De Japanners rukken op GEMEENTERAAD VAN LEIDEN Heftige gevechten aan het Sjanghai-front. DINSDAG 26 OCOBER 1937 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 6 DE VERORDENING OP ZWEMINRICHTINGEN VASTGE STELD ALS REGEL GEEN GELEGENHEID VOOR GEMENGD ZWEMMEN DE INTERPEL LATIE-SNEL DE KOLENTOESLAG VOOR DE WERKLOOZEN. Nadat de eerste negen agenda-punten zonder veel discussie waren behandeld, was aan de orde een punt, waartoe een adres van de Katholieke Jeugd- en Jongerenbe weging de stoot l.ad gegeven, n.L een ver ordening, waarvan o.m. de strekking is, in zweminrichtingen en zwemgelegenhe- den het gemengd zonnebaden geheel te verbieden en het gemengd baden als r e- g e 1 te verbieden. De gemeenteraad heeft zich met dat verbod van gemengd zonne baden en gemengd zwemmen in meerder heid vereen igd. 't Was opvallend, dat alleen de sociaal democraten en de communist tegen stem den. Als er „links tegen rechts" zou zijn gestemd, zou het voorstel van B. en W. niet zijn aangenomen. Krachtens de nu aangenomen verorde ning kunnen B. en W. in een b y z o n- der geval vergunning vrerleenen voor gemengd zwemmen. De burgr ij kan deze bevoegdheid in handen van het huidig col lege van B. en W. volkomen veilig achten. De Katholieke Jeugd- en Jongeren-bewe ging mag zich verheugen over het resul taat van haar initiatief! lOo. Voorstel tot het vaststellen van een verordening op de zweminrichtingen en zwemgelegenheden, tevens praeadvies op het adres van de leiders en leidsters der R.-K. Jeugd- en Jongerenbeweging te Lei den inzake een verbod van gemengd ba den en zonnebaden. De heer Jon geleen (S.D.A.P.) heeft bezwaar tegen een verbod van gemengd zwemmen. De argumenten vóór een ver bod zijn volgens spr. niet overtuigend. Zwemmen is een goede en gezonde sport en in een gezond lichaam huist een gezonde geest. Spr. wil aannemen, dat de R.K. Jeugdbeweging de gevaren ernstig inziet, maar spr. haalt het betoog v?n den heer Vos aan, dat deze hield vóór het toestaan van gemengd zwemmen bij gelegenheid van het voorstel tot garantie aan het Sportfond- senbad, waarbij spr. zich geheel aansluit. Het zou misschien zin hebben, als het ge mengd zwemmen overal verboden was. Maar elders zijn de Katholieken niet zulke tegenstanders van gemengd zwemmen. Spr. wijst op Hilversum. In Amsterdam is men van een dergelijk verbod terug gekomen. In de badplaatsen aan de zee kan men ge mengd zwemmen, evenals in Oegstgeest. Wanneer er behoorlijk toezicht is, ziet spr. geen gevaar, wanneer men een verbod stelt, jaagt men de jeugd .naar buiten, waar geen controle is. Men moet niet teveel reglementeeren, de toestanden in Leiden geven daartoe geen aanleiding. De heer v. Eek (S.D.A.P.) heeft ook be zwaren tegen het verbod van gemengd zwemmen. Het gaat hier niet alleen om het gemengde zwemmen maar in 't alge meen om de vraag, hoe men door dwang maatregelen het volk in het zedelijk gareel houdt. De argumenten acht spr. zwak. Het zwemmen is een sport van belang, vooral voor Nederland. Daarom moet men zoo wei nig mogelijk belemmerende bepalingen op werpen. Wanneer de ouders bezwaren te gen gemengd zwemmen hebben, kan daar aan tegemoet gekomen worden door op be paalde uren het gemengd zwemmen te ver bieden. Spr. ontkent niet, dat er gevaren aan verbonden zijn, maar de vraag is, hoe men daartegen moet optreden. Die geva ren acht spr. niet zóó groot; de instelling, die de zwemgelegenheid beheert, zal er wel voor waken, dat er niets gebeurt. De menschen moet men niet door dwangmaat regelen maar door voorbeeld en opvoeding zedelijker maken. De opvoeding van het jonge geslacht zal het beste slagen, wanneer wij het verkeer der sexen natuurlijk houden en de jongens en meisjes niet op onnatuurlijke