De Spoorwegen en de
pensioenen
HET BETOOVERDE BOSCH
DONDERDAG 16 DECEMBER 1937
DE LEIDSCHE COURANT
DERDE BLAD - PAG. 9
Tweede Kamer
Minister weigert debat over onderwijs-
geliiksteiling. - De twee-jarige Ambachts
school ongunstig beoordeeld. - De ophei-
iing van stations bij de spoorwegen
BEGROOTING VAN ONDERWIJS.
Aan de orde is hoofdstuk VI (onder
wijs), afdeeling hooger onderwijs.
De MINISTER VAN ONDERWIJS, K.
en W. de heer SLOTEMAKER DE BRUI
NE vervolgt zijn rede.
De voormalige assistent van prof. van
Calcar zal zich met zijn bezwaren tot den
minister moeten wenden.
De instelling van een leerstoel in de
sociale geneeskunde en hygiëne is onmo
gelijk, doch onderwijs in dit vak buiten
zulk een leerstoel zou spr. toejuichen.
De oprichting van een leerstoel in de
Vondelkennis te Utrecht acht spr. bij alle
waardeering voor Vondel niet mogelijk.
Waarom de een wèl en de ander niet?
De heer MOLLER (R.K.) vraagt
een duidelijk antwoord op de vraag,
waarom de bijzondere handelshooge-
school te Rotterdam wèl en die te
Tilburg niet subsidie ontvangt.
De heer KERSTEN (S.G.) betoogt te
genover den heer Moller, dat de reforma
tie de roomsche leerstellingen den bodem
heeft ingeslagen.
De MINISTER zegt, dat op de vraag
van den heer Moller niet eenvoudig geant
woord kan worden, zonder dat men in be
ginselen treedt en hierover wil spr. niet
spreken.
De heer MOLLER: Het gaat niet over
het beginsel, maar over de inconsequentie.
De MINISTER wil gaarne het overige
van het betoog van den heer Moller on
derzoeken.
De afdeeling hooger onderwijs wordt
aangenomen.
Aan de orde is de afdeeling
MIDDELBAAR ONDERWIJS.
Dr. VOS (Lib.) informeert, of het niet
mogelijk zou zijn een facultatieve ver
vroegde pensionneering van leeraren in
te voeren?
Mevrouw BAKKER—NORT (V.D.) geeft
cijfers omtrent de grootte der klassen en
de overbelasting der leeraren. Een ander
stelsel van salarieering zou de oudere
leeraren kunnen ontlasten en den jonge
ren meer kans geven.
De heer FABER (S.D.) acht de uurre
geling van het salaris der leeraren ver
werpelijk en niet in overeenstemming met
de waardigheid van het ambt.
De heer MOLLER (R.K.) vraagt of het
mogelijk is, dat in overleg met de orga
nisaties van leeraren een nieuwe regeling
der bezoldiging worde ontworpen. Het
getal van 30 lesuren per week is voor
oudere leeraren zeer bezwarend.
Spr. betreurt het, dat geen subsidie be
schikbaar wordt gesteld voor middelbare
meisjesscholen. Spr. verwacht van den
minister een spoedige gunstige beslissing.
De heer TILANUS (C.H.) zou vervroeg
de pensionneering toejuichen. Tegenover
een zekere onbillijkheid tegenover oude
ren zal het belang van vele jongeren
staan. Spr. vraagt bezoldiging van het
godsdienstonderwijs op middelbare scho
len.
De MINISTER VAN ONDERWIJS, K.
en W., de heer SLOTEMAKER DE BRUI
NE antwoordt,' dat het godsdienstonder
wijs op den rooster moet staan, doch niet
op het leerplan. Spr. vindt het een geluk
kig ding, dat de kerken onbezoldigd voor
dit onderwijs zorgen.
Spr. erkent den hoogen nood der werk-
looze leeraren.
De facultatieve vervroegde pensionnee
ring wil spr. nog eens overwegen, doch hij
twijfelt aan htet resultaat dier overweging.
De afdeeling wordt aangenomen.
NIJVERHEIDSONDERWIJS.
Aan de orde is de afdeeling nijverheids
onderwijs.
De heer VOS (Lib.) betreurt het ver
anderen van de driejarige ambachtsscholen
in tweejarige. Vooral op het platteland is
dit een nadeel. De aanvullende cursussen
voorzien niet in de leemte.
