GEMEENTEBEGROOTING VAN LEIDEN. Hoe ondanks tekort de begrooting sluitend is gemaakt VRIJDAG 19 NOVEMBER 1937 DE LEIDSCHE COURANT VIERDE BLAD - PAG. 14 B. en W. hebben bij den Gemeenteraad de begrooting voor 1938 ingediend. Aan de daarbij gegeven toelichting is het volgende ontleend: „De moeilijkheden, die moesten worden overwonnen om een sluitende begrooting te verkrijgen, waren wederom zoo groot, dat het tot ons leedwezen ook thans niet mogelijk was, den wettelijken termijn van indiening in acht te nemen. Wie mocht hebben verwacht, dat de be grooting voor het komende jaar een aan zienlijk gunstiger beeld zou vertoonen dan die van vorige jaren, zal na kennisneming van de htukken wel tot de erkenning zijn geKomen, dat voor dergelijke verwachtin gen in werkelijkheid nog geen goede grond bestond. Wel valt, over het geheele land genomen, gelukkig een niet onbelangrijke verbetering in den algemeenen toestand waar te nemen, doch in Leiden zelf is deze veroetering nog maar van bescheiden om vang, althans met betrekking tot de ge- meentefinanciën valt daarvan nog maar weinig te merken. Dit wordt heel duidelijk geïllusteerd door het verloop van de werkloosheid in het land en m onze gemeente; ter wijl toch in het Rijk het aantal werk- loozen reeds is gedaald beneden het peil van 1935, werd in onze gemeente het cijfer van 1935 nog niet bereikt; weliswaar valt tegenover 1936 een da ling te constaeeren, dcch de werkelijk- sche uitgaven vertoonen niet een daar mede gelijken tred houdende verlaging, hetgeen mede een gevolg is van de wij zigingen in de steunregeling in voor belanghebbenden gunstigen zin. Reke ning houdende met de uitgaven over 1936 en die over het loopende jaar, moest de post „steunverleening" zelfs weer op een hooger bedrag worden ge- raamd dan voor 1937. Met de uitgaven voor armenzorg is het nog ongunstiger gesteld, hetgeen op zich zelf niet is te verwonderen, daar de verbete ring in den algemeenen economischen toe stand op de uitgaven voor armenzorg nog trager doorwerkt dan bij de werkloosheid; ook deze post moest derhalve worden ver hoogd. Daarnaast heeft de prijsstijging, welke als gevolg van de monetaire maatregelen is ingetreden, haar invloed op de ramingen niet gemist. Met nog verschillende andere nadeelige factoren is een en ander oor- zaak, dat ondanks de reeds doorgevoerde bezuinigingen en de vermindering van den rentelast, en ondanks ook de meest scherpe raming van de inkomsten en uitgaven, het ontwerp der begrooting tenslotte toch nog een tekort aanwees, waarin alleen door bij zondere maatregelen kon worden voorzien". B. en W. gaan dan verschillende hoofd stukken der begrooting né. Wij ontleenen aan hun toelichtende be schouwingen het volgende: „De subsidie aan de Gemeentelijke Com missie voor Maatschappelijk Hulpbetoon (armenzorg) is thans op 800.000.uitge trokken, tegen ƒ739.000.voor 1937 of ƒ61.000.— hooger, terwijl de uitgaaf over 1936 776.231.58 bedroeg. Reeds staat vast, dat het voor 1937 uitgetrokken bedrag van ƒ739.000.niet toereikend zal zijn; naar het zich thans laat aanzien moet de post met een aanzienlijk bedrag worden ver hoogd, hetgeen uiteraard in niet geringe mate op het resultaat van het dienstjaar 1937 van invloed zal zijn. In aanmerking nemende, dat ten tijde van de samenstel ling van de begrooting van dezen dienst een lichte daling in de wekelijksche uit gaaf voor ondersteuningen viel waar te nemen en op een doorzetting van deze da ling wel mocht worden gehoopt, werd de nieuwe raming gebaseerd op de uitgaaf over 1936, met dien verstande, dat reke ning moest worden gehouden met den ge- wijzigden aftrek der gezinsinkomsten; aan den anderen kant werd als gevolg van de indienstneming van een controleerenden arts gerekend op een daling van de kos ten van verpleging in ziekenhuizen en ge stichten. Wegens stijging van het aantal krankzinnigen moest voor hunne verple ging netto ruim 12.000.meer dan voor 1937 worden uitgetrokken, terwijl de sub sidie aan de vereenigingen voor ziekenhuis- verpleging „de Onderlinge" en de „Voor uit", die tot nog toe op de oorspronkelijke begrooting slechts als een memoriepost voorkwam, thans tot een bedrag van 12.000.