wijze uit elkander houden. Spr. zou een proef wil len nemen. Gebeurt er iets ongeoorloofds dan is spr. bereid tot een verbodsbepaling. De heer Wil m er (R.K.) verwacht dat de raadsmeerderheid zich met dit artikel, al dan niet gewijzigd, zal vereenigen. Wan neer dat art. niet wordt aanvaard, dan zul len Ged. Staten zeer zeker betreuren hun afwijzend standpunt t.o.v. het Sportfond - senbad, waarbij alleen en uitsluitend gel delijke belangen meespraken. Dat de over heid de geestelijke volksgezondheid moet beschermen, wordt niet alleen door de Ka tholieken erkend Spr. zegt niet, dat het gemengde zwemmen per se verkeerd is, doch wel, dat het gemengde zwemmen voor velen een gevaar meebrengt en daar om moet men het gemengde zwemmen be schouwen als een gevaar voor de geeste lijke volksgezondheid. De heer v. Eek heeft erop gewezen, dat de directie ongeoorloofde dingen zal kun nen keeren. Doch wanneer het naar buiten blijkt is het verkeerde gewoonlijk al ver gevorderd. Gezegd is, dat een verbod ge tuigen zou van „bekrompenheid". Maar dan is Leiden tot nu toe bekrompen ge weest. Hier in Leiden is er onder het pu bliek geen drang naar gemengd zwemmen, want er waren twee zwemgelegenheden en, ofschoon er geen enkel verbod was, hebben de besturen het gemengde zwem men nooit publiek toegestaan en er is nooit eenige aandrang uitgeoefend op de bestu ren om het voor het publiek toe te staan. Spr. is het met den heer v. Eek eens, dat het voorbeeld en de opvoeding op de eer ste plaats dienen tot zedelijke verheffing van het volk. Maar wanneer het gaat om de drankbestrijding is de heer v. Eek niet afkeerig van dwangmaatregelen van over heidswege! Spr. kan zich niet indenken, dat echte zwemliefhebbers bezwaar hebben tegen een verbod van gemengd zwemmen. Men kan tegenstander zijn om exploita tie-redenen, maar dat kan geen argument zijn tegen een verbod. Spr. heeft bezwaar tegen de redactie van alinea 3 van art. 3, waarin B. en W. vrij stelling kunnen verleenen op onbeperkten schaal. De heer Beekenkamp (A.R.) wil niet terugkomen op zijn betoog bij het Sportfondsenbad. De redactie van art. 3 is wel niet voor 100 pet. naar den wensch der A.R.-fractie, doch aannemelijk. Het be zwaar van den heer Wilmer tegen alinea 3 begrijpt spr. wel, doch het is een kwestie van accentueering; van klemtoon. Men zou „in elk bijzonder geval" kunnen wijzigen in „in bijzondere gevallen". Spr. kan niet inzien, dat het voor de beoefening van de zwemsport noodzakelijk is, dat dit ge mengd geschiedt. Men komt er echter niet alleen voor de sportbeoefening, maar ook om er een zekere dosis „vreugde" op te doen, zooals het door een der sprekers is uitgedrukt. En dat is de kern van de kwes tie. Financieele overwegingen spelen ook een rol, doch deze mogen hier niet den doorslag geven. De heer Wilmer (R.-K.) dient een voorstel in, om alinea 3 van art. 3 te doen vervallen. De heer v. Wel zen (Comm.) maakt een vergelijking met het gebruiken van sterken drank. Ook dat is een gevaar voor velen, maar dan zegt men, dat er bij de individuen zelf remmende factoren aanwe zig zijn. Ook bij het gemengd zwemmen moeten wij vertrouwen hebben in de zelf werkende remmen bij het gezonde deel van het zwemmende publiek. Volgens spr. kan elke reglementeering van het zwem men beter achterwege worden gelaten; Een gemeng zwemverbod zal het illusoir ma ken, dat „het" groote publiek van de over dekte zweminrichting gebruik zal kunnen maken. De heer de Re ede (C.