De heer VAN SLEEN (S.D.) betwist,
dat te Amsterdam tevredenheid bestaat
over de verlaging van den leertijd op de
ambachtsschool van drie tot twee jaar.
Vooral de theoretische lessen zijn inge
krompen.
De heer ROOS JEN (AR.) zegt, dat er
bij subsidieering van nieuwe scholen re
kening mee moet worden gehouden, dat
het redelijk is dat de achterstand bij het
protestantsch-christelijk onderwijs worde
ingehaald.
De twee-jarige ambachtsschool
onbevredigend.
De heer STEINMETZ (R.K.) acht in so
ciaal opzicht de verandering van de drie
jarige ambachtsschool in een tweejarige
niet gunstig. Ook voor de opleiding van de
jongens is deze verandering ongunstig ge
bleken. Waarom heeft de minister het be
drijfsleven en de schoolbesturen niet ge
raadpleegd?
Spr. wenscbt de instelling van een com
missie, welke zou kunnen zoeken naar be
zuinigingen op andere wijze dan door
verkorting van den cursus. Als wij bij de
steeds verder gaande mechanisatie willen
komen tot beperking van den aanvoer
van arbeidskrachten moeten wij den tijd
van het onderwijs verlengen.
Valt de feestdag van Allerheiligen onder
de toegestane vacantiedagen?
Ook bij deze afdeeling dringt spr. aan op
vervroegde pensioneering van. leeraren.
De heer TILANUS (C.H.) zegt, dat de
tweejarige ambachtschool weinig bezuirii-
ging heeft gebracht en waar niet voor de
groote industrie wordt opgeleid, zou spr.
de wederinvoering van den driejarigen
cursus willen bepleiten, zoo het financieele
landsbelang hem daarvan niet weerhield.
De vergadering wordt geschorst tot
's avonds acht uur.
AVONDVERGADERING.
i
BEGROOTING VERKEERSFONDS.
Aan de ordeg is de begrooting van het
Verkeersfonds voor 1938.
De heer EBELS (V.D.) geeft uiting aan
zijn twijfel of de grens van het oecono-
misch toelaatbare inzake de lasten van het
motorverkeer al niet is overschreden. De
minister zij bedacht op verlichting van de
lasten, op het motorverkeer gelegd.
De „wegenkaarten" in Brabant
De heer SWEENS (R.K.) vestigt de aan
dacht er op, dat in Noordbrabant naast de
rijksbelastingen een provinciale verkeers
belasting wordt geheven. Hier wordt een
tegenstelling geschapen met andere, gelijk
gerechtigde Nederlandeis. Geen wonder,
dat er in Brabant een desbetreffende actie
gaande is. Spr. acht deze regeling onbillijk.
Spr. wil een uitkeering uit het verkeers
fonds of dat het Rijk de provinciale wegen
in Brabant in onderhoud en beheer zal
nemen.
De heer ir. VOS (S.D.) gelooft niet, dat er
met voldoende snelheid wordt gewerkt aan
den wegenbouw. Bovendien kan er meer
tegelijk worden aangepakt. Spr. wijst in dit
verband op de cijfers van de weer toene
mende werkloosheid. Elke versnelling, van
de uitvoering van openbare werken is wel
kom.
De heer VAN LIENDEN (S.D.) w\jst
eveneens op den onbillijken toestand, dat de
Brabantsche bevolking extra rijwielbelas-
Lng moet betalen.
De heer WOUDENBERG (N.S.B.) noemt
de verkeerschaos slechts vruchten van den
demo-liberalen boom. Spr. critiseert de
stichting van het verkeersfonds en de daar
bij gemaakte berekeningen. Wijzend op de
hooge en velerlei lasten van den automobi
list, zegt spr. dat een groot deel ervan wordt
besteed ten bate van de spoorwegen. Daar
door wordt de bestrijding van werkloosheid
belemmerd.
De heer VAN BRAAMBEEK (S.D.) wijst
op de drukke autobusdiensten tusschen Am
sterdam en Rotterdam zonder vergunning.
Het is in het verkeer tusschen Amsterdam,
den Haag en Rotterdam tegenwoordig een
chaos als nooit te voren, welke zal uitloo-
pen op een moordende concurrentie met
alle gevolgen van dien. Spr. beveelt den
minister aan, niet te wachten tot het een
volslagen wanorde is geworden, doch tij
dig in te grijpen.
