De Spoorwegen en de pensioenen HET BETOOVERDE BOSCH DONDERDAG 16 DECEMBER 1937 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD - PAG. 9 Tweede Kamer Minister weigert debat over onderwijs- geliiksteiling. - De twee-jarige Ambachts school ongunstig beoordeeld. - De ophei- iing van stations bij de spoorwegen BEGROOTING VAN ONDERWIJS. Aan de orde is hoofdstuk VI (onder wijs), afdeeling hooger onderwijs. De MINISTER VAN ONDERWIJS, K. en W. de heer SLOTEMAKER DE BRUI NE vervolgt zijn rede. De voormalige assistent van prof. van Calcar zal zich met zijn bezwaren tot den minister moeten wenden. De instelling van een leerstoel in de sociale geneeskunde en hygiëne is onmo gelijk, doch onderwijs in dit vak buiten zulk een leerstoel zou spr. toejuichen. De oprichting van een leerstoel in de Vondelkennis te Utrecht acht spr. bij alle waardeering voor Vondel niet mogelijk. Waarom de een wèl en de ander niet? De heer MOLLER (R.K.) vraagt een duidelijk antwoord op de vraag, waarom de bijzondere handelshooge- school te Rotterdam wèl en die te Tilburg niet subsidie ontvangt. De heer KERSTEN (S.G.) betoogt te genover den heer Moller, dat de reforma tie de roomsche leerstellingen den bodem heeft ingeslagen. De MINISTER zegt, dat op de vraag van den heer Moller niet eenvoudig geant woord kan worden, zonder dat men in be ginselen treedt en hierover wil spr. niet spreken. De heer MOLLER: Het gaat niet over het beginsel, maar over de inconsequentie. De MINISTER wil gaarne het overige van het betoog van den heer Moller on derzoeken. De afdeeling hooger onderwijs wordt aangenomen. Aan de orde is de afdeeling MIDDELBAAR ONDERWIJS. Dr. VOS (Lib.) informeert, of het niet mogelijk zou zijn een facultatieve ver vroegde pensionneering van leeraren in te voeren? Mevrouw BAKKER—NORT (V.D.) geeft cijfers omtrent de grootte der klassen en de overbelasting der leeraren. Een ander stelsel van salarieering zou de oudere leeraren kunnen ontlasten en den jonge ren meer kans geven. De heer FABER (S.D.) acht de uurre geling van het salaris der leeraren ver werpelijk en niet in overeenstemming met de waardigheid van het ambt. De heer MOLLER (R.K.) vraagt of het mogelijk is, dat in overleg met de orga nisaties van leeraren een nieuwe regeling der bezoldiging worde ontworpen. Het getal van 30 lesuren per week is voor oudere leeraren zeer bezwarend. Spr. betreurt het, dat geen subsidie be schikbaar wordt gesteld voor middelbare meisjesscholen. Spr. verwacht van den minister een spoedige gunstige beslissing. De heer TILANUS (C.H.) zou vervroeg de pensionneering toejuichen. Tegenover een zekere onbillijkheid tegenover oude ren zal het belang van vele jongeren staan. Spr. vraagt bezoldiging van het godsdienstonderwijs op middelbare scho len. De MINISTER VAN ONDERWIJS, K. en W., de heer SLOTEMAKER DE BRUI NE antwoordt,' dat het godsdienstonder wijs op den rooster moet staan, doch niet op het leerplan. Spr. vindt het een geluk kig ding, dat de kerken onbezoldigd voor dit onderwijs zorgen. Spr. erkent den hoogen nood der werk- looze leeraren. De facultatieve vervroegde pensionnee ring wil spr. nog eens overwegen, doch hij twijfelt aan htet resultaat dier overweging. De afdeeling wordt aangenomen. NIJVERHEIDSONDERWIJS. Aan de orde is de afdeeling nijverheids onderwijs. De heer VOS (Lib.) betreurt het ver anderen van de driejarige ambachtsscholen in tweejarige. Vooral op het platteland is dit een nadeel. De aanvullende cursussen voorzien niet in de leemte. De heer VAN SLEEN (S.D.) betwist, dat te Amsterdam tevredenheid bestaat over de verlaging van den leertijd op de ambachtsschool