DER TUINDERS NOOD"
BINNENLAND
WOENSDAG 20 OCTOBER 1937
OE LEIDSCHE COURANT
fWEEDE BI AD - PAG. 7
99
Er zijn oogenblikken in 's menschen le- 1
ven, waarin men zich afvraagt, hoe het
komt, dat menschen van wie ieder weten
moet, dat zij in hoogen nood verkeeren, toch
zonder uiterlijke opstandigheid daar neer
zitten.
Zoo'n oogenblik is er ook geweest bij
de behandeling van de tuindersvoorstellen
op de L.T.B.-vergadering in Haarlem.
Hoe dit mogelijk is, vraagt men zich af.
Is het berusting of moedeloosheid? Of
heeft men goede hoop op spoedige uit
komst? Of heeft men in de vergaderingen
en de publicaties welke daarover versche
nen dsn toestand te erg afgeschilderd, zoo
dat, nu er geen of weinig hulp gekomen
is, de zaak toch marcheert?
Of is de oorzaak, dat de betrokkenen zoo
zeer overtuigd zijn, dat van de zijde van het
hoofdbestuur, plaatselijke afdeelingen bene
vens de betrokken Kamerleden en de pro
vinciale pers geen middel onbeproefd is ge
laten, om de Regeering te overtuigen van
de noodzaak, de onverbiddelijke nood
zaak van direkte hulp, dat zij het nu aan
voelen als wantrouwen tegenover deze
instanties en ook ondankbaarheid te
genover hen, die inderdaad geen middel
onbeproefd gelaten hebben,indien zij b 1 ij-
v e n ageeren?
Is dit laatste de oorzaak van de lijdelijke
onderwerping, die uit de geheele houding
spreekt en ik geloof inderdaad, dat dit de
oorzaak is dan moet ik zeggen: het gaat
den verkeerden kant op. Er dient ander
maal voor het forum van de publieke opi
nie naar voren te worden gebracht het on
recht, dat door de maatschappij aan deze
groep van nijvere werkers wordt gepleegd.
Het standpunt der Regeering, dat zij on
der de huidige omstandigheden niet tege
moet kan treden aan den wensch, om bij
misoogst te helpen, is eenvoudig onhoud
baar.
De tuinderij heeft de laatste jaren in
groote lijnen bezien niet meer uitbetaald
gekregen, dan 50, 60 of hoogstens 70 pet.
van den kostprijs der producten.
Wat houdt dit in? Dat beteekent dat
den menschen, ondanks het feit dat zij
van den vroegen morgen tot den laten
avond hard hebben gewerkt, nage
noeg geen inkomen hadden.
Waarvan hebben zij dan geleefd, zal
men vragen?
Waarvan hebben de" tuinders
geleefd?
Geleefd hebben zij, laten we het maar
eerlijk zeggen voor een groot deel:
Ten eerste door optering van alle be
schikbaar geld uit vroeger dagen, voorts
door hulp van ouders en familieleden,
en door hulp van den middenstand, die ook
daardoor in de betrokken plaatsen even
diep in het moeras geraakt is als de tuin
ders zelf.
Zoo erg is de toestand dat de betrok
ken personen, niet het afwijzend antwoord
van den Minister durfden bekendmaken,
omdat men vreesde, dat dan alle leveringen
zouden worden stopgezet.
Zooiets houdt men echter niet geheim,
en het gevolg is geweest, dat in een week
tijd 22 beslagleggingen hebben plaats ge
had in een tuindersplaats op een, eventueel
nog uit te betalen, steun aan de veiling.
Men heeft moeten leven van het geld,
noodig voor afschrijving en herstelling van
kassen en warenhuizen, een gedeelte van
niet betaalde renten, waardoor dus de
schuldenlast met rente in stede van te ver
minderen nog steeds oploopt.
Het vertrouwen in de solventie van den
tuinder is geschokt en ieder voor zich doet
nu op zijn beurt zijn best, zich door-ces
sie op veiling-geld en steun zooveel
mogelijk te dekken.
