WOENSDAG lü NOVEMBER 1937 DE LEIDSCHE COURANT VIERDE BLAD - PAG. 12 CORRESPONDENTIE Antje Keizer, Zütphen. Neen, maar, dat was me een verrassing jullie te zien; samen, gezond en wel voor me te zien. En kleine Japie ook al! Nou maar, ik behoef zeker niet te zeggen, of ik jullie deelname aan den wedstrijd op prijs stel. En dan de bijdragen? Gerard voert de pen als een professor en Antje? Nog met de jaren niets verleerd. Fijn zoo! Dag jon gens! Groeten van Tante Marie; de hand voor U allen! Hoe is het met je vinger Antje? Weer in orde? Cor van Diemen, Zoeterwoude. Wat een pracht-uitstapje was dat! Heusch, daar had ik bij willen zijn. De echo-put heb ik ook gezien, maar wat jü vertelt van dat tonnetje, heb ik niet mee gemaakt. Wat een bofferds zijn jullie! De Prins en Prinses tweemaal te zien op dien tocht: het lijkt een sprookje. Zoo'n dag vergeet men niet licht, is wel? Dag Cor! Groet je ouders van me! Jans Meijer, Haarlemmer meer. En waarom de raadsels niet gemaakt? Waren ze te moeilijk? Dat kan niet zijn. Den Haag en Scheveningen blij ven voor alle vreemdelingen twee plaatsen die men zien moet. Wat zal Bep al knap zijn? Jongen nog toe, in de zevende klas al! Dag Jans! Veel groeten wederkeerig aan allen! Voor jou de vijf! Nico Schram a, Voorschoten. Het doet me plezier te hooren, dat je mijn oud-vriendje uit Voorschoten weer gezond is. Herman Timmerman ken ik zeer goed. Zeg, wat' ben jij een kraan in taal! In 12 zinnen maar drie fouten, dat is gewoon schitterend. Het schrijven kon wel beter zijn, zegje. Dat is waar! Maar dat is geen hoofdvak. Geleerde menschen schrijven doorgaans slecht. Let maar eens op! Dag Nico! Groeten thuis! Hoor ik nog eens wat? Jeanne van Steijn, Noordwij- kerhout. Maar mijn beste Jeanne, niemand belet je om versjes in te sturen; opstellen te maken en verhaaltjes voor ons te schrijven. Begin maar en laat eens wat zien. Wat goed is en een plaats waard is, krijgt een beurt. De verjaardag is ge- nateerd. Zie eens! Ik feliciteer je ook den 20sten dezer. Daag! Marie Deckers, Zoeterwoude. Het doet m eplezier te hooren, dat je moeder zoo flink ter zijde staat. Dat moet ook! Hoe ik de teekening van Cor vond? Wel heel goed! Men moet altijd den leef tijd in acht nemen en de wil voor de daad Je moet de zakdoekjes toch gebruiken Marietje! Daar zijn ze voor. Hoe is het nu met de verkoudheid? Zeker wel in orde, is wel? Dag Marie! Veel groeten aan Pa en Moe en de broertjes en zusjes en voor al aan den teekenaar van het mooie huis. Anny van Dorp, Leiden. Zoo als je gezien hebt, heb ik zusie nu op 30 Sept. geboekt. En wanneer is Rietje jarig? En jij zelf dan? Hebben jullie geen broer tjes? Dat zou jammer zijn! Dan konden jullie drietjes dat kereltje eens fijn ver wennen. Dag Anny! Gioet vader en moe der en de zusjes van me! Marietje v. d. Meer, R'veen. Heb ik nu je ver^ardag oo 26 October ge plaatst of niet? Uit je briefje zie ik, dien datum en in de lijst vind ik je naam niet. Hoe dit nu zit. Voor het volgend jaar ben je ingeschreven. Het doet me plezier te hooren, dat je ons krantje zoo mooi vindt. Trouw blijven volgen, Marietje! Er valt altijd iets uit te leeren. Dag Nichtje! Groe ten aan pa en moe en alle broers en zus jes. Jo Disseldorp, Hoogmade. Wel Jo, jij bent niet de eenige thuis, naar Ik hoor. Als ik goed tel. ziin jullie met der tienen. Wat zal dat