GEMEENTERAAD VAN LEIDEN
DINSDAG 14 DECEMBER 1937
DE LEIDSCHE COURANT
VIERDE BLAD - PAG. 11
TWEE GEMEENTELIJKE PO TTEKIJKERS MEER BIJ SCHOOLKIN
DERVOEDING IS DE SCH OOLKINDERVOEDING TEGEN GODS
ORDONANTIëN? WAARO M HET BESTEK VAN DE AFBOUW VAN
HET STADHUIS VERTRAAG D WERD VERHOOGDE ELECTRICI-
TEITSTARIEVEN A AN V AA RD.
24e. Balans en verlies- en winstreke
ning, dienst 1936, van het Openbaar Slacht
huis.
Goedgekeurd.
25e. Balans en verlies- en winstreke
ning. dienst 1936, van het Grondbedrijf.
Goedgekeurd.
26e. Balansen en verlies- en winstre
keningen, dienst 1936, van den Reinigings-
en Ontsmettingsdienst.
Goedgekeurd.
27e. Balans en verlies- en winstreke
ning, over het tijdvak van 1 Januari29
Februari 1936, van den opgeheven Keu
ringsdienst van Waren in het district
Leiden.
Goedgekèurd.
28e. Balans en verlies- en winstreke
ning, dienst 1936, van de Gemeentelijke
Hulpbank.
Goedgekeurd.
29e. Rekening dienst 1936, van het Ge
meentelijk Waschbureau.
Goedgekeurd.
30e. Balans en verlies- en winstreke
ning, dienst 1936, van het Gemeentelijk
Radio-Distributiebedrijf.
Goedgekeurd.
31e. Rekening van de ontvangsten en
uitgaven der gemeente over het jaar 1936.
Goedgekeurd.
32e. Voorstel tot het goedkeuren van de
rekening, over 1936, van het plan der oude
woningen van de Vereeniging tot Bevor
dering van den Bouw van Werkmanswo
ningen en tot het beschikbaarstellen van
gelden aan genoemde vereeniging in ver
band met het nadeelig saldo van die reke
ning door vaststelling van den desbetref-
fenden begrootingsstaat.
Goedgekeurd.
33e. Voorstel tot het verleenen van
medewerking aan het bestuur der Gerefor
meerde Schoolvereeniging tot het aan-
schaffen van leermiddelen ten behoeve van
zijn school voor uitgebreid- lager onderwijs
aan de Hooglandsche Kerkgracht No. 20a
en tot het vaststellen van den desbetref-
fenden begrootingsstaat.
Goedgekeurd.
34e. Voorstel tot het onbewoonbaarver-
klaren van een 27-tal woningen.
De heer Schüller (S. D. A. P.) gaat
met het voorstel mee, hoewel het hem
niet bevredigt. Spr. verzoekt B. en W. om
in sneller tempo voortgan'g te maken met de
onbewoonbaarverklaringen.
De heer G o s 1 i n g a (A.-R.) wenscht,
dat men meer geheele complexen onbe
woonbaar verklaart, opdat men over kan
gaan tot saneering van een heele buurt.
De heer Schüller (S. D. A. P.) ves
tigt er de aandacht op, dat B. en W. dat
niet altijd in de hand hebben. Wanneer
er in een complex nog goede woningen
staan, kan men ze niet onbewoonbaar ver
klaren.
Daarna goedgekeurd.
35e. Voorstel tot het verleenen van een
Kerstgave aan daarvoor in aanmerking
komende werkloozen.
De heer Tobé (R.-K.) vraagt of B. en
W. nog moeite gedaan hebben om de
Kerstgave hooger te krijgen dan 25 pet.
Wethouder v. Stralen (S. D A. P.)
antwoord, dat dit thans niet gebeurd is.
Er was z.i. geen uitzicht op.
Daarna goedgekeurd.
„SCHOOLKINDERVOEDING".
De kinderen krijgen schoenen.
