Of. LEIDSCHE COURANT Een dankwoord door Oom Wim. Toen wij, Mejuffrouw Beenakker hoofd der St. Theresiaschool en ik een oproep plaatsten voor alle Neefjes en Nichtjes van onze groote lezersschaar toen dachten we niet, dat er zoovelen aan onze roepstem zouden gevolg geven en ons zouden ver blijden met een pakje voor de kinderen van de school bovengenoemd. Wij zijn meer dan tevreden. Pakjes gevuld met speelgoed, waarmee niet meer gespeeld werd; met boeken, die niet meer gelezen weiden en afgedankt ir. een hoek lagen; kleeiingstukken, die te kort of te klein waren of niet meer gedragen werden en dus daar achteloos en ook waar deloos hingen, vloeiden ons toe; werden bezorgd aan school Rapenburg; aan 't bu reau Leidsche Courant; aan het adres per soonlijk van Mejuffrouw Beenakker en van mij. Ik wou voor nog zooveel, dat jullie eens alles had kunnen zien, wat binnen kwam. Meer dan één auto vol. Maarik wou dat jullie alles eens gezien had,' toen het daar uitgestald was en voor elk kind afzonderlijk klaar lag. Ik kende alles gewoon-weg niet meer •terug en kon niet anders dan mijn bewon dering uitdrukken voor de kunstvaardige handen, der Dames van de Theresiaschool, die van ouds iets nieuws wisten te maken. Het leek me een droom en wat ik zag was een sprookje. Mijn compliment dames! U hebt eer van uw werk en het vele door mijn Neefjes en Nichtjes voor uwe kinde ren gegeven, is wel besteed geweest. Mijn dank voor die moeite en zorgen en belangeiooze toewijding ten bate van het kind, dat gelukkig kan zijn onder Uw hoede en leiding te staan. Maar mijn dank ook aan de heeren van School Rapenburg en vooral aan 't hoofd der school, den heer Melief, voor het woord van aansporing apart nog toegevoegd aan onze „Oproep". Dank ook aan de Redactie van ons blad, die de goedheid had de pak jes aan te nemen en mij ter hand stelde. En nu ten slotte en vooral dank aan de vele ouders van in de stad en daar buiten, die ons verblijden met de vele surprises en de min of meer aardige dingetjes, die nog bijna 150 kinderen blij gemaakt hebben. En nu ga ik jullie even vertellen van het hooge bezoek van Sint Nicolaas en de on afscheidelijke Zwarte Piet aan de Theresia school; de school waarvoor jullie geschenk jes bestemd waren. Dank Mej. Beenakker mocht ik het feest van dat bezoek meemaken. Ik heb het mee gemaakt en ik heb genoten. Circa half tien arriveerde de groote Hei lige en werd door een der dames welkom geheeten en binnengeleid in de gang, waar alle kinderen van alle klassen opgesteld stonden; hem toewuifden met kleine vlagge tjes en toezongen met een speciaal wel komstlied, dat voorzeker het hart van Sint Nicolaas zal getroffen hebben en zelfs Zwarte Piet goedgunstig zal gestemd heb ben, zooals mij later trouwens ook bleek. Statig en waardig zegenend en buigend, schreed de goede Sint verder, gevolgd nu door de jeugd en geieid naar één der loka len, waar zijn troon stond opgesteld en een klein bankje gereserveerd was voor zijn knecht, terwijl de genoodigden plaats na men op de voor hen bestemde stoelen aan Sinterklaas' zijde. En nu begon het feest. Hoe schitterden de oogjes dier kleinen; hoe vol spanning zaten ze daar en luister den naar het waardige woord van den eer bied waardigen Grijsaard, die trots de jaren steeds jong blijft en hoe angstig keken som migen naar het zwarte knechtje met zijn vreemd pakje, dat hem allerkoddigst stond. Piet met zijn