gezellig zijn en als ze allemaal goed zingen kunnen, zouden jullie samen een zangkoor kunnen op richten met vader als dirigent natuurlek. En nu maar weer tot den volgenden keer.De hand voor alle huisgenooten, bijzonder van jou en vader en moeder! Zwartkopje, Den Haag. Hoe bevalt het je op die Handelsavondschool? Zoo'n reisje naar Brabant en Limburg lijkt me toch wel heerlijk, Limburg vooral is voor een Hagenaar buitengewoon mooL Wat een pechvogel, die zus van ie! Zeker is „de ijzeren Man" me bekend. Daar ben ik vaker gewest. Jij hebt al heel wat ge- zienLiesje. En nu wacht ik op een volgen den brief, waarin ik eens hoor. wat je groote plannen ziin voor de toekomst en wat je zooal in Den Haag uitspookt. Dag Zwartkopje! Groet mn°der en zus van me! Voor jou de stevige vijf. z Hierbij zetten we een punt. Het is voor vandaag welletjes. Tot de volgende week. Wie een brief schrijft, krijgt een ant woord terug. Oom W i m. Dat nemen we niet door Diederik. De strijd is uit, het is gedaan, Wie heeft het pleit gewonnen? Het is bekend uit de courant, Daarom was het begonnen. Groot was het aandeel in den strijd- Van jongens en van meisjes; De raadsels werden opgelost: Tot looneen aantal prijsjes. Maar wat mij opviel dezen keer, 't Is duidelijk gebleken; Dat 't meisjesaantal grooter was, Bij jongens vergeleken. Hoe of het komt, ik weet dit niet, Maar't mag niet meer gebeuren; Dat jongens moesten onderdoen Voor meisjes, 't deed mij kleuren. Dit feit alleen zegt ons genoeg, Laat jongens nu probeeren Dat bij een wedstrijd, volgend maal, De jongenskansen keeren. Wij zijn het sterkere geslacht, Al zijn we nu geslagen Door meisjes, 't zwakkere geslacht, Wij mogen niet versagen! Dus, als Oom Wim met raadsels komt, Is er wat goed te maken; Dan zal de strijd om 't aantal gaan, Waarnaar de jongens haken. Komt wedstrijd jongens opgelet Men zal dan naar ons kijken; Wij strijden voor de jongenseer, Laat dit de meisjes blijken!? Goed gezegd, Diederik. Zoo moet het ook zijn den volgenden keer. Ik zal er nog eens op wijzen, ofschoon ik zoo ook tevreden ben geweest en daarom dubbel dank zeg aan mijn vele nichtjes en ze alvast wel kom toeroep voor den a.s. wedstrijd. Oom Wim. WIE ZIJN JARIG? Van 12 tot en met 18 November. 12 Nov.: Nelly Eling, Gasstraat 66. 12 Nov.: Nelly Salman, Rijndijk 65. 12 Nov.: Frank Habraken, Molenstr. 27. 12 Nov.: Jo Groenendijk, Oostdwarsgr. 15 13 Nov.: Gretha Straathof, Stompw. weg C 86. 13 Nov.: Agatha en Lina Beijk, Bijdorp- straat 6, Sassenheim. 13 Nov.: Arend v. d. Santen, Oostvlietweg 37, Stompwijk. 14 Nov.: Bep Koot, Groenendijk, H'woude. 14 Nov.: Janny Kluyvers, Pr. Hendr.str 42 14 Nov.: Elisabeth Peters, Haarl.str. 46a. 14 Nov.: Truus Verbij, Hoogmade. 14 Nov.: Frans van Niekerk, Steekster- weg 89, Alphen 14 Nov.: Wim Vreeswijk, Zoeterwoude, Stompw.weg C 92. 15 Nov.: Jopie Veeren, Breestr. 108a. 15 Nov.: Annie Piekaar, Joubertstr. 33a. 15 Novy.: Annie Oosterhout, Oranjestr. 39. 15 Nov.: Annie van Zonneveld, Janvossen- steeg 24. 15 Nov.: Riet v. d. Drift, Schenkel weg C 76a, Zoeterwoude. 16 Nov.: Eddie v. d. Linden, Rijnsb.w. 54. 16 Nov.: Joop Zoet A 34, O. Wetering. 16 Nov.: Lien v. d. Post, Vliet E 7, Zoe terwoude. 16 Nov.: Annie Noest, Korte Langestr. 8. 16 Nov.: Bennie Rozenstraten. 17 Nov.: Willy Verbij, Rietveld, Hazers- woude. 17 Nov.: Flora en Rika Verby, Hoogmade. 