DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN HET FIRMA-CONTRACT VESTIGINGSWET Kerkvervolging in het Derde Rijk PRINS BERNHARD 29ste Jaargang DINSDAG 7 DECEMBER 1937 No. 8898 3>e£eid6efieCou/tamt DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bl| vooruitbetaling: Voor Leiden 19 cent Der weekS 2.50 per kwartaal Bij onze Agenten 20 cent per week S 2.60 per kwartaal Franco per post t 2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, btf vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent. TEL. INT. ADMINISTRATIE 933, REDACTIE 15 I GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT I Gewone Adverlentlën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES "an ten hoogste 30 woorden, waarin be- betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en verhuur, koop en verkoop: f 0.50 Dit nummer bestaat uit vier bladen. i t Een ernstig woord Voor Leiden en óók voor alle lezers in andere gemeenten. Leiden geeft ons een aanleiding, om een paar woorden te schrijven, welke evenzeer buiten als in Leiden zullen gelezen wor den naar we hopen. Woorden uit het hart. Mogen ze het hart van den lezer raken. De ramp van de jeugd-werkloosheid is zoo verschrikkelijk erg! Neen, wij onder schatten geenszins de zwaarte van de werkloosheid, op wie ze ook drukt. Maar toch toch is die last in vele gevallen nog het allerzwaarst voor jeugdige personen! Zij hebben een natuurlijke behoefte aan perspectief, aan zonnig perspectief, en zij zien geen enkel lichtpunt..... Zij hebben een natuurlijken drang om zich een zelfstandig bestaan te scheppen, een gezin te vormen, en zij zien geen enkele m o g e 1 ij k h e i dZij, die hun jonge levenslust, hun frissche levenskracht móe ten kunnen uitvieren in arbeid, zijn ge drongen tot lediggang, tot niets doen Wat missen zij ontzaglijk veel, en hoe drei gend zijn voor hen die aan alle kanten op rijzende gevaren.... Iedere Christen, iedere mensch, die plichtsbesef heeft, zal willen doen èlles wat hy kan, om die jeugdige werkloozen te helpen! 't Liefst natuurlijk aan werk èn aan toekomst; maar, als dat niet kan, dan aan alles, wat die jonge menschen kan steunen, om zich sterk en frisch te hou den; aan alles, wat hun bieden kan de zoo gewenschte ontwikkeling, de zoo noodige ontspanning. Een aanleiding om het bovenstaande te schrijven, geeft ons de actie voor de jeug dige werkloozen te Leiden, die in deze dagen wordt geveerd (zie een bericht on der Stadsnieuws). Dat den organisatoren dezer actie ruimschoots medewer king worde verleend! Dat alle katholieke jeugdige werkloozen, die daarvoor in aan merking komen, ook zooveel mogelijk willen profiteeren van deze hoogst nood zakelijke actiel DE WERELD IN VOGELVLUCHT De Japanners staan op het oogenblik voor de poorten van Nanking, de hoofd stad van het nieuwe China en de residen tie van den generalissimus Tsjang Kai Sjek. De voorhoede van de vier colonnes, welke in verrassend snel tempo naar Nan king zijn opgemarcheerd, zou reeds de vlag van de Rijzende Zon geplant hebben op den z.g. Purperen Berg, waar zich het mau soleum bevindt van Soen Jat Sen, de stich ter van de Chineesche republiek. De re geering heeft de hoofdstad reeds eenigen tijd geleden verlaten en bevindt zich reeds te Setsjoean. deels te Hankau. De genera lissimus heeft thans ook de stad verlaten en naar verluidt heeft men ingezien, dat Nanking practisch onverdedigbaar is, zoo dat de tegenstand van de Chineezen waar schijnlijk zeer gering zal zyn. Wanneer Nanking gevallen is en dat wordt ieder oogenblik verwacht zal dat dan het einde beteekenen van het Chinee sche drama? Te Tokio bereidt men zich reeds voor op een grootsche viering van de Japansche overwinning. Het moment is dan gunstig om te