-H) constateert, dat er hier twee wereldbeschouwingen op elkaar botsen. Spr. meent echter, dat de aard van de zwemsport meebrengt dat het gevaar van het gemengde zwemmen niet groot is. Eenige beperking acht spr noodig, maar er moet een ruime gelegenheid zijn tot het maken van uitzonderingen. De v o o r z. zegt, kort te zullen zijn. In antwoord op den heer Jongeleen zegt spr., dat er in Poelmeer veel meer gescheiden dan gemengd gezwommen wordt. Den heer Wilmer geeft spr in overweging zijn voor stel in te treken. Er moet een gelegenheid zijn om uitzonderingen te maken en de re dactie is gekozen in overeenstemming met het door den raad aangenomen artikel be treffende het Sportfondsenbad. B. .en W; kunnen in een bijzonder geval gemengd zwemmen toestaan. De heer Jongeleen (S. D. A. P.) is het met den voorzitter eens, dat er in „Poelmeer" meer niet dan wel gemengd ge zwommen wordt, maar is althans gelegen heid. Het is juist, dat er nimmer aandrang is uit geoefend, met name op het bestuur van de „Zyl", om gemengd zwemmen toe te staan, maar de meeste zwemmers hebben geen gelegenheid, om invloed uit te oefenen op het bestuur. De heer v. Eek (S. D. A. P.) zegt, geen bezwaar te hebben tegen overheidsbescher ming van de geestelijke volksgezondheid. Integendeel spr. is voorstander van over heidsmaatregelen in den vorm van toe zicht enz. maar niet in den vorm van een verbod. Gemengd zwemmen is niet te vergelij ken met alcoholisme. Ook bij de drankbe strijding moet men geen dwangmaatrege len nemen, die niet steunen op de overtui ging van het volk. Als er een groote meer derheid in Leiden was vóór een verbod van gemengd zwemmen, dan zou spr. daar ook met mee kunnen gaan. Het is niet noodig om de zwemsport met anderen te beoefe nen, maar men zoek altijd bij voorkeur de gezelligheid; waar die ontbreekt, blijft men weg. Spr. heeft geen bezwaar tegen een verbod voor bepaalde uren, opdat ook de tegenstanders van gemengd zwemmen de zwemgelegenheid zullen kunnen bezoe ken. De heer Wilmer (R.-K.) trekt zijn voorstel tot schrapping van al. 3 van art. 3 in, in verband met de interpretatie, door den voorzitter aan deze alinea gegeven. Art. 3 wordt daarna aangenomen met 18 tegen 14 stemmen. Tegen: de S. D. A. P. en de heer v. Weizen. (Afwezig waren de heeren Splinter, C.- H., Dubbeldeman, S. D. A. P. en Key, Vryz. Democr.). De heele verordening wordt z.hst. goed gekeurd. Zij treedt onmiddellijk in wer king. INTERPELLATIE SNEL. llo. Beantwoording van de interpella tie van den heer Snel inzake de voor waarden, waaronder vergunning voor het exploiteeren van taxi's en huurauto's wor den verleend. Op de vragen van den heer Snel (S. D. A. P.) gesteld in de vergadering van 4 Oc tober 1937 antwoorden B. en W. thans als volgt: Vraag 1: Zijn er door B. en W reeds voorwaarden vastgesteld, die aan de te ver leenen vergunningen voor de exploitatie voor taxi's en huurauto's kunnen worden verbonden. Antwoord: Ja. Vraag 2: Indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord, willen B. en W. dan deze voorwaarden aan den Raad bekend maken. Antwoord: Deze zullen in de Leeskamer ter inzage worden gelegd. Vraag 3: Indien vraag 1 ontkennend wordt beantwoord, bestaat dan bij B. en W. het voornemen om bij het vaststellen der voorwaarden, waarop vergunning kan worden verleend, in deze voorwaarden op te nemen een bepaling omtrent de loon- en arbeidsvoorwaarden. Antwoord: Het antwoord op vraag 1 luidt bevestigend, zoodat hierop niet ge antwoord behoeft te worden. Vraag 4: Ligt het in het voornemen van B en W een commissie in te stellen, die uw college zou kunnen voorlichten om trent alle bij de te verleenen vergunnin gen ter sprake komende onderwerpen. Antwoord: B. en W. zijn bereid de in stelling van zulk een commissie te over wegen. De heer Snel (S. D. A. P.) is teleurge steld, dat B. en W. in de redactie van vraag 3 handig aanleiding hebben gevonden om op de zaak zelf niet in te gaan. De misère in het taxi-bedryf was zoodanig, dat de