17 Nov.: Anny Heetveld(, Anna van Sak senstraat 8. 18 èNov.: Anka v. d. Berg, Lange Kerkstr. 93, Wassenaar. 18 Nov.: Kees Dévilé, Mare 98. 18 Nov.: Hendrik v. d. Burg, Resedastr 27. 18 Nov.: Geertruida v. d. Laan, Langeraar no. A 50. 18 Nov.: Wim Hermans, Plantsoen 99. 18 Nov.: Reinhard Erhard. Stationsw. 11-13 18 Nov.: Anny Wayer, Dr. van Noortstr. 18 Nov.: Sofie de Jeu, N. Wetering C 39. 18 Nov.: Bets, Rijkelijkshuizen, Langeraar A 23. 18 Nov.: Leo van Ammerlaan. Ik feliciteer de jarigen. Wie zijn of haar naam in deze lijst wil opgenomen zien of bij het verlaten der school van deze lijst wil afgevoerd worden, schrijve me minstens 14 dagen vóór den verjaardag. Oom Wim. Vfsschen door Hes v. d. Meer. Uit visschen gaan in de vacantie, Dat vind ik wel een leuk verzet, Daarom ging ik op een morgen, Op stap met hengel en met net. Ik ging en koos een mooie plek, Mijn hengel was weldra vischklaar, En turend naar mijn kleine dobber, Dacht ik vischje: hap nu maar! En toen ik een uurtje later Weer huiswaarts ging, o wat een pret, Er zaten heel veel kleine vischjes Spartelend in het zware net. U vraagt? 1. Hoeveel heidenen zouden nog wel in Oost- en West-Indië zijn? 2. Wat wil zeggen: de katholieke Kerk is apostolisch? 3. In welk jaar stierf Willibrord? 4. Wat is een „minaret"? 5. Wat is eigenlijk een „mummie"? 6. Wat zijn piraten? Wij anlwoortEen. 1. 69 millioen. Je ziet, het zal nog lang duren, eer al die menschen „Christenen" zijn. 2 Dat wil zeggen: dat zij de eenige ver- eeniging van Christenen is, die door de eeuwen heen, zonder onderbreking is te rug te leiden tot Jezus Christus en zijn aoostelen. (De Paus is de opvolger van den H Petrus). 3. In den nacht van 6 op 7 Nov. 739: be graven te Eohternach in het Groothertog dom Luxemburg. 4. Fen minaret is een ronde toren (zooals ze die op de Turksche moskeeën zetten). 5. Dit is een gebalsemd lijk, dat geheel uprredronM js j}e OU(jo F«votenaren ken den in 't bijzonder de kunst om de lijken te balsemen en ze zoo tegen ontbinding te bewaren. In fig. zin is een mummie iemand, die pr geelachtig, stroef, mager en d^nog uitziet. 6. Dat zijn zeeroovers. Piraterie is zee- rooverij. Oom Wim HERFSTKLANKEN door Anny van Diest Heerlijk nu te dwalen door het stille berfstbosch. Zoo vredig en kalm; je hoort niets dan 't ruischen van huoge boomen. Wat zullen ze elkander te vertellen hebben? Wellicht van de vele wandelaars, die in den zomer 't bosch betraden en nu zoo lang zamerhand allen wegblijven. Misschien ook wel van jolige kinderstemmen, die in den afgeloopen zomer tusschen de boomen klonken als blijde klokjes. De kinderen komen nog wel in 't bosch zij 't dan ook minder luidruchtig, zoekende naar eikels, kastanjes en beukennootjes. Zoo nu en dan onderbreekt een sjirpenJ vogelgeluidje de stilte, die nu in 't bosch hangt Een najaars zonnetje schittert mat langs de stammen der boomen, zet de bruine kruinen in gou den gloed. Betooverend mooi is 't nu; geen schilderspalet die deze schoonheid kan evenaren! Duizenden loovertjes tooveren de stralen der najaarszonne op de zachte moskussen tjes. Kabouterkussentjes! Daar vleien nu die kleine wezentjes hun vermoeide hoofd jes! O ja, ze zijn toch wel bekoorlijk, die wond're sprookjes van kaboutertjes en boschnimfen, die 's avonds, als de menschen slapen, door 't bosch dwalen en rusten op de paddestoelen die in bonte nuanceering onder de boomen prijken. Van feeën ook die heur herfstdraden spannen, waarmee ze de aarde als met fijne, teere sluier toe dekken. Die moet men vooral 's morgens zien, wanneer de dauwdruppelen, in het licht der morgenzon als parelen, die fijne sluier bedekken, als met kwistige hand daarop gestrooid! Wanneer de avond gedaald is, de zonne zich te ruste begeven heeft, gaat een zacht, langgerekt gefluid door 't bosch. 