oolijk, vroolijk gezicht, waar in de helderwitte tanden, des te meer schit terden tusschen de vuurroode lippen, in derdaad waard dat tweetal in een teekening te „vereeuwigen". En na de rede van Sin', die in ademlooze stilte werd be luisterd, begon het lichten van de doopceel van dezen en genen die beterschap beloofden; die braver zouden worden in den loop van 't jaar; beter ter kerke gaan enfvooral 's Zondags; niet meer zoo plagerig voor broertje of zusje zouden wezen; 't middageten, dat. kosteloos ver strekt werd niet meer zouden laten staan en minder kieskeurig zijn enmaar waarom door te gaan? het lijstje zou te lang zijn om al die foutjes uit te stippelen en beloften" aan te hooren van „beterschap". Genoeg, het kon niet zoo erg zijn, of het goede hart van den Bisschop wist door een aanmoedigend, opwekkend woord Pieter man gunstig te stemmen en geen van allen dan ook werd meegenomen in den zak van 't „Moortje", die trouwens ook zoo kwaad niet was, als verwacht werd. Neen, dat was een leuk, snaaksch Pietje, waar nu eens niemand bang voor hoefde te zijn. En zoo hoorde het ook! Och, och, wat vloog de tijd om! Af en toe werd Sint toegezongen. Wat klonken die fijne kinderstemmen vooral in het tweestemmig lied onder leiding van Mej. Beenakker, ferm en flink, en hoe zelfbewust werden de stukken voorgedragen f en uitgebeeld van allerlei genre en van verschillende motieven maar alles even mooi en precies en af. Ik maak dan ook mijn compliment aan alle dames der res pectieve klassen, die zoo iets met die leer lingen weten te bereiken. En telkens en telkens zag ik het hoofa van den Heilige voldaan en tevreden buigen en knikken en hoorde ik zijn teveredenheid uiten, over bet vele, wat te zijner eere gedaan was. Ook de genoodigden moesten voor hem verschijnen en kregen een speciaal woord van opwekking en aanmoediging. Mejuffrouw Beenakkei en met haar de Dames Onderwijzeressen werd dank ge bracht voor wat gedaan was en door vlijt en tact en inspanning verkiegen; Zuster Theresia een speciaal complimen tje gemaakt en gehoopt haar het volgend jaar weer te zien; Kapelaan Paap gecomplimenteerd met het schitterend succes met zijn jongens koor en Oom Wim dank gebracht voor zijn hulp er. steun om dit feest van de kinderen dier school te doen slagen, waarna telkens een spontaan „lang zullen zij leven" losbarstte. Neen, dit feest zal nog lang in aller ge heugen blijven. Ik geloof dat ik spreek namens de Dames dier school en de kinderen, waarvoor het feest bereid werd, wanneer ik ten slotte de goede Heilige uit Spanje met zijn trou wen knecht dank zeg voor de waardige, keurige en tactvolle wijze waarop dit feest geleid werd. En zoo zullen we hopen, het volgend jaar eenzelfde slotwoord te mogen en te kunnen spreken. Oom Wim. En nu geef ik het woord aan Mej. Been akker, die hieraan een enkel woord van dank wil toevoegen. Een hartelijk dankwoord I Wat zijn er toch nog veel goede mensen, die zo geheel belangeloos ander'en willen weldoen! Dat hebben we ondervonden met ons St. Nicolaasfeest, wat dit jaar wel bijzonder prettig gevierd is en de zeer geachte Ge- i.odigden hebben de feeststemming nog ver hoogd. Zaterdagmorgen 4 December deed dan de Sint, vergezeld van zijn voornaamsten knecht Piet, zyn intrede in de St. Theresia school. Tussen een haag van zingende en vlag getjes dragende kinderen schreed de eer biedwaardige Grijsaard naar het lokaal waar Zijn troon