r 3 De avontuurlijke opdracht 3)e S^idóoHe (Bou^ant De plechtige opening van het Engelsche Parlement is Dinsdag door Koning George Vl verricht. Een overzicht van den stoet bij het ver laten van Buckingham Palace te Londen De heer D. O. Nor el, inspecteur der directe belastingen te Haarlem, is be noemd tot lid van de Algemeene Rekenkamer Tezamen over de hindernis tijdens de najaars-military en de dubbele cross-country, welke Dinsdag op de Leusderheide bij Amersfoort werd gehouden De eer ste foto's der ver vaardiging van nieuwe vliegtuigen voor de Engelsche luchtmacht, welke in snel tempo geschiedt, zijn thans vrijgegeven. Een overzicht in een der machine hallen van de groote fabriek te Coventry De bombardementen van Sjanghai door vliegtuigen der Japansche luchtmacht volgen elkaar zonder ophouden op. Een suggestieve foto tijdens een der jongste Japansche luchtaanvallen op deze Chineesche stad De record-week op de Rijksautobaan bij Frankfurt bracht reeds verschillende bekende coureurs aan den start. De Engelschman Gardner passeert een viaduct FEUILLETON Naar het Engelsch bewerkt door J. VAN J3EE SLUYS. (Nadruk verboden). 16) Lindsay had niet het flauwste idee op welke wijze hij uiting moest geven aan zijn deelneming. Ik vertel je, vervolgde Restow heftig, nogmaals zijn voorhoofd afvegend, ik vertel je, een vrouw als zij te verliezen, dat is wat! Hij vloog op de deuren toe en smeet ze dicht. Ik kan er niet naar kijken ik heb den moed niet! Ik kom hier nooit alleen, ik ben bang, dat ik mezelf geen baas zal blijven, maar soms moet ik naar haar kijken en tegen haar spreken, omdat ik anders gek word Als het u troost geeft.... Er is geer. troost vooi mij. Misschien dat de tijd. Wat is tijd? Ik vertel je, Fothering, de eerste keer, dat ze mij verliet was 't voor een week en enke minuut van die week duurde honderd jaar! Ze kwam terug. Toen kregen we weer ruzie. Je moet een beest, een bruut, een driedubbel-overgehaalde idioot zijn, om met zoo'n vrouw ruzie te maken! Toen duurde het een maand eer ze terug kwam, de derde maal zes maanden en nu is ze al een jaar weg! Wel, wat zeg je hierop? Lindsay had niets te zeggen. Maar Restow wèl. Eensklaps gooide hij met een energiek gebaar het hoofd in den nek en duwde zijn zakdoek in den zak. Ik laat het er niet bij zitten! Ik geef haar niet op! viel hij met een triomfan telijken lach. Ik heb een plan, mijn beste Fothering, ik heb een plan. Van avond nog zal ik Gloria schrijven! En dan zullen we eens zien! HOOFDSTUK XI. Lindsaw bracht het grootste deel van den avond door met luisteren naar het relaas van Restow's huwelijkswederwaardighe den. Ze zaten nu in een vertrek, dat meer op een gewoon-menschelijke kamer leek, dan het gouden kabinet van zooeven. De millionnair leunde in zijn stoel naar voren, een harige hand op iedere knie. Het was een reizend circus, je kunt het je wel zoo'n beetje voorstellen, hè, wal mende petroleumlampen en de geur van nat tentdoek, olie en wilde beesten het publiek warm en nat buiten viel de re gen in stroomen. En te midden var al dat gedoe Restow's oogen schitterden zie ik Gloria, En hoe zie ik haar? Ze stond daar, met loshangende haren en die slang Thyphoon noemt ze haar een beest, zoo rechtstreeks van den duivel afkomstig, zes kronkelingen om haar heen geslingerd. Het ondier had haar kop op haar schou der; het bewoog zyn tong venijnig heen en weer, zoo vlug, dat het 't lichten van den bliksem leek en- haar oogen gloeiden van gemeenheid. Aan haar eenen kant een leeuw, aan den anderen kant 'n leeuwin met hun voorpooten op haar schouder. Ze zijn bang voor de slang, draaien hun koppen om en grommen en grauwen van wat ben je me. Hij sloeg plotseling met zijn vuist op de knie. Een van de keeren dat ze wegging, was het omdat de schilder van dat schil derij dat je daarnet gezien hebt, een