't Klinkt als 't fluisteren van den wind door hooge toppen; alleen een scherp opmerker kan dat beluisteren. Maar kabouters en elfen, torren en krekels, vogels en spinnen heb ben 't verstaan; het sein dat 't avondsfeest zal gaan beginnen. Ze juichen en zingen, huppelen en dansen; ze zijn dolgelukkig en kennen geen vermoeidheid. Eindelijk als de morgenzon komt gloren begeeft het boschvolkje zich ter ruste; vogels kondigen met hun zilveren geluid den nieuwen dag aan. De weemoedige stilte in 't bosch hangt zwaar, maakt me stil.... Even wil ik hier rusten, genieten van de betoov'rende schoonheid! Even de heerlijk frissche na jaarslucht in me opnemen, met volle teugen inademen! Nog is hier 't wonder van ma jestueuze pracht; nog is hier de schittering van rijke natuur! Nog 't bladeren tapijt over de paden uitgespreid, dat kraakt onder ied're voetstap; de serene stilte verbrekend, slechts licht hoorbaar. Straks komen de gure najaarsvlagen; de vliedende orkaan- wind, die de boomen van hun bonte pracht ontrooft. De miezerige regen, die 't bladeren tapijt tot vieze, modderige brei maakt; glad en glibberig, degenen die zich dan nog in 't bosch wagen tot voorzichtigheid aanma nend. Sic transit gloria; zoo vergaat alle schoon heid. Nog eenmaal wil ik afscheid nemen van de betoo vering die hier uitstraalt en dwaal dan weer verder door door 't stervende na jaarsbosch. VERVOLG DER „DANKLIJST". Nog kwamen bedankjes binnen van: To v. d. Poel, Zoeterwoude. Jan Zandvliet, Karpolder D 203, Rijpwe- tering. Pauline v. d. Berg, Vrouwenweg 75, te Zoeterwoude. Oom Wim. Weer naar school door Trees v. d. Geest. De vacantie is nu henen, De schooltijd is weer daar. Nu moeten wij gaan blokken, Ons best doen altegaar. Wat hebben wij genoten Van de vacantiepret; Maar alles heeft een einde, Dus daar een punt gezet. Nu is het plicht te leeren, Stil zitten in de klas. Gedachten laten werken. Dat komt je daar van pas. Eerst samen naai de kerk toe. Je vraagt Ons Lieve Heer: Wil mij vandaag weer helpen, Schenk mij Uw zegen weer. De schooldag zoo begonnen, Zal ons ten zegen zijn; Zal vlijtig ons doen leeren Lief voor de Zusters zijn. (Voor de Kleinen). Voor het eerst naar school. door Marie van Schagen. Hansje is nu al 4 jaar. Gisteren is hij jarig geweest en nu mag hij naar school. Of de kleine man trots is! Moeder doet hem z'n mooiste pakje aan, dat hij gisteren ge kregen heeft. Nu zijn muts. Zoo, klaar is hij! Hij stapt nu aan moeders hand stevig door, zoodat ze er al gauw zijn. De zus ter, die den nieuweling al heeft zien aan komen, lacht hem vriendelijk toe. Hansje doet het daarom ook maar. „Nu wat zeg je nou tegen de zuster?" Hansje weet het dadelijk. „Dag zuster", zegt hij en steekt z'n handje toe. „Dag jongen", zei zuster, „hoe heet je?" „Hansje zuster". „Wat een mooie naam. Nu Hansje, kom dan maar met me mee!" En zuster neemt Hans mee naar een klas, waar nog