36e. I Herstemming over het voorstel van
mevrouw Braggaarde Does inzake het
verstrekken van schoenen in plaats van
klompen aan behoeftige leerplichtige
kinderen;
Het voorstel wordt thans aangenomen
met 18 tegen 16 stemmen.
Vóór: de S. D. A. P. en de heeren Lom-
bert, Key, Manders en v. Weizen.
Meer gemeentelijke pottekijkers.
36e. II Praeadvies op het voorstel:
a. van den heer van Eek inzake uitbrei
ding van het aantal gemeentelijke verte
genwoordigers in het bestuur van de ver
eeniging „Schoolkindervoeding en -klee
ding";
b. van den heer Goslinga om warm voed
sel verkrijgbaar te stellen voor daarvoor
in aanmerking komenden en tegelijkertijd
de schoolkindervoeding te beëindigen.
De heer v. Ec k (S. D. A. P.) is het niet
eens met het afwijzend praeadvies van de
meerderheid van het college van B. en W.
Zij houden niet van politieke vertegen
woordigers in dit bestur. Ook de S. D. A. P.
is geen voorstandster van een vertegen
woordigers in dit bestuur. Ook de S.D.A.P.
is geen voorstandster van politieke verte
genwoordigers in dit bestuur.
Voor een gevaarlijk precedent is spr.
geenszins bevreesd. Een semi-overheidsin-
stelling is deze vereeniging reeds, zoodat
een ontwikkeling in die richting ook niet
te vreezen is.
Spr. meent, dat de gemeente ditmaal
moet afwijken van de gewoonte om één
vertegenwoordiger aan te wijzen. Er is hier
een bijzondere reden voor, omdat de
vrouw de erkende expert 's op het gebied
van voeding en kleeding, terwyl wij in
den Raad een vrouw hebben, die zich spe
ciaal met de schoolkindervoeding en -klee
ding heeft bezig gehouden. Die verstrek
king van voeding en kleeding kost de ge
meente jaarlijks 60.000. Wettigt dat be
drag niet een dubbele vertegenwoordiging
uit den .Raad? Consequenties heeft dit
voorstel niet, want spr. verklaart, dat dit
voorstel uitsluitend bedoeld, is voor dit
ééne geval.
De heer Bergers (R.-K.) was aanvan
kelijk tegen dit voorstel, doch na de toe
lichting van den heer v. Eek heeft spr. geen
bezwaar meer.
De heer Eikerbout (A.-R.) is er geen
voorstander van. De verantwoordelijkheid
acht spr. ook voor twee personen te groot;
hy wil liever een commissie van 4 perso
nen.
Wethouder T e p e (R.-K.) is in tegen
stelling met den heer v. Eek van meening,
dat de argumenten van de meerderheid
van B. en W. gewichtig genoeg zijn om een
afwijzing te rechtvaardigen. Het is moge
lijk, dat de heer v. Eek niet van plan is
om op dezen weg voort te gaan, maar an
dere partijen kunnen zich wel op dit prece
dent gaan beroepen. Men moet deze kwes
tie niet zien in het kader van de bijzondere
omstandigheid, dat er een vrouwelijk
raadslid is, dat in deze kwestie een expert
is. Spr. twijfelt niet aan de ijver, waarmee
mevr. Braggaar het vraagstuk van de kin
dervoeding en -kleeding in studie heeft ge
nomen, maar dat is geen reden om de ver
tegenwoordiging van gemeentewege uit te
breiden. Er zitten in het bestuur voldoende
vrouwen. Meer toezicht van gemeentewe
ge is overbodig. De technische controle is
bij het bestuur in goede handen en voor
de financieele controle is niet speciaal een
voeding- en kleeding-specialiste noodig.
Wanneer men zoozeer prijs stelt op de
tegenwoordigheid van mevr. Braggaarde
Does in het bestuur, waarom laat men
haar dan niet lid van de vereeniging wor
den? Haar benoeming in het bestuur zou
geen bezwaar ontmoeten. Spr. begrijpt
het standpunt van den heer Bergers wel,
doch hij betreurt het toch. Het bestuur der
vereeniging heeft zich tegen het voorstel
verklaard. Mocht het bestuur zyn bezwa
ren laten vervallen, dan zou voor spr. ook
een bezwaar vervallen zijn.