— op de begrooting werd gebracht. Ter zake van ondersteuning aan werk- loozen (inbegrepen werkverschaffing) werd in 1936 uitgegeven ƒ1.401.910.55; voor 193? bedraagt de raming 1.245.000.en voor 1938 1.300.000.Na aftrek van de bij drage uit het werkloosheidssubsidiefonds blijft netto ten laste van de gemeente over 1936 ƒ288.500.—, over 1937 ƒ241.530.— en ever 1938 237.900.de netto bedragen over 1937 en 1938 loopen derhalve weinig uiteen, hetgeen een gevolg is van de door de Regeering aangegeven wijze van bere kening van de subsidie". Bij hun beschouwing over de financieele resultaten der Lichafabrieken constateeren B. en W. in verschillende opzichten een achteruitgang. Zij besluiten dan aldus: „Waar nu dit alles voornamelijk een ge volg is van de stijging van de kolenprij- zen, en de gemeentebegrooting zonder ex tra-maatregelen niet sluitend is te maken, acht ons College het onder de gegeven om standigheden wel gewettigd, om tegenover deze prijsstijging in de begrooting een ver hooging van het enkel-tarief der electrici- teitsfabriek met 2 cent per K.W.U. (ge paard gaande met een verhooging van het vast recht van het woonhuistarief van 16 op 17 cent per maand), op te nemen, waar mede het enkel tarief op 20 cent zal zijn gebracht; de opbrengst kan op ƒ60.000. worden gesteld. De tariefswijziging vindt derhalve haar grond in de sterke toeneming van de kolen- prijzen, waardoor de kostprijs van het pro duct over de geheele linie is gestegen. Zij geeft intusschen niet een volledige com pensatie tegenover de meerdere kolenkos- ten; doordat de tarieven voor de industrie en den winkelstand ongewijzigd blijven, wordt nog slechts een gedeelte van de hoogere kosten terugontvangen. Tegen de tariefswijziging kan in de ge geven omstandigheden voorts te minder bezwaar bestaan, omdat het tarief ook dan nog tot de laagste in den lande zal behoo- ren en door haar beperkte werking een toeneming van het stroomverbruik niet in den weg behoeft te staan". En eindelijk besluiten B. en W. met een overzicht van de wijze, waarop zij on danks het tekort de begrooting hebben weten sluitend te maken. „Niettegenstaande reeds met de voren genoemde verhoogmg der electriciteitsta- rieven bij den opzet der begrooting reke ning was gehouden, enook overigens de in komsten zoo hoog mogelijk en de uitgaven zoo laag mogelijk werden geraamd als ver antwoord was. sloot het definitieve concept toch nog met een tekort van pl.m. 170.000. Het mag overbodig worden geacht te zeg gen, dat het aanvankelijk ontwerp een be langrijk grooter tekort aanwees; een nauw keurige revisie, post voor post, had tot re sultaat, dat het tekort uiteindelijk tot ge noemd bedrag van f 170.000.kon worden teruggebracht. De vraag was toen: op welke wijze kan in genoemde som worden voorzien? Het stond voor ons College bij het stel len van die vraag ook reeds dadelijk vast, dat er in geen geval sprake van kon zijn om naast verhooging van de electriciteits- tarieven de belastingen nog op te voeren; doch overeenkomstig de tot dusver gevolg de gedragslijn zouden wy ook overigens te gen verzwaring van den belastingdruk ern stig bedenking hebben, en dit temeer thans, nu eindelijk een periode van opleving zij het ook niet overal in even merkbare mate is ingetreden. Wij hebben daarom nagegaan, welke an dere middelen voor het overbruggen van het tekort zouden kunnen worden gebezigd. In de eerste plaats acht ons College ter men aanwezig, om van het nadeelig saldo van den gewonen dienst van het grondbe drijf ad ƒ64.741.een bedrag van ƒ30.000 uit de reserve van het bedrijf te bestrijden; deze bedraagt thans nog ongeveer ƒ310 000 Vervolgens kan uit extra-middelen van de Lichtfabrieken een bedrag van f 82.000 worden gevonden (eveneens reeds in de bedrijfsbegrooting opgenomen) en wel als volgt: a. uit de reserve voor vliegaschbestrij- ding nog 17.000.