meer kinderen zitten. Daar zag hij Wim van den buur man. „Dag Wim", roept hij en wil naar hem toe, maar zuster heeft z'n hand ste vig vast. „Kijk Hans", zei ze, „ga jij nou daar naast Bartje zitten Hans doet het en de zuster gaat eventjes weg. Maar even daarna komt ze weer terug. Ze gingen bid den en vermaakten zich de heele morgen met blokken spelen, plakken, spelletjes en zingen enz. Zoo ging de tijd gauw voorbij en toen hij om 12 uur weer gehaald werd, vroeg hij: „Moeder mag ik vanmiddag weer naar school. Het was zoo fijn!" Allerlei De slimme toovenaar Er was een. geit gestolen in het dorp. En nog wel een geit van den blanken bestuur der. Dat gaf wat spektakel. Alle nsgers moesten op het groote plein bij elkaar ko men, en toen moesten ze zeggen of ze de geit gestolen hadden. Natuurlijk had nie mand het gedaan. En toch was het beest verdwenen. De blanke was er kwaad om, dat begrijp je. „Als ik vanavond niet weet wie het gedaan heeft", zei hij tegen het op perhoofd van de negers, „dan haal ik tien geiten bij jou weg". Dat mocht die blanke natuurlijk niet doen, maar het opperhoofd was toch erg bang dat 't wel gebeuren zou. Daarom ging hij met den toovenaar praten, of die ergens raad op wist. „O", zei die, „ik zal je wel helpen. Dat kom ik gauw genoeg te weten. Daar ben ik toch toovenaar voor! Toen moesten alle negers weer bij el kaar komen. De toovenaar gaf ze allemaal j een stok mee, die moesten ze in hun huis I bewaren tot 't avond was en dan terug brengen. j „En dan zal de stok van den dief een i vingerlengte gegroeid zijn", zei hij, „dan komt het vanzelf uit wie de dief ge weest is". Daarna konden alle negers afmarchee- ren. 's Avonds waren ze er weer. Toen de toovenaar de stokken bij elkaar haalde, zei hij opeens tegen een neger: „Jij bent de dief, haal maar gauw de geit te voorschijn", en 't was werkelijk zoo. De man durfde 't nu niet langer meer te ontkennen en hij bracht de geit terug. Daar zat wat op voor hem! Weet jullie hoe die toovenaar 't gevonden had? De stok was natuurlijk niet gegroeid, maar de dief dacht, dat 't zeker gebeuren zou, om dat de toovenaar 't gezegd had. En toen had hij stilletjes een stuk van zijn stok afgesne den. Dat had de toovenaar wel verwacht, niet de langste maar de kortste stok was van den dief. Zoon' slimme toovenaar toch! Het geheim van Agnes Een oorspronkelijk verhaal van Jeanne v. d. Kroft II Er trok 'n grijnslach om zijn mond toen hij sprak. „Nee meisje, je bent hier niet gekomen om ons te bedriegen, spreek de waarheid of.... Hier slaakte het meisje een luide gil en viel voorover op den kou den vochtigen grond. Met een norsche trek op het gelaat gelastte de hoofdman een der mannen een soort van eau-de-cologne te halen, wat deze deed en wreef daarmee het voorhoofd in. Bijna onmiddellijk deed het meisje de oogen open, doch toen ze in de boosaardige oogen van den roover keek sloeg ze de hare terstond weer neer. Dat zag de hoofdman (die dacht, dat het meis je zich schijnbaar bewusteloos wou hou den) als een wilde sprong hij op en gilde heesch: „Zeg er is kleine duivel, weet je het nou nog niet, dat je hier niet gekomen bent om ons voor den gek te houden, spreekwant andershier schopte de kerel haar ruw tegen het been aan. Het meisje kromp ineen van pijn maar stond toch op bevel van de hoofdman op. „En nu antwoordt anders kun je nog