RECHTZAKEN
BEDROG
HET BETOOVERDE BOSCH
DINSDAG 26 OCOBER 1937
HE LEIDSCHE COURANT
VIERDE BLAD - PAG. 12
KANTONGERECHT TE LEIDEN.
Het ongemerkte vet.
Bij C. v. d. B. te N o o r d w ij k was door
eenige ambtenaren van de crisiscentrale
een groote hoeveelheid gesmolten rundvet
en reuzel aangetroffen, zonder dat dit vet
Voorzien was van de vereischte merken.
Verdachte deed voorkomen alsof het
aangetroffen vet voor eigen gebruik be
stemd was geweest. Zoowel de ambtenaar
als de kantonrechter vonden echter een
hoeveelheid van ongeveer 50 K.G. wel wat
veel voor eigen gebruik.
Een verzwarende omstandigheid voor
verdachte was bovendien het feit, dat zijn
zoon naast het huis van zijn vader een
groote slagerij heeft, welke aan de achter
zijde met het huis van verdachte in ver
binding staat. Dat het vet vloeibaar was
aangetroffen, alweer een verzwarende om
standigheid, weet verdachte aar het war
me weer, hetgeen ook geen geloof vond
in de oogen der rechtsprekers. De amb
tenaar eischte voor deze overtreding, wel
ke hij nog al ernstig achtte, een geldboete
van 50.subs. 25 dagen met verbeurd
verklaring van het in beslag genomen vet.
De kantonrechter veroordeelde conform
den eisch.
De valsche naam
Jansen heette hij.
G. D. uit Leiden werd door den veld
wachter de Wit, uit Oegstgeest verdacht
van een of ander misdrijf, dus moest hij
maar eens netjes zijn naam opgeven. Nu
dat had hjj gedaan en toen een van de
meest gebruikte namen in Nederland op
gegeven en wel den naam Jansen.
Ter zitting verklaarde hij, dat hij dien
dag erg overspannen was geweest, hij had
zijn „evenwicht" verloren en aangezien
de naam Jansen hem steeds voor den geest
zweefde dezen als zijn eigen gebruikt en
opgegeven.
De ambtenaar: „Het is anders wel op
merkelijk, dat iemand die in „overspan
nen" toestand verkeert altijd den naam
Jansen opgeeft en zich nooit zijn eigen
naam kan herinneren.
Deze vergeetachtigheid kwam hem te
staan op een eisch van 10 subs. 4 dagen.
De kantonrechter veroordeeld conform.
Onzuivere melk.
Aangehouden werd de zaak tegen J. M.
v. K. te K a t w ij k a. d. R ij n, die een hoe
veelheid melk aanwezig heeft gehad welke
van ondeugdelijke samenstelling bleek te
zijn.
Verdachte bekende gedeeltelijk, reden
voor het O M. om aanhouding der zaak te
vragen om de beide keurmeesters alsnog als
getuigen te hooren.
De scheepvaart belemmerd.
A. L. uit Zoeterwo u'd e heeft zijn
schuit op een dusdanige wijze gemeerd na
bij den Vrouwenpolder daar ter plaatse,
dat het andere verkeer te water daar ern-
stigen hinder van ondervond.
Op een beleefd verzoek van den brug
wachter om zijn schuit op te halen of te
verleggen was hij niet ingegaan.
Deze koppigheid kostte hem een geld
boete van 7.50 subs. 3 dagen.
De gloeiende spijker.
C. A. M. uit H i 11 e g o m heeft te
Noordwijk met een auto gereden met on
voldoende verlichting. De veldwachter
sprak in zijn verbaal van „gloeienden spij
ker" wat een oom van verdachte, die als
gemachtigde optrad, eenige schampere aan
merkingen ontlokte omdat hij maar niet
begrijpen kon hoe men in een officieel pro
ces-verbaal kan spreken van een gloeien
den spijker.
De ambtenaar deelde den oom daarop
mede, dat zijn neef nu ook bepaald niet
erg netjes was opgetreden tegen den veld
wachter.
Het slot van deze „gloeiende spijker"-
zaak was, dat verdachte toch veroordeeld
werd tot een geldboeten van 5.subs. 2
dagen.
Iemand, die op zijn eigen eenden
ging schieten.
L. v. d. P. K. uit Leiderdorp had
daar ter plaatse met een geweer geloopen.