gereed stond. Uit volle corst werd Hem het „Welkom" toegezongen. „Wees welkom, Sinterklaas, „En ook Gij, zwarte Pieterbaas". Nu nam het feest eëri aanvang. Er was een heel program af te werken: Liedjes zin gen, voordrachtjes enz. Ik geloof wel, dat alles naar wens verliep én van den goeden Sint èn van de geachte Genodigden. Toen kwam het laatste nummer: het uit delen van de pakjes. En nu had U die blijde kindergezichten eens moeten zien! „O, kom toch eens kijken „Wat ik in mijn pakje vind, „Alles gekregen van dien goeden Sint". Nu die Sint is goed vooral als Hij gehol pen wordt door zoveel goede gevers. Aan al die Kindervrienden: grote en kleine, bekende en onbekende uit Leiden en omgeving hartelijk dank, ook mede na mens de andere Onderwijzeressen van de St. Theresiaschool. U hebt zeker een uitermate goed werk gedaan. We hebben velen blij kunnen ma ken met het speelgoed, de boeken, spellen enz. Ook de kleren komen goed van pas, vooral in deze wintertiju. Er wordt ons zo dikwijls gevraagd en het is zo prettig te kunnen helpen. Nogmaals onze hartelijke dank. U weet het: de grote Kindervriend laat zich in edelmoedigheid niet overtreffen. Enkele namen moet ik even noemen. Vooreerst Oom Wim. Hartelijk dank voor Uw aansporing in de Kindercourant en voor alle moeite. U hebt zelf getuige kun nen zijn van ons feest. Dan ook bijzonder dank aarf het Hoofd van de Jongensschool Rapenburg voor alles, wat we door zijn be middeling van de Jongens van die school ontvingen. Nog eens dank ervoor! Dan de Leidse Courant, die haar bureau cpenstelde om de pakjes in ontvangst te nemen en, die ze aan school liet bezorgen. Nogmaals dank aan allen! En mag ik het zeggen? Tot 't volgend jaar. Weet U soms geen raad met gedragen Kleren? Wij wel. Bij ons komt niets onpas. Het adres van de school blijft: St. There siaschool, Oude Vest 193. Mej. W M. Beenakker, Hoofd der St. Theresiaschool. CORRESPONDENTIE Piet Kriek, Leiden. Wel Piet, ben je erg nieuwsgierig, wat ik je terugschrijf. Wel ik vind je versje heel mooi en als je het zelf alleen gemaakt hebt, dan vind ik het nog mooier en wel zoo mooi, dat ik het eens wil laten hooren. Hoe vind je dat? Dag Piet! Groet vader en moeder en Johan van me en nu geef ik het woord aan Piet, die jullie wat gaat vertellen van zijn mama en de kleintjes (Piet valt daar niet onder 1 Hij begint zoo zachtjes aan al de baard in de keel te krijgen, hè vriendje?) MAMA EN DE KLEINTJES. Mama heeft wat te stellen, Met al dat kleine goed! Zij kan er van vertellen Hoe 't hoofd soms zeer haar doet. Van 't kraaien, gieren fluiten Van zeven stoute guiten, Die't gaat de maat te buiten Zoo woelig en zoo druk! Haar ooren soms doen tuiten Soms uren aan een stuk! Mevrouw A. G.-t. H. te V. Wel, wel, wat gaat de tijd toch vlug! De jongste zoon al twaalf jaar. Het is haast niet te gelooven. Met mij gaat alles best. Dank U! Ik ben erg verheugd ook te hooren, dat alles bij U in orde is en mijn oude vrienden opgroeien als kool in den hof. Wederkeerig vriendelijke groeten aan allen! Catrientje Vaneman! Hoor ik van jou nog eens even, wanneer je verjaardag is. Je vergat dien op te geven, en zou toch graag opgenomen worden. Dag Catrientje! Antoon v. d. Meer, R'V een. Wanneer komt het briefje van Dicky met opgave van zijn verjaardag en ook die van Hubert. Zooals je zag heb ik jouw verjaar dag van de lijst afgevoerd. Veel groeten aan Pa en Moe en alle broertjes