Wethouder v. Stralen (S. D. A, P.)
meent, dat de aanwijzing van een bepaal
de persoon de zaak zelf vertroebeld heeft.
Spr. wil deze kwestie alleerf van de zake
lijke zijde bezien, en is voorstander van
een dubbele vertegenwoordiging in ver
band met de grootte van de gemeentelijke
bijdrage De heer Bergers, thans de eenige
gemeentelijke vertegenwoordiger, heeft het
bezwaar van zijn zwakke positie als een
ling blijkbaar gevoeld.
Een, twee, drie!
De heeren Eikerbout (A.-R.) en v.
d Kwaak (C.-H.) dienen een voorstel in,
om het aantal gemeentelijke vertegenwoor
digers met twee te vermeerderen.
De heer v. Eek (S. D. A. P.) heeft te
gen dat voorstel geen bezwaar. Het steunt
zijn eigen standpunt. Spr. zou thans van
het woord kunnen afzien.
Wethouder Wilbrink (C.-H.)De slag
is gewonnen!
De heer v. Eek (S. D. A. P.) verdedigt
niettemin zijn standpunt nader. In een
commissie als deze hoort een vrouw thuis.
Dat het bestuur er tegen is, doet niets ter
zake. Het is een kwestie van de gemeente,
die meerder toezicht wil hebben op het be
steden van het gemeente-geld. Het is niet
de bedoeling dat mevr. Braggaar in het
bestuur moet komen, doch dat er een twee
de gemeentelijke vertegenwoordiger (of
-ster) bij komt.
De heer Eikerbout (A. -R.) zegt, dat
door zijn voorstel juist de moeilijkheden
bezworen worden. Door zijn voorstel
wordt het persoonlijk element er uit ge
licht. Het bedrag is groot genoeg voor een
vertegenwoordiging door 3 personen.
De heer Bergers (R.-K.) verklaart,
waarom hij in dit opzicht van standpunt is
veranderd. Zijn tegenstemmen zou de ge-
"dachte post kunnen doen vatten, dat hij van
meening was, dat zijn positie werd aange
tast. Van een zwakke positie is echter geen
sprake.
De heer v. d. Kwaak (C.-H.) meent,
dat de verantwoordelijkheid te groot is
voor één persoon, terwijl de aanwijzing
van twee personen het persoonlijke element
uitschakelt uit de discussies van vandaag.
De heer Manders (R.-K.) is het met
dit laatste eens. Hij gelooft echter, dat de
vereeniging er wel degelijk iets mee te
maken heeft. Het is ten slotte een zelfstan
dige vereeniging.
De heer v. Ec k (S. D. A. P.) is het daar
mee niet eens. De vereeniging wordt ge
heel en al gefinancierd door de gemeente.
Uit het gezegde van den heer v. d. Kwaak
meent spr. op te maken, dat het de bedoe
ling van zijn voorstel is geweest om den
invloed van mevr. Braggaar te breken.
De heer Bergers (R.-K.) zegt, dat de
vereeniging een zelfstandige vereeniging
is, die de besluiten van den raad naast zich
neer kan leggen. Haar werkkring is zeer
uitgebreid en zy kwijt zich van haar taak
uitstekend. Maar het is de bedoeling van
de linksche heeren om daar weer een over
heidsinstelling van te maken.
De heer Eikerbout (A.-R.): Dan zou
ik mij niet voor het voorstel-v. Eek ver
klaard hebben!
De heer Bergers (R.-K.): Ik zal be
schikken over mijn eigsn stem.
Wethouder T e p e (R.-K.) zegt, dat men
langs elkaar heen redeneert. De vereeni
ging is zelfstandig en zij zou het recht heb
ben om één of twee meerdere vertegen
woordigers te weigeren, maar dan zou de
gemeente haar subsidie kunnen intrekken.