Een en ander wekte de achterdocht van een
veldwachter op, die zich verdekt op ging
stellen om den afloop van dit gewandel
met een geweer gade te slaan. Hij had
vanuit zijn schuilplaats gezien, dat ver
dachte het geweer verstopte bij een boer
derij onder wat graszoden. De tijd geko
men achtend om op te treden had hij ver
dachte aangehouden en aan den lijve on
derzocht. Dit onderzoek had opgeleverd
zeven scherpe patronen. Verdachte beweer
de, dat hij het geweer geleend had van den
landbouwer v. d. M. uit H o o g m a d e het
geen de kantonrechter dadelijk deed vra
gen of deze een vergunning had voor
vuurwapens.
Dit werd ontkennend beantwoord, zoo
dat hier wel een bonnetje zal volgen.
Verder vertelde verdachte, dat hü het
geweer geleend had om zijn eigen tamme
eenden te gaan schieten, die weggeloopeu
of gevlogen waren.
De ambtenaar vond het vreeselijk gek,
dat iemand tamme eenden ging schieten
die zijn eigendom waren. Nog onwaar
schijnlijker kHnkt het als men aanneemt
hetgeen de veldwachter vertelt, n.l. dat
er den laatsten tijd een groote slachting
onder de wilde eenden werd aangericht.
Daarom eischte spr. een geldboete van 10
subs. 5 dagen en verbeurdverklaring van
het in beslag genomen geweer. De uit
spraak werd 7.50 subs. 3 dagen en ver
beurdverklaring.
Dure peren.
C. V. uit Leiden was met een vriend
gaan fietsen. Aangeland in de Papelaan te
Voorschoten hadden zij peren zien hangen
en indachtig het gezegde „Aan een boom
zoo vol geladenhad V. zijn zakken
volgepropt met de heerlijke vruchten.
Maar het alziend oog van de politie had
het feit gezien, zoodat hij voor het hekje
moest verschijnen en een eisch tegen zich
hoorde van 4 subs. 2 dagen.
Uitspraak was conform, zoodat men voor
deliger peren kan koopen.
Meppen uitgedeeld.
A. G. uit Voorschoten heeft zonder
eenige aanleiding een tweetal broertjes ge
slagen zoodat bloedneuzen te voorschijn
waren gekomen. De beide broertjes G. K.
en C. K. verklaarden „niks" gedaan te heb
ben, wat deze daad rechtvaardigde.
De ambtenaar vond -dit optreden van
een volwassene tegenover kinderen mis
selijk en eischte 5 subs. 3 dagen. Uit
spraak conform.
Auto contra wielrijder.
B. O. te Leiden heeft met een zware
vrachtauto, beladen met vleesch, een wiel
rijder onderstboven gereden nabij den Ma-
redijk te Leiden.
De wielrijder wist tijdig het veege lijf
te bergen maar zijn rijwiel was het kind
van de rekening geworden en beschadigd
voor een bedrag van 850, welk bedrag
hij graag terug wilde ontvangen.
Eisch voor dit onvoorzichtige rijden ƒ15
subs. 8 dagen en toezegging vordering ad
8.50.
Uitspraak conform.
Onvoorzichtig rijden.
G. L. uit Edam heeft gereden nabij het
Haagsche Schouw te Voorschoten en
wilde toen van richting veranderen.
Hij was blijkbaar plotseling van gedach
ten veranderd, want hij was recht door ge
reden. Maar niets veranderlijker dan een
mensch en zoo was verdachte terug geko
men van het rechts door rijden en wilde
weer een andere richting uit. Maar weer
was het veranderd. Voor den motorrijder
die achter verdachte reed was het een ho
peloos geval geweest. Het gevolg was. dan
ook, dat hij via een vluchtheuvel te
gen een lichtmast terecht was gekomen,
welke lichtmast het begeven had.
De ambtenaar eischte voor dit rijden,
doen-niet-doen-doen-niet-doen een geldboe
te van 10 subs. 5 dagen. Uitspraak con
form.
Vier kinderen omver gereden.
A. G. te Leiden heeft in de Juliana-
straat te Leiden links gereden met zijn rij
wiel, wat tot gevolg had, dat hij vier kleine
kinderen onderstboven had gereden. Eisch
en uitspraak 6 subs. 4 dagen.
Hij moest een patiënt
halen.
