Of. LEIDSCHE COURANT
Een dankwoord
door Oom Wim.
Toen wij, Mejuffrouw Beenakker hoofd
der St. Theresiaschool en ik een oproep
plaatsten voor alle Neefjes en Nichtjes van
onze groote lezersschaar toen dachten we
niet, dat er zoovelen aan onze roepstem
zouden gevolg geven en ons zouden ver
blijden met een pakje voor de kinderen
van de school bovengenoemd.
Wij zijn meer dan tevreden.
Pakjes gevuld met speelgoed, waarmee
niet meer gespeeld werd; met boeken,
die niet meer gelezen weiden en afgedankt
ir. een hoek lagen; kleeiingstukken, die te
kort of te klein waren of niet meer gedragen
werden en dus daar achteloos en ook waar
deloos hingen, vloeiden ons toe; werden
bezorgd aan school Rapenburg; aan 't bu
reau Leidsche Courant; aan het adres per
soonlijk van Mejuffrouw Beenakker en van
mij.
Ik wou voor nog zooveel, dat jullie eens
alles had kunnen zien, wat binnen kwam.
Meer dan één auto vol.
Maarik wou dat jullie alles eens
gezien had,' toen het daar uitgestald was
en voor elk kind afzonderlijk klaar lag.
Ik kende alles gewoon-weg niet meer
•terug en kon niet anders dan mijn bewon
dering uitdrukken voor de kunstvaardige
handen, der Dames van de Theresiaschool,
die van ouds iets nieuws wisten te maken.
Het leek me een droom en wat ik zag was
een sprookje. Mijn compliment dames! U
hebt eer van uw werk en het vele door
mijn Neefjes en Nichtjes voor uwe kinde
ren gegeven, is wel besteed geweest.
Mijn dank voor die moeite en zorgen en
belangeiooze toewijding ten bate van het
kind, dat gelukkig kan zijn onder Uw
hoede en leiding te staan.
Maar mijn dank ook aan de heeren van
School Rapenburg en vooral aan 't hoofd
der school, den heer Melief, voor het woord
van aansporing apart nog toegevoegd aan
onze „Oproep". Dank ook aan de Redactie
van ons blad, die de goedheid had de pak
jes aan te nemen en mij ter hand stelde. En
nu ten slotte en vooral dank aan de vele
ouders van in de stad en daar buiten, die
ons verblijden met de vele surprises en de
min of meer aardige dingetjes, die nog bijna
150 kinderen blij gemaakt hebben.
En nu ga ik jullie even vertellen van het
hooge bezoek van Sint Nicolaas en de on
afscheidelijke Zwarte Piet aan de Theresia
school; de school waarvoor jullie geschenk
jes bestemd waren.
Dank Mej. Beenakker mocht ik het feest
van dat bezoek meemaken. Ik heb het mee
gemaakt en ik heb genoten.
Circa half tien arriveerde de groote Hei
lige en werd door een der dames welkom
geheeten en binnengeleid in de gang, waar
alle kinderen van alle klassen opgesteld
stonden; hem toewuifden met kleine vlagge
tjes en toezongen met een speciaal wel
komstlied, dat voorzeker het hart van Sint
Nicolaas zal getroffen hebben en zelfs
Zwarte Piet goedgunstig zal gestemd heb
ben, zooals mij later trouwens ook bleek.
Statig en waardig zegenend en buigend,
schreed de goede Sint verder, gevolgd nu
door de jeugd en geieid naar één der loka
len, waar zijn troon stond opgesteld en een
klein bankje gereserveerd was voor zijn
knecht, terwijl de genoodigden plaats na
men op de voor hen bestemde stoelen aan
Sinterklaas' zijde.
En nu begon het feest.
Hoe schitterden de oogjes dier kleinen;
hoe vol spanning zaten ze daar en luister
den naar het waardige woord van den eer
bied waardigen Grijsaard, die trots de jaren
steeds jong blijft en hoe angstig keken som
migen naar het zwarte knechtje met zijn
vreemd pakje, dat hem allerkoddigst stond.
Piet met zijn oolijk, vroolijk gezicht, waar
in de helderwitte tanden, des te meer schit
terden tusschen de vuurroode lippen, in
derdaad waard dat tweetal in een teekening
te „vereeuwigen".