van drie tot twee jaar. Vooral de theoretische lessen zijn inge krompen. De heer ROOS JEN (AR.) zegt, dat er bij subsidieering van nieuwe scholen re kening mee moet worden gehouden, dat het redelijk is dat de achterstand bij het protestantsch-christelijk onderwijs worde ingehaald. De twee-jarige ambachtsschool onbevredigend. De heer STEINMETZ (R.K.) acht in so ciaal opzicht de verandering van de drie jarige ambachtsschool in een tweejarige niet gunstig. Ook voor de opleiding van de jongens is deze verandering ongunstig ge bleken. Waarom heeft de minister het be drijfsleven en de schoolbesturen niet ge raadpleegd? Spr. wenscbt de instelling van een com missie, welke zou kunnen zoeken naar be zuinigingen op andere wijze dan door verkorting van den cursus. Als wij bij de steeds verder gaande mechanisatie willen komen tot beperking van den aanvoer van arbeidskrachten moeten wij den tijd van het onderwijs verlengen. Valt de feestdag van Allerheiligen onder de toegestane vacantiedagen? Ook bij deze afdeeling dringt spr. aan op vervroegde pensioneering van. leeraren. De heer TILANUS (C.H.) zegt, dat de tweejarige ambachtschool weinig bezuirii- ging heeft gebracht en waar niet voor de groote industrie wordt opgeleid, zou spr. de wederinvoering van den driejarigen cursus willen bepleiten, zoo het financieele landsbelang hem daarvan niet weerhield. De vergadering wordt geschorst tot 's avonds acht uur. AVONDVERGADERING. i BEGROOTING VERKEERSFONDS. Aan de ordeg is de begrooting van het Verkeersfonds voor 1938. De heer EBELS (V.D.) geeft uiting aan zijn twijfel of de grens van het oecono- misch toelaatbare inzake de lasten van het motorverkeer al niet is overschreden. De minister zij bedacht op verlichting van de lasten, op het motorverkeer gelegd. De „wegenkaarten" in Brabant De heer SWEENS (R.K.) vestigt de aan dacht er op, dat in Noordbrabant naast de rijksbelastingen een provinciale verkeers belasting wordt geheven. Hier wordt een tegenstelling geschapen met andere, gelijk gerechtigde Nederlandeis. Geen wonder, dat er in Brabant een desbetreffende actie gaande is. Spr. acht deze regeling onbillijk. Spr. wil een uitkeering uit het verkeers fonds of dat het Rijk de provinciale wegen in Brabant in onderhoud en beheer zal nemen. De heer ir. VOS (S.D.) gelooft niet, dat er met voldoende snelheid wordt gewerkt aan den wegenbouw. Bovendien kan er meer tegelijk worden aangepakt. Spr. wijst in dit verband op de cijfers van de weer toene mende werkloosheid. Elke versnelling, van de uitvoering van openbare werken is wel kom. De heer VAN LIENDEN (S.D.) w\jst eveneens op den onbillijken toestand, dat de Brabantsche bevolking extra rijwielbelas- Lng moet betalen. De heer WOUDENBERG (N.S.B.) noemt de verkeerschaos slechts vruchten van den demo-liberalen boom. Spr. critiseert de stichting van het verkeersfonds en de daar bij gemaakte berekeningen. Wijzend op de hooge en velerlei lasten van den automobi list, zegt spr. dat een groot deel ervan wordt besteed ten bate van de spoorwegen. Daar door wordt de bestrijding van werkloosheid belemmerd. De heer VAN BRAAMBEEK (S.D.) wijst op de drukke autobusdiensten tusschen Am sterdam en Rotterdam zonder vergunning. Het is in het verkeer tusschen Amsterdam, den Haag en Rotterdam tegenwoordig een chaos als nooit te voren, welke zal uitloo- pen op een moordende concurrentie met alle gevolgen van dien. Spr. beveelt den minister aan, niet te wachten tot het een volslagen wanorde is geworden, doch tij dig in te grijpen. De heer VAN DIJKEN (A.R.) zou gaarne meer vernemen omtrent 's ministers be ginselen t.a.v. het