verklaren, dat Japan bereikt heeft wat het wilde bereiken en inderdaad lijkt het ook niet waarschijn lijk dat de Japanners er prijs op zullen stellen, om nog verder in het Chineesche binnenland door te dringen. De overwin ningsroes maakt de Japanners overmoe dig en hun optreden te Sjanghai stemt de buitenlandsche mogondheden, welke be langen hebben in de internationale neder zetting aldaar, allesbehalve prettig. Zij dreigen tegenover de Chineezen hun „ge zicht" te verliezen, of op z'n Westersch gezegd: hun prestige kwijt te raken. En dat is in het Oosten heel erg, speciaal voor een koloniale mogendheid als Engeland. EN DE Vader en zoon als firmanten Ontkomen zij zoo aan de vestigingseischen De Vestigingswet voor het Kleinbedrijf heeft opeens onze jonge middenstanders tot studenten gemaakt. Sommigen wringen hun „in vrijheid ge dresseerde" lichamen slechts noode in de lang ontwende schoolbanken, maar velen ook hebben in jeugdig élan hun collectieve taak begrepen en zich tot gedegen studie gezet in de overtuiging, dat zij door hun meerdere ontwikkeling niet alleen zich zelf en de toekomst van hun eigen bedrijf zullen verheffen, doch indirect en op den duur ook het gehalte van hun stand zullen verbeteren. Nieuwe mogelijkheden openen zich immers en wijder wordt de gezichts kring bij eiken stap, dien men stygt op de ladder der ontwikkeling. Daar zijn er echter ook, voor wie de scha duw van de komende Vestigingseischen op doemt als een beangstigend spookbeeld en die naar middelen zoeken om aan den drei genden greep van de Wet te ontkomen. Over hun motieven wil ik hier de staf niet breken; het kan gemakzucht zijn of vrees voor het examen, het kan ook een reden zijn, welke te respecteeren valt. In elk geval om welke reden dan ook men probeert thans om zich vóór de in voering van eventueele vestigingseischen veilig te stellen. Uitgegaan wordt van het principe, door de wet gehuldigd, dat degenen, die zich reeds gevestigd hebben, niet onder de wer king van de wet vallen. Wie eenmaal in een zaak zit, kan rustig blijven zitten en behoeft niet te vreezen, dat er op een goe den dag een commissie met de Vestigings wet in de eene en een kon. besluit met Ves tigingseischen üi de andere hand haar neus komt steken in zijn bedrijfsvoering. Wie derhalve in de naaste toekomst een bedrijf wil oprichten en buiten de vesti gingseischen wil blijven, hij kan maken, dat hij de eventueele afkondiging van een sper-tijd vóór is (behalve voor het slagers- bedrijf, want daar is de sper-tijd er al) en op stel en sprong zich tot eigenaar van een zaak of bedryf promoveeren. Wie dat kan, ontspringt den dans inder daad. Maar verreweg de grootste meerderheid der aspirant-zakeneigenaars krijgt de kans niet; het meest voorkomende geval is im mers, dat de zoons moeten wachten tot de vader zich terugtrekt. Ik vrees, dat in menig middenstanders gezin met een of meer groote zoons de af keer van deze laatsten voor het vestigings- eischen-onderzoek zich ontlaadt in een krachtigen aandrang op den vader onder het motto: „plaats voor de jongeren". En wel zoo spoedig mogelijk! Wat echter, als de vader zich nog te krachtig voelt voor zulk een praematuur lenteniersleven? Niet iedere vader drijft de liefde voor zijn na kroost zoover, dat hij zijn zaak zoo maar opeens afstaat, alleen om zijn directe na komelingen de onaangenaamheden der ves tigingseischen te besparen. Nu meent men er dit op gevonden te hebben om aan den eenen kant de Vesti gingswet te ontgaan en aan den anderen kant toch geen afstand te doen van zijn zaak. Men maakt zijn zoon of zoons tot deelge noot in de zaak, men maakt er een firma van. Het middel ligt voor de hand en op het eerste gezicht lijkt het ook doelmatig. Want de zoon