En na de rede van Sin', die in ademlooze
stilte werd be luisterd, begon het lichten
van de doopceel van dezen en genen die
beterschap beloofden; die braver zouden
worden in den loop van 't jaar; beter ter
kerke gaan enfvooral 's Zondags; niet meer
zoo plagerig voor broertje of zusje zouden
wezen; 't middageten, dat. kosteloos ver
strekt werd niet meer zouden laten staan
en minder kieskeurig zijn enmaar
waarom door te gaan? het lijstje zou te lang
zijn om al die foutjes uit te stippelen en
beloften" aan te hooren van „beterschap".
Genoeg, het kon niet zoo erg zijn, of het
goede hart van den Bisschop wist door een
aanmoedigend, opwekkend woord Pieter
man gunstig te stemmen en geen van allen
dan ook werd meegenomen in den zak van
't „Moortje", die trouwens ook zoo kwaad
niet was, als verwacht werd. Neen, dat was
een leuk, snaaksch Pietje, waar nu eens
niemand bang voor hoefde te zijn. En zoo
hoorde het ook! Och, och, wat vloog de
tijd om!
Af en toe werd Sint toegezongen. Wat
klonken die fijne kinderstemmen vooral in
het tweestemmig lied onder leiding van
Mej. Beenakker, ferm en flink, en hoe
zelfbewust werden de stukken voorgedragen f
en uitgebeeld van allerlei genre en van
verschillende motieven maar alles even
mooi en precies en af. Ik maak dan ook
mijn compliment aan alle dames der res
pectieve klassen, die zoo iets met die leer
lingen weten te bereiken. En telkens en
telkens zag ik het hoofa van den Heilige
voldaan en tevreden buigen en knikken en
hoorde ik zijn teveredenheid uiten, over
bet vele, wat te zijner eere gedaan was.
Ook de genoodigden moesten voor hem
verschijnen en kregen een speciaal woord
van opwekking en aanmoediging.
Mejuffrouw Beenakkei en met haar de
Dames Onderwijzeressen werd dank ge
bracht voor wat gedaan was en door vlijt
en tact en inspanning verkiegen;
Zuster Theresia een speciaal complimen
tje gemaakt en gehoopt haar het volgend
jaar weer te zien;
Kapelaan Paap gecomplimenteerd met
het schitterend succes met zijn jongens
koor en
Oom Wim dank gebracht voor zijn hulp
er. steun om dit feest van de kinderen dier
school te doen slagen, waarna telkens een
spontaan „lang zullen zij leven" losbarstte.
Neen, dit feest zal nog lang in aller ge
heugen blijven.
Ik geloof dat ik spreek namens de Dames
dier school en de kinderen, waarvoor het
feest bereid werd, wanneer ik ten slotte
de goede Heilige uit Spanje met zijn trou
wen knecht dank zeg voor de waardige,
keurige en tactvolle wijze waarop dit feest
geleid werd. En zoo zullen we hopen, het
volgend jaar eenzelfde slotwoord te mogen
en te kunnen spreken.
Oom Wim.
En nu geef ik het woord aan Mej. Been
akker, die hieraan een enkel woord van
dank wil toevoegen.
Een hartelijk dankwoord I
Wat zijn er toch nog veel goede mensen,
die zo geheel belangeloos ander'en willen
weldoen!
Dat hebben we ondervonden met ons
St. Nicolaasfeest, wat dit jaar wel bijzonder
prettig gevierd is en de zeer geachte Ge-
i.odigden hebben de feeststemming nog ver
hoogd.
Zaterdagmorgen 4 December deed dan de
Sint, vergezeld van zijn voornaamsten
knecht Piet, zyn intrede in de St. Theresia
school.
Tussen een haag van zingende en vlag
getjes dragende kinderen schreed de eer
biedwaardige Grijsaard naar het lokaal
waar Zijn troon gereed stond. Uit volle
corst werd Hem het „Welkom" toegezongen.
„Wees welkom, Sinterklaas,
„En ook Gij, zwarte Pieterbaas".
Nu nam het feest eëri aanvang. Er was
een heel program af te werken: Liedjes zin
gen, voordrachtjes enz. Ik geloof wel, dat
alles naar wens verliep én van den goeden
Sint èn van de geachte Genodigden.
Toen kwam het laatste nummer: het uit
delen van de pakjes. En nu had U die blijde
kindergezichten eens moeten zien!