—; b. uit de reserve voor het begrootings- evenwicht vooj 1937 (gevormd uit de re sultaten 1936) een bedrag van ƒ40.000.—; de uitkomsten van de electric:teitsfabriek over 1937 zullen de raming overtreffen, zoodat deze reserve niet meer noodig is; c. uit de van de winst 1937 af te zonde ren reserve voor de begrooting 1938 een som van 25.000.welke reservevorming in verband met de sub b genoemde omstan digheid met behoud van een nog voldoende surplus mogelijk is. Het restant te dekken bedrag is thans nog 57.000.—, De algemeene reserve kan daarvoor niet in aanmerking komen; zij bedraagt nog slechts 110.000.— en moet thans meer dan ooit worden bewaard voor het dekken van rekeningstekorten. Wij ga ven boven reeds te kennen, dat de posten armenzorg en werkloozensteun voor 1937 met belangrijke bedragen zulen moeten worden verhoogd en het is waarschijnlijk, dat dan reeds een beroep op de reserve moet worden gedaan. Echter kan wel het pensioenfonds voor weduwen en kinderen van ambtenaren, die ingevolge de gemeentelijke verordening werden of worden gepensionneerd, hulp bieden. Dit pensioenfonds heeft thans een kapi taal van pl.m. ƒ243.000.De risico's van dit fonds zijn zeer beperkt en worden voortdurend geringer. De kosten zijn b.v. van 16.772.55 in 1929 gedaald tot ƒ9.500. in 1936 en zijn zullen, in verband met den aard der gevallen waarin de pensioenen worden verleend, ook verder blijven dalen. Uitgevoerde berekeningen geven grond voor de stellige verwachting, dat het kapitaal gevoegelijk met 100.000.zou kunnen worden verlaagd, zonder daarmede den weerstand van het fonds in gevaar te bren gen. Bij dezen staat van zaken kan naar onze meening uit het fonds wel een uitkee- ring van 57.000.aan den gewonen dienst der gemeentebegrooting worden gedaan. Al stemt het op zichzelf ongetwijfeld tot voldoening, dat de begrooting ook thans weder sluitend kon worden gemaakt, wij mogen niet voorbijzien, dat dit alleen mo gelijk was door wederom voor een aan zienlijk bedrag over bijzondere middelen te beschikken. Wij moeten ons dat daarom goed voor oogen houden, omdat, indien maar steeds moet worden voortgegaan met het nemen van maatregelen van dien aard, er op den duur achterstand ontstaat. Zoo als wij echter boven reeds opmerkten, wordt de financieele toestand der gemeen te volkomen beheerscht door de ook nog sinds het vorige jaar gestegen lasten van armenzorg en werkloozensteun. Het nadee lig saldo van de beide van Hoofdstuk IX bedraagt 1.008.999.— en ƒ247.767.—, of te zamen 1.256.766.Voegt men daar nog bij het belastinggebied, dat de gemeente ten behoeve van het (algemeene) werkloos- GEMEENTERAAD VAN ZEVENHOVEN Geschaard om het speciaal voor deze ge legenheid aan de hoeken bijeengespelde groene kleed der raadzaaltafel, kwam onze Raad in vergadering bijeen, voltallig op de heer Slingerland na, en onder praesi- dium van burgemeester W. J. Bocxe, om allereerst aan te hooren ruim vijftien blad zijden notulen van de vergaderingen van 18 en 21 October, welke notulen na aanhooren bij een doodsche stilte van drie persmen- schen en een gevulde publieke tribune, on gewijzigd de goedkeuring verkregen. Het „stoelen-vraagstuk", aangeroerd bij de behandeling der begrooting, was zeer urgent; wij zagen de leden geregeld „stoel tje verwisselen", omdat de eene stoel nog slapper was dan de andere. Moge dit geen symboliek zijn der zetels onzer raadsle den. Van de ingekomen stukken noemen wij de mededeeling van den Minister, dat de