A. R. V. uit Utrecht vertelde, dat hij
een patiënt moest halen, die een ernstige
operatie moest ondergaan, en dat dat de
reden was dat hij op den Hooge Rijndijk te
Leiden 75 K.M. gereden had.
De ambtenaar wilde graag gelooven, dat
verdachte haast had, maar toch mag hij te
Leiden geen 75 K.M. per uur rijden.
Eisch en uitspraak 6 subs. 3 dagen.
KANTONGERECHT TE HAARLEM.
Een dure fazant.
Voor den Kantonrechter moest terecht
staan E. C. L. uit L i ss e, wegens het plaat
sen van een klem om fazanten machtig te
worden op een bloembollenland in de ge
meente Lisse. Verd. liet verstek gaan. Als
getuige werd gehoord de onbezoldigde
Rijksveldwachter D. S. uit Lisse, die zijn
ambtseedig verbaal nadei toelichtte.
De ambtenaar van het O.M. eischte tegen
verdachte voor het vervoeren van de fa
zant een geldooete van r 20 subs. 15 dagen
hechtenis en wegens het doen plaats vinden
van het misdrijf in den gesloten jachttijd
een geldboete van f 15 subs. 10 dagen hech
tenis. De Kantonrechter veroordeelde ver
dachte overeenkomstig den eisch.
Te hard gereden.
Terzake van het overschrijden der maxi
mumsnelheid met een vierwielig motorrij
tuig op 5 Augustus j.l. in ae Haarlem
mermeer moest terecht staan Th. J. R.
uit de Haarlemmermeer Verdachte liet ver
stek gaan. Als getuige werd gehoord een
zekere E., die de overtreding had gezien.
Bij controleering van de auto werd gecon
stateerd, dat een der remmen niet goed
functioneerde.
De ambtenaar eischte tegen verd. voor
het eerste feit een geldboete van 10 subs.
5 dagen en voor het tweede feit een geld
boete van 20 subs. 10 dagen hechtenis.
De Kantonrechter veroordeelde verd. voor
het eerste feit tot een geldboete van 5
subs. 5 dagen en voor het tweede feit werd
verdachte veroordeeld overeenkomstig den
eisch.
Tegen een agent opgereden!
Toen op 10 Augustus de gemeente-veld
wachter N. M. H. uit Hillegom met zijn rij
wiel stil stond in de Hoofdstraat te Hille
gom, achter de auto van verdachte J. P. v.
d A. uit Lisse, heeft aeze zijn auto ach
teruit gereden zonder zich te overtuigen of
dit mogelijk was. Een aanrijding met be
schadiging van het rijwiel bleef niet uit.
De ambtenaar eischte tegen verdachte een
geldboete van 20 subs. 10 dagen hechtenis.
De Kantonrechter veroordeelde verdachte
tot een geldboete van 10 subs. 5 dagen
hechtenis.
Uitkijken is de boodschap.
Vervolgens stond terecht C. M. Sch. uit
L e i m u i d e n, terzake dat hij op 9 Augus
tus te Hillegom, toen rijdende met zijn vier
wielig motorrijtuig over de Haven aldaar,
niet voldoende heeft opgelet, zoodat hij een
zekere C. S. v. H. uit Heemstede, die daar
bezig was aan den walkant met het opvou
wen van een dekkleed, met een der achter
wielen van zijn auto heeft aangereden.
De ambtenaar eischte gezien het brutaal
optreden na de aanrijding van verdachte
een geldboete van 20 subs. 10 dagen hech
tenis. De Kantonrechter veroordeelde ver
dachte tot een geldboete van 10.subs.
5 dagen hechtenis en met toe wijziging der
civiele vordering groot 6.72.
Bel en rem deugden niet.
Wegens het rijden met een rijwiel zonder
goed werkende bel en rem en wegens het
veroorzaken van een aanrijding tusschen
verd. en Mej. K. M. uit Haarlem op 15 Aug.
op de Pastoorslaan te Hillegom, stond te
recht A. V. uit Haarlemmermeer, van be
roep koopman.
Voor het eerste feit eischte de ambtenaar
een geldboete van 2 subs 1 dag hechtenis,
voor het tweede een geldboete van 2 subs.
1 dag. hechtenis en voor het derde feit een
geldboete van 5 subs. 5 dagen hechtenis.
De Kantonrechter veroordeelde verd., ge
zien zijn finantieele omstandigheden voor de
twee eerste feiten tot een geldboete van
1 subs. 1 dag hechtenis en voor het derde
feit tot een geldboete van 2 subs. 2 dagen
hechtenis.