Zoover zal het heusch wel niet komen. De
wellevendheid eischt echter, dat men met
het standpunt van de vereeniging rekening
houdt. Het bestuur was bevreesd voor het
binnendringen van een politiek element in
de vereeniging en die vrees begrijpt spr.
Het voorstel-Elkerbout en v. d. Kwaak
wordt aangenomen met 19 tegen 14 stem
men.
Tegen de heeren Beekenkamp, v. d. Tas,
de Reede, Bergers, Lombert, Keij, Coster,
v. d. Laan, v. Rosmalen, Würtz, Tobé, Gos
linga, Wilbrink, Tepe. (Afwezig zijn de
heeren Splinter en Wilmer).
Gezinsvoeding in plaats van
Schoolkindervoeding?
De heer Goslinga (A.-R.) zegt, dat
een groot volksdeel niets voelt voor een
gemeentelijke schoolkindervoeding. Aan
de ouders moet de behulpzame hand wor
den geboden, wanneer ze hun kinderen
niet voldoende kunnen voeden. De ge
meente moet de taak der ouders niet over
nemen. Dat is een socialistisch ideaal. De
Christelijke opvatting is, dat het de taak
der ouders is, de kinderen op te voeden,
en niet de taak van den Staat. Straks wor
dende kinderen van de halve stad van ge
meentewege gevoed en gekleed; de over
heidsbemoeiing op dit punt heeft de nei
ging zich steeds verder uit te breiden. Nog
een stap verder en de kinderen komen hee-
lemaal niet meer naar huis. B. en W. geven
spr.'s voorstel een mooie begrafenis.
Wethouder Wilbrink (C.-H.): Dat is
het laatste was je doen kan!
De heer Goslinga (A.-R.) vindt het
treurig, dat wethouder Wilbrink een so
cialistisch beginsel steunt en niets dan
hoon over heeft voor hen, die het Christe
lijke beginsel verdedigen.
B. en W. doen een beroep op de
Leerplichtwet, doch deze eischt heelemaal
niet, dat de schoolkinderen van gemeente
wege worden gevoed. Waarom hebben B.
en W. geen berekening van de kosten ge
maakt? Spr waarschuwt, dat wij op den
verkeerden weg zyn, het Christelijk be
ginsel wordt verlaten voor het socialisti
sche. Spr. herinnert nog aan den mobili
satietijd, toen gemeentelijke keukens wer
den ingericht, waar de ouders het voedsel
konden betrekken.
Wethouder Wilbrink (C.-H.) verde
digt zich tegen de beschuldiging van den
heer Goslinga. Deze schermt met Gods or
donnantiën, maar hij kan niet inzien, dat
God wil, dat de ouders in de rij staan. Of
6pr. in het vaarwater van de socialisten
komt, zal hij zelf uitmaken.
Mevr. Braggad rd e D o e s (S. D. A.
P.) kan zich niet voorstellen, dat de heer
Goslinga werkelijk meent, zijn doel (ver
zorging der kinderen) te kunnen berei
ken met dit voorstel. Ook wij, aldus spr.,
zijn van meening, dat het de taak der
ouders is om de kinderen op te voeden,
maar zij kunnen het niet. Het voorstel-
Goslinga is onmogelijk, want, als het eten
in de gezinnen gebracht wordt, kan het
niet anders of de anderen eten er ook van.
De heer Manders (R.-K.) vindt zeer
veel goeds in het voorstel-Goslinga. Ver
strekking van voedsel aan de gezinnen is
veel mooier dan schoolkindervoeding. Het
geheele gezin zal dan mede gevoed worden.
Er is voldoende voeding en kleeding, het
ontbreekt alleen aan een goede distribu
tie en het komt spr. voor, dat wij met het
voorstel-Goslinga een stap zouden doen in
de goede richting.
De heer v. W e 1 z e n (Comm.) ontkent,
dat er een socialistisch stelsel bestaat, dat
de meening is toegedaan, dat de kinderen
aan den staat behooren en niet aan de
ouders. Voor spr. gaat het alleen om de
vraag, op welke wijze de schoolgaande kin
deren het best gevoed kunnen worden en
dat heeft met beginselen zi. niets te ma
ken.