is dan mede-firmant en mede eigenaar; hij is reeds gevestigd en kan zor geloos de afkondiging der vestigingseischen over zich heen laten gaan. Ik meen echter goed te doen, een waar schuwing te richten tot de middenstanders, die door middel van een firma aan de Ves tigingswet denken te ontkomen. Deze vorm van ontduiking kan tot onvoorziene con sequenties leiden met onaangename gevol gen. Op de eerste plaats denke men er wel aan, dat een firma-contract wel voorloopig maar niet voor altijd een aanraking met de Vestigingswet uitsluit. Want art 10 dier wet bepaalt, dat behalve by vestiging ook bij voortzetting van een bedrijf voldaan moet worden aan de vestigingseischen, in geval van wijziging in de personen van on dernemers of beheerders. Volgens art. 1683 B.W. eindigt de ven nootschap onder firma o.a. door den dood, het vrijwillig uittreden, de onder-curateele- stelling of het faillissement van een der vennooten. Indien derhalve een der firmanten sterft, of uittreedt, houdt de firma op te bestaan en doet zich een wijziging voor in de per sonen der ondernemers. Voor de voort zetting van het bedrijf moet dan een ver gunning van de Kamer van Koophandel worden aangevraagd, welke vergunning slechts verleend zal worden, indien de aan vrager voldoet aan de vestigingseischen. (Slechts voor een weduwe en minderjarige kinderen is geen vergunning noodig). Wie derhalve achter zijn firma-contract veilig meent te staan, zal bij een eventueele ontbinding der firma tot zijn schrik bemer ken, dat hij nu toch onder de wet valt. Een firma-contract kan dus de noodzaak van een examen voor eenigen tijd verschuiven, doch niet wegnemen. Nu is er evenwel nog een slimmigheidje. Men kan n.l. een acte doen opmaken, waar bij bedongen wordt, dat in geval van over lijden van een der vennooten de maat schap met deszeifs erfgenamen, of alleen tusschen de overblijvende vennooten voort duurt. Dezer dagen héb ik in het orgaan van een zekeren bond een artikel gelezen, waarin het advies gegeven werd om zoo'n acte te laten opmaken, waarbij de verwachting ge wekt werd, dat dan de onaangename ge volgen, met het oog op de Vestigingswet aan het uiteenvallen der firma verbonden, ver meden konden worden. Ik kan niet inzien, dat een dergelijk be ding van voortzetting der firma eenige waarde heeft, om aan de Vestigingseischen te ontkomen. De wet spreekt m.i. zeer duidelijk van wijziging in de personen, terwijl het bovendien geheel in de lijn van de wet ligt, dat er bij het optreden van nieuwe personen zoowel als by het wegvallen van vroegere personen een (c.q. hernieuwd) onderzoek wordt ingesteld of de overblijvenden nog voldoen aan de eischen, welke gesteld wor den. Speciaal voor de eisch van de crediet- waardigheid kan het uittreden of overlijden van een firmant van groote beteekenis zijn. Nogmaals: men kan met zyn zoons een firma oprichten om voorloopig aan de vestigingseischen te ontkomen, doch men bedenke, dat er een leelijke kink in de kabel kan komen. Wanneer bijv. niet de vader, doch de zoon het eerst overlijdt, zou de vader op zijn leeftijd strikt genomen weer aan de vestigingseischen moeten gaan voldoen, indien deze eischen inmiddels zijn ingevoerd. Ik zeg: „strikt genomen", want het lijkt mij waarschijnlijk dat er in zoo'n geval een bevredigende uitweg gevonden zal kunnen worden. Het lijkt al te dwaas, in dat geval iemand de voortzetting zijner zaak eenvoudig te verbieden. Maar zoolang de mogelijkheid tot het maken van een der gelijke uitzondering nog niet vast staat, houde men rekening met eventueele rigo- reuse consequenties. Op de tweede plaats is een waarschu wing noodig voor degenen, die de gevolgen van een firma-contract niet overzien. Indien men geen bijzondere bedingen in