Een aanrijding met ernstige
gevolgen.
Wegens het veroorzaken van een aanrij
ding tusschen een auto bestuurd door den
garagehouder H. W. H te Hillegom en
de wielrijder J. I. uit Hillegom, stond
laatst genoemde terecht. Verdachte was
met zijn rijwiel, komende uit de Prins Hen
drikstraat en gaande naar de Burgemees
ter Pontstraat, geheel links gaan rijden,
waardoor hij tegen de auto van eerstge
noemde is opgereden.
De ambtenaar wilde, gezien de ernstige
gevolgen die verdachte reeds van de aan
rijding had bekomen, geen hooge boete vra
gen. Spr. eischte tegen verd. een geldboete
van 5.— subs. 3 dagen hechtenis.
De Kantonrechter veroordeelde verd., ge
zien de verschillende omstandigheden, tot
een geldboete van 3 subs. 3 dagen hech
tenis.
Het jeugdige ijsco-mannetje.
Wegens overtreding der arbeidswet stond
terecht E. B. uit H i 1 1 e g o m. Verd. had
een kind beneden den leeftijd van 16 jaar ijs
doen laten venten. Verdachte erkende het
feit, maar beriep zich op huiselijke moei
lijkheden. Volgens informaties over ver
dachte is het iemand, die zich niet aan de
wetten wil storen. De ambtenaar eischte
tegen verdachte een geldboete van 15
subs. 6 dagen hechtenis.
De Kantonrechter was de meening toege
daan, dat verdachte de boete toch niet kan
betalen en veroordeelde verdachte tot 1
dag hechtenis.
Verdachte werd na afloop der zitting di
rect aangehouden, daar hij nog een hech-
tenisstraf moet ondergaan van drie dagen.
Overtreding der Vleeschkeurings-
wet.
De slager C. K. uit Aalsmeer stond
terecht wegens overtreding der vleesch-
keuringswet. Bij verdachte was een hoe
veelheid van 43 pond ongekeurd vleesch
aangetroffen, hetwelk was ingevoerd uit
Zandvoort. Aangezien verdachte binnen
kort voor nog meer dergelijke feiten terecht
moet staan, eischte de ambtenaar tegen
verdachte een geldboete van f 30 subs. 20
dagen hechtenis.
De Kantonrechter veroordeelde verd. tot
een geldboete van 20 subs. 10 dagen hech
tenis.
Voor een dergelijk feit stond terecht de
slager J. V. uit Haarlemmermeer.
Op 4 Sept. j.l. was bij verdachte een hoe
veelheid ongekeurd vleesch in beslag geno
men.
De ambtenaar eischte tegen verd. een
geldboete van 25 subs. i2 dagen hechtenis.
De Kantonrechter veroordeelde verdachte
tot een geldboete van 15 subs. 10 dagen
hechtenis.
Hieran stond terecht P. C. Sn. uit H a a r-
lemmermeer. Ook bij dezen verdachte
was op 4 September een hoeveelheid
door
MARTYN VAN DON.
Het verhaal, dat mijn huisjongen, Djako,
mij vertelde, kwam ongeveer op het vol
gende neer. Het is onnoodig, de geluiden er
bij te vermelden, waarmee hij meende zijn
vertelsel te moeten illustreeren. Ze waren
werkelijk kostelijk, maar zijn onmogelijk
weer te geven.
„Kijk, toean, de politie zocht den moorde
naar, maar omdat deze een bloedverwant
was van zijn slachtoffer, moet-ie niet ge
pakt worden. Het gebeurde zóó:
De deur van de hut werd opengeworpen,
een kris suisde door de ruimte, recht op
den man af, die met wijd-open oogen naar
de deur keek, en te verschrikt was. om
een geluid te geven. Hij viel neer. met een
pijnlijken kreet tastte hij naar zijn arm:
de kris viel kletterend op den grond.
Er werd een woord geschreeuwd:
..Rachim!" Een begeleiding van een moord
aanslag of de verschrikte kreet van het
slachtoffer. Het was een schrille schreeuw,
die langs de hut door de kampong vloog,
waar enkele- vrouwen en mannen naar
buiten kwamen en kwetterend elkaar om
uitleg vroegen.