overheid ordenend moest optreden. Dat is dan ook gebeurd, maar daarom is 't ook noodig, dat er een uniform tarief wordt vastgesteld. De v o o r z. zegt, dat de wet niet toe laat, dat de loonen in de voorwaarden worden opgenomen, omdat de opsomming van de voorwarden limitatief is. De heer Snel (S. D. A. P.): Toch doen verschillende gemeenten het. Waarom kan dat in Leiden niet? Spr. dient een motie in, waarin de wenschelijkheid tot regeling van de tarieven en de loonvoorwaarden wordt uitgesproken. B. en W. wordt verzocht ten spoedigste een verordening dienaangaande vast te stellen. De heer Hess in g (S. D A. P.) meent in tegenstelling met den voorzitter, dat de loon- en arbeidsvoorwaarden wel degelijk door de gemeente kunnen worden geregeld. Men kan die arbeidsvoorwaarden n.l. in verband brengen met de veiligheid van het verkeer. De chauffeurs trachten vaak de dienst- en rusttijden te overschrijden al leen om een behoorlijk loon te krijgen. De voorz. stelt voor, de motie-Snel in praeadvies te nemen. Aldus wordt besloten. RONDVRAAG. De heer M anders (R.-K.) vraagt, naar aanleiding van 'een circulaire van de K. N. A. C. betreffende verlaging der personeele belasting, of het niet aanbeve ling zou verdienen, om eerder andere be lastingen te verlagen. Wethouder Verwey (S. D. A. P.) ant woordt, dat het gementebestuur op be doelde circulaire geantwoord heeft, dat ver laging der personeele belasting voor motor voertuigen te Leiden niet noodig is, daar deze gemeente vrijwel de laagste personee le belasting van het heele land heeft. De heer Manders (R.-K.) vraagt nog of het nu geen tijd wordt, om het rapport van de destijds ingestelde commissie-Man- ders inzake de vestiging van nieuwe in dustrieën weer voor den dag te halen. De voorz. zegt overweging toe. De heer v. Eek (S. D. A. P.) vraagt, wanneer het bestek voor den afbouw van het raadhuis in den raad komt. De voorz. antwoordt, dat het eerste bestek zeer uitgebreid en ingewikkeld is. Het is thans klaar. Binnenkort komt de kwestie in den Raad. De heer Snel (S D. A. P.) vraagt welk kwantum brandstoffen de werkloozen nu zullen ontvangen, wanneer de Minister niet toegeeft aan het verzoek om verhoo ging. Wethouder v Stralen (S. D. A. P.) antwoordt, dat de Minister nog geen be slissing heeft genomen. In afwachting daar van geldt de tot nog toe gevolgde regeling, n.l. ƒ1.per week. Daarvoor wordt verstrekt gedurende 18 weken 1/2 H L. parelcokes en 1/2 H.L. eierenkolen. Gedurende de 19e week 1 H.L. eieren- kolen, gedurende de overige weken 1/2 H.L. eierenkolen. (In totaal zal 4 hectoliter parelcokes min der worden verstrekt dan het vorig jaar). De heer Eikerbout (A.-R.) vestigt nog de aandacht op den erbarmelijken toestand van de volière in het Plantsoen. Wethouder Wilbrink (C-H.) zegt, dat dit nader onder het oog zal worden gezien. Daarna sluiting. Binnen 8 me ter van auto bus-halten Is stilstaan met auto's «n andere voer tuigen verbo den, evenals op bruggen, binnen 8 me ter van straat hoeken of op hinderlijke wijze voor het verkeer. HET CHINEESCHE FRONT BIJ SJANGHAI DOORGEBROKEN. Gisteravond laat, na een dag van zwa- ren strijd, hadden de Japanners den straat weg van Nantsiang naar Tatsang bereikt en aan dezen weg vier dorpen bezet. Tat sang, aan het front benoorden Sjanghai ge legen, is van strategische beteekenis. De Chineezen hebben thans toegegeven, dat Tatsang door de Japanners is bezet, na dat de Chineezen hardnekkige pogingen hadden aangewend deze plaats te behou den. Uit welingelichte Chineesche bron wordt bevestigd, dat de Japanneezen er in geslaagd zijn, het Chineesche front., in den loop van den nacht te doorbre ken, maar dat de Chineezen bij het aanbreken van den dag tegenaanvallen hebben