Zoo was de toestand de laatste jaren
reeds en nu komt er misoogst en de Regee
ring zegt: ik kan daarin niet helpen.
Wat wil dat practisch zeggen?
In de practijk komt dit hierop neer, dat
de Overheid nu eerlijk zou moeten erken
nen:
grondbelasting, rentebetaling, gebrek aan de
noodige bedrijfsbenoodigdheden en het
noodzakelijke levensonderhoud is zoo deer
niswekkend, dat het maar beter is dit niet
publiek uiteen te rafelen.
Daarom mogen zij, die buiten dit leven
staan, dan ook niet te licht oordeelen over
de zwaarte van den slag. die den tuinders
wordt toegebracht, indien zij, dat zelfstan
dig bestaan moeten prijsgeven.
Want er worden geweldig hooge eischen
gesteld aan den levensmoed en de zelfhe
id eersching van de tuinders.
Zij zien wel een geweldige bemoeiing met
hun bedrijf door allerlei instanties door de
Overheid ingesteld, maar de hulp schiet te
kort of is totaal onvoldoende.
Men voelt de slagen van het noodlot en
men weet, dat dit noodlot mede een gevolg
is van fouten, vroeger zoowel als nu in
onze samenleving begaan.
Ik wensch dit in het geheel niet onder
stoelen of banken te steken, ook al weet ik,
dat regeeren een zeer moeilijk werk is.
Men heeft de spanningen en de verhou
dingen zich tot het ondragelijke laten toe-
schroeven.
De chronische uitmergelingsziekte wordt
eenmaal acuut. Nederland moge bedenken,
dat de eenvoudige werkers in het tuin
bouwbedrijf in ons land zóó niet meer kun
nen voortgaan!
Wanneer dan ook in de komende we
ken of hoogstens binnen enkele maanden
geen maatregelen worden genomen, om
hen van den honger te vrijwaren, kon het
wel eens gebeuren, dat zij door den nood
gedreven een geluid laten hooren, dat de
verantwoordelijke instanties niet graag zou
den hooren!
De voorloopers zijn nu merkbaar in de
brieven, welke wij nu reeds regelmatig van
in wanhoop verkeerende tuinders ontvan
gen. Uit die brieven komt duidelijk tot
uiting, dat de tuinder het ?ls onrecht voelt,
in tijden van schaarschte aan levensmidde
len (die we ook gekend hebben) verplicht
te worden 40 pet. van zijn opbrengst ten ba
te van de volksgemeenschap voor veel la
ger prijs af te staan, dan op de vrije markt
te verkrijgen was, en dat nu die zelfde
volksgemeenschap tegen den tuinder
schijnt te zeggen: ik kan u den kostprijs
niet betalen, zelfs niet voor dat deel'wat
door het binnenland geconsumeerd wordt,
door den lagen minimumprijs welke voor
het product gesteld wordt.
Vruchten voor de werkers en
voor het kapitaal.
Als onrecht voelt men het, dat de wer
kers in de bedrijven, zoowel arbeiders als
zelfstandige ondernemers, tot een onmoge
lijke lage belioning van hun arbeid zijn
terug gedrukt en dat in dien zelfden tijd
het voor het gebruikte leenkapitaal, gesto
ken in bedrijven (die economisch gespro
ken geen rendement meer opleveren),
zelfs nu nog, nu de algemeene rente-
standaard is gedaald naar 3 en pet.,
practisch aan den willekeur van den geld-
leener blijft overgeleverd, welke rente hij
nog berekenen wil en middeis cessie of an
dere wegen afhoudt.
Wat den tuinders betreft, moet alsnog ge
tracht worden hun uit het landbouwcrisis-
fonds hulp te verschaffen door aanvullen
den steun over dit jaar. Voorzoover dit niet
mogelijk is, zal de Regeering den Gemeente
besturen moeten doen weten, dat in nood
verkeerende zelfstandigen niet aan hun lot
mogen worden overgelaten.