De heer VAN DIJKEN (A.R.) zou gaarne
meer vernemen omtrent 's ministers be
ginselen t.a.v. het autovervoer. De minis
ter schijnt niets anders te zien dan de
A.T.O. en tramondernemmgen. Spr. hoopt
aat de minister ook het particuliere ver
keer een goed hart zal toedragen.
De minister aan het woord.
De MINISTER VAN WATERSTAAT, de
heer VAN BUUREN, verwijst t.a.v. de ver-
keerscoördinatie naar de uiteenzettingen,
reeds vroeger door de regeering gegeven.
Inmiddels wil spr. de vragen beantwoor
den. Evenals zijn ambtsvoorganger draagt
spr. het particulier vervoer een goed hart
toe.
Dat het motorvervoer te zwaar zou zijn
belast, kan van meer dan een kant worden
bekeken. Ook dit vraagstuk wordt com
missoriaal onderzocht. Spr. zal publicee
ring van de bevinding bevorderen.
De belastingdruk is niet gering. Bij ver
laging van de lasten zal door meer ge
bruik het verlies kunnen worden goedge
maakt, maar het fiscale belang is ten deze
zóó groot, dat het zwaartepunt ligt bij den
minister van financiën. Spr. zal met dezen
overleg plegen, of men tot verlaging van
den druk kan komen.
Spreker doet den heer Vos opmerken dat
in 1935 voor wegenaanleg is uitgegeven
12.3 millioen en in 1936 14.1 millioen. Het
werkfonds werkt daarbij zeer stimule erend.
Voor 1937 raamt spreker 18.5 millioen; voor
1938 zijn uitgetrokken 24.5 millioen. De re
geering geeft hiervoor dus reeds zeer be
langrijke bedragen uit.
Inzake de kwestie van he't concurreerende
Rotterdam moet nog door een uitspraak in
cassatie verduidelijking worden gebracht.
Spr. zal gaarne alles doen, om op welke
wijze dan ook, een einde te maken aan on-
gewenschte en onwettige toestanden.
Wat de provinciale rijwielbelasting in
Brabant betreft, hier is de kwestie voor
namelijk van financieelen aard. De minister
zal alle aandacht schenken aan voorstellen
van het provinciaal'bestuur.
De spoorweg-abonnementen
te duur.
Bij afd. 2 (Spoorwegen) zegt de heer
EBELS (V.D.), dat door de opheffing van
vele stations de waarde van spoorabonne-
menten dalen; er moet dikwijls andere reis
gelegenheid worden gezocht. Verlaging der
abonnements-tarieven is noodzakelijk.
De pensioen-regeling van het
spoorwegpersoneel.
Mevrouw BAKKER-NORT (V.D.) be
pleit een» betere pensioenregeling voor het
spoorwegpersoneel; de ouderdomsvoorzie
ning laat thans veel te wenschen over.
Reeds herhaaldelijk is de aandacht geves
tigd op den precairen toestand der pen
sioenfondsen, waarvan het personeel niet
de dupe mag worden. Spr. verzoekt den
minister maatregelen dienaangaande.
De heer VAN LIENDEN (S.D.) bespreekt
den hinder van het wegverkeer bij verschil
lende spoorwegkruisingen, b.v. te Lei
den, Tilburg, Breda, Eindhoven.
De heer HERMANS (R.K.) wenscht
eveneens betere pensioen-verhoudingen
voor het spoorwegpersoneel.
De heer VAN BRAAMBEEK (S.D.) be
treurt, dat de minister niet meer ge
neigd is om opheffing van de pensioen
korting van het personeel te bevorderen.
Aan het Dep. van Waterstaat werkt men
niet op soepele wijze mede om de pensi
oenverhoudingen te verbeteren. T.a.v. de
spoorwegpensioenen behoort op gelijke
wijze te worden gehandeld als t.o.v. de
Indische- en burgerlijke-pensioenen.
De heer VAN HOUTEN (CHR. DEM.)
bepleit eveneens een betere pensioenrege
ling voor het spoorwegpersoneel. De min
der gunstige toestand van het pensioen
fonds is geen redelijk motief voor de kor
ting.
In een motie noodigt spr. de regeering
uit, de art. 80a en b van de pensioenwet
(pensioenkorting) der spoorwegambtenaren
1925 in te trekken.
De heer BAAS (A.R.) ziet eveneens iets
onbevredigends in de pensioenregeling. Met
verschillende wenschen van het personeel
worde rekening gehouden. De hardheid,
daarin tegen den wil der kamer aange
bracht, worde weggenomen.