ondernomen en reeds in het begin van den morgen den toestand hersteld hebben. De woordvoerder van het Japansche leger heeft verklaard, dat de Japansche troepen den weg NantsiangTatsang hebben afge sneden en Koesjiakau hebben bezet, dat aan den spoorweg NankingSjanghai ligt, evenals Sjioesjeh ten Zuiden van het draadlooze station Sjenjoe, dat echter nog in handen van de Chineezen is. De Japan neezen hebben Miatsjang ten Noord-Oosten van Tatsang veroverd. Tatsang zou in het Noorden en Zuiden omsingeld zyn. Den geheelen Maandag heeit de strijd in alle sectoren van het Sjanghai-front met groote hevigheid gewoed. Het resultaat was, dat de Chineezen onder zwaar vijandelijk kanonvuur, waartegen geen loopgraaf be stand scheen, langzaam naar hun tweede verdedigingslinie teruggedrongen werden. De Japanners geven toe, dat de opmarsch niet gemakkelijk is, daar de troepenbewe-- gingen ten zeerste belemmerd worden door de aanwezigheid van landmijnen en dicht prikkeldraad. Ook trachten de Chineezen hun tegenstanders zoo lang mogelijk op te houden door de bruggen te vernielen. De Chineezen hebben vooral te lijden van de kanonnen der Japansche oorlogsbodems, die hen van de Wangpoe af zonder ophou den beschieten. Zy hebben thans ook in de rivier mijnen gelegd, ten einde te verhinde ren, dat de Japansche vloot bij Sjanghai opstoomt om de operaties te volgen. AAN HET NOORDELIJK FRONT. Van het Noorden valt weinig nieuws te berichten. De Japansche woordvoerder te Peking heeft volgens Havas medegedeeld, dat Japansche troepen, die voorzien zijn van gasmaskers, een aanval hebben afge slagen. Waarnemers leiden uit deze mede- deeling af, dat de Japansche strijdkrachten, die in de provincie Sjansi opereeren, met moeilijkheden te kampen hebben. Volgens Central News, het Chineesche Agentschap, zouden mobiele Chineesche elementen er in geslaagd zyn, de stad Oekiau in het Zuiden van de provincie Hopei te heroveren. Voorts wordt uit Taijoean gemeld, dat de Japanneezen die kortgeleden Sjansi zijn binnengerukt, zich thans zouden terugtrek ken en dat Chineesche elementen een uitermate groote activiteit aan den dag leg gen in de geheele streek. DE AUTONOMIE VAN BINNEN- MONGOLIë. Van Japansche zijde wordt medegedeeld, dat de autonomiebeweging in Binnen-Mon- golië thans op den drempel van het suc ces staat, dank zij het bezetten van Tsja- har en Soeijoean door de Japansch-Mon- goolsche troepen. Tot nu toe verlangde deze beweging, dat de Mongoolsche gebieden los gemaakt zouden worden van het Chinee sche provincie-systeem en dat hun grenzen gegarandeerd zouden worden tegen het ver der doordringen van Chineesche kolonisten. Thans verlangt men evenwel de stichting van een groot Mongoolsch rijk door her- eeniging van de vijf millioen Mongolen. Op 27 October a.s. is een vergadering belegd van vijfhonderd Mongoolsche vors ten en stamhoofden te Soeijoean. Deze ver gadering zal beslissen over het nieuwe be stuur van de beide provincies Soeijoean en Tsjahar. Het zou natuurlijk voorbarig zijn, thans reeds voorspellingen te doen omtrent de nieuwe bestuurs-organisatie, doch uit de voorloopige besprekingen tusschen de Mon goolsche vorsten op 20 dezer kan men op maken, dat vermoedelijk de nieuwe regee ring de Mongoolsche autonome regeering zal worden genoemd, welke zal heerschen over Silinghol, Tsjahar, Oelantsjap, Iktsjau en Nieuw-Tatsjing Tsjan. Dit laatste ge bied zal de stammen langs den spoorweg PekingSoeijoean omvatten. Vermoedelijk zal de regeering worden geleid door een uitvoerenden raad, terwijl elke stammengroep zijn eigen bestuur zal hebben. De financiën zullen worden gecon troleerd door een departement van alge- meene zaken. JAPAN NIET NAAR DE NEGEN- MOGEND HEDEN-CONFERENTIE. De