gementekas dit jaar op een extra-bijdrage uit het Werkloosheidssubidiefonds van ƒ3941 mag rekenen. In welken vorm, kan de Minister thans nog niet zeggen, ook niet welk gedeelte er van a for.os perdu zal worden gege ven. De Kroon keurde het raadsbesluit tot verlaging van den grondslag-biljarten vol gens de Personeele Belasting met 20 pet. goed, en Gedeputeerde Staten het conver sie-besluit van 21 October. Het besluit tot verkoop van brandspuit en huis heeft het zoover nog niet ge bracht, en de Raad moest zich tevree s (.el len met een mededeeling, dat de beslis sing daaromtrent door Ged. Staten is ver daagd, en de geruststelling van den voor zitter, dat dit meer een administratieve bepaling betreft, dan de vrees zou moeten verwekken, van niet-goedgekeurd te wor den. We blijven hopen, werd opgemerkt. De voorz. zegt, dat de toren geheel ge reed is, het geraamde bedrag geheel be steed is, en B. en W. de Dienst in de Herv. Kerk bij de wederingebruikneming der ge- heidssubsidiefonds moet afstaan (40 pet., resp. 25 pet. van de hoofdsom der grond belasting voor gebouwde- en ongebouw de eigendommen; 80 pet. van de hoofdsom der personeele belasting, le, 2e en 3e grond slag; 12 opcenten op de hoofdsom der ver mogensbelasting), welke overdracht van be lastingheffing in werkelijkheid ook een werkloosheidslast is, dan is het zonder meer duidelijk, dat een dergelijke zware druk op den gewonen dienst in den normalen gang van zaken stooi'nis moest brengen. Wanneer men dan evenwel na een reeks van crisisjaren mag constateeren, dat des ondanks ongedekte rekenings-tekorten tot nog toe, zij het ook met behulp van bijzon dere middelen, konden worden voorkomen; dat nimmer aan de bezuining een tak van gemeentezorg geheel ten offer behoefde te worden gebracht, doch steeds met beper king van de gemeente-taak kon worden volstaan; dat de belastingen op een in ver gelijking met andere gemeenten matig peil konden worden gehandhaafd, dat verschil lende belangrijke werken in uitvoering kon den komen, en dat de gemeente haar nor male zelfstandigheid tegenover het Rijk met betrekking tot de regeling en het be stuur van de eigen huishouding, heeft we ten te behouden, dan Is er in velerlei op zicht nog reden om toch ook weer niet al te ontevreden te zijn over het verloop van zaken, gegeven den toestand waarin wij nu eenmaal verkeeren. Een dergelijke be schouwing mag intusschen niet leiden tot een ongemotiveerd optimisme; de verbete ring in den economischen toestand werkt, gelijk wij boven schreven, slechts zeer ge leidelijk op financiën door en op de uitga ven voor armenzorg nog langzamer dan op die voor steunverleening. zoodat wanneer de verbetering in den economischen toe stand geen vorderingen van beteekenis maakt en de tegenwoordige regeling van de financieele verhouding tusschen Rijk en gemeenten ongewijzigd blijft, nog moeilijke jaren kunnen volgen. Te meer, waar de al gemeene reserve voor de verdere toekomst gerust kan worden uitgeschakld en aan de aanweiding van andere buitengewone mid delen natuurlijke grenzen zijn gesteld. De financieele toestand van de gemeente zal daarom veel zorg blijven vereischen; een voorzichtig financieel beleid, zoowel wat den gewonen dienst als den kapitaaldienst betreft, blijft dan ook noodzakelijk. Op het gebied der bezuiniging is reeds veel ge daan, hetgeen de verdere mogelijkheden beperkt, doch niettemin zal de bezuini- gingsarbeid moeten worden voortgezet". restaureeerde kerk hebben bijgewoond, en daar met genoegen hebben geconstateerd, dac de kerkvoogdij en gementeleden even verblijd zijn met de vernieuwing als zij. Naar aanleiding van een op begrootings- wijziging van 18 October gevallen aanmer king inzake de over 1934 vastgestelde ver goeding ingevolge art. 101 der L.O.