De heer WENDELAAR (LIB.) dringt
aan op spoed met het wetsontwerp betref
fende het pensioenfonds.
De heer WIJNKOOP (COM.) bepleit het,
terugnemen van de pensioenkorting. De
diensttijden zijn gewoonlijk veel te lang.
We hebben nu een z.g. positief-christelyk
kabinet. Toqh zijn nachtdiensten van 2 uur
bij het personeel schering en inslag. De
snelheid, de intensiteit van den dienst
wordt opgevoerd, maar ten koste van het
personeel, dat niettemin de grootste toe
wijding blijft toonen. Anders kon de nieu
we dienst niet zoo worden uitgevoerd. Het
geheele Nederlandsche volk heeft belang
bij een gezond personeel en goed materieel.
Den heer ZANDT (Staatk. Ger.) treft
het, dat er nog steeds volle treinen loopen
voor voetbalwedstrijden en voor plezier-
reizigers.
Tien reizigers per dag op één
station.
MINISTER VAN BUUREN zegt dat er
een plan is by de spoorwegen om by de
a.s. zomerdienstregeling een aantal stations
op te heffen. Bij 100 van de 150 stations
bedroeg het aantal reizigers per dag niet
meer dan tien.
Verschillende personeelsbelangen zyn er
te berde gebracht. Spr. merkt dienaangaan
de op, dat er besprekingen gaande zijn over
de loonregeling. Het wetsontwerp tot wij
ziging der pensioenwet is in verren staat
van voorbereiding.
Spr. herinnert er aan, dat de loonen van
19171921 sterk verhoogd zyn, en toch
heeft het spoorwegpersoneel relatief min
der bijgedragen voor zijn pensioen dan het
burgerpersoneel. Sindsdien moesten er la
ter verschillende maatregelen worden geno
men. In 1936 is het beginsel van variabele
pensioenen in overleg met de Staten-Ge-
neraal ingevoerd, en de gelijkstelling der
pensioenen verlaten.
Spr. becijfert dat de meeste lage pen
sioenen, 420 van de 720 beneden de 500
's jaars, zijn die van wachteressen wier ge
zinsleden andere inkomsten hebben. Uit
andere becijferingen blijkt spr., dat van
de loonklassen van 12002400 het ge
middelde pensioen is ƒ950 's jaars.
De regeering kan niet op de
pensioenkorting terugkomen.
Gezien den slechten toestand van het pen
sioenfonds, kan de regeering niet op de kor-
DE TWAALFDE
door
Martin Devliée
,,'t Lykt alsof u in die twintig jaar niet
van uw plaats geweest bent, juffrouw",
vertelde de dame-op-leeftijd, die de zorg
had over de garderobe. Geheel overbodig
waarschijnlijk, want achteraf beschouwd,
kon ze 't zelf ook weten. Bovendien is het
noodig, voorzichtig te wezen: een juffrouw
van een garderobe, en speciaal zooals hier,
in een goed, oud restaurant in Piccadilly,
moet je beschouwen als een wezen van
hoogere orde. Een wezen, dat de macht
heeft, diep in je ziel te schouwen, en al
lerlei bijzonderheden aan je op te merken,
waarvan je zelf niet wist, dat je ze had.
Een dergelijke dame heeft een deductie-
en combinatie-vermogen, dat Sherlock Hol
mes haar benijd moet hebben.
Ze zal zonder de minste aarzeling, uit
vijftig hoeden en jassen direct de uwe ge
ven, en glimlachend zien naar het nummer--
tje, dat een naieve Directie haar verplicht
te geven.
De juffrouw hier, in Fill's restaurant,
knikte me vriendelijk toe, terwijl ze mijn
hoed aannam en ergens tusschen andere
ophing.
„Is het zoo lang geleden, dat u voor 't
laatst hier bent geweest?" vroeg ze. „U
bent niet veel veranderd. En bent u al dien
tijd in Indië geweest?"
Ik stond een moment perplex. Behalve
myn naaste familie-leden wist niemand,
dat ik me twintig jaar geleden in Achter-
Indië begraven had.
„Hoe, in 's hemels naam weet u, dat ik in
Indië geweest ben? Ik geloof toch niet, dat
ik u een prentbriefkaart heb gestuurd?"
