De avontuurlijke opdracht In de middensluis te IJmuiden worden nieuwe sluisdeuren geplaatst Getrokken door een sleepboot arriveerde Dinsdag een der gevaarten en werd door middel van een drijvenden bok ter bestemder plaatse aangebracht De strijd in het verre Oosten. Japan sche landingstroepen in hachelijke positie tijdens eender hevige gevechten in den Chapei sector te Sjanghai. In de steenen muur hakten de manschap pen in allerijl schietgaten, om vandaar den viiand te bestogen Op Schiphol zijn nieuwe neon-lichten in gebruik genomen, welke dienen voor de afbakening van het vliegveld bij avond. Deze neon-lichten zijn in V-vorm gebouwd De Oude Kerk aan de Aelbrachtskolk |n veilige haven. Na een reis van bijna vier maanden is de baggermolen «Beverwijk 16«. gesleept Bij een temperatuur van 20 graden onder nul brengt dr. Lugeon den te Delfshaven. dateerend uit het jaar n windmeter aan op het dak van het hoogst gelegen observatorium van 1416. heetteen belangrijke restauratie door de Nederlandsche sleepboot «Beverwijk 20-, uit Argent.n.e in ons land aangekomen Europa, dat thans op de Sphinx in Zwitserland in gebruik is genomen ondergaan, welke thans gereed is FEUILLETON Naar het Engelsch bewerkt door J. VAN DER SLUYS. (Nadruk verboden). 21) Nu, zei Lindsay, daar schieten we nog niet veel mee op. Wie was de man, dien u volgde? Ze schudde het hoofd. Dat kan ik u niet zeggen. Maar u vertelde het wel aan Trevor? Trevor wist het. En toen vertelde hij u het een en an der? Neen, tenminste.... Ze wachtte even, hief haar kin op en vervolgde op beslisten toon: Dat zeg ik u niet. Lindsay vroeg zich af, waarom ze hem iets verteld had. Ze was bang, Froth in moeilijkheden te brengen en om zelf in moeilijkheden te komen. En ze was bang van den man, wie het ook zijn mocht. Hij zei haar onomwonden wat hü dacht. U hebt mij blij gemaakt met een doode musch. Mag ik vrage, wat u van mij verwacht? Veel waarde heeft uw verklaring niet voor mij. Het plein, gaf ze toe, was Blenheim Spuare. O, ja? Had ze Restow gevolgd? Doel de ze daarop? En het huisnummer? vroeg hij. Nummer lè U weet wie daar woont? Mr. Restow. Wist u dat toen? Ik heb het opgemerkt. En was de man mr. Restow? Ze had naar den grond gestaard. Nu richtte ze haar heldere, bruine oogen op hem. Ik weet het niet. Maar u kende den man? Hij heette niet Restow, toen ik hem kende. Hoe heette hij dan? Hij had verscheidene namen. Toen ze dat gezegd had, huiverde ze. Plotseling boog ze zich naar voren, beide armen op de tafel en tsrekte haar handen naar hem uit. Zijn naam komt er niet op aan maar was hij is zyn persoon. Lindsay voelde een trilling van opgewon denheid. En wat is hy? Als u my dat eens vertelde? Kunt u zorgen, dat hy in de gevan genis komt? Haar stem klonk oprecht. I Dat zal er van fhangen. Ze keek naar hem met den plechtigen blik van een kind, dat ietts heel belagnrijks heeft te zeggen. Toen sprak ze fluisterend: Hij is een afperser. HOOFDSTUK XIV. De mistige nacht was in een mistigen dag overgegaan en de mistige dag ver gleed in een naargeestigen, triesten avond. Het was geen weer om boodschappen te doen en van tien uur 's morgens tot vijf uur 's middags lieten zich in madame San ta's hoedenwinkel zich dan ook slechts twee dames zien, die een boel noten op hun zang hadden en beiden weer weggin gen, zonder iets gekocht te hebben. Alles bijeengenomen een zeurderige, miezeriger dag, waaraan geen eind scheen te komen Om vijf uur ging de telefoon. Madame Santa, lang, blond, elegant en in een aller- miserabelst humeur, nam den hoorn op en onderging voor de oogen van haar per soneel een verrassende gedaanten ver wisse ling.' Ja, mademeO ja, zeker.Zeker kunnen we dat. Hebt u vorkeur voor een speciale kleur?Ja, zeker. Vijftien hoeden op zicht. Een zekere madame Ferrans, gerecommandeerd door