Echtscheiding
RECHTZAKEN
AGENDA
BAANDAG 29 NOVEM^R 1937
r>E courant
EERSTE BLAD - PAG. 2
HOE WORDT HET WEER?
REGEN EN WIND.
De Bill seint:
Verwachting: Matige tot krachtige wind
uit Westelijke richtingen, aanvankelijk
half tot zwaar bevolkt met weinig of geen
regen, later toenemende bewolking met
toenemende kans op regen, iets zachter.
Hoogste barometerst.: 776.4 te Nancy.
Laagste barometerst.: 748.0 te Vestmanoer.
Het gebied van hoogen luchtdruk, dat
Zaterdag nog tusschen Schotland en IJs
land lag, verplaatste zich Zuid-Oostwaarts.
De kern, met standen boven 775 m.m., ligt
thans over Noord-Frankrijk en Zuid-West-
Duitschland. In dit gebied heerscht stil,
nevelig weer, met 's morgen" lichte vorst.
Bij IJsland is een depressie verschenen,
welke haar invloed reeds op het Westen
van de Britsche Eilanden doet gevoelen.
De wind is hier matig tot krachtig uit
Zuid, met betrokken lucht en plaatselijk
regen. De temperatuur is aanzienlijk ge
stegen. Het Oostzeegebied en Oost-Euro
pa staan nog onder invloed van de vorige,
naar het Oosten aftrekkende depressie, er
waaien matige Noord-Westelijke winden,
met betrokken lucht en regen of sneeuw,
hier is de temperatuur om het vriespunt.
Over Scandinavië ligt een secundaire de
pressie, welke ook hier zwaar bewolkte
lucht met sneeuw of regen veroorzaakt.
Verwacht wordt, dat de nade
rende depressie in het Westen haar
invloed ook over ons land zal doen
gevoelen, zoodat bij toenemenden
Westelijken wind de bewolking en
regenkancen geleidelijk zullen toe
nemen, waarbij de temperatuur
waarschijnlijk iets zal stijgen.
LUCHTTEMPERATUUR.
6.2 gr. C.
LICHT OP VOOR FIETSERS e.a.:
Van- Maandagnamiddag 4.23 uur tot
Dinsdagmorgen 7.14 uur.
HOOG WATER.
Te Katwijk aan Zee op Dinsdag 30 Nov.
voorm. 0.53 en nam. 1.18 uur.
Maan op: 4.10; onder: 13.55 uur.
(1 December nieuwe maan).
Het zal den raadsleden vermoedelijk wel
reeds bekend zijn, dat Z.K.H. Prins Bern-
hard hedenochtend aan de grens van Am
sterdam een ernstig auto-ongeuk heeft ge
had en met een lichte hersenschudding in
een ziekeninrichting is opgenomen.
Ik mag uw gewone agenda niet aan de
orde stellen, alvorens van deze plaats, naar
ik vertrouw uit u aller naam, de hoop te
hebben uitgesproken, dat de Prins voor
de Koninklijke Familie, aan welke hij zoo
veel zonneschijn heeft gebracht en voor
ons volk, dat hem reeds in zijn hart heeft
opgenomen, gespaard moge blijven en
spoedig, geheel hersteld, moge terugkeeren
naar zijn vrouw, die in de komende ge
wichtige weken zijn bijzijn en zijn steun
zoo noode zou missen. Ik moge u voorstel
len, dat de Raad in dezen geest telegram
men aan H.M. de Koningin en aan H.K.H.
Prinses Juliana zenden.
(Deze worden, door den Haagschen bur
gemeester gesproken, mogen worden ge
acht als te zijn gesproken namens héél het
Nederlandsche volk!)
De raad, die deze woorden staande aan
hoorde, hechtte, nadat de telegrammen
waren voorgelezen, zonder hoofdelijke
stemming hieraan zijn goedkeuring.
Het telegram aan H. M. de Koningin
luidt:
„De raad der gemeente 's-Graven-
hage, met groot leedwezen vernomen
hebbende van het ongeval, dat aan
Z. K. H. Prins Bernhard is overko
men, verzoeke Uwer Majesteit wel te
willen aanvaarden de eerbiedige ver
zekering van zijn oprechte deelne
ming in hare gevoelens en bidt Uwer
Majesteit toe, dat Z. K. H. met God es
hulp door spoedig herstel gespaard
moge blijven voor het Koninklijk
Huis en het Nederlandsche volg".