„O, kom toch eens kijken
„Wat ik in mijn pakje vind,
„Alles gekregen van dien goeden Sint".
Nu die Sint is goed vooral als Hij gehol
pen wordt door zoveel goede gevers.
Aan al die Kindervrienden: grote en
kleine, bekende en onbekende uit Leiden
en omgeving hartelijk dank, ook mede na
mens de andere Onderwijzeressen van de
St. Theresiaschool.
U hebt zeker een uitermate goed werk
gedaan. We hebben velen blij kunnen ma
ken met het speelgoed, de boeken, spellen
enz. Ook de kleren komen goed van pas,
vooral in deze wintertiju. Er wordt ons zo
dikwijls gevraagd en het is zo prettig te
kunnen helpen. Nogmaals onze hartelijke
dank.
U weet het: de grote Kindervriend laat
zich in edelmoedigheid niet overtreffen.
Enkele namen moet ik even noemen.
Vooreerst Oom Wim. Hartelijk dank voor
Uw aansporing in de Kindercourant en
voor alle moeite. U hebt zelf getuige kun
nen zijn van ons feest. Dan ook bijzonder
dank aarf het Hoofd van de Jongensschool
Rapenburg voor alles, wat we door zijn be
middeling van de Jongens van die school
ontvingen.
Nog eens dank ervoor!
Dan de Leidse Courant, die haar bureau
cpenstelde om de pakjes in ontvangst te
nemen en, die ze aan school liet bezorgen.
Nogmaals dank aan allen!
En mag ik het zeggen?
Tot 't volgend jaar.
Weet U soms geen raad met gedragen
Kleren? Wij wel. Bij ons komt niets onpas.
Het adres van de school blijft: St. There
siaschool, Oude Vest 193.
Mej. W M. Beenakker,
Hoofd der St. Theresiaschool.
CORRESPONDENTIE
Piet Kriek, Leiden.
Wel Piet, ben je erg nieuwsgierig, wat ik
je terugschrijf. Wel ik vind je versje heel
mooi en als je het zelf alleen gemaakt hebt,
dan vind ik het nog mooier en wel zoo mooi,
dat ik het eens wil laten hooren. Hoe vind
je dat? Dag Piet! Groet vader en moeder en
Johan van me en nu geef ik het woord aan
Piet, die jullie wat gaat vertellen van zijn
mama en de kleintjes (Piet valt daar niet
onder 1 Hij begint zoo zachtjes aan al de
baard in de keel te krijgen, hè vriendje?)
MAMA EN DE KLEINTJES.
Mama heeft wat te stellen,
Met al dat kleine goed!
Zij kan er van vertellen
Hoe 't hoofd soms zeer haar doet.
Van 't kraaien, gieren fluiten
Van zeven stoute guiten,
Die't gaat de maat te buiten
Zoo woelig en zoo druk!
Haar ooren soms doen tuiten
Soms uren aan een stuk!
Mevrouw A. G.-t. H. te V.
Wel, wel, wat gaat de tijd toch vlug! De
jongste zoon al twaalf jaar. Het is haast
niet te gelooven. Met mij gaat alles best.
Dank U! Ik ben erg verheugd ook te hooren,
dat alles bij U in orde is en mijn oude
vrienden opgroeien als kool in den hof.
Wederkeerig vriendelijke groeten aan allen!
Catrientje Vaneman!
Hoor ik van jou nog eens even, wanneer
je verjaardag is. Je vergat dien op te geven,
en zou toch graag opgenomen worden. Dag
Catrientje!
Antoon v. d. Meer, R'V een.
Wanneer komt het briefje van Dicky met
opgave van zijn verjaardag en ook die van
Hubert. Zooals je zag heb ik jouw verjaar
dag van de lijst afgevoerd. Veel groeten aan
Pa en Moe en alle broertjes en zusjes.
Voor jou de hand en veel succes in je latere
leven!
Joop Pollman n, Leiden.
Flink zoo Joop! Nu is me het verhaal
dubbel welkom ennu vind ik het nog
mooier. Iemand met zooveel fantasie, be
loofd iets voor later. De hand voor jou!
Groeten thuis!
Annie Hoogenboom, Hoog-
rn a d e.