Wij weten wel, dat er lieden zijn, die de
lotsverbetering op deze wijze gevaarlijk
noemen, omdat zij meenen, dat velen door
eigen schuld in dezen toes.md gekomen
zijn, n.l. door niet zuinig genoeg te leven,
geen z.g. zakelijk inzicht te hebben. Het
dient nergens toe, te ontkennen, dat er ook
onder de groep tuinders verkeerde elemen
ten zijn, evenals bij andere groepen, die hun
deplorabelen toestand geheel of ten deele
aan zich zelf te wijten hebben, maar we
weten ook, dat er duizenden zijn in het
land, die in het geheel niet door eigen
schuld in moeilijkheden zijn gekomen, en
wier dagelijksche levens worden geleid on
der omstandigheden, welke een z'.g. „be
schaafde maatschappij" onwelvoeglijk ge
lieft te noemen! Voor hen is 't, dat ieder
weldenkend burger moet bevorderen: be
ëindiging van een toestand, die gebrek ver
oorzaakt. waar overvloed heerscht.
Minister Goseling, toen nog voorzitter
van de Kath. Staatspartij, heeft bij de ver
kiezingen getoond, heel goed te begrijpen,
wat er gaande was. Hij heeft toen gezegd:
Christelijke Staatkunde bestaat niet in het
zeggen van: Heere. Heere, maar ieder poli
ticus heeft te bedenken, dat de economi
sche ellende het volk stomp en doof kan
maken voor het hoogere en dat daarom
evenzeer noodig is verbetering van den toe
stand van de mmstbedeelden.
Men zou het ook kunnen zeggen als Roo
sevelt het deed in zijn rede van 21 Jan. 1.1.:
„De steen, waaraan onze vooruitgang
moet worden getoetst, i s n i e t of we meer
toevoegen aan het vermogen van degenen,
die veel hebben, maar of we voldoende
schenken aan degenen, die te weinig bezit
ten".
Wij weten, dat de Overheid hier zoo min
als elders een volmaakten staat zal kunnen
stichten, maar het is misschien toch goed,
om er op te wijzen, dat de Overheid tot
plicht heeft, geholpen door alle burgers,
van welke rang of stand dan ook, om den
arme te helpen en dat men zich daarvan
niet kan afmaken door bezwaren naar vo
ren te brengen.
Het is dan ook te hopen, dat de Overheid
spoedig inziet en van dat inzicht zal doen
blijken dat er in Nederland een groep
van armen is, die, kost wat kost, geholpen
moet worden door maatregelen, middels
wetgeving en bestuur, die de menschen
voor den honger vrijwaart, zoolang er nog
overvloed is.
M. P. v. d. WE1JDEN.
In de voorafgaande jaren hebben wij het I hebben, onwaardig deze groep op die
niet verder kunnen brengen dan hulp tot
een gedeelte van den kostprijs. Gij, tuin
ders, hebt dus moeten leven, voorzoover
dit den beter gesitueerden betrof, door
intering van alles wat gij hadt en opnemen
kondt; een ander deel door niet af te schrij
ven op kassen en geen reparaties te laten
verrichten en schulden te maken bij den
middenstand. In den tijd dus, dat alles ,zoo
groot mogelijke opbrengsten gaf, heb ik u
behoed om van uw bedrijf te worden ver
dreven; meer niet! Nu er misoogst is,
waardoor de richtprijzen worden benaderd,
geef ik u geen of nagenoeg geen steun,
waardoor de totaal opbrengst van dien aard
wordt, dat gij gesteld wordt voor de vraag:
Wat moet de tuinder nu
beginnen?
Wat moet ik doen? Moet ik trachten on
danks den honger, die mijn gezin zal moeten
lijden, toch op het bedrijf te blijven, of moet
ik, hoe noode ook, tot de conclusie komen,
dat ik in het belang van mijn huishouden
de zaak aan kant moet zetten en mij aan
melden bij de steunverleening of werkver
schaffing voor arbeiders.
Beseft men wel goed voor welke ontzet
tende beslissing men deze menschen stelt?