De heer v. d. Laan (Vrijh. B.) kan in
zeker opzicht meegaan met het voorstel-
Goslinga. Schoolkindervoeding is heel goed,
maar het moet deels geschieden onder
schooltijd, terwijl steeds toezicht aanwezig
moet zijn, wat de taak van het onderwij
zend personeel aanmerkelijk verzwaart.
Spr. vraagt B. en W. te willen onderzoeken
of de kwestie der voeding van behoeftigen
en schoolkinderen niet in een andere rich
ting opgelost kan worden.
De heer de Reede (C.-H.) komt op te
gen de manier van debatteeren van den
heer Goslinga. Deze zegt. „God wil het"
en dan moeten wij maar meegaan. De kin
deren behooren in het gezin, zeker, maar
het kan eenvoudig niet. Wordt het eten
aan het kind meegegeven, dan komt het
niet uitsluitend aan het kind ten goede. Het
eenige wat bevredigend zou zyn, is dat al
len voldoende zouden krijgen. Die conse
quentie zouden wij niet kunnen aanvaar
den. Als de heer Goslinga zulke ernstige
principieele bezwaren heeft, begrijpt spr.
niet, dat hij niet tijdens zijn wethouder
schap met voorstellen is gekomen.
Wethouder .v. Stralen (S. D. A. P.)
zegt, dat er geen vergelijking gemaakt kan
worden met de voedselvoorziening tijdens
de mobilisatie, toen was de situatie heel
anders. Een voldoende leniging van den
nood zou zijn: verhooging van de steun.
De heer v. Eek (S. D. A. P.) constateert,
dat het den heer Goslinga niet gelukt is,
stemming te maken "oor zijn voorstel. Het
is onjuist, dat wij socialisten de voeding
van gemeentewege zouden prefereeren bo
ven de voeding in het gezin. Het is alleen
de nood, die ons daartoe dwingt.
Wethouder Tepe (R.-K.) zegt, dat men
voorzichtig moet zijn met de „ordonnan
tiën Gods" als argument. Er is groot ver
schil tusschen Gods wil en de wijze, w
op die wil wordt uitgevoerd. De grootste
meerderheid van ons volk is voorstan
der van een sterk gezinsverband, en het
gaat niet aan om allen, die er naar stre
ven om iets te doen, wat het gezinsver
band losser maakt, tot overtreders van
Gods ordonnantiën te verklaren. Men zou
dan ook de scholen als tegen Gods ordon
nantiën kunnen voorstellen. Staat het nu
vast, dat het Gods wil is, dat onder de
huidige omstandigheden de schoolkinder
voeding wordt opg-eheven? Onder de hui
dige critieke omstandigheden kan de
schoolkindervoeding niet opgeheven wor
den. De heer Goslinga had een kostenbe
rekening gewild. Dat was mogelijk ge
weest, a's niet tevens opheffing der school-
zou thans wel op het meest ongeschikte mo
ment komen en daarom heeft het college,
daarvan overtuigd, zich niet de moeite ge
geven van een kostenberekening. De ver
plichting tot schoolkindervoeding berust
niet op de wet, doch op de moreele nood
zaak. Wat de heer v. d. Laan wil, heeft
spr.'s instemming, ....zoodra de tijd er
rijp voor zal zyn.
De heer Goslinga A.-R.) zegt, dat
zyn voorstel een poging is om de hand over
hand toenemende voeding buitenshuis le
gen te gaan. Het spijt hem, dat hij daar
voor niet meer medestanders krijgt. B. en
W. maken zich er van af. De kern van het
betoog van den wethouder is dan ook: het
is nu eenmaal zoo en wij kunnen de zaak
niet omgooien. De bestrijding van spr.
voorstel geschiedt louter om opportunisti
sche redenen. Ook tijdens zijn wethouder
schap heeft spr: in dezelfde zin vaak ge
sproken, maar voorstellen doen lag niet
op zijn weg; iedere wethouders heeft nu een
maal zijn bepaalde taak Waarom doet spr.
nu zoo'n voorstel? Omdat die schoolkin
dervoeding zoo enorm toeneemt. De heer v.