de acte laat opnemen, heeft ieder der ven nooten volledige beheersbevoegdheid; kan ieder der vennooten ten name der firma handelen, gelden uitgeven en ontvangen en de firma t.o.v. derden verbinden. Elk der firmanten is wegens de verbintenissen der •vennootschap hoofdelijk voor het geheel aansprakelijk. Het is duidelijk, dat dit alles in een be drijf waar de inzichten van de jongere generatie dikwijls zoover afwijken van die der oudere generatie, maar al te vaak aan leiding tot conflicten kan geven. Men overwege deze consequenties ter dege en ga in geen geval een vennootschap onder firma aan zonder een deugdelijk op gemaakte acte, waarin de bevoegdheden der firmanten duidelijk zijn vastgelegd. En men bedenke, dat zelfs een dergelijke deugdelijke acte slechts een voorloopige be veiliging verleent tegen de Vestigingswet, n.l. zoolang er geen wijziging intreedt in de personen der ondernemers. Mr. H. F. A. GEISE. De Aartsbisschop van Miinster klaagt. Voor ons ligt de woordelijke tekst van een der jongste toespra ken van den moedigen Belijder- Bisschop Clemens August Graaf von Galen, Aartsbisschop van Mun ster, waarin een duidelijke uit eenzetting gegeven wordt van de vervolgingen, waaraan de Kerk in Duitschland is blootgesteld. Wij laten hieronder enkele der belang rijkste passages, die de geheele katholieke wereld belang inboeze men, in vertaling volgen. Wanneer wij van onze volksgenooten, zelfs van de vertegenwoordigers der we reldlijke overheid miskend en gekrenkt worden en ons een behandeling moeten laten welgevallen, die wij als een bitter onrecht voelen, zooals dat ook Christus ten deel gevallen is, dan willen wij, in na volging van Hem van ganscher harte bid den: „Vader vergeef het hun want ze we ten niet wat ze doen!" Ja werkelijk ik ben er van overtuigd: Velen van hen weten niet wat ze doen. Zij weten niet hoe ze ons miskennen en, door vooroordeeeln verblink en door onjuiste voorstellingen op een dwaal spoor gebracht, een onrecht begaan je gens de Kerk van Christus, den H. Va der, de Bisschoppen en Priesters, je gens de trouwe Katholieken. Zy weten niet wat ze doen, hoezeer ze ons volk en vaderland schade berokkenen, wan neer zy de waarheid en leiding van Christus de toegang tot de ooren en harten van het volk, vooral van de jeugd afsluiten. Op 29 October j.l. zijn zonder eenige vorafgaande verklaring omtrent een even tueele overtreding der wetten en zonder gerechtelijk proces en mogelijkheid tot verdediging de diocesane organisatie der Katholieke Jonge Mannen van het bisdom Munster ontbonden en verboden. Volgens de bepalingen van de Geheime Staatspo litie van 27 October j.l. is niet alleen de diocesane organisatie ontbonden en verbo den, maar zyn verder ook verboden alle parochieele organisaties voor de manne lijke jeugd, die daarbij waren aangeslo ten, en zelfs naar het schijnt de Maria- congregaties en Godsdienstige Broeder schappen, die reeds tientallen jaren en sommige nog langer vóór de stichting van de diocesane organisatie bestonden; al hun bezittingen en installaties, zelfs de gewijde kerkelijke banieren zijn in beslag geno men. Diegenen die een verordening van den ontslapen Rijkspresident Hindenburg van 28 Februari 1933, die deze uitdrukkelijk tot bescherming van volk en staat tegen communistische agitatie en daden van ter reur heeft uitgevaardigd, uitspelen om ka tholieke organisaties te vernietigen, mis kennen en beleedigen de Duitsche Katho lieken en hun Bisschoppen en priesters op de meest pijnlijke wijze; zij begaan een bit ter onrecht tegenover de leiders en leden onzer jeugdorganisaties, die in onvermoei de zelfverloochening en met groot succes slechts dit ééne hebben nagestreefd: de jeugd op te voeden tot trouw aan Chris