miss Lester, Miss Manning, u en miss Wal lace gaat er samen heen. Het is dichtbij Canninton Spuare. Ja, pak dien zwarten er ook by. Middelmaat zegt ze. Probeer haar dat roodfluweelen moedje aan te praten dat blijkt niet te willen. Die vilthoeden kunnen ook mee en het hoedje uit de éta lage er komt toch niemand meer. De meisjes kleedden zich aan en gingen met vier hoedendoozen op weg. Elsie bel de aan het derde huis op Cannington Square. De deur werd geopend en het dienstmeisje verzocht hen in de hall te blyven wachten. Madame Ferrans was uit gegaan, maar zou wel spoedig terugkomen. Ze had hen niet zoo vlug verwacht. Als u zoolang wilt gaan zitten Ze wees naar twee ongemakkelijke, glim mende stoelen met gebeeldhouwde ruggen en liet hen alleen. Het was de gewone, smalle hall van een Londensch huis. Rechts voerde een trap naar boven, links kwamen in een gang twee deuren uit. Een lamp met een roode kap hing aan de zoldering. De twee meosjes zaten te wachten. Ma- bel was bly, dat ze zat haar schoenen waren te nauw. Ze trok har linkerhield los, zich met eenigen angst afvragend, of ze haar schoen wel weer gauw genoeg zou kunnen aanschieten. Ze hoopte alleen, dat ze niet in slaap zou vallen; de warme at mosfeer van de hall maakte haar soezerig. Ze had den vorigen avond laat opgezeten ze moest een japon afmaken voor een bal een crème kanten japon met gele rozen. Tom zag haar graag in het geel Tom Ze schrok op uit haar gewommel. De halldeur was half open. De koude en de mist, die naar binnensloeg, hadden haar wakker gemaakt. Twee menschen waren de deruringekomen, een man en een vrouw. Ze praatten samen. De man had juist iets gezegd; grappig dat ze dat wist, omdat ze niet gehoord had wat hij zei. Het was net een knarsend geluid, dat plotseling ophield. Ze stond op, verschrikt en verlegen en tegelijk begon madame Ferrans tegen haar te spreken. Komt u van Santa met de hoeden? Niet opvallend knap, de madame Fer rans, stelde Mabel vast, maar chique een echte Frangaise. Ze had een sigaret tus- schen de vingers. De man achter haar leek geweldig groot èrg.... Mabel kon geen woord vinden om den indruk precies te be schrijven. Ze verlangde hem ook niet te beschrijven, ze wilde zelfs niet meer aan hem denken of in zijn nabijheid zijn. Grie zelige man.... Dit waren de flitsende beelden van een enkel ontstellend oogenblik. Terwijl ze haar voorbijliepen, zochten haar oogen on willekeurig naar Elsie, om steun. En Elsie was weg. Haar doozen stonden er nog. Ze hadden allerbei twee groote lichte doo zen gedragen. Waar was Elsie in 's hemels naam gebleven? Mabel keek verbyterd achterom. De lange man liep de gang in. Terwijl mada me Ferrans tegen haar praatte, opende hij de tweede deur en verdween. Ik heb nog dringende zaken. De da me had een zeer besliste manier van spre ken haar Engelsch verried evenals haar uiterlijk direct, dat ze een Frangaise was. Ik zal u niet langer laten wachten dan strikt noodig is, ratelde ze door, en u hoeft niet in de hall te blijven neen het i shier koud en mistig en ongezellig. Neem de doozen maar op, ze zyn zeker niet zwaar? Kimt u ze allemaal dragen? Mooi! U kunt ze mee naar boven nemen. Aan het eind van de gang is mijn boudoir, wacht daar op me. Ik kom zoo. Hebt u aar dige hoeden meegebracht? Miss Lester is heel tevreden over uw modellen. Mabel nam in iedere hand twee doo zen en liep de trap op, naar het boudoir, haar gedachten angstig vervuld van de vraag waar Elsie toch was gebleven en waarom ze verdwenen was. In madame Ferrans boudoir knipte ze het lich aan, liet de deur op een kier en ging zitten om opnieuw te wachten. Madame Ferrans' scheps stem deed haar onmiddellijk weer opspringen. Doe die deur alstublieft dicht. Mabel deed wat haar gevraagd werd. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 10