autovervoer. De minis ter schijnt niets anders te zien dan de A.T.O. en tramondernemmgen. Spr. hoopt aat de minister ook het particuliere ver keer een goed hart zal toedragen. De minister aan het woord. De MINISTER VAN WATERSTAAT, de heer VAN BUUREN, verwijst t.a.v. de ver- keerscoördinatie naar de uiteenzettingen, reeds vroeger door de regeering gegeven. Inmiddels wil spr. de vragen beantwoor den. Evenals zijn ambtsvoorganger draagt spr. het particulier vervoer een goed hart toe. Dat het motorvervoer te zwaar zou zijn belast, kan van meer dan een kant worden bekeken. Ook dit vraagstuk wordt com missoriaal onderzocht. Spr. zal publicee ring van de bevinding bevorderen. De belastingdruk is niet gering. Bij ver laging van de lasten zal door meer ge bruik het verlies kunnen worden goedge maakt, maar het fiscale belang is ten deze zóó groot, dat het zwaartepunt ligt bij den minister van financiën. Spr. zal met dezen overleg plegen, of men tot verlaging van den druk kan komen. Spreker doet den heer Vos opmerken dat in 1935 voor wegenaanleg is uitgegeven 12.3 millioen en in 1936 14.1 millioen. Het werkfonds werkt daarbij zeer stimule erend. Voor 1937 raamt spreker 18.5 millioen; voor 1938 zijn uitgetrokken 24.5 millioen. De re geering geeft hiervoor dus reeds zeer be langrijke bedragen uit. Inzake de kwestie van he't concurreerende Rotterdam moet nog door een uitspraak in cassatie verduidelijking worden gebracht. Spr. zal gaarne alles doen, om op welke wijze dan ook, een einde te maken aan on- gewenschte en onwettige toestanden. Wat de provinciale rijwielbelasting in Brabant betreft, hier is de kwestie voor namelijk van financieelen aard. De minister zal alle aandacht schenken aan voorstellen van het provinciaal'bestuur. De spoorweg-abonnementen te duur. Bij afd. 2 (Spoorwegen) zegt de heer EBELS (V.D.), dat door de opheffing van vele stations de waarde van spoorabonne- menten dalen; er moet dikwijls andere reis gelegenheid worden gezocht. Verlaging der abonnements-tarieven is noodzakelijk. De pensioen-regeling van het spoorwegpersoneel. Mevrouw BAKKER-NORT (V.D.) be pleit een» betere pensioenregeling voor het spoorwegpersoneel; de ouderdomsvoorzie ning laat thans veel te wenschen over. Reeds herhaaldelijk is de aandacht geves tigd op den precairen toestand der pen sioenfondsen, waarvan het personeel niet de dupe mag worden. Spr. verzoekt den minister maatregelen dienaangaande. De heer VAN LIENDEN (S.D.) bespreekt den hinder van het wegverkeer bij verschil lende spoorwegkruisingen, b.v. te Lei den, Tilburg, Breda, Eindhoven. De heer HERMANS (R.K.) wenscht eveneens betere pensioen-verhoudingen voor het spoorwegpersoneel. De heer VAN BRAAMBEEK (S.D.) be treurt, dat de minister niet meer ge neigd is om opheffing van de pensioen korting van het personeel te bevorderen. Aan het Dep. van Waterstaat werkt men niet op soepele wijze mede om de pensi oenverhoudingen te verbeteren. T.a.v. de spoorwegpensioenen behoort op gelijke wijze te worden gehandeld als t.o.v. de Indische- en burgerlijke-pensioenen. De heer VAN HOUTEN (CHR. DEM.) bepleit eveneens een betere pensioenrege ling voor het spoorwegpersoneel. De min der gunstige toestand van het pensioen fonds is geen redelijk motief voor de kor ting. In een motie noodigt spr. de regeering uit, de art. 80a en b van de pensioenwet (pensioenkorting) der spoorwegambtenaren 1925 in te trekken. De heer BAAS (A.R.) ziet eveneens iets onbevredigends in de pensioenregeling. Met verschillende wenschen van het personeel worde rekening gehouden. De hardheid, daarin tegen den wil der kamer aange bracht, worde