en zusjes. Voor jou de hand en veel succes in je latere leven! Joop Pollman n, Leiden. Flink zoo Joop! Nu is me het verhaal dubbel welkom ennu vind ik het nog mooier. Iemand met zooveel fantasie, be loofd iets voor later. De hand voor jou! Groeten thuis! Annie Hoogenboom, Hoog- rn a d e. Wil je eens even zeggen aan Marie, dat ik de namen ingeboekt heb, en nu zou jij zoo graag dit versje willen opgenomen zien. Het zal gebeuren, al was het alleen maar om jou een plezier te doen. Daar komt An nie en schrijft over HERFST EN WINTER. De herfst is dra henen De blad'ren zijn lang af, Heel kaal staan daar de boomen De bloemen verspreid als kaf. Thuis staat de kachel lekker: Wij zitten er om heen. Buiten gaat de wind te keer, Waar eerst de zon mooi scheen. De wintei is in aantocht Dan wordt 't guur en koud Maar als er dan maar ijs komt Is er niets, wat ons weerhoudt. Dan gaan we heerlijk ryden, Met schaats of arreslee Er is niemand, die dan thuis blijft: En oud en jong doet mee. Kees Bik, Leiden. Je verhaaltje ontvangen. Dank Kees! De volgende week of een dezer weken wordt bet geplaatst. Of ik je nog ken? Zou ik mijn Oude leerlingen vergeten. Dag Kees! Groet Ouders van me! Lien v. d. Boogaard, Woerden Welkom nieuweling, in ons midden! Wat gezellig zoo'n huishouden van 12. Waarom heb je de verjaardagen van de vijf school gaande kinderen niet opgegeven? Dat klein Oikkertje van 22 pond wou ik eens zien! Teekenen is je lievelingswerk en daarom kun je het goed. Zoo zie je weer, ieder onzer kreeg iets bijzonders waarin hij uitmunt. Zaak is het en zoo is de wil van Ons Lieven Heertje juist met die talenten te woekeren. Denk daaraan Leen! Dag jongen! Veel groe ten aan de heele familie! Hierbij zullen we het laten! Tot de vol gende week. De hand voor U allen. Oom Wim. Wif antwoorden. 1. Er zijn 7 wereldwonderen. Het stad huis op den Dam (nu Paleis) wordt ook soms wel er bij genoemd, maar dan als het 8ste wereldwonder. De zeven zijn: le De Pyramiden van^ Cheops by Cairo. 2e. De Hangende Turnen van Babyion. 3e. De Artemistempel in Ephese. 4e, Het Zeusbeeld in Olympia. 5e. Het Grafgebouw van- Koning Mau- sollos. 6e. De Kolos van Rhoaos. 7e. De Vuurtoren op Pharos. (Zie over het getal zeven mijn aanteeke- ningen hieronder). 3. Zoroaster of volgers de Perzen Zara- thustra was de stichter van den godsdienst oei volken van Iran. 4. Muze is Grieksch en is de godin van Kunst en Wetenschap ook zanggodin. De negen Muzen zijn de dochters van Ze us en <Je zusters van Apollo. Ze bewonen samen den zangberg of Helicon. Het zijn: Clio, Euterpe; Thalia; Melpomene; Terpsichore; Erato; Polyhymnia; Calliape en Urahia. 5. Urk is 80 H.A. groot met ruim 3200 6. Niet hoog. Hoogstens twee meter. 7. Komt van puik en fijn. HET GETAL ZEVEN. Men spreekt van zeven wereldwonde ren. Waarom zeven? Dit getal zeven is niet willekeurig genomen. Zeven was in de oud1 heid een heilig getal. Men kende te dien tijde slechts zeven planeten. En dan! Men spreekt van zeven dagen der week. van zeven tonen in de toonladder, van de zevenarmige kandelaar (in den Bijbel), van zeven plagen, van zeven bazuinen, van zeven dwaze maagden, van zeven magere en van zeven vette jaren. Wie hoorde of las niet.... van de ze ven wijze Grieken van de zeven verdiepingen van den to ren van Babel, van de zeven gaven van den H. Geest, van de zeven kaareen bij een pontificale H. Mis van een Bisschop., In één