De tuinder is, evenals de boer, op bizon-
aere wijze verknocht aan een leven, dat een
stadsmensch voor geen geld van de wereld
zou willen leiden. Geen aanbieding zóó
mooi, die hen in gewone tijden uit dit le
ven weg kan halen. Zien zij dat bestaan
bedreigd, dan is géén offer hun te groot of
te zwaar, om dat gevaar te keeren. Wat
in die omstandigheden, door den tuinder en
zijn gezin wordt geleden, door dagelijk
sche dreiging van allerhande schulden,
HET AANSTAANDE WINTERVERBLIJF
VAN H. M. DE KONINGIN IN DE
RESIDENTIE.
In verband met het aanstaand winter
verblijf van H. M. de Koningin in de resi
dentie, maken de grootmeester van het
huis van H. M. de Koningin en de chef
van het militaire huis van H. M. de Ko
ningin bekend, dat civiele heeren en hee-
_0j ren officieren uit alle deelen des lands
Als onrecht voelt men het, dat de tuin- j- ^us ^k zij, die, in de provincie Noord-
der straks door den nood gedreven zijn be- Holland wonende, in de termen zouden
drijf moet opgeven en practisch buiten el- j vauen om in Amsterdam aan H. M. de
ken steunverleening valt. omdat dan nog i Koningin te worden voorgesteld) die
de eisch gesteld wordt eerst 13 weken bij menschen voorgesteld te worden aan de
een ander te hebben gewerkt, voordat men j Koningin, worden uitgenoodigd zich
voor de gewone steunuitkeering voor ar- daartoe tusschen 1 en 7 November a.s.
beiders in aanmerking komt. Uit den aard j schriftelijk te wenden: le. civiele heeren,
van de zaak is dit werk voor hen niet ge- t0t r. a. baron van Hardenbroek van
makkelijk te krijgen, zoodat zij dus gerui- j Hardenbroek, groot-officier van H. M. de
men tijd geheel op Maatschappelijk Hulp- Koningin, paleis Noordeinde 's-Graven-
betoon en Armenzorg zijn aangewezen, i hage, 2e. heeren officieren, tot den adju-
waar zij in heel veel gevallen ook van het j dant van dienst van H. M. de Koningin,
kastje naar de muur worden gezonden. j paleis Noordeinde te 's-Gravenhage.
Hier heeft men te doen met een schrome- j Dames uit alle deelen des lands dus
lyke miskenning van de waarde en de be- ook uit de provincie Noord-Holland -
teekenis van een zoo groote groep van nij- die wenschen te worden voorgesteld aan
vere werkers voor maatschappij en volk. H. M. de Koningin, (ongehuwde dochters
En het is een Kabinet, waarin van onze j zoo mogelijk door de moeders) worden
beste en bekwaamste menschen zitting uitgenoodigd zich daartoe tusschen 1 en
7 November a.s. schriftelijk te wenden
tot de grootmeesteres van H. M. de Ko-
nigin, gravin van Lynden van Sanden-
burg, geboren baronesse van NageU van
Ampsen, Amaliastraat 2 te 's-Gravenhage.
Het is Harer Majesteits bedoeling de
genen, die zich voor deze audiënties aan
melden, des namiddags te ontvangen.
Bij deze ontvangsten is het dragen van
gekleede jas of jacquet voor civiele hee
ren uniform (gekleede tenue) voor
heeren officieren en wandeltoilet voor
dames verplichtend.
RANG WEDER INGESTELD.
Sergeanten (wachtmeesters en fouriers)
der 1ste klasse.
De minister van Defensie heeft be
paald, dat het Kon. besluit van 24 Fe
bruari 1937, waarbij o.m. de rang van
sergeant (wachtmeester, fourier) der 1ste
klasse weder wordt ingesteld, in werking
zal treden den lsten November 1937.
Het onderscheidingsteeken van ser
geant 1ste klasse is gewijzigd en zal be
staan uit een tres van gouden, c.q. zil
veren (al naar gelang het legeronderdeel,
waartoe belanghebbende behoort) figuur
tjes loopende ongeveer 0.5 c.M. boven en
evenwijdig aan den chevron met een lus
ter lengte van ongeveer 4 c.M. aan den
top.