zoo'n schopje krijgen, maar dan een die meer raak is. „Nou", antwoordde ze met trillende stem, „als jullie het dan zoo graag weten wilt naar dat ik weet wel, en laat me nu toch asjsbblieft naar huis gaan", voegde ze er smeekend bij. Hier begon de hoofd man hard te lachen, het was een ruwe lach, maar klonk toch wel hartelijk en met luide stem sprak hij, „omdat je ons zoo eerlijk de waarheid gezegd hebt, vind ik het goed maar eerst moet je ons toch nog beloven dat je aan niemand iets van wat hier gebeurd is, vertelt en voor niet te gen je vader etn moeder, anders kan je nog wel eens voor hetere vuren komen te staan, beloof je me dat?" Het meisje was het zelf niet met haar eigen eens wat te zeggen en weifelend antwoordde ze: „ja hoofdman". „Zoo mag ik het hooren"e, en op een wenk van den hoofdman stond een der mannen op, stopte haar de prop in den mond, waar iets bedwelmds in zat en droeg haar 't hol uit het bosch in. Toen het meis je de oogen opsloeg en zag waar ze was ijlde ze naar de deur, opende die en gooide hem met een smak achter zich dicht. Toen ze in de kamer was aangekomen, viel ze op een stoel neer en brak in een harts tochtelijk schreien uit. Doodelijk ver schrikt stond de toch al beangstigde moe der op en pakte de klamme hand van het meisje vast, terwijl ze met trillende stem sprak. Toe kindje bedaar nou eens een beetje en vertel eens, hoe het komt, dat je zoo laat thuis bent". „Ik kan, ik mag het nog niet zeggen", snikte Agnes. „Het beste is", kwam vader tusschenbeiden, „dat Agnes nu maar naar bed gaat". Dankbaar keek het meisje haar vader aan en liep met loome voeten naar de deur, terwijl ze haar vader, die bij de deur stond, zacht toefluis terde: „morgen zal ik 't jullie wel ver tellen vadertje", haar vader keek haar met een blik vol liefde na. Toen Agnes naar bed was bleven vader en moeder nog een heele tijd napraten over het lange uitblij ven van hun kind. HOOFDSTUK IH Wat er in het bosch gebeurde. Onderwijl vader en moeder in een zor gelijk gesprek bijeen zaten sloop een don kere gedaante van achter het huis te voorschijn en sloop naar een verborgen plek in het bosch, haalde wat gras en kruid van den grond, waardoor er een luik zicht baar werd, hij opende dit en terwijl hij het trapje afliep sloot hij het weer. Toen hij de gang doorgeloopen had, kwam hij aan een deur, hy opende die en stapte binnen. „Zij heeft zich kranig gehouden", wende hij zich tot den hoofdman en hij vertelde wat hij gehoord had. De hoofdman grijns lachte. „Ja we hebben ze goed bang ge maakt, dat mag ook wel, maar om op onze plannen terug te komen, heb je al gekeken of er een deur achter dat groen verborgen is?" Gekeken heb ik wel, gezien nog niets, maar ik kom het wel te weten op melk een manier ook, ik zal het te weten komen, waar die deur is en hij lachte veel betee- kenend. De hoofdman, die wel wist, welk een sluwe kerel hij hier voor zich had, antwoordde maar niet en sprak tot de an dere mannen. (Wordt vervolgd). Poesje Nel door Corry v. d. Poel, 10 jaar. 't Was op een mooie zomerdag. Dat vaders kat op 't schuurtje lag. En tot zijn vrouw zei: „Poesje Nel, Wij gaan naar 't kattenbadhotel. Dien zelfden dag op reis gegaan Kwam 't gezin te Poeswijk aan. En al wat kat is „pootje baadt", Van 's morgens vroeg tot 's avonds laat.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 10