weggenomen. De heer WENDELAAR (LIB.) dringt aan op spoed met het wetsontwerp betref fende het pensioenfonds. De heer WIJNKOOP (COM.) bepleit het, terugnemen van de pensioenkorting. De diensttijden zijn gewoonlijk veel te lang. We hebben nu een z.g. positief-christelyk kabinet. Toqh zijn nachtdiensten van 2 uur bij het personeel schering en inslag. De snelheid, de intensiteit van den dienst wordt opgevoerd, maar ten koste van het personeel, dat niettemin de grootste toe wijding blijft toonen. Anders kon de nieu we dienst niet zoo worden uitgevoerd. Het geheele Nederlandsche volk heeft belang bij een gezond personeel en goed materieel. Den heer ZANDT (Staatk. Ger.) treft het, dat er nog steeds volle treinen loopen voor voetbalwedstrijden en voor plezier- reizigers. Tien reizigers per dag op één station. MINISTER VAN BUUREN zegt dat er een plan is by de spoorwegen om by de a.s. zomerdienstregeling een aantal stations op te heffen. Bij 100 van de 150 stations bedroeg het aantal reizigers per dag niet meer dan tien. Verschillende personeelsbelangen zyn er te berde gebracht. Spr. merkt dienaangaan de op, dat er besprekingen gaande zijn over de loonregeling. Het wetsontwerp tot wij ziging der pensioenwet is in verren staat van voorbereiding. Spr. herinnert er aan, dat de loonen van 19171921 sterk verhoogd zyn, en toch heeft het spoorwegpersoneel relatief min der bijgedragen voor zijn pensioen dan het burgerpersoneel. Sindsdien moesten er la ter verschillende maatregelen worden geno men. In 1936 is het beginsel van variabele pensioenen in overleg met de Staten-Ge- neraal ingevoerd, en de gelijkstelling der pensioenen verlaten. Spr. becijfert dat de meeste lage pen sioenen, 420 van de 720 beneden de 500 's jaars, zijn die van wachteressen wier ge zinsleden andere inkomsten hebben. Uit andere becijferingen blijkt spr., dat van de loonklassen van 12002400 het ge middelde pensioen is ƒ950 's jaars. De regeering kan niet op de pensioenkorting terugkomen. Gezien den slechten toestand van het pen sioenfonds, kan de regeering niet op de kor- DE TWAALFDE door Martin Devliée ,,'t Lykt alsof u in die twintig jaar niet van uw plaats geweest bent, juffrouw", vertelde de dame-op-leeftijd, die de zorg had over de garderobe. Geheel overbodig waarschijnlijk, want achteraf beschouwd, kon ze 't zelf ook weten. Bovendien is het noodig, voorzichtig te wezen: een juffrouw van een garderobe, en speciaal zooals hier, in een goed, oud restaurant in Piccadilly, moet je beschouwen als een wezen van hoogere orde. Een wezen, dat de macht heeft, diep in je ziel te schouwen, en al lerlei bijzonderheden aan je op te merken, waarvan je zelf niet wist, dat je ze had. Een dergelijke dame heeft een deductie- en combinatie-vermogen, dat Sherlock Hol mes haar benijd moet hebben. Ze zal zonder de minste aarzeling, uit vijftig hoeden en jassen direct de uwe ge ven, en glimlachend zien naar het nummer-- tje, dat een naieve Directie haar verplicht te geven. De juffrouw hier, in Fill's restaurant, knikte me vriendelijk toe, terwijl ze mijn hoed aannam en ergens tusschen andere ophing. „Is het zoo lang geleden, dat u voor 't laatst hier bent geweest?" vroeg ze. „U bent niet veel veranderd. En bent u al dien tijd in Indië geweest?" Ik stond een moment perplex. Behalve myn naaste familie-leden wist niemand, dat ik me twintig jaar geleden in Achter- Indië begraven had. „Hoe, in 's hemels naam weet u, dat ik in Indië geweest ben? Ik geloof toch niet, dat ik u een prentbriefkaart heb gestuurd?" I De juffrouw lachte. „Wij in ons beroep krijgen ondervinding, Sir, dikwijls meer dan de beste