woord, wanneer iets volkomen en harmonisch wilde zijn, moest het uit ze ven, maar ook uit niet meer deelen be staan. En zoo ging men dan ook spreken van de „Zeven Wereldwonderen". Onder wereldwonder verstond men in dien tijd kunstwerken, die den indruk maakten van iets zeer moois; iets zeer groots; en iets volmaakts en dat gold dan zoowel voor bouw- als voor beeldhouwwer ken Aangezien echter er vele kunstgewroch ten waren, die allen aan bovengenoemde gestelde eischen voldeden, was het niet gemakkelijk het eens te worden over de vraag; welke kunstwerken moesten wor den opgenomen in den kring, die het Hei lig Getal zeven omsloot Ten slotte na wik ken en wegen, kwam men tot de genoemde kunstwerken, omdat zij ook voor alle toe komende tijden als een wonder van struc tuur (van bouw) zouden aangemerkt wor den. (Hierover schrijf ik later wel eens meer!) OOM WIM. U vraagt? 1. Hoeveel wereldwonderen zijn er? en welke? 2. Vader zegt dat het stadhuis van Am sterdam ook een daarvan is? Is dat zoo? 3. Wie was „Zarathustra?" 4. Hoe komt men aan 't woord „Muze?" 5. Hoe groot is Urk? 6. Hoe hoog zou een paard wel kunnen springen? 7. Waar komt het woord piekfyn van- uaan? (Voor de grooten). De bedevaart van Ab del enim door Joop Pollman. II. Toen de zon langzaam de sombere sluier van de nacht verdreef en het Arabische land ir een lichte gloed zette, werd Ab-del Enim wakker. Hij stond op en sloeg zijn witte mantel om; daarna stak hij zijn voeten in sandalen en wond zijn hoofddoek om de grijze haren. Dan knielde de oude man op de grond, boog het hoofd en bad; hij bad lang en vurig tot Allah, want vandaag zou hij afreizen naar Mekka. Eindelijk richtte het dorpshoofd zich weer op en liep zijn tent uit. Buiten was het leven reeds in volle gang; vrouwen haalden water uit de put en gaven de dieren te drinken, de mannen baden of praatten en de kinderen liepen door elkan der en speelden vroolijk in de morgenzon. Straks zou het te warm zijn om te spelen, dan gingen zy liever met vader mee of gin gen ze een eindje rijden op hun kleine, zwar te paardjes. Overal waar Ab-del-Enim langs kwam staakte men de arbeid om het stam hoofd te groeten en toe te wenschen, dat Allah hem behoeder» zou deze dag. Maar het ontging de Beduaren niet, dat er een zorge lijke trek om zijn mond lag en dat de oogen, die anders zoo opgewekt keken, nu droevig voor zich uit staarden. Na zyn om gang door het dorp ging Ab-del Enim naar zijn tent terug en wachtte op de komst van de zeven oudsten van de stam. Aan hen zou hij zijn besluit meedeelen en motiveeren. „Allah is groot en Mohammed is zijn pro feet, mijn broeders," begon het dorpshoofd, toen de zeven ouden in een kring om hem heen zaten, „wanneer de groote profeet mij een bevel geeft, dan moet ik, zooals de Ko ran mij voorschrijft, onmiddellijk gehoor zamen en trachten dat bevel zoo goed mo gelijk op te volgen." Zeven gebaarde hoof den knikten om hun instemming te betuigen met de woorden van hun leider. Ab-del Enim wachtte even en sprak dan langzaam verder. Hij vertelde van het bezoek van Ahmad en ook van de beschikking van Al lah om den priester gedurende zijn afwezig heid in de plaats te stellen. Hij zei hun, dat zijn hart met vrees en droefheid vervuld was, maar dat hy voor alles aan het woord van den Allerhoogsten gehoor wilde geven. Toen Ab-del-Enim uitgesproken was, heerschte er een oogenbLk stilte in de tent. De oude Arabieren