tus en liefde tot het Vaderland, tot plichts- bewustzijn en gewetensvolle medewerking aan het welzijn van ons volk. Ik heb in een telegram aan den Führer en Rijkskan selier mededeeling gedaan van de ontbin ding van onze jeugdorganisaties en ge vraagd om de verbodsbepalingen van de Geheime Staatpolitaie op te heffen Ik moet thans ook nog over andere din gen tot u spreken, waarin wij een bitter onrecht en een zware ernstige verkrach ting van het geweten voor vele trouwe Ka tholieken moeten zien. Enkele weken geleden heb ik een kort herderlijk schrijven medegedeeld, dat volgens voorschrift van den Rijks minister voor Wetenschap, Opvoeding en Volksvorming het totale godsdienst- onrerricht op de lagere scholen vol gens het leerprogram uitsluitend ge geven zal worden door wereldlijke on derwijzers en onderwijzeressen, dat derhalve alle geestelijken van het ge ven van godsdienstonderricht op de la gere scholen zyn buitengesloten. Voor de verbanning van deze geestelijken uit de scholen zijn ons geen motieven me degedeeld. Het schrijven besluit: Christelijke ouders, wanneer onderwij zers het durven wagen om aan hun school kinderen te verbieden om thuis aan de ouders mededeeling te doen van datgene, wat in het onderwijs behandeld wordt, wel ke aanmerkingen zij gemaakt hebben by de behandeling van de godsdienstige waar- VOORNAAMSTE NIEUWS Buitenland Drastische politie-maatregelen tegen den bisschop van Eichstatt. (2de blad). De Italiaansche pers onthult „snoode plannen" der Britten. (2de blad). De Japanners voor de poorten van Nan king, welks val ieder oogenblik wordt ver wacht. (2de blad). Binnenland De ontvluchting van geïnterneerde Span jaarden. (2de blad). De drooglegging van de N.O. Polder. (2de blad). Omgeving Te Bodegraven is een veerbootje omge slagen, waarbij één persoon is verdronken. (2de blad). Zijn toestand hedenmorgen De particuliere secretaris van Z. K. H. Prins Bernhard, jhr. mr. C. Dedel, ver strekte ons hedenochtend te 11 uur het vol gende communiqué: „De hoofdpijn, die gisteren wat he viger opkwam, is heden na een rusti- gen nacht, bijna geweken. Prins Bern hard blijft niettemin al dien tijd opge wekt en belangstellend voor zoover hem dat vergund is. De toestand van den hofjager Spek blijft normaal". DR. MR. J. W. VERBURGT. De Leidsche gemeentearchivaris dr. mr. J. W. Verburgt, die tegen 1 Januari a.s. om gezondheidsreden eervol ontslag heeft aangevraagd. heden, weet en bedenkt dan, dat er in de scholen iets gebeurt wat men voor u ver borgen wil houden en wat u vervreemt van de harten uwer kinderen. Dan hebt gij het recht en zijt gy zelfs verplicht tegen het handhaven van dergelijke onderwijzers te protesteeren en met alle wettelijke midde len, die ter uwer dienste staan, trachtten door te zetten, dat dergelijke verwoesters van het kinderlijk vertrouwen jegens de ouders en het geordende familieleven zul len worden ontsdagen uit hun ambt, dat slechts waardig kunnen vervullen in ve trouwelijke samenwerking met de oude der kinderen. Ditzelfde geldt ook wan neer men uwe kinderen verbiedt mededee ling te doen van hetgeen er behandeld is op de clubavonden en vormingscursussen in de verschillende kampen. Dit is slechts een bewijs, dat duistere machten, die het licht schuwen, de jeugd in gevaar brengen, waartegenover krachtdadige afweer een heilige gewetensplicht is. Tegenover derge lijke machinaties kan men niet meer vol staan met wantrouwige waakzaamheid, maar ze eischen van u een krachtdadig optreden; dat vordert de waarachtige zorg voor het ware welzijn uwer kinderen en het bewustzijn van uwe heilige verant woordelijkheid voor God, onzen Kon:r~. en den Recht?r, die ons eens 7.*i

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 1