Wil je eens even zeggen aan Marie, dat
ik de namen ingeboekt heb, en nu zou jij
zoo graag dit versje willen opgenomen zien.
Het zal gebeuren, al was het alleen maar
om jou een plezier te doen. Daar komt An
nie en schrijft over
HERFST EN WINTER.
De herfst is dra henen
De blad'ren zijn lang af,
Heel kaal staan daar de boomen
De bloemen verspreid als kaf.
Thuis staat de kachel lekker:
Wij zitten er om heen.
Buiten gaat de wind te keer,
Waar eerst de zon mooi scheen.
De wintei is in aantocht
Dan wordt 't guur en koud
Maar als er dan maar ijs komt
Is er niets, wat ons weerhoudt.
Dan gaan we heerlijk ryden,
Met schaats of arreslee
Er is niemand, die dan thuis blijft:
En oud en jong doet mee.
Kees Bik, Leiden.
Je verhaaltje ontvangen. Dank Kees! De
volgende week of een dezer weken wordt
bet geplaatst. Of ik je nog ken? Zou ik mijn
Oude leerlingen vergeten. Dag Kees! Groet
Ouders van me!
Lien v. d. Boogaard, Woerden
Welkom nieuweling, in ons midden! Wat
gezellig zoo'n huishouden van 12. Waarom
heb je de verjaardagen van de vijf school
gaande kinderen niet opgegeven? Dat klein
Oikkertje van 22 pond wou ik eens zien!
Teekenen is je lievelingswerk en daarom
kun je het goed. Zoo zie je weer, ieder onzer
kreeg iets bijzonders waarin hij uitmunt.
Zaak is het en zoo is de wil van Ons Lieven
Heertje juist met die talenten te woekeren.
Denk daaraan Leen! Dag jongen! Veel groe
ten aan de heele familie!
Hierbij zullen we het laten! Tot de vol
gende week. De hand voor U allen.
Oom Wim.
Wif antwoorden.
1. Er zijn 7 wereldwonderen. Het stad
huis op den Dam (nu Paleis) wordt ook
soms wel er bij genoemd, maar dan als
het 8ste wereldwonder.
De zeven zijn:
le De Pyramiden van^ Cheops by Cairo.
2e. De Hangende Turnen van Babyion.
3e. De Artemistempel in Ephese.
4e, Het Zeusbeeld in Olympia.
5e. Het Grafgebouw van- Koning Mau-
sollos.
6e. De Kolos van Rhoaos.
7e. De Vuurtoren op Pharos.
(Zie over het getal zeven mijn aanteeke-
ningen hieronder).
3. Zoroaster of volgers de Perzen Zara-
thustra was de stichter van den godsdienst
oei volken van Iran.
4. Muze is Grieksch en is de godin van
Kunst en Wetenschap ook zanggodin. De
negen Muzen zijn de dochters van Ze us en
<Je zusters van Apollo. Ze bewonen samen
den zangberg of Helicon. Het zijn: Clio,
Euterpe; Thalia; Melpomene; Terpsichore;
Erato; Polyhymnia; Calliape en Urahia.
5. Urk is 80 H.A. groot met ruim 3200
6. Niet hoog. Hoogstens twee meter.
7. Komt van puik en fijn.
HET GETAL ZEVEN.
Men spreekt van zeven wereldwonde
ren. Waarom zeven? Dit getal zeven is niet
willekeurig genomen. Zeven was in de oud1
heid een heilig getal.
Men kende te dien tijde slechts zeven
planeten.
En dan!
Men spreekt van zeven dagen der week.
van zeven tonen in de toonladder,
van de zevenarmige kandelaar (in den
Bijbel),
van zeven plagen,
van zeven bazuinen,
van zeven dwaze maagden,
van zeven magere en
van zeven vette jaren.
Wie hoorde of las niet.... van de ze
ven wijze Grieken
van de zeven verdiepingen van den to
ren van Babel,
van de zeven gaven van den H. Geest,
van de zeven kaareen bij een pontificale
H. Mis van een Bisschop.,
In één woord, wanneer iets volkomen en
harmonisch wilde zijn, moest het uit ze
ven, maar ook uit niet meer deelen be
staan.
En zoo ging men dan ook spreken van de
„Zeven Wereldwonderen".