Eek zegt wel heel mooie woorden, maar
hij steunt toch maar practisch die maat
regelen, welke het gezin feitelijk uiteen
rafelen. Spr. geeft toe, dat het thans geen
tijd is om de schoolkindervoeding opeens
stop te zetten, maar dat het toch wel tijd
wordt om te overwegen, op welke manier
die voeding in betere banen kan geleid
worden.
Het praeadvies van B. en W. wordt in
steming gebracht en aangenomen met 27
tegen 4 stemmen.
Tegen: de heeren Manders, Goslinga, v. d.
Laan en Tobé.
Vervolgens wordt aan de orde gesteld:
Voorstel tot het verkoopen van een
strook grond aan de Boerhaavelaan, deel
uitmakende van het perceel kad. gem. Lei
den sectie L. No. 1454, aan J. J. v. Hoeken
te Oegstgeest.
Goedgekeurd.
Voorstel inzake het aangaan van een da
ding met W. Bakker Tzn, te Gouda, ter
beëindiging van het geschil tot het ver
goeden aan de gemeente van aan een hoog
spanningskabel c.a. in den weg tusschen
Nieuwveen en Kattenburg toegebrachte
schade.
Goedgekeurd.
De vergadering wordt vervolgens verdaagd
tot 's avonds 8 uur.
AVONDZOTTNG.
Na heropening is aan de orde:
37e. Voorstel tot het verhoogen van het
over 1937 aan de vereeniging „School
kindervoeding en -kleeding" toegekend
subsidie en tot het vaststellen van den des-
betreffenden begrootingsstaat.
Goedgekeurd.
38e. Voorstel tot onderhandsche op
dracht van de levering van een gedrukt
steno-analytisch verslag van de Hande
lingen van den Gemeenteraad en van de
Ingekomen Stukken aan de N.V Boek-,
Courant- en Handelsdrukkerij voorheen
J. J. Groeh en Zoon.
Goedgekeurd.
DE VOLTOOIING VAN HET STADHUIS.
De stagnatie.
39e. Voorstel om het maken van de vol
ledige werken ter voltooiing van het stad
huis, met bijlevering van alle materialen
enz. ondershands op te dragen aan de firma
H. Korswagen Nzn., te Leiden.
De heer Jongeleen (S.D.A.P.) vraagt
naar de reden waarom deze aanbesteding
zoo lang op zich heeft laten wachten. Was
dat omdat de architect bezet was met an
deren arbeid? Vervolgens vraagt spr. of er
een Amsterdamsche steenhouwer te werk
gesteld zal worden.
Wethouder Wilbrink (C.H.) bevestigt,
dat de architect ook ander werk te doen
heeft. Vervolgens heeft de stijging van de
natuursteenprijzen een vertraging gebracht
in de berekeningen, omdat er eerst onder
handeld is over een wijziging in de plan
nen. Inderdaad is er een Amsterdamsche
steenhouwer aangesteld, omdat de leve
rancier van de natuursteen het materiaal
garandeert tot op het werk, en in verband
daarmee heeft een man van het personeel
der firma de leiding by het transport en bij
het stel werk.
De neer v. d. T a s (A.R.) dringt erop aan,
dat by de inrichting van het stadhuis zoo
veel mogelijk de leveranties opgedragen
worden aan de Leidsche middenstanders.
De heer Hess in g (SJXA.P.) vraagt
met welke overschrijding van de oorspron
kelijke raming wy rekening kunnen hou
den. By de stijgende prijzen moet de grootst
mogelijke spoed betracht worden met den
afbouw.