I De juffrouw lachte. „Wij in ons beroep
krijgen ondervinding, Sir, dikwijls meer
dan de beste detective. Wij hebben soms
maar een kleine aanwijzing noodig, om
daaruit een volledige roman op te bouwen,
of een misdaad te recontrueeren".
„Ik neem het aan, maar daarmede hebt
u nog niet gezegd, hoe u weet, dat ik in
Indië geweest ben". Ik was nieuwsgierig
en stond eenigszins versteld van de kennis
van deze dame, omdat ik mij had voorge
steld, dat niemand aan mijn uiterlijk kon
zien, dat ik indertijd geëclipseerd was.
Zij werd eenigszins kregelig. „Men be
schouwt ons altijd als de zeer nederige die
naressen, die niets anders te doen hebben,
dan nummers in ontvangst te nemen, en
daarvoor hoeden en jassen in te ruilen. Dat
is een vergissing, Sir, ofschoon een ver
klaarbare".
„Met andere woorden", antwoordde ik,
„u bekleedt hier een zeer gewichtige func
tie, en dit postje is slechts een ca
mouflage?"
„O neen, ik wilde eigenlijk niets anders
zeggen, dan dat wij in den grond een soort
detectives zijn, omdat wij gewend zijn op
kleinigheden te letten, die een ander ont
gaan. Ik zou u meerdere gevallen kunnen
noemen, waarin ik hier, op deze plaats, een
misdaad ontdekte, en tevens den dader
aanwees. U herinnert zicho neen, u
bent zoo lang in Indië geweest...."
„Gaat u verder, ik ben dol op detectieve-
verhalen".
,,'t Spijt me, Sir, maar ik ben reeds te ver
gegaan. De Directie verbiedt ons, lange ge
sprekken met de cliënten te voeren". Ze
keek tersluiks naar links en rechts, en nam
terwijl hoeden en jassen van naderen in
ontvangst. Ik bestond niet meer voor haar.
Ik schoof een shilling over de toonbank.
„Is dit voldoende honorarium?"
„Op gevaar af, ontslagen te worden we
gens het laten omkoopenenfin, ik vind
't altijd leuk, als de menschen my herken
nen, zelfs na twintig jaar. Ik zal het u
vertellen. U kent de Avonturen van Father
ting over 1936 terugkomen. Daar het de
regeering niet meer mogelijk is, de jaarlijk-
sche 9 millioen in het fonds te storten, kon
ze niet een maatregel nemen die weer an
derhalf millioen zou kosten.
De motie-Van Houten komt a.s. Vrijdag
bij den aanvang der vergadering in stem
ming.
Aan de orde waren vervolgens de tram
wegen en de binnenscheepvaart.
De Minister zal hedenavond de sprekers
beantwoorden.
De vergadering wordt hedennacht te 4.05
De vergadering werd hedennacht te 4.05
Brown? En natuurlijk dat prachtig verhaal
van die geheimzinnige voetstappen? Dit is
ook een verhaal over een misdaad, die uit
voetstappen was samengesteld. Alleen was
deze gemakkelijker op te lossen.
,,'t Was op een avond, dat de „Club der
elf Gemaskerden" haar groote twee-jaar
lij ksche diner gaf. U kent hun ceremonieel?
De club bestaat uit elf personen, die vein
zen, elkaar niet te kennen. Het diner be
gint met vier personen. Nooit mogen er
meer zijn. Verschijnt een vijfde, dan moet
een der reeds aanzittenden opstaan en ver
trekken. Ze zetten het masker op, zoodra
ze hier de deur binnenkomen, en zetten dit
niet eerder af, voor ze hier vertrekken. Het
diner duurt van zeven tot twaalf. Ieder
kiest een willekeurig uur, zoodat hij, naar
alle waarschijnlijkheid, voldoende gele
genheid heeft, zijn diner ten einde te bren
gen. De onzin, die daar aan tafel georeerd
wordt, is voldoende, om half Londen krank
zinnig te maken, maar dat is mijn zaak niet.
Om half acht dien avond waren er reeds
vier personen aanwezig; om vijf over half
acht kwam de vijfde. De zaal bevindt zich
aan het eind van de gang, recht achter u.
Ik kon hen dus zien gaan vanaf het oogen-
blik, dat zij hier hun hoeden deponeerden
tot 't moment, dat zij de deur van de zaal
openden. Het restaurant is op zulke avon
den alleen voor hen toegankelijk, zoodat ik,
welgeteld, elf klanten zou hebben, niet
meer en niet minder. Elf van de meest uit-
eenlpopende typen.