Onder wereldwonder verstond men in
dien tijd kunstwerken, die den indruk
maakten van iets zeer moois; iets zeer
groots; en iets volmaakts en dat gold dan
zoowel voor bouw- als voor beeldhouwwer
ken
Aangezien echter er vele kunstgewroch
ten waren, die allen aan bovengenoemde
gestelde eischen voldeden, was het niet
gemakkelijk het eens te worden over de
vraag; welke kunstwerken moesten wor
den opgenomen in den kring, die het Hei
lig Getal zeven omsloot Ten slotte na wik
ken en wegen, kwam men tot de genoemde
kunstwerken, omdat zij ook voor alle toe
komende tijden als een wonder van struc
tuur (van bouw) zouden aangemerkt wor
den. (Hierover schrijf ik later wel eens
meer!)
OOM WIM.
U vraagt?
1. Hoeveel wereldwonderen zijn er? en
welke?
2. Vader zegt dat het stadhuis van Am
sterdam ook een daarvan is? Is dat zoo?
3. Wie was „Zarathustra?"
4. Hoe komt men aan 't woord „Muze?"
5. Hoe groot is Urk?
6. Hoe hoog zou een paard wel kunnen
springen?
7. Waar komt het woord piekfyn van-
uaan?
(Voor de grooten).
De bedevaart van
Ab del enim
door Joop Pollman.
II.
Toen de zon langzaam de sombere sluier
van de nacht verdreef en het Arabische land
ir een lichte gloed zette, werd Ab-del Enim
wakker. Hij stond op en sloeg zijn witte
mantel om; daarna stak hij zijn voeten in
sandalen en wond zijn hoofddoek om de
grijze haren. Dan knielde de oude man op de
grond, boog het hoofd en bad; hij bad lang
en vurig tot Allah, want vandaag zou hij
afreizen naar Mekka. Eindelijk richtte het
dorpshoofd zich weer op en liep zijn tent
uit.
Buiten was het leven reeds in volle gang;
vrouwen haalden water uit de put en gaven
de dieren te drinken, de mannen baden of
praatten en de kinderen liepen door elkan
der en speelden vroolijk in de morgenzon.
Straks zou het te warm zijn om te spelen,
dan gingen zy liever met vader mee of gin
gen ze een eindje rijden op hun kleine, zwar
te paardjes. Overal waar Ab-del-Enim langs
kwam staakte men de arbeid om het stam
hoofd te groeten en toe te wenschen, dat
Allah hem behoeder» zou deze dag. Maar het
ontging de Beduaren niet, dat er een zorge
lijke trek om zijn mond lag en dat de
oogen, die anders zoo opgewekt keken, nu
droevig voor zich uit staarden. Na zyn om
gang door het dorp ging Ab-del Enim naar
zijn tent terug en wachtte op de komst van
de zeven oudsten van de stam. Aan hen zou
hij zijn besluit meedeelen en motiveeren.
„Allah is groot en Mohammed is zijn pro
feet, mijn broeders," begon het dorpshoofd,
toen de zeven ouden in een kring om hem
heen zaten, „wanneer de groote profeet mij
een bevel geeft, dan moet ik, zooals de Ko
ran mij voorschrijft, onmiddellijk gehoor
zamen en trachten dat bevel zoo goed mo
gelijk op te volgen." Zeven gebaarde hoof
den knikten om hun instemming te betuigen
met de woorden van hun leider. Ab-del
Enim wachtte even en sprak dan langzaam
verder. Hij vertelde van het bezoek van
Ahmad en ook van de beschikking van Al
lah om den priester gedurende zijn afwezig
heid in de plaats te stellen. Hij zei hun, dat
zijn hart met vrees en droefheid vervuld
was, maar dat hy voor alles aan het woord
van den Allerhoogsten gehoor wilde geven.
Toen Ab-del-Enim uitgesproken was,
heerschte er een oogenbLk stilte in de tent.