Het telegram aan Prinses Juliana heeft
den volgenden tekst:
Met ontroering kennis genomen
hebbende van het ongeval aan Z. K.
H. Prins Bernhard overkomen, ge
voelt de gemeenteraad van 's-Graven-
hage, in vergadering bijeen, behoefte
eerbiedig uiting te geven aan zyn in-
nigen wensch dat Z. K. H. met Godes
hulp door spoedig herstel gespaard mo
ge blijven voor Uwe Koninklijke
Hoogheid 'en het Koninklijk Huis der
Nederlanden.
De Missionarissen
Aan iederen mensch legt het leven of
fers op. En in de stilte van het persoon
lijke leven, waar de mensch het meest ver
laten en dus het meest zichzelf is, brengen
velen in blijde berusting zware offers.
Onbekende helden en heldinnen!
Maar er is toch klaarblijkelijk heel veel
verschil in de zwaarte van de offers,
die aan de menschen worden opgelegd. Bij
velen is betrekkelijk de last van de o p-
gelegde offers zoo licht, dat zij v r ij-
willig andere offers moeten brengen.
Onder degenen, wier zware offers ook
blijken, althans: gedeeltelijk, aan den bui
tenstaander, staan vooraan onze Missiona
rissen! Wij, die voor de uitbreiding van het
Evangelie betrekkelijk zoo weinig van
eigen persoon offeren, wij moeten offeren,
om het offer der Missionarissen te verlich
ten zooveel mogelijk. Velen onzer zijn
zich hiervan nog steeds te weinig bewust!
Het respect voor onze Missionarissen
moet zich uiten ook in daden.
Respect voor onze Missionarissen, diep
respect kwam dezer dagen in een tweetal
niet-katholieke bladen tot uiting.
Naar aanleiding van den gruwelijken
moord op Mgr. Schraven en andere Mis
sionarissen in China schreef A. B. K. in
het „Volk" o.m.:
Wij leven in een tijd, die vervuld is
van menschen, die met hun leven spe
len, om snelheidskunsten te vertoonen,
of om op gewelddadige wijze van hun
ruwe durf bewijs te levern. Onze be
wondering gaat daar niet naar uit.
Wat zegt ons de zelfopoffering, die van
een ander zijn slachtoffer maakt? Eerst
als het dienen of beschermen van an
deren de drijfveer is, gaat ons hart
spreken. Zco zijn er in Spanje thans.
Maar zoo zijn óók de missionarissen in
China.
Gemakkelijk is het, de zelfverlooche
ning te bewonderen, die gesteld wordt
in dienst van een zaak, die ons lief is.
Maar niet minder moet tot ons spreken
het offer, ook al is het altaar waarop
het gebracht wordt het onze niet.
En als ik denken moet, telkens op
nieuw, aan die uitdragers van hun ge
loof, die met een touw om de hals als
slachtvee zijn weggevoerd en aan de
vele andern, die door zulk een einde
niet worden afgeschrikt en nochtans
daarheen zullen vertekken, morgen
aan den dag, dan vermogen geen be
denkingen, die hier kunnen oprijzen,
afbreuk te doen aan het respect, dat
zulke menschen afdwingen.
Het „Alg. Handelsblad", dienzelfden
marteldood der Misionarissen in China be
schouwend, schrijft o.m.:
Een bijzonder eeresaluut mogen
wij aan deze landgenooten brengen, nu
hun leven geëindigd is met het marte
laarschap en zij als geloofshelden ge
vallen zijn. Zij zijn stil hun weg ge
gaan tot het einde toe. Van dit einde
kunnen wij slechts met grooten eer
bied en met stille bewondering voor
hun offervaardigheid spreken.
W ij moeten bij „een stille bewonde
ring" voor de offervaardigheid der Missio
narissen onze offers voegen-.
V Een roep om recht
Wij kunnen uit hetzelfde nummer van
het „Volk" van denzelfden schrijver toeval
lig ook nog iets anders met instemming ci-
teeren.
Het is zijn oordeel over de z.g. „kweeke-
lingen met acte".