Ik had er dien avond een vreemd genoe
gen in, de gedragingen van deze heeren
gade te slaan, wat dus hier op neer kwam,
dat ik hun ruggen kon bestudeeren, en kon
tellen, hoeveel stappen ieder noodig had,
om van hier tot aan de zaal te komen, en
van de zaal tot hier.
No. 1 maakte 36 passen, no. 2 38, no. 3
35, no. 4 een klein kereltje, dribbelde ge
durende 41 pasjes. Toen kwam no. 5. Deza
heer had er 33 noodig. Nu moest er een te
rug komen, omdat er slechts vier gasten te
gelijk binnen mochten zijn. Het was no. 2.
Die van de 38 passen. Waarschijnlijk was
hij verstoord, omdat hij reeds zoo spoedig
werd afgelost, want nu maakt hy slechts
34 passen. Hij deed zeer gehaast, was zeer
nerveus, en vroeg stotterend zijn hoed.
De bezoekers kwamen nu vlug achter
elkaar, en nog drie maal kwam er iemand,
die op den heenweg 38 stappen deed, of
schoon de menschen niet op elkaar gele
ken, althans niet zóó, dat dit opviel. Zooals
ik reeds zei: we letten op kleinigheden, en
zoo wist ik ook, dat ik vier maal een hoed
had ontvangen, die het nummer 57 droeg.
Toen kwam voor my de grootste verras
sing dien avond. Er kwam een twaalfde
bezoeker! Weet u, wat dit zeggen wil? Bij
de elf gekken, waaruit de club bestond,
kwam zich een twaalfde voegen! Iets on
gehoords, iets onbestaanbaars. En hij droeg
een hoed van maat 57! Ik vergat in mijn
verrassing de passen te tellen, maar tot
mijn opluchting kwam hy terug, en vroeg:
„Hoeveel gasten zijn er reeds geweest?"
Achter zyn masker brandden zijn oogen,
en ik voelde met hoeveel spenning hij mijn
antwoord wachtte. En ik, die naar waar
heid had moeten zeggen, dat er reeds elf
waren geweest, antwoordde: „Tien, Sir".
Hierop draaide hy zich om, en maakte 38
passen!
Toen vond ik het genoeg. Ik belde d«
Directie.
„En wat is nu wel de aardigheid van het
geval?"
f De juffrouw van de garde-robe keek ge
heimzinnig lachend.
„De politie kwam juist op tyd, om den
heer, die 38 passen heenmaakte, en terug
komende maar 34, die dus wel zeer gehaast
was om weg te komen, te arresteeren. Vier
maal had hij kans gezien, een kostbaar cou
vert te verwisselen tegen een waardelooza
imitatie. Vijf maal had hy zich vermomd,
en had niemand den zelfden persoon in hem
herkend. Hij kwam één keer te veel".
„Zeer interessant, juffrouw, inderdaad.
Maar nu moet u me nog even vertellen,
hoe u weet, dat ik in Indië geweest ben.
Ik krijg werkelijk respect voor uw detec
tive-eigenschappen".
„Ik heb geen tijd meer voor u mijnheer,
't valt teveel op, dat u hier blijft staan".
Ik schoof een tweede shilling naar haar
toe. Ze glimlachte, en pakte het geldstuk.
Toen nam ze mijn hoed van den standaard.
Grijnzend, zooals alleen iemand, die steeds
met misdadigers omgaat, kan doen, wees ze
me op het nog smettelooze plaatje aan den
binnenkant van mijn hoed, waarop met
blanke letters de firma-naam prijkte:
„Black Sons, Singapore". Het laatste
woord met extra vette letters.
(SPROOKJE)
119. Anneke moest lachen. Op een rijtje tchtei elkaar
gingen de kabouters de slaapzaal binnen. Lachend en grap
jes makend. Maar nauwelijks waren ze binnen of ze be
gonnen te fluisteren, en liepen op hun teentjes naar hun
bedjes toe. Dit was zoo de huisorde, want aan den ingang
van de zaal hing een groot bord, waarop stond geschre
ven „Stilte!"
120. De koning ging verder met Anneke. Aan de andere
zijde van den gang deed hij een deur open, en., daar zag
Anneke haar slaapkamertje. „O, wat snoezig", riep ze ver
rukt, en klapte van blijdschap in haar handjes.