detective. Wij hebben soms maar een kleine aanwijzing noodig, om daaruit een volledige roman op te bouwen, of een misdaad te recontrueeren". „Ik neem het aan, maar daarmede hebt u nog niet gezegd, hoe u weet, dat ik in Indië geweest ben". Ik was nieuwsgierig en stond eenigszins versteld van de kennis van deze dame, omdat ik mij had voorge steld, dat niemand aan mijn uiterlijk kon zien, dat ik indertijd geëclipseerd was. Zij werd eenigszins kregelig. „Men be schouwt ons altijd als de zeer nederige die naressen, die niets anders te doen hebben, dan nummers in ontvangst te nemen, en daarvoor hoeden en jassen in te ruilen. Dat is een vergissing, Sir, ofschoon een ver klaarbare". „Met andere woorden", antwoordde ik, „u bekleedt hier een zeer gewichtige func tie, en dit postje is slechts een ca mouflage?" „O neen, ik wilde eigenlijk niets anders zeggen, dan dat wij in den grond een soort detectives zijn, omdat wij gewend zijn op kleinigheden te letten, die een ander ont gaan. Ik zou u meerdere gevallen kunnen noemen, waarin ik hier, op deze plaats, een misdaad ontdekte, en tevens den dader aanwees. U herinnert zicho neen, u bent zoo lang in Indië geweest...." „Gaat u verder, ik ben dol op detectieve- verhalen". ,,'t Spijt me, Sir, maar ik ben reeds te ver gegaan. De Directie verbiedt ons, lange ge sprekken met de cliënten te voeren". Ze keek tersluiks naar links en rechts, en nam terwijl hoeden en jassen van naderen in ontvangst. Ik bestond niet meer voor haar. Ik schoof een shilling over de toonbank. „Is dit voldoende honorarium?" „Op gevaar af, ontslagen te worden we gens het laten omkoopenenfin, ik vind 't altijd leuk, als de menschen my herken nen, zelfs na twintig jaar. Ik zal het u vertellen. U kent de Avonturen van Father ting over 1936 terugkomen. Daar het de regeering niet meer mogelijk is, de jaarlijk- sche 9 millioen in het fonds te storten, kon ze niet een maatregel nemen die weer an derhalf millioen zou kosten. De motie-Van Houten komt a.s. Vrijdag bij den aanvang der vergadering in stem ming. Aan de orde waren vervolgens de tram wegen en de binnenscheepvaart. De Minister zal hedenavond de sprekers beantwoorden. De vergadering wordt hedennacht te 4.05 De vergadering werd hedennacht te 4.05 Brown? En natuurlijk dat prachtig verhaal van die geheimzinnige voetstappen? Dit is ook een verhaal over een misdaad, die uit voetstappen was samengesteld. Alleen was deze gemakkelijker op te lossen. ,,'t Was op een avond, dat de „Club der elf Gemaskerden" haar groote twee-jaar lij ksche diner gaf. U kent hun ceremonieel? De club bestaat uit elf personen, die vein zen, elkaar niet te kennen. Het diner be gint met vier personen. Nooit mogen er meer zijn. Verschijnt een vijfde, dan moet een der reeds aanzittenden opstaan en ver trekken. Ze zetten het masker op, zoodra ze hier de deur binnenkomen, en zetten dit niet eerder af, voor ze hier vertrekken. Het diner duurt van zeven tot twaalf. Ieder kiest een willekeurig uur, zoodat hij, naar alle waarschijnlijkheid, voldoende gele genheid heeft, zijn diner ten einde te bren gen. De onzin, die daar aan tafel georeerd wordt, is voldoende, om half Londen krank zinnig te maken, maar dat is mijn zaak niet. Om half acht dien avond waren er reeds vier personen aanwezig; om vijf over half acht kwam de vijfde. De zaal bevindt zich aan het eind van de gang, recht achter u. Ik kon hen dus zien gaan vanaf het oogen- blik, dat zij hier hun hoeden deponeerden tot 't moment, dat zij de deur van de zaal openden. Het restaurant is op zulke avon den alleen voor hen toegankelijk, zoodat ik, welgeteld, elf klanten