staarden ieder voor zich uit en dachten na. Eindelijk nam een van hen het woord: „Goede Heer, gij weet, dat wij U niet graag weg zien gaan. Uw wijs heid en geest zijn zoo nauw verbonden met ons dorp, dat wij van Uw afwezigheid niet veel goeds kunnen verwachten. Maar in Uw groote geloof meent ge Allah's bevel te moe ten opvolgen en naar Mekka te moeten rei zen. Het is niet aan ons U daarvan te weer houden, maar weet, wijze meester, dat ons hart Uw besluit gaarne veranderd zag." j „Welnu dan, mijn getrouwen, gaat heen en zeg de Beduaren hetgeen ge zoojuist ver nomen hebt. Over een uur zal ik mijn witte kameel bepakt hebben en zal ik mijn reis aanvangen," en Ab-del-Enim begon zyn 'kleederen bij elkaar te zoeken om zijn ka meel mee te beleggen, want hij zou een hèele tijd de rug van het dier als zitplaats moeten beschouwen. Het heele dorp stroomde samen voor de tent van het dorpshoofd en slechts met moeite kon deze zich een weg banen met zijn „schip der woestijn". Enkele mannen gaven- hem dadels en kleeden, een paar vrouwen boden Ab-del-Enim eenige geiten- vellen aan, waarmee hij zich in de koude Oostersche nachten bedekken kon. Geroerd nam het oude stamhoofd de geschenken aan en klom daarna tusschen de bulten van zijn kameel. Met opgeheven kop en veerkrach tige pas stapte het dier weg, nog lange tijd gevolgd door kinderen en mannen, die hun meester uitgeleide wilden doen. Dan begon het sneller te loopen en wel dra waren Ab-del-Enim en zijn rijdier de eenige levende wezens in de verre omtrek. Welgemoed reed de Arabier voort, zyn hei lige stad tegemoet (Wordt vervolgd). Wie zijn Jarig? Van 17 tot en met 23 December. 17 Dec. Marietje Hoogeboom, Hoogmade. 17 Dec. Cobi Averdick, Oudesingel 148. 17 Dec. Stientje Nieuwenhuizen, Langeraar 17 Dec. Eef van Ruiten, R'Veen B203. 17 Dec. Leo van Tol, Haarl.weg 95a. 18 Dec. Janny Stolwijk, Hazersw. Riet veld 13. 18 Dec. Annie Schoorl, Nieuwveen. 18 Dec. Tonia Winters, Voorstr. 91, Kat wijk aan den Rijn. 18 Dec. Ria van Kempen, Garenmarkt 30. lfc Dec. Bep Slats, Vinkelaan 35, Noord- wijk (b.) 1£ Dec. Pietje Groen in 't Woud, Rijn- en Schiekade 50. 19 Dec. Jan Gussenhoven, Voorstr. Voor schoten. 19 Dec. Keesje Paardenkooper, Z.Woude, Noordbuurt E 137. 19 Dec. Nellie van Diemen, Nieuwenhuizen 2C Dec. Epie Nozeman, v. 't Hofstr. 9. 20 Dec. Atie Bellekom, Leidscheweg 233, Voorschoten. 20 Dec. Leo Verboket, Raadhuis, R'Veen. 20 Dec. Tiny Lagerberg, Sophiastr. 43. 2C Dec. Anna v. d. Loo, Haarl.weg 32. 21 Dec. Hennie Schreuder, Oudevest 173a. 21 Dec. Gerard Vreeswijs, Stomp, weg C93 21 Dec. Louisje Maat, Hoogewoerd 59. 21 Dec. Petrus Looyenberg, Oosterstr. 55. 22 Dec. Hendrik v. d. Klauw, Wald. Pyr- montstr. 27. 22 Dec. Corrie v. Dijk, Julianastr. 100, Lisse 22 Dec. Cor Hop, Rijndijkstr. 71. 22 Dec. Marietje Vreeswijk, Stomp.weg C92 23 Dec. Ina Bontje, Langeraar. 23 DeC. Leen van Went, Groenoortstr. 1. 23 Dec. Tonie Molenkamp, Rijnz.weg 161, Oegstgeest. 23 Dec. Jannie Ammerlaan, Weipoort B 49. Ik feliciteer de jarigen. Wie zijn of haar naam in deze lyst wil opgenomen zien of bij het verlaten der school van deze lijst wil afgevoerd worden, schrijve me minstens 14 dagen voor den verjaardag. Zoo ook bij verandering van woonplaats, straat en huisnummer. O o m W i m. ATTENTIE. Tot myn spijt was voor het vervolgver haal van Jeanne v. d. Kroft geen plaats.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 16