De heer Jongeleen (S.D.A.P.) is niet
bevredigd. De architect had gauwer klaar
kunnen zyn. Spr. is het met den wethouder
niet eens, dat het iets bijzonders is, dat het
materiaal voor risico van den leverancier
blijft tot op het werk. Dat gebeurt altijd.
Het werk moet goed zijn en er moet geen
steenhouwer van de firma zelf komen om
de leiding te nemen bij het stelwerk. Even-
tueele fouten kunnen dan bemanteld wor
den. Waar zou het heen gaan, als iedere
leverancier deze voorwaarde stelde? De
Leidsche steenhouwers zijn ook bekwaam
genoeg voor dat werk, dat hebben zij be
wezen bij de restauratie van de oude gevel.
Bij andere werkzaamheden wordt door Ge
meentewerken ook altijd de bepaling ge
maakt, dat het stellen van natuursteen ge
schieden zal door Leidsche steenhouwers.
De heer Wilmer (R.K.) vraagt of B.
en W. er van overtuigd zyn, dat de grootst
mogelijke spoed is betracht. Reeds 10 we
ken heeft het werk stil gelegen, terwijl men
toch wist, tegen welken datum het bestek
klaar zou moeten zyn. Tyd kost geld, spe
ciaal in dit geval bij de stijgende prijzen.
Bovendien is hierby de kwestie van de
werkverruiming gemoeid, en hier dringt de
tijd ook.
-De heer Schüller (S.D.A.P.) zegt, dat
het college beter deed, ruiterlijk te erken
nen, dat de gemaakte aanmerkingen juist
zijn en dat het college zal zorgen, dat de
andere bestekken een vlotter verloop zul
len hebben.
Wethouder Wilbrink (C.H.) ant
woordt, dat bij de inrichting van het stadhuis
zooveel mogelijk Leidsche ingezetenen in
geschakeld zullen worden, al kan het zyn,
dat voor speciale betimmeringen bijv.
krachten van buiten de stad gerequireerd
zullen moeten worden. Den heer Hessing
antwoord spr., dat, als het werk zou wor
den uitgevoerd volgens de oorspronkelijke
plannen, het oorspronkelijk crediet met een
ton zou worden overschreden. Maar daar
zal nog wel wat aan te doen zyn. Want wy
kunnen niet spreken van een voortdurende
prijsstijging, veeleer hebben wij nog niet
kunnen profiteeren van de prijsdaling.
Door de vertraging is eenig renteverlies
ontstaan, maar door de prijsstijging hebben
wij geen verliezen geleden. De inmiddels
opgedreven prijzen hebben geleid tot een
vermindering van de natuursteen en daai-
dcor moest een nieuwe berekening ge
maakt worden. Bij V. en D. te Leiden heeft
zich een dergelijk geval voorgedaan. Daar
was de aanbesteding in tweeën. En na het
werk van de eerste aanbesteding heeft het
werk weken-Iang stil gelegen; men kon
niet verder. Het is niet zoo eenvoudig, als
de critici het voorstellen. Ook bij particu
liere bouw komen dergelijke stagnaties
voor, wanneer de afbouw afzonderlijk
wordt aanbesteed. Spr. betreurt de stag
natie, maar iets bijzonders is dat niet.
Ook by de restauratie-werkzaamhe
den moest men krachten van buiten te hulp
roepen. Voor de Leidsche steenhouwers is
de aanstelling van één Amsterdammer van
geen beteekenis.
De heer Jongeleen (S.D_AP.) dient
een voorstel in om het stelwerk op te dra
gen aan Leidsche steenhouwers.
De voorsteller merkt nog op, dat de Am
sterdammer bij een eventueel conflict de
zijde van zijn patroon 'zal kiezen, zoodat
zijn aanstelling volstrekt geen waarborg is
voor het vermijden van conflicten.
Wethouder Wilbrink (C.H.) zet nog
maals uiteen, waarom door inschakeling
van een man van het personeel der leveren
de firma het gevaar voor geschillen ver
meden wordt. Spr. vraagt den raad dringend
om het voorstel niet aan te nemen.
Het vporstel-Jongeleen wordt verwor
pen met 18 tegen 12 stemmen.