Zij trokken naar alle kanten, een hond
sprong keffend naar de bruine beenen van
de mannen en de sarongs van de vrouwen
't Werd op dien avond een dwarrelend
kleurenspel, een vroolijk intermezzo tus
schen den doodsroep en het zoeken naar
de oorzaak. Eindelijk, na een kwartier
kwamen ze bij de hut van Rachim. Ze von
den de kris, op het ijzer stond: Rachim.
Aan die kris kleefde bloed. Men doorzocht
de hut, eerst bang en voorzichtig, toen bru
taler en gichelend. Er werd niet méér ge
vonden dan de kris. De kris waarop stond:
Rachim. Hier begon het raadsel voor allen,
die er mee te maken hadden.
De mannen waarschuwden den wedana.
en deze wees den sterkste aan, om te ver
tellen, wat er gebeurd was. Want in het
koor van honderd mannen en twee hon
derd vrouwen kan slechts één solist zijn.
De anderen waren begeleiding en verster
king, de armen en beenen vormden het
slagwerk.
De wedana ging naar den politie-chef.
Deze onderzocht zeer nauwkeurig, en kwam
tot de conclusie, dat het slachtoffer was
meegenomen door den moordenaar. Want
het lijk was niet aanwezig, terwijl het mes
gevonden was met bloed eraan.
De vermoorde heette Rachim. En er
moest gezocht worden naar iemand, die
een groot pak sjouwde. De moordenaar was
in de hut geweest, had ruzie gemaakt, was
misschien mata-glap geworden, en had
Rachim gedood, nadat hij diens kris geno
men had. Zoo oordeelde de wedana, en zoo
zag de matri-politie de zaak.
Even buiten de kampong trok een inlan
der langs de sawah's en langs den grooten
weg. Op zijn baadje kleurde een groote,
donkere vlek. die liep van de pols tot aan
de elleboog. Hij torste met veel moeite
een groote zak, die hij van de eene schou
der op de andere nam. Hij rustte veel, en
deed niet veel moeite, ongezien te blijven.
Hij zat onder een waringin, en groette de
voorbijgangers, die hem in de duisternis
voorbij schoven. Zij kenden hem niet, maar
zij zagen, dat hij iets groots droeg, en ont
hielden dit: tien minuten later volgde de
politie de aanwijzingen.
Hij drong het oerwoud in, maar zijn be
wegingen waren moeilijk, want de bagage
was zwaar en moeilijk te hanteeren. Toch
ging hij verder, uren lang, tot hij een plek
vond, die geschikt was, om iets te ver
bergen. In een zeer oude, holle boom borg
hij het pak, en bedekte het met veel bla
deren en lianen-stengels.
De man zag, dat het hoogste punt van
hetgeen hij verborgen had, juist op de
hoogte van zijn haren kwam, en dat het
onderste gedeelte bijna het evenbeeld van
zijn voeten was. Zoo rustte het op eigen
voeten in de holte van den boom. En werd
vastgehouden iri de strengeling van woe
kerplanten.
Hij week met een zucht van verlichting
terug om weg te gaan. Hij keek niet om. In
zijn gang en stap lag de behoedzaamheid
van den doortrapten misdadiger, die alle
voorzorgs-maatregelen neemt: den buit
heeft hij verborgen, en kent dien niet meer,
tot alle gevaar geweken zal zijn.
Maar het gevaar zat hem op de hielen.
In een wijden boog waren de politie-die-
naren langs hem opgetrokken. Van twee
kanten volgden zij hem, en verborgen zich,
toen hij ophield, om den grooten last, die
den vorm had van een mensch en-lichaam,
te verbergen.
Zij keerden zich om, toen hij den terug
weg aanvaardde. Zij zagen zijn nu lichte
gang, en vonden het prettig, hem zoo goed
bespied te hebben. In de duisternis gaven
zii elkaar teekenen, dat nu het oogenblik
gekomen was om hem te arresteeren. Vier
mannen grepen hem, en belichtten hem
door hun zaklantaarns.
De scherpe, autoritaire stem, die hem
„Halt!" toeriep, omvatte de tengere figuur.
De inlander zakte bijna in elkaar, toen een
zware hand op zijn schouder gelegd werd.
Hij elimlachte.
„Toean?"
„Ik arresteer je, je hebt een moord be
gaan!"
„Toean?"