-wet voor de beide bijzondere scholen op 11.32 per gemiddeld leerlingenbedrag, met als maatstaf de per 1 November 1934 opgehe ven openbare school, merkt de voorzitter op, dat hij het met deze aanmerking niet eens is. Men wil n.l. vaststelling naar ge lijksoortige gemeenten. Afgezien van de vraag, wat het zwaarste weegt: de uitvoering der L. O.-wet, of langs een achterdeurtje het binnenhalen van de beoordeeling daarvan door Ged. Staten via een begrootingswijziging, meent de voorz. niet anders te kunnen voorstel len dan ons besluit te handhaven, daar de wet goed is toegepast, en de aanmerking waarschijnlijk op een vergissing berust. Het besluit wordt algemeen gehand haafd. In verband met een aanmerking, ge maakt op een in de vorige vergadering gedane aanvulling der politie-verordening wordt besloten een andere redactie vast te stellen, in dezen zin, dat de burgemees ter bevoegd is café-sluiting enz. bij mobi lisatie enz. te gelasten. De voorzitter zogi dat B. en W. zich over de aangehouden neslissing inzake de huur der arbeiderswoningen, tot den Minister van Binnenl. Zaken hebben gewend; naar diens meening is verdere verlaging uitge sloten, omdat de huur hooger zou zijn in- cien de woningen nu gebouwd zouden wor den. •B. en W. blijven bij hun eerder gedaan voorstel: handhaving voor 1938 der be staande huur. Algemeen is de Raad het hiermee nu eens. Daar de gemeente-rekening over 1936 in ontwerp aan Ged. Staten is toegezonden, zijn enkele administratieve aanmerkingen gemaakt, die vrij ingewikkeld zijn, en waaraan de Raad graag tegemoet wenscht te komen zonder op de diepere beteekenis er van in te gaan. Het gevolg is, dat er nog een goed slot van 208 overschiet, dat tot tevredenheid stemt. Gcwetensvwroeging. De gemeentebegrooting 1937 wordt met enkele posten aangevuld. Met blijde gezich ten wordt aangehoord de mededeeling van den voorzitter, dat er 1.50 gewetensgeld is ontvangen. We hooren de voorzitter zich afvragen: „welk kapitalisten-geweten zal geknaagd hebben Op voorstel van B. en W. wordt in be ginsel besloten toe le treden tot de Fraude- Onderlinge, opgericht door de vereeniging van Nederl. Gemeenten, dat, omdat zooals de voorzitter zegt, de gemeentebofgtoch- tenwet zal komen te vervallen, en men dit v.el niet gedaan heeft, omdat alle compta bele ambtenaren alle vertrouwen in-eens hebben gekregen, maar omdat een nieuwe wetsbepaling de verplichting tot verzeke ring der gemeentegelden in ruimen zin, oplegt. Een kleine begrootingswyziging heeft plaats in verband met een werkverschaf- fings-object, en dit na een bezoek van een controleur van Sociale Zaken De kolentoeslag aan werkloozen. De heer v. Veen vraagt naar de oorzaak van het niet direct na 1 November toe kennen van de kolentoeslag aan werkloo zen; wel is de wintermaanden-norm voor de steun toegepast, en nu viel het de men- schen 1.tegen; de voorz. antwoordt, dat dit meer een beleidskwestie is geweest, omdat het in die week niet koud was, heb ben z(j het opgeschoven met een week en die geplakt aan die na 1 April 1938; zij meenden de menschen daarmede tegemoet te komen. De heer.v. Veen zegt, dat een vorig jaar genomen raadsbesluit anders luidt; daar- cm stelt hij voor de kolentoeslag vanaf 1 November. De voorz. zegt, dat in stemming te kun nen brengen, maar dan stelt hij in de vol gende wethoudersvergadering voor, de week na 1 April 1938 te doen vervallen, dan gelijk op en neer: wintermaanden en kolen toeslag. Na stemming blijken er vier voor te zijn; de heer Kool onthield zich, wethou der van Baren tegen. Na deze vaderlijke vermaning wordt de vergadering gesloten. Uit het verleden van Zevenhoven (Vervolg). Bestuur der gemeente cn privilegiën. In 1724 kocht de stad Haarlem de am bachtsheerlijkheid Zevenhoven en Woer den voor 15.000.waaraan die stad het recht ontleende hier altijd een sterfheer aan te stellen, Het bestuur was zeer bijzonder In af wijking van de