De oude Arabieren staarden ieder voor zich
uit en dachten na. Eindelijk nam een van
hen het woord: „Goede Heer, gij weet, dat
wij U niet graag weg zien gaan. Uw wijs
heid en geest zijn zoo nauw verbonden met
ons dorp, dat wij van Uw afwezigheid niet
veel goeds kunnen verwachten. Maar in Uw
groote geloof meent ge Allah's bevel te moe
ten opvolgen en naar Mekka te moeten rei
zen. Het is niet aan ons U daarvan te weer
houden, maar weet, wijze meester, dat ons
hart Uw besluit gaarne veranderd zag."
j „Welnu dan, mijn getrouwen, gaat heen
en zeg de Beduaren hetgeen ge zoojuist ver
nomen hebt. Over een uur zal ik mijn witte
kameel bepakt hebben en zal ik mijn reis
aanvangen," en Ab-del-Enim begon zyn
'kleederen bij elkaar te zoeken om zijn ka
meel mee te beleggen, want hij zou een
hèele tijd de rug van het dier als zitplaats
moeten beschouwen.
Het heele dorp stroomde samen voor de
tent van het dorpshoofd en slechts met
moeite kon deze zich een weg banen met
zijn „schip der woestijn". Enkele mannen
gaven- hem dadels en kleeden, een paar
vrouwen boden Ab-del-Enim eenige geiten-
vellen aan, waarmee hij zich in de koude
Oostersche nachten bedekken kon. Geroerd
nam het oude stamhoofd de geschenken aan
en klom daarna tusschen de bulten van zijn
kameel. Met opgeheven kop en veerkrach
tige pas stapte het dier weg, nog lange tijd
gevolgd door kinderen en mannen, die hun
meester uitgeleide wilden doen.
Dan begon het sneller te loopen en wel
dra waren Ab-del-Enim en zijn rijdier de
eenige levende wezens in de verre omtrek.
Welgemoed reed de Arabier voort, zyn hei
lige stad tegemoet
(Wordt vervolgd).
Wie zijn Jarig?
Van 17 tot en met 23 December.
17 Dec. Marietje Hoogeboom, Hoogmade.
17 Dec. Cobi Averdick, Oudesingel 148.
17 Dec. Stientje Nieuwenhuizen, Langeraar
17 Dec. Eef van Ruiten, R'Veen B203.
17 Dec. Leo van Tol, Haarl.weg 95a.
18 Dec. Janny Stolwijk, Hazersw. Riet
veld 13.
18 Dec. Annie Schoorl, Nieuwveen.
18 Dec. Tonia Winters, Voorstr. 91, Kat
wijk aan den Rijn.
18 Dec. Ria van Kempen, Garenmarkt 30.
lfc Dec. Bep Slats, Vinkelaan 35, Noord-
wijk (b.)
1£ Dec. Pietje Groen in 't Woud, Rijn- en
Schiekade 50.
19 Dec. Jan Gussenhoven, Voorstr. Voor
schoten.
19 Dec. Keesje Paardenkooper, Z.Woude,
Noordbuurt E 137.
19 Dec. Nellie van Diemen, Nieuwenhuizen
2C Dec. Epie Nozeman, v. 't Hofstr. 9.
20 Dec. Atie Bellekom, Leidscheweg 233,
Voorschoten.
20 Dec. Leo Verboket, Raadhuis, R'Veen.
20 Dec. Tiny Lagerberg, Sophiastr. 43.
2C Dec. Anna v. d. Loo, Haarl.weg 32.
21 Dec. Hennie Schreuder, Oudevest 173a.
21 Dec. Gerard Vreeswijs, Stomp, weg C93
21 Dec. Louisje Maat, Hoogewoerd 59.
21 Dec. Petrus Looyenberg, Oosterstr. 55.
22 Dec. Hendrik v. d. Klauw, Wald. Pyr-
montstr. 27.
22 Dec. Corrie v. Dijk, Julianastr. 100, Lisse
22 Dec. Cor Hop, Rijndijkstr. 71.
22 Dec. Marietje Vreeswijk, Stomp.weg C92
23 Dec. Ina Bontje, Langeraar.
23 DeC. Leen van Went, Groenoortstr. 1.
23 Dec. Tonie Molenkamp, Rijnz.weg 161,
Oegstgeest.
23 Dec. Jannie Ammerlaan, Weipoort B 49.
Ik feliciteer de jarigen.
Wie zijn of haar naam in deze lyst wil
opgenomen zien of bij het verlaten der
school van deze lijst wil afgevoerd worden,
schrijve me minstens 14 dagen voor
den verjaardag. Zoo ook bij verandering
van woonplaats, straat en huisnummer.
O o m W i m.
ATTENTIE.
Tot myn spijt was voor het vervolgver
haal van Jeanne v. d. Kroft geen plaats.