Voor: de S.D.A.P. (behalve de wethou
ders) en de heer v. Weizen.
Het voorstel van B. en W. wordt daarna
z. h. st. aangenomen.
Electrieiteits-tarieven.
40e. Voorstel tot wijzigen van de ver
ordening, betreffende de levering van elec-
triciteit door de Stedelijke Fabrieken van
Gas en Electriciteit.
De heer Tobé (R.K.) heeft tegen dit
voorstel bedenkingen. Juist degenen, die
bezuinigen moeten, worden getroffen door
een verhooging der electriciteitsprijzen. Het
motief van de prijsstijging acht spr. ook
onjuist. Men wijst op de stijging van de ko-
lenprijs, doch er zijn ook allerlei voordeel
tjes, welke de kolen prijsstijging compen-
seeren. De winst der Lichtfabrieken is dan
ook in het afgeloopen jaar gestegen met 1
ton. Bij andere bedrijven verlaagt men juist
de tarieven om meer winst te maken. Dat
doen de Lichtfabrieken in Rijnsburg ook!
Tariefverhooging acht spr. volkomen on
juist.
De heer de Reede (C.H.) zegt, dat het
onderhavige voorstel een onderdeel is van
een heele reeks van maatregelen. Twee ar
gumenten worden in de stukken genoemd:
lo. de stijging der kolenpryzen en 2o. het
feit, dat bij verhooging Leiden nog relatief
goedkoop is met zijn electriciteit. Wat de
prijsstijging der kolen betreft, merkt spr.
op, dat het niet de eerste maal is, dat de
Lichtfabrieken hebben moeten calculeeren
met deze kolenprijs. Bovendien kan de ko
len prijs nooit invloed hebben op de prys
van de electriciteit (de z.g. kolenclausule).
Spr. wijst vervolgens op de steeds -stijgen
de winsten, terwijl men voor 1938 stellig
rekent op een winst van 1.100.000, hetgeen
een ton meer zou zijn dan het in het afge
loopen jaar het geval was. Allerlei factoren
(o.a. reorganisatie en renteverlaging) wer
ken bovendien mee om de stijging der ko-
lenprijzen te compenseeren. Voorts wijst
spr. op de voortdurende uitbreiding van de
omzet van de Lichtfabrieken, zoodat het
niet te verwonderen is, dat de productie
kosten stijgen.
Spr. berekent, dat de productiekosten ge
stegen zijn met 0.2 cent per K.W.U. en
vraagt zich af, of die kleine verhooging
een tariefsstijging rechtvaardigt van 2 ct
per K.W.U. In 1935 heeft de raad de elec-
triciteitsprijs verlaagd en juist van dien
tijd af dateert de stijging van de winst. Het
wil er bij spr. niet in, dat die enkele ge
bruikers van enkel tarief moeten betalen
voor de groot-gebruikers, die men niet pak
ken kan. Indertijd heeft men altijd tegen
over de socialisten moeten vechten om de
winst van de Lichtfabrieken te verdedigen.
Maar thans is de winst zoo hoog opgeloo-
pen en toch komt het college met dit voor
stel. Spr. zou het den socialisten kwalijk
duiden, wanneer zij nu de winst zouden
willen verdedigen. De nuchtere realiteit is,
dat de kleine verbruikers deze ton meer
moeten opbrengen; zy alleen moeten by-
dTagen voor een prijsverhooging, die niet
gemotiveerd is. Hst is ook de directie niet,
die met deze prijsverhooging komt, integen
deel zij is er tegen, omdat zy er een rem
mende invloed op het verbruik van ver
wacht. Het beste bewijs, dat de verhoo
ging ongemotiveerd is. Laat de raad, even
als hij inderdaad de prijsverlaging heeft
doorgedreven, nu ook deze prysverhooging
stuiten.
De heer v. d. Tas (A.R.) heeft ook be
zwaar tegen het voorstel. Hij acht het ver
keerd, dat de winst van de LichifaV*'°:?n