-. holler. Uitg. N.V. De Spie- gheL Amsterdam, N.V. Het I Kompas, Antwerpen. Architect Kropholler heeft tijdelijk de teekenstift verwisselt met de schrijfstift. Na zyn vroeger verschenen en eveneens in ons blad besproken werkje „Bouwkunst als Levensrichting", liggen nu alweer voor I ons zijn „Lijn en vorm" en „Licht en kleu ren". Voor dit laatste verwijzen wij naar de bespreking hieronder). In „Lijn en vorm" bespreekt Kropholler het wezen der bouwkunst en hierin be wijst hy hoe hij als een menschelijk kun stenaar gezocht heeft naar een zuivere ver- eeniging van wezen en verstand, van kunst en oordeel, van bouwwerk en logica, of anders gezegd, hoe de vorm van het kunstwerk een gevolg moest zijn van een redelijk verstand. Hieruit volgt direct dat Kropholler uitgaat van een beginsel, om dat dit beginsel berust op de rede en deze rede een bepaalde waarheid als onomstoo- telijk heeft aanvaard. Kropholler zelf zergt, dat dit verband bewaard blijft in I zijn zoeken naar den zin der dingen. Want dit is de groote beteekenis van dit boek, dat de schrijver achter en boven iedere kunstproductie het verstand plaatst. Er mag geen lijn worden getrokken en geen vorm gegeven worden of er moet een re- den voor aanwezig zijn. Kropholler bewijst hier. dat het klakkeloos hanteeren van vor men een vormgeving zonder leidende ge dachte is. De vormen moeten uit elkan der voortgroeien van onderdeel tot onder deel. Hij komt op voor doelmatigheid, voor het onverbrekelijke verband tusschen vorm en functie. De zuivere techniek maakt iemand nog geen architect, daar voor is iets noodig van hoogere orde, daar voor zijn er constructieve elementen noo dig, die een eenheid vormen van hoogere orde. Er bestaan genoeg werken over bouwkunst, die kunstwerken laten zien uit vroegere eeuwen of lateren tijd, maar er zyn er weinige, die daarbij ant woord geven op de vraag waarom, het lei dende beginsel voor iedere kunst. Krop holler heeft in dit boek deze vraag ge steld en consciëntieus beantwoord. En dit is de werkelijke zeer groote waarde van zijn boek, dat het meer dan het zien van architectonische schoonheid te denken geeft. Het ware te wenschen, dat dit „Lijn en vorm" in handen kwam van allen, die iets met bouwkunst te maken hebben, opdat zy het zouden lezen, herlezen en over wegen. DE DRIEHONDSTE VERJAARDAG VAN VONDELS „GIJSBREGHT VAN AEMSTEL." Gala-opvoering in nieuwe ensceneerlng. Op 3 Januari as. is het precies 300 jaar geleden, dat in den nieuwen Stadsschouw burg te Amsterdam voor de eerste maal Vondels' treurspel „Gysbreght van Aem- stel" werd opgevoerd. Als unieke uitzon dering in de geschiedenis van ons Neder- landsch tooneel is het gedurende deze 300 jaar een vaste traditie gebleven, dat tel- kenjare omstreeks de jaarwisseling het treurspel, dat vertelt van den ondergang van Gysbregths stad en zyn ballingschap, is opgevoerd. In de laatste tientallen jaren geschiedde dat telkens voor de eerste maal op 1 Ja nuari. In afwijking hiervan heeft de Am- sterdamsche tooneelvereeniging reeds gisteravond voor een geheel gevulde zaal de première gegeven van de nieuwe ensce- neering van Vondel's „Gysbreght", onder regie van Albert van Dalsum, nadat het stuk de laatste jaren door de A. T. V. was opgevoerd in de eenige jaren geleden ont worpen ensceneering van A. Defresne. Ook de nieuwe decors zyn door Van Dalsum ontworpen, terwijl voor deze bij zondere opvoering muziek is gecompo neerd door Henk Bading*, welke muziek werd uitgevoerd dooi het Utrechtsche Ste delijk Orkest onder leiding van Maurice van Ijzer. Evenals vorige jaren speelde Van Dal sum zelf de rol van Gvsbreght, dien hij herschiep tot een stoere, fel-bewogen figuur terwijl Charlotte Kohier, wederom als Badeloch, een geheel nieuw accent van strijdbare kracht wist te leggen. Frits van Dijk vervulde de rol van Arend, Ben Groenier speelde Vosmeer de Soie, Jo Sternheim de bode en Paul Huf Bisschop Gozewijn. De reyen werd afgewisseld door koren of elkaar afwisselende solo-stemmen ge zegd, onderbroken of begeleid door de mu ziek van Badings, eenige malen geaccen tueerd door een gestyleerd bewegingsspel van het koor. Aan het einde van de voorstelling brachten de aanwezigen een ovatie aan spelers en comDonist, die gehuldigd wer den met vele bloemstukken. MAURICE RAVEL OVERLEDEN. I Het licht en de kleuren in de bouwkunst en kunstnijverheid door H. J Kropholler. Uitg. N.V. De