„Je hebt het lijk verborgen. We hebben
je nagegaan. Wij weten de plaats, waar je
het lijk hebt neergelegd. Onze oogen zien
alles.... Sta niet zoo idioot te lachen!"
„Wie heb ik vermoord, toean?"
„Je hebt nog bloed op je mouw. Durf je
te ontkennen?"
„Ik heb hem niet gedood, toean. Hij wil
de mij dooden, ik ben Rachim", antwoordde
de inlander steeds glimlachend. Rachim is
niet dood, ik ben Rachim. Rachim kwam
om RachimHij is mijn neef, hij heeft
denzelfden naam. Misschien wilde hij mij
niet dooden?"
„Maar.
Ik heb slechts takken en bladeren ver
borgen.... U zult den anderen Rachim
niet meer kunnen pakken, hij is u vele uren
vóór. Hij is mijn neef, toean, wij zijn van
dezelfde familie. Ik wil de schande niet
hebben, dat mijn neef gepakt wordt.
U bent mij gevolgd, omdat ik iets droeg.
Ik dacht na: u zou mij volgen. U dacht niet
na, maar volgde de aanwijzingen van an
deren.... Mag ik nu naar huis gaan,
toean?"
vleesch in beslag genomen hetwelk onge
keurd was.
De ambtenaar eischte tegen verdachte een
geldboete van 25 subs. 12 dagen hechtenis.
De Kantonrechter veroordeelde verdachte
tot een geldboete van 15 subs. 10 dagen
hechtenis.
Is een mesthoop ten behoeve van een
champignonkweekersbedrijf een inrichting
in den zin van de hinderwet?
Aan J. W. J. L. te Wassenaar was
ten laste gelegd, dat hij zonder de over-
eenkomstig de hinderwet vereischte ver
gunning een-inrichting tot het bewaren van
mest in werking heeft gehouden ten
dienste van een champignonkweekersbe
drijf en de Haagsche kantonrechter heeft
hem deswege veroordeeld tot er-1 geldboete
van 50 cent.
Van dit vonnis kwam L. in cassatie en
de advocaat-generaal bij den Hoogen Raad,
mr. van Lier, heeft Maandag in deze zaak
conclusie genomen. Mr. van Lier overwoog,
dat, ook in den zin der wet, het champig
nonkweekersbedrijf tot den tuinbouw be
hoort, zoodat de vraag moet worden gesteld,
of een mesthoop bij zoodanig bedrijf, daar
aanwezig ten gebruike bij die cultuur, is
een inrichting in den zin van art. 2 der
hinderwet.
Uit de geschiedenis van de totstandko
ming van dit artikel blijkt volgens mr. van
Lier, dat de wetgever daarbij inrichtingen
op het oog had, welke het karakter dragen
eener handels- of nijverheidsonderneming.
Daarom acht de advocaat-generaal dan ook
het Kon. besluit van 8 Mei 1918, waarin
gezegd wordt, dat de wet niet onderscheidt
tusschen inrichtingen, die wel en die niet
van industrieelen aard zijn, onjuist.
Ook uit de woordkeuze in het artikel,
waarin gesproken wordt van inrichtingen
tot bewaring en verwerking var. afval, en
waaronder ook „mest" wordt genoemd,
blijkt, dat men niet dacht aan mesthoopen
in de landbouwbedrijven, waarvoor mest
geen afval is, maar aan inrichtingen waar
afval bewaard en verwerkt wordt met an
dere doeleinden dan waarvoor de landbou
wer een mesthoop heeft. Deze laatste mest
hoopen zijn derhalve geen inrichtingen tot
bewaring of verwerking van afval in den
zin van art. 2 der hinderwet, zoodat mr.
van Lier concludeerde tot vernietiging van
het vonnis van den kantonrechter, en tot
ontslag van rechtsvervolging van den
champignonkweeker.
(SPROOKJE)
35. Maar wie komt daar op z'n teentjes achter de ijveri
ge Weetgraag staan? Het is Flip, de bengel van 't kabou
terhof. Nieuwsgierig gluren zijn oogjes over de schouder
van Weetgraag. Wat zou er wel in die brief staan? Maar
opeens
36. Bons....! Daarverliest hij zijn evenwicht en valt
hijOh, oh, alles valt om! Het tafeltje, de inktpot, en
de brief is vol vlekken. De mooie brief voor den koning!
Van angst steekt Weetgraag zijn pen in den mond en
Flipje ligt versteend van schrik in een plas inkt.