Hij herinnert aan den toestand van vroe
ger:
Wie tot de ouderen behoort en zijn
herinneringen raadpleegt, kent geen
armelijker beeld dan den onderwijzer
uit zijn jeugdjaren. De schamelheid
van zijn bestaan was spreekwoordelijk.
Zijn met vervallen heerenkleedij ver
momde en daardoor nog duidelijker aan
den dag tredende misère vormde het
onderwerp van vele „grappen", die van
mond tot mond gingen. Zoo gesjochten
als een schoolmeester dat was een
standaardterm.
*t Wijst op een verhoogïng van het cul-
tuteele peil, waarop ons volk staat, dat in
het respect voor het onderwijzers-beroep
en in de geldelijke waardeering ervan veel
verbetering is gekomen.
Maar met die „kweekelingen met acte"
dreigt 't weer terug te loopen naar dien
vroegeren toestand aldus A. B. K. in het
„Volk".
En wij zijn 't met hem eens, volkomen
met hem eens.
Zeker, dat de jongste en jongere leer
krachten minder verdienen dan de oudere,
is heel billijk. Beider praestatie kan niet
dezelfde worden geacht; en ook het be
hoefte-element, dat zéker mee mag wegen,
is verschillend.
Maar dat leerkrachten, zelfstaindig staan
de- voor groote klassen, reeds meerdere ja-
rein, worden gesalarieerd met acht of ne
gen gulden in de week dat is erg.
Wij hebben al meer in dezen geest ge-
De meéninq van een
liberaal blad
Minister Goseling is van plan een wets
ontwerp in te dienen, om de echtschei
ding minder gemakkelijk te maken, dan
zulks op heden het geval is. De (lib.)
„Avondpost" is het in tegenstelling met
andere liberalen eens met deze bedoe
ling van den Minister van Justitie. Wij ci-
teeren het merkwaardige oordeel van dit
blad:
„Ja maar vraagt men moeten man
en vrouw, die zeggen niet meer bij elkaar
te hooren, dan gedwongen worden bij el
kander te blijven?
Ja.
Als zij niet vallen onder de uitzonde
ringsgronden der wet, moeten zij bij elkan
der blijven.
In wezen „hooren" zij „bij elkaar", om
dat zij.... getrouwd zijn. Als men deze
eenvoudige waarheid nu maar eens wat
méér inzag, zou heel wat meer teleurstel
ling en strijd in het huwelijk worden voor
komen. Het is eigenaardig, dat verschei
dene overigens zeer correcte menschen, die
er bijv. niet aan zouden denken te gaan
tornen aan een zaken-contract, dat zij
hebben afgesloten, en die er hun eer en hun
fatsoen en hun standing mede gemoeid
achten, dat zulke zakencontracten onbe
rispelijk worden gehandhaafd en nageko
men, hun huwelijksovereenkomst vaak
heel wat gemakkelijker en lichtvaardiger
beschouwen. Dit is een dubbele moraal, ten
nadeele van het hoogste; de eerste en voor
naamste verbintenis van het natuurlijk le
ven. Men zal het huwelijk moeten zien in
het licht van hoogere, bindende normen,
als een door christelijke overtuiging in
gestelde rechts-orde, en men zal zich op
grond hiervan moeten heenzetten over
moeilijkheden. Het is een dwaling om te
denken, dat die hoogere bindende normen
er eigenlijk alleen zijn voor „de goede hu
welijken". Terecht zei Minister Goseling in
de Kamer: daar zit de moeilijkheid niet.
De moeilijkheid zit in de huwelijken, die
minder goed of die slecht gaan. Maar in
deze gevallen zal juist de bindende norm
moeten worden erkend en dikwijls valt er
dan met goeden wil wel wat te bereiken.
Wij hadden het over tweeërlei moraal.
Die is er ook elders.
Men moet er eens op letten, hoe „de
menschen" verschillend handelen ten aan
zien van hem (of haar), die zich heeft
schuldig gemaakt aan b.v. een eigendoms
delict en hem (of haar) die in strijd han
delt met de huwelijkstrouw. Menschen, die
gestolen hebben, al is het nog zoo weinig,
en hun schuld hebben geboet, worden door
de samenleving gewoonlijk als besmet be
schouwd. Niet zelden worden zij uit den
omgang geweerd, zooveel mogelijk al
thans; er blijft vaak hun geheele leven een
schaduw vallen over hun naam en hun re
putatie. Maar zij, die huwelijks-ontrouw
plegen, worden als regel heel wat milder
beoordeeld, en men denkt er niet aan den
royalen en loyalen omgang met hen te ver
breken."