Spieghel, Amsterdam, N.V. Het Kompas, Antwerpen. „Lijn en vorm" is nauwelijks versche nen of er ligt alweer een nieuw werkje van Kropholler op tafel. Nu wat kleiner van omvang, maar even waardevol van in houd. Dit boekje is van meer practisch be lang, al mag bij het meer theoretische „Lijn en vorm" de waarde voor de practijk niet uit het oog worden verloren. In dit beekje behandelt Kropholler de beteekenis van de lichtwerking voor de bouwkunst, waarbij hij na een algemeene inleiding uiteenzet wat men in de bouw kunst met kleuren kan bereiken,als deze op de juiste wijze worden aangewend. Daarom geeft de schrijver dan ook daarna de werking van verschillende speciaal ge noemde kleuren, de werking van zwart en wit, van matte kleuren en van ver schillende kleurencombinaties. Ook dit boekje toont weer duidelijk, dat Kropholler is een natuurphilosoof, iemand, die tot in de natuur der dingen heeft ge schouwd, waarmede hij bij zijn bouwwer ken te maken heeft. En als hij zorgen wil, dat hy bij het practisch beoefenen der kunst rekening houdt met de natuur dier dingen, dan weet hij ook, dat hij niet al leen moet kennen het wezen dier kunst, maar ook de orde der dingen en de na tuurlijke werking der materialen en al dezer natuurlijke mogelijkheden. Hierin nu heeft Kropholler zich ver diept en zoo is het ook te begrijpen, dat hy als architect zich nimmer zou bezondigen aan andere kleuren, dan het materiaal van nature had. Ook van dit boekje zullen allen, die met bouwen te maken hebben, iets zuivers en iets goed kunnen leeren. Na een langdurige ziekte is de Fransche componist Maurice Ravel in den ouderdom van 62 jaar te Parijs overleden. De Fransche comnonist Maurice Ravel werd op 7 Maart 1875 te Cibourne, in de Pyrenées-basses, geboren. Een van zijn populairste werken werd de bekende ..Bolero", als ballet geschre ven te Parijs opgevoerd, bij on« door het Concertgebouw Orkest te Amsterdam ten gehoore gebracht. Tot zijn laatste wer ken behooren ook nog drie liederen „Don Quichotte a Dulcinée", te Amsterdam een maal met pianobegeleiding gezongen ddor Hans Gruvs, welke liederen op 9 Januari a.s. in het Concertgebouw met orkestbege leiding zullen worden uitgevoerd door Charles Panzera. Op 7 April 1932 dirigeerde Ravel voor het laatst In het Concertgebouw te Am sterdam, o.a. het pianoconcert, dat werd uitgevoerd door Margerithe Long, en de Bolero. Een serie kinderprentjes van Jan Wiegman. Uitgave Ars Catholica, Leiden. Bij Ars Catholica is een opvallende serie kinderprentjes verschenen, vervaardigd door den kunstenaar Jan Wiegman. Het is een serie van dertig plaatjes, waarvan de eerste veertien het „Onze Va der" uitbeelden, voor kinderen, en de an dere zestien wijze lessen van christelijke opvoeding betrachten. De uitgave van deze prentjes was een voortreffelijk idee en Jan Wiegman heeft duidelijk zijn best gedaan om het doel, waartoe deze versjes dienen, zoo dicht mo gelijk te benaderen. Dit doel vroeg een eenvoudige vormgeving van dingen uit het kinderleven en wel zoo, dat deze de kinderen zou aanspreken en voor kinderen direct begrijpelijk zou zyn. Hierin is Jan Wiegman geslaagd. Meestal heeft hij by de teksten van het „Onze Va der" een begrijpelijke en op de tekst staan de toepassing gevonden, die voor grooteren soms wel wat erg kinderlijk aandcet, maar die voor kinderen tot tien jaar een zeer sterke stimulans tot het goede zal blij ken te zijn. Een enkele maal is het den kunstenaar blijkbaar moeilijk gevallen een toepasselijk voorbeeld voor de kinderlijke verbeelding te vinden, zooals b.v. bij „Uw rijk kome" en „De Heer is met u", terwijl het prentje bij den tekst „Nu en in het uur van onzen dood" beslist een misluk king is. Ook de overige zestien prentjes zijn van groote opvoedende kracht, modern en dui delijk. Jan Wiegman schuwt niet naast „Jezus de Kindervriend" een jongen met een autoped te teekenen en hier slaagt hij ongewoon goed. De kleuren zijn evenals het genre prentjes nieuw, maar over het algemeen goed geslaagd. Men zcu de opmerking kun nen maken, dat de kleuren wat suiker goedachtig aandoen, bij zuiverder beschou wing is dit toch niet het geval en de ver dienste ervan is, dat de harde en schelle kleuren vermeden zyn. Kunstenaar en uitgever hebben hierme de voortreffelijk werk geleverd en wij wenschen deze prentjes in de handen van zeer vele kleinen. F. S.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 7