Japansche regeering zal vandaag haar antwoord kenbaar maken op de uitnoodi- ging tot deelneming aan de conferentie der onderteekenaars van het verdrag der negen mogendheden. Zij zal tegelijkertijd een ver klaring publiceeren over haar politiek ten opzichte van China. Het agentschap Domei verneemt, dat het antwoord van Japan een weigering zal in houden. HET LIJDEN DER KERK IN CHINA De apostolisch-vicaris van Nanking over het Chineesch-Japansch conflict. Mgr. Paulus Yu-Pin, titulair bisschop van Sozusa in Palestina, apostolisch vicaris van Nanking, die zioh op telegrafisch verzoek, om den H. Stoel persoonlijk in te lichten over den toestand in China, in een record tijd per vliegtuig van Hongkong naar Rome heeft begeven, heeft aan den Romeinschen K.W.P.-corfespondent enkele bijzonderhe den medegedeeld over den toestand in het Verre Oosten. Mgr. Yu-Pin is een jeugdige prelaat, die in 1933 afscheid nam van zijn leerstoel in het college van de Propaganda Fide, om in China de Katholieke Actie te gaan organi- seeren. Het vorig jaar volgde zijn benoe ming tot apostolisch vicaris van Nanking. Volgens mgr. Yu-Pin had de stryd, die door Tsjang Kai Sjek de laatste jaren met kracht tegen het communisme gevoerd werd, reeds zeer goede resultaten opgele verd. In de eerste drie maanden van het Chineesch-Japansch conflict hebben allo beschikbare strijdkrachten in China zich aaneengesloten, om den indringer weer stand te bieden en mgr. Yu-Pin vroeg in dit verband, of het niet heel merkwaardig was, dat de soldaten van het 8ste leger corps, dat geheel uit voormalige commu nisten bestaat, zich van het begin der vijandelijkheden af geheel ter beschikking van den Chineeschen opperbevelhebber heeft gesteld. „De Kerk in China, aldus mgr. Yu-Pin, heeft enorm veel tengevolge van den oor log te lijden. Kerken en scholen zijn ver woest, missionarissen zijn gevangen geno men en de pauselijke delegaat, mgr. Zanin, heeft slechts aan een samenloop van om standigheden te danken, dat hij nog in vrij heid is. De pauselijke delegaat had name lijk juist vóór het begin der vijandelijkhe den Peiping verlaten, om de bisschopscon ferentie van Sjensi te presideeren. Heel veel scholen, die dicht bij het front gelegen zijn, moesten gesloten worden, daar zij voortdurend aan bombardementen ston den blootgesteld, zoodat het leven der kin deren daar niet langer meer veilig was. De missionarissen hebben zioh onmiddel lijk ter beschikking gesteld als aalmoeze niers of ziekenverplegers. Teneinde alle beschikbare krachten te concentreeren, heeft mr. Lo-Poi-Hong, de voorzitter van de Katholieke Actie in Chi na, met goedvinden en steun van het epis copaat een „Katholiek Centraal Comité voor Hulpverleening" opgericht, dat zich ten doel stelt, om den gewonden soldaten en andere slachtoffers van den oorlog zoo systematisch mogelijk bijstand te verlee nen. Nu het eigenlijke missiewerk in zeke ren zin is lamgeslagen, heeft de Kerk toch weer gelegenheid, om charitatieven arbeid te verrichten. De missionarissen zorgen voor de gewonden, de vluchtelingen en an dere slachtoffers van den oorlog. De zusters Franciscanessen van de missionarissen van Maria hebben een hospitaal geopend, waar 1200 gewonden worden verpleegd. De missionarissen zijn allen op hun post gebleven, of hebben de bevolking, die ge ëvacueerd werd, op haar reis vergezeld". Ofschoon maarschalk Tsjang Kai Sjek zelf protestant is, toont hij, naar mgr. Yu- Pin verklaarde, veel waardeering voor de geestelijke zending, die de Kerk te ver vullen heeft. Ondanks deze smartvolle uren hoopt mgr. Yu-Pin, dat de Katholieke Kerk in het bevrijde China een glorievol tijdperk tege- moet zal gaan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 6