DE WERELD IN
VOGELVLUCHT
Perscampagnes zijn gevaarlijke dingen,
met roept geesten op, van wie men weet,
of ze terechtertijd weer te bedwingen zul
len zijn. Italië is vorige week begonnen
met een vrij felle perscampagne tegen
Frankrijk, waarvan het doel nog niet ge
heel duidelijk is. Men heeft, zooals be
kend, als uitgangspunt genomen een rede
van den Franschen minister van marine
Campinchi die evenwel ontkent, ooit
zoo'n rede te hebben uitgesproken. Niette
genstaande deze ontkenning gaat de Ita-
liaansche pers onverstoorbaar voort, met
het gevolg, dat de secretaris-generaal van
het ministerie van buitenlandsche zaken
bij afwezigheid van Delbos officieel
geprotesteerd heeft en erop gewezen heeft,
dat een dergelijk optreden schade kan
toebrengen aan de goede betrekkingen
tusschen de beide landen. Dat weet men
in Italië ook wel en dat schijnt juist de be
doeling van Mussolini te zijn. Waarop deze
affaire tenslotte zal uitloopen, is nog niet
te overzien, maar het is wel duidelijk, welk
een gevaarlijk instrument een door dik en
dun aan de regeering -gebonden pers kan
zyn, vooral als die regeering niet bepaald
scrupuleus is.
De Fransche ministers Chautemps en
Delbos zijn te Londen aangekomen ten
einde met hun Engelsche collega's van
gedachten te wisselen over de verschillen
de problemen, welke de Westersche mo
gendheden op het oogenblik met zorg
vervullen. De koloniale kwestie staat na
tuurlijk op den voorgrond, maar verder
zullen ook de toestanden in Spanje en in
het Verre Oosten onder de loupe genomen
worden.
schreven.Maar al moge het dan soms
schijnen, dat de stem der aanklacht ver
klinkt in een woestijn van onaandoenlijk
heid, die stem mag niet ophouden te roe
pen om recht voor het kind èn voor wie
geroepen is, het te vormen". Ook deze
woorden van A. B. K. kunnen wij tot de
onze maken.
HAAGSCHE POLITIERECHTER.
Hij had toch den klap gegeven.
Voortgezet werd de zaak tegen H. H.
schipper te Leiden die aan een stadge
noot, v. d. Kroft, een klap op diens aangelaat
had gedeponeerd. Verdachte had destijds
ontkend en had verklaard, dat een van zijn
broers dezen klap had uitgedeeld.
De broeders als getuigen gehoord wisten
echter van niets en verklaarden onder
eeden dat zij zulks niet gedaan hadden. De
officier van justitie, jhr. mr. Asch van Wijck
vond het een gemakkelijk rekensommetje
enwel van 3 2 1. Deze een was de te
recht staande verdachte. Spr. achtte het ten
laste gelegde bewezen en eiscnte een boete
van 30 subs. 30 dagen.
Verdachte hield zijn onschuld vol maar
de politierechter, prof. mr. van Bemmelen,
geloofde niet veel van deze onschuldbetui-
gingen en veroordeelde conform den eisch
Zware straf voor rondzwerven.
J. R. M., zonder vaste woon- of verblijf
plaats, was te L e i d e n zwervende aan
getroffen zonder middelen van -bestaan.
Aangezien verdachte reeds 15 jaar van zijn
leven in Veenhuizen heeft doorgebracht,
eischte de Officier een hechtenisstraf van 3
dagen en opzending naar de rijkswerkin
richting te Veenhuizen voor den tijd van
3 jaar.
De zwerver was het daar gloeiend mee
eens en vona de e;sch prachtig, want nu
was hij weer voor 3 jaa; onder „de pan
nen"
De politierechter vond het voor verdach
te ook maar het beste, dat hij voor eenige
jaartjes wegging en veroordeelde hem tot
een hechtenisstraf van 3 dagen en opzen
ding naar Veenhuizen voor den tijd van
twee jaar en zes maanden.