pan ter in plaats van een leeuw had geschil derd de leeuw was te groot, zei hij en Gloria kreeg, wat je noemt, een aanval van kwaadheid en beweerde, dat het alleen maar gedaan was om haar vernederen. Vrouwen zijn dikwijls zoo krankzinnig on berekenbaar en onbillijk en dan is het on begonnen werk er tegen in te gaan. Eindelijk kon Lindsay weer naar zijn kamers gaan. Hij was veiliger dan hij gemeend had. Restow werd zoo in beslag genomen door zijn eigen aangelegenheden, dat zijn se cretaris niet meer dan een verre stip aan den horizon voor hem was. Hij ontdeed zich van zijn jas, hief zijn armen boven het hoofd en rekte zich uit. De eerste avond was gelukkig voorbij. Hij rekte zich nog eens. Toen hoorde hij iets kraken. Hij onderzocht wat het was het kwam uit zijn vestzak en trok er een gekreukelde rekening uit en een opgevou wen briefje. De rekening was voor sokken. Het briefje Hij begon het uit elkaar te vouwen. Hij had juist de woorden: „Ik moet je spre ken" gelezen, toen hy, in den langen spiegel voor hem de deur van zijn kamer zag opengaan. De spiegel was vóór en de deur achter hem. Zijn oogen waren op het briefje ge richt. Toch zag hij de schaduw van den binnentredende bewegen en hij wist wie het was. Een oud kunstje deed zijn dienst: het briefje verdween in Lindsay's mouw en hij keerde zich om met de rekening in zijn hand Op den drempel stond Drayton, een hand op ioderen deurspijl, het hoofd naar voren, de blik scherp en gespannen. Even bleef hij daar zoo staan, kwam toen naar binnen en sloot de deur. Lindsay wachtte tot hij iets zeggen zou. Hij vond, dat hij wel eenige verbazing aan den dag kon leggen, hief de wenkbrauwen op en keek vragend. Drayton sprak op barschen toon: We werden gestoord en ik heb u het een en ander te zeggen. Wilt u niet gaan zitten? inviteerde Lindsay. Drayton schudde het hoofd. U verwachtte toch zeker, dat ik u het een en ander te zeggen had? Lindsay haalde de schouders op. Het was een gewoonte van Froth. Wat hebt u te zeggen? vToeg hy. Drayton kwam een stap nader. Weet u dat niet? Och ik vermoed, dat u het weet. Wat een kwade, sombere manier van kij ken had die vent Die half-verborgen oogen leken op die van een hagedis 'n hagedis of een slang. Met een plotselinge voorwaatrsche bewe ging van zijn hoofd ging Drayton voort: Hebt u uw mond gehouden? Dat wilde ik u alleen maar vragen. Hebt u er aan gedacht, heel, heel voorzichtig te zijn? Lindsay wendde zich af. Hij had nog steeds de rekening in zijn hand en legde die, eer hij antwoordde, op de toilettafel. Natuurlijk ben ik voorzichtig ge weest. Al dien tijd? Voorzichtig tegen ieder een? Heel, heel voorzichtig? Natuurlijk. Kijk me aan! beval Drayton. Keer u niet zoo af, anders denk ik, dat u liegt. Antwoord mij! Wie hebt u gesproken in die particuliere ziekeninrichting? Denk eens goed na. Niemand O, als u zusters en doktoren meere kent Ik reken iedereen mee. Is de dokter geen man en een zuster geen vrouw, wat tienmaal erger is? Hebt u tegen die men- schen gepraat? Ze iets verteld? Wat hebt u ze verteld? Lindsay's hersens werkten op volle kracht. Iemand was op onderzoek uitge gaan. Iemand wist, dat hij had gepraat, gegild in zijn slaap. Hij kon beter een on schuldig gezicht zetten en de waarheid ver tellen. Ik heb ze niets verteld. Ik had een nachtmerrie en schreeuwde. Drayton kwam nog dichter op hem toe. En wat heb je gezegd? Wees voor zichtig, Fothering! Ik weet niet ik kan het mij niet herinneren. Niets bijzonders. De zuster vertelde dat ik gilde dat iemand me ach terna zat Drayton glimlachte. Het was 'n naargees tig gezicht hem te zien glimlachen. De lip pen werden weggetrokken en lieten zwar te tanden vry. De koude, sombere blik was als aan Lindsay's gelaat gehecht. Iemand iemand? Of was het iets? (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 5