zou hebben, niet meer en niet minder. Elf van de meest uit- eenlpopende typen. Ik had er dien avond een vreemd genoe gen in, de gedragingen van deze heeren gade te slaan, wat dus hier op neer kwam, dat ik hun ruggen kon bestudeeren, en kon tellen, hoeveel stappen ieder noodig had, om van hier tot aan de zaal te komen, en van de zaal tot hier. No. 1 maakte 36 passen, no. 2 38, no. 3 35, no. 4 een klein kereltje, dribbelde ge durende 41 pasjes. Toen kwam no. 5. Deza heer had er 33 noodig. Nu moest er een te rug komen, omdat er slechts vier gasten te gelijk binnen mochten zijn. Het was no. 2. Die van de 38 passen. Waarschijnlijk was hij verstoord, omdat hij reeds zoo spoedig werd afgelost, want nu maakt hy slechts 34 passen. Hij deed zeer gehaast, was zeer nerveus, en vroeg stotterend zijn hoed. De bezoekers kwamen nu vlug achter elkaar, en nog drie maal kwam er iemand, die op den heenweg 38 stappen deed, of schoon de menschen niet op elkaar gele ken, althans niet zóó, dat dit opviel. Zooals ik reeds zei: we letten op kleinigheden, en zoo wist ik ook, dat ik vier maal een hoed had ontvangen, die het nummer 57 droeg. Toen kwam voor my de grootste verras sing dien avond. Er kwam een twaalfde bezoeker! Weet u, wat dit zeggen wil? Bij de elf gekken, waaruit de club bestond, kwam zich een twaalfde voegen! Iets on gehoords, iets onbestaanbaars. En hij droeg een hoed van maat 57! Ik vergat in mijn verrassing de passen te tellen, maar tot mijn opluchting kwam hy terug, en vroeg: „Hoeveel gasten zijn er reeds geweest?" Achter zyn masker brandden zijn oogen, en ik voelde met hoeveel spenning hij mijn antwoord wachtte. En ik, die naar waar heid had moeten zeggen, dat er reeds elf waren geweest, antwoordde: „Tien, Sir". Hierop draaide hy zich om, en maakte 38 passen! Toen vond ik het genoeg. Ik belde d« Directie. „En wat is nu wel de aardigheid van het geval?" f De juffrouw van de garde-robe keek ge heimzinnig lachend. „De politie kwam juist op tyd, om den heer, die 38 passen heenmaakte, en terug komende maar 34, die dus wel zeer gehaast was om weg te komen, te arresteeren. Vier maal had hij kans gezien, een kostbaar cou vert te verwisselen tegen een waardelooza imitatie. Vijf maal had hy zich vermomd, en had niemand den zelfden persoon in hem herkend. Hij kwam één keer te veel". „Zeer interessant, juffrouw, inderdaad. Maar nu moet u me nog even vertellen, hoe u weet, dat ik in Indië geweest ben. Ik krijg werkelijk respect voor uw detec tive-eigenschappen". „Ik heb geen tijd meer voor u mijnheer, 't valt teveel op, dat u hier blijft staan". Ik schoof een tweede shilling naar haar toe. Ze glimlachte, en pakte het geldstuk. Toen nam ze mijn hoed van den standaard. Grijnzend, zooals alleen iemand, die steeds met misdadigers omgaat, kan doen, wees ze me op het nog smettelooze plaatje aan den binnenkant van mijn hoed, waarop met blanke letters de firma-naam prijkte: „Black Sons, Singapore". Het laatste woord met extra vette letters. (SPROOKJE) 119. Anneke moest lachen. Op een rijtje tchtei elkaar gingen de kabouters de slaapzaal binnen. Lachend en grap jes makend. Maar nauwelijks waren ze binnen of ze be gonnen te fluisteren, en liepen op hun teentjes naar hun bedjes toe. Dit was zoo de huisorde, want aan den ingang van de zaal hing een groot bord, waarop stond geschre ven „Stilte!" 120. De koning ging verder met Anneke. Aan de andere zijde van den gang deed hij een deur open, en., daar zag Anneke haar slaapkamertje. „O, wat snoezig", riep ze ver rukt, en klapte van blijdschap in haar handjes.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 9