Had zijn wegenbelastingkaart
vergeten.
J. N., handelaar teNoordwijk aan
Zee. had zijn auto uit de garage gehaald
om nem even te probeeren Maar hij had de
wegenbelastingkaart in zijn andere jas laten
zitten. De controle-ambtenaar had verdachte
een bonnetje gegeven. Hedenmorgen hoor
de hij een eisch tegen zich van 5 subs. 5
aagen voor zijn vergeetachtigheid.
Verdachte zeide tot zijn verdediging, dat
hij de kaart 5 min. later gejond had en
vond een boete van 5 te veel.
De politierechter'vond de 5 niet te veel,
andere malen wordt een veel hoogere
boete opgelegd.
„Beschouwt U de boete maar als straf
voor uw vergeetachtigneid", ontsloeg de
P. K. los werkman te L e i d en, had in
een winkel te Leiden een aantal wollen
goederen weggenomen. Het rapport noemt
U een „linke jongen" zeide de Ofifcier,
hetgeen door verdachte ten stelligste ont
kend werd.
De Officier vond een gevangenisstraf
hier zeer zeker op zijn plaats en eischte
vier weken gevangenisstraf.
De politierechter vind iets in de hou
ding van verdachte om een onderzoek
naar diens geestvermogens in te laten
stellen. Dienovereenkomstig werd beslo
ten.
Iets wat men niet zeggen mag,
mogelijk alleen maar denken.
Zekere O. uit A1 p h e n a. d. R ij n was
boos geworden op zijn plaatsgenoot J. S..
die hem verraden had bij de steunverlee-
ning. Nu was er bij S. een tijdje geleden
brand geweest en dat was voor verdachte
aanleiding geweest om den volke kond te
doen, dat J. S. wel meer van dezen brand
af zou weten, met andere woorden, dat
S. den brand zelf aangestoken had. S. had
zich over dit geval weer boos gemaakt en
had een aanklacht wegens laster inge
diend. Zoowel de Officier als de Politie
rechter vonden dit feit buitengewoon ern
stig. En daar verdachte wel meer veroor
deeld is geworden was de eisch 6 weken
gevangenisstraf. De Politierechter von
niste conform den eisch.
Tuindersknecht tegen sluiswachter.
J. C. van H. tuindersknecht te V e u r,
had ruzie gekregen met den sluiswachter
H. H. M. uit S t o m p w ij k. Het geval had
zich ongeveer als volgt afgespeeld. Ver
dachte had opdracht van den sluiswachter
gekregen om zijn schuit te verleggen,
aangezien dit vaartuig in „den weg" lag.
H. had dit niet gedaan en was ruzie gaan
maken tegen den gever van het bevel. De
sluiswachter had toen het heft in handen
willen nemen en had de schuit toen zelf
willen los maken. Verdachte was het daar
niet mee eens geweest en had een schop
tegen de hand van den sluiswachter ge
geven, waardoor de hand geschaafd was.
Verdachte: „Het kan zoo hard niet aan
komen want ik schopte met mijn zeeren
voet".
Politierechter: „Dat is wel zeer onver
standig".
Na eenig heen en weer gepraat, waar
bij verdachte het domme van zijn hande
ling niet in wilde zien, eischte de Ofifcier
een geldboete van f 50 subs. 50 dagefi.
De politierechter legde een boete op
van 30.subs. 30 dagen.
SteungeknoeL
G. B. schilder te Lelden, had aan de
steunverleening opgegeven, dat hij in een
week niets verdiend had. Dit was echter
niet de waarheid geweest, want verdachte
had in die week f 25.— verdiend en ze
rustig by zijn steun in zijn zak laten gly-
den.
LEIDEN.
Woensdag, 8 15 uur bridge-cursus in Restau
rant „Zarse" Stationsweg No. 2.
Onder ausp. Ned. Reisvereen v.
Kath.
Donderdag, R. K. Reclasseeringsvereeni-
ging. afd. Leiden zitting gebouw
St. Vinc.-Vereeniging, Hoogl. Kerk-
gracht, 32, 89 uur.
De avond-, nacht- en Zondagdienst der
apotheken wordt van Zaterdag 27
Nov. a.s. t. m. Vrijdag 3 Dec. a.s.
waargenomen door de apotheken: P. du
Croix, Rapenburg 9, Tel. 807 en J. Doe-
dens, Wilhelminapark 8, Oegstgeest, tel.