gangbaren toestand; er was een college van Schout en Ambacht bewaarders en schepenen; dat alles was gewoon, maar bovendien was er een col lege van zestien leden, genaamd bevoegde buren, die levenslang werden benoemd, tenzij tusschentijds ontslagen om gegronde redenen. Zonder advies van dat college mocht het gewone bestuur geen contracten aangaan met andere dorpen of plaatsen, geen pro cessen voeren, geen nieuwe werken beste den en geen onkosten maken waardoor de omslagen konden stijgen. Zonder de goedkeuring van dat college mochten de Schout en ambachtbewaarders niets uitvoeren. Het college had bovendien de bevoegd heid omslagen vast te stellen, die omslagen in te vorderen en daarbij zoo noodig, het recht van parate executie toe te passen, d.w.z. de goederen van den eigenaar te ver- koopen zonder dat daartoe ee'nig rechter- tijk vonnis vereischt is; wij kennen dat te genwoordig op belastinggebied nog. Dit laatste recht werd toegestaan bij een ordonnantie van de Staten van Holland en West Friesland van 30 April 1663, getee- kend door Johan de Witt. Schout en Ambachtbewaarders hadden verder het recht den schoolmeester, koster en voorganger aan te stellen; de ambachts heer stelde den schout, de bev/aarders, den secretaris en bode aan; hij had alle tienden van visschenj enz. Als bijzonder privilegie gold, het op 8 April 1396 door Albrecht van Beijeren ge schonken handvest, waarbij de inwoners vergund werd, dat zij niet voor den bal juw gedaagd mochten worden om borg te worden voor doodslag, en dat geen hoo gere boete voor zoo'n doodslag (voorko mende als familie of maagd) dan van vijf schellingen moest worden opgelegd. Met doodslag zal wel bedoeld zijn mis handeling van, of kwestie met familie enz.; bij letterlijke lezing van het begrip, zooals wij dat nu kennen, kon men zich al heel goedkoop van familie ontdoen! In 1926 werd een ordonnantie vastge steld, waarbij het verboden werd, dat iemand, hetzij oud of jong, met schakels of zegen mocht visschen in het ambacht van 12 April tot St. Jacob; andere menschen mochten nooit in het ambacht visschen. Als een zeer bijzonder voorrecht wordt voorts nog genoemd, dat de bevoegde buren bij vacaturen en benoemingen van nie mand afhankelijk waren, „doende dus de verkiezing zelve", maar daartegenover wa ren zij verplicht rekening af te leggen te genover rechter en gemeente. Zooals wij reeds eerder zeiden, gaf het vervenen het hoofdbestaan; daarnaast ston den de ontgrondingen van land; op den lan gen duur kon dit zoo niet blijven; bevol kingsvermindering was dan ook de oorzaak van het beëindigen ervan. Men ging zich meer toeleggen op sme derij; in 1755 waren hier niet minder dan dertig smidsbazen; in hoofdzaak werd ge- maakt arbeids- en keukengereedschap, en daarnaast waren een vijftal egge-makers, die zich in hoofdzaak toelegden op het ver- vaardigen van tuig en gereedschap voor de Groenlandsche visscherij. De eenige thans nog bestaande groote electrische Smederij legde zich toen ook in hoofdzaak toe op de vervaardiging van harpoenen enz. voor de walvischvaarderij; later werden het scheepskettingen enz. I De eenige reisgelegenheid was een markt- i vaartuig op Leiden; verder bediende men zich van de vele particuliere turfschuiten. Koopt b!| hen, «11e In Uw Dagblad adverteeren t "ET BETOOVERDE BOSCH (SPROOKJE) 73. In dit oude slot nu, waar heel lang geleden een roof ridder gewoond heeft, leeft thans een oude heks. Heele- maal alleen. Vroeger woonde zij in het land waar koning Edelhart regeert. 74. Zoolang zij daar leefde bracht zij twist en onrust in het land. Dit kon de koning niet dulden, en op een goeden dag liet uij haar voor zich verschijnen. Hij gelastte haar binnen 24 uur het land te verlaten, daar hij vrede en rust in zijn land wenschte, en geen twisten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 14