274.
De Officier eischte voor dit feit een ge
vangenisstraf van twee maanden.
De politierechter wilde verdachte nog
een kans geven en veroordeelde hem tot
een geldboete van 5.subs. 5 dagen en
bovendien een voorwaardelijke gevange
nisstraf voor den tijd van twee maanden
met een proeftijd van twee jaar.
Hij dacht, dat hij nog geen geld
ontvangen had.
J. H., kermisreiziger uit Amsterdam had
tijdens feestelijkheden te Veur een auto
baan bediend en had toen ruzie gekregen
met een „passagier" over het feit of hij
al of niet zijn ri*je betaald nnd. Verdach
te had maar aangenomen, dat er riet be
taald was en had toen dei .passagier",
die in de veronderstelling was wel b'rtadd
te hebben, op eenige stompen getracteerd.
En dat had hij n.et mogen doen en om
dat het wel gedaan had moest hij heden
morgen in het verdachtenbankje plaats
nemen.
Verdachte gaf het stompen uitdeelen
volmondig toe. De Officier eischte een
geldboete van 20 su'os. 20 dagen hechte
nis voor deze mishandeling
Verdachte: „Ik vind het wel wat veel,
want ik moet mij wasschen e:i kleeden
van een weekgeld van f 14
Officier: „Maar wasschen kost toch niet
zooveel."
De politierechter was het met den Of
ficier eens en verooi deelde veidacnte
conform den eisen.
Nog meer klappen uitdeelende
menschen.
De los werkman J. Th. l'A. uit Z w a m-
merdam had een conflict trachten op te
lossen tusschen hem en D. Franken, even
eens uit Zwammerdam. Dit oplossen was
niet met woorden gebeurd, maar met
armgezwaai. Een van de armen van ver
dachte was met het einde precies op het
aangelaat van Franken belandt en had
daar duidelijk zichtbare sporen achterge
laten, welke sporen belichaamd werden
door een doktersrekening van 7.05.
„Verdachte had eenige biertjes gedron
ken wat de Officier op deed merken, dat
hij, die geld heeft voor biertjes, ook geld
heeft om een geldboete te betalen.
De eisch werd dan ook een geldboete van
25 subs. 25 dagen.
De politierechter wilde eenigszins reke
ning houden met de schade die verdachte
zal moeten betalen en veroordeelde hem
tot een geldboete van 20 subs. 20 dagen
en bovendien tot betaling van de dokters
rekening van 7.05.
Knecht tegen chef.
C. M. H., glasslijper te Leiden, had
ruzie gekregen met zijn chef, den Leid-
schen suikerbewerker A. H. De ruzie had
haar hoogtepunt bereikt toen verdachte
zijn vuist op het gezicht van zijn chef had
gedeponeerd. Verdachte had toch aan het
kortcte eind getrokken want behalve dat
hij dadelijk ontslagen was, hoorde hij he
denmorgen nog een eisch tegen zich van
20 subs. 20 dagen.
De Politierechter was ook van meening,
dat verdachte zijn handen thuis had be-
hooren te houden en deswege werd hij
veroordeeld tot een geldboete van f 15
subs. 15 dagen en betaling van een scha
debedrag aan zijn vroegeren chef van
14.50 zijnde de doktersrekening.
Scheldende juffrouwen.
Vervolgens moesten in het verdachten
bankje plaats nemen twee K a t w ij k -
sche dames en wel mej M. D. en C. S.
Hevig verontwaardigd namen beiden haar
plaats in en begonnen dadelijk te verkla
ren, d*at zij niets gedaan hadden.
Een andere inwoners van K a t w ij k,
zekere Favier, verklaarde echter anders
en wel dat de beide dames hem allerlei
liefelijkheden naar het hoofd hadden ge
slingerd, zooals oplichter en afzetter.
Beide dames bleven pertinent ontkennen,
maar meerdere getuigen hadden de woor
denwisseling gehoord. Het was wel zoo
erg geweest, dat een groote groep school
kinderen de gratis voorstelling met groo
te aandacht hadden gevolgd. Een der ge
tuigen leverde moeilijkheden on, om^f