UIT HET SCHILDERSBEDRIJF.
Nadat de gezellen zulks reeds haddien
gedaan, heben thans ook de bond van
Ned. sehilderspatroons en de R. K. pa
troonsbond in het schildersbedrijf de col
lectieve arbeidsovereenkomst voor het
heele land aan de gezellenorganisaties
opgezegd.
wijze te blijven behandelen.
En een volksvertegenwoordiging met 31
katholieke leden, die toch als plicht heb
ben de zwakkere te beschermen, zal hier
met kracht in een andere richting moeten
uitgaan.
Het is ook een Regeering, die zichzelf
respecteert, onwaardig, de noodzaak van
hulp af te meten aan het misbaar, dat de
betrokken groep maakt.
Als met recht en klem van redenen
wordt aangetoond, dat hier hulp absoluut
geboden is, is het alleen al daarom niet
verstandig, af te wachten tot deze nood
wordt kenbaar gemaakt, zooals dit door de
kleine boeren is gedaan, en vroeger wel
door andere groepen.
Regeeren is immers vooruit zien.
De steun voor kleine zelfstandigen.
Welnu, de Regeering heeft gezien, dat
het vraagstuk van in behoeftige om
standigheden verkeerende kleine zelf
standigen dringend om een oplossing
vraagt.
Ter bestudeejing van dit vraagstuk zal
nu worden ingesteld een Staatscommissie.
Dat is te respecteeren en dan zal men
ook wel tot de ontdekking komen, dat de
geheele ouderdoms- en invaliditeitsverze
kering op de helling moet, omdat een steeds
grooter wordende groep, die niet in staat
was hun eigen ouden dag te verzorgen,
aaar geheel buiten valt.
Directe hulp is noodig.
Maar de groote meerderheid van kleine
zelfstandigen kan daar nu niet meer op
wachten. Zij hebben direct hulp noodig.
PROBLEMEN DER TYPOGRAFEN.
Uitvoerige besprekingen over de verhouding
tusschen den bond en de Bedrijfsraden.
CONCURRENTIE VAN DEN
CYCLOSTYLE.
De tweede dag van de algemeene verga
dering van den Katholieken Grafischen
Bond te Utrecht begon met een H. Mis,
welke om 8 uur door den geestelijken ad
viseur, kapelaan P. Nierman werd opge
dragen in de H. Hartkerk en waaronder vele
leden ter H. Tafel naderden.
Vermeld dient nog, dat de bondsvoorzit
ter, de heer B. Leijn, werd herkozen, als
mede de aftredende bestuursleden, de hee
ren G. D. Kamstra, W. Sluiter en C. van
Wessum.
Uitvoerige besprekingen zijn gevoerd over
d-c verhouding tusschen den Bond en de Be
drijfsraden, naar aanleiding van een voor
stel der afdeeiing Amsterdam, om de ver
tegenwoordigers in de Bedrijfsraden te doen
kiezen door leden van den Bond.
De voorzitter zette uiteen, dat het hier
een verantwoordelijke en belangrijke posi
tie betreft, waarbij men voldoende vertrou
wen kan hebben in de leiding, dat hierin
de juiste menschen worden aangewezen.
Bovendien hebben de vertegenwoordigers,
al zijn ze zelfstandig, rekening te houden
met de wenschen der organisatie. De vrees,
dat niet de belangen van alle bedrijfsge-
nooten behartigd zouden worden, is onge
motiveerd. Eveneens werd de instelling van
een Bondsraad, ook een idee van Amster
dam, ontraden, omdat deze geen taak meer
heeft door het tegemoet komen aan het ver
langen van een vakgroepvertegenwoordi
ging.
Interessant waren de discussies over de
concurrentie, die het steeds meer toenemen
de cyclostyle-werk het drukkersbedrijf aan-
doet^n Utrecht verzocht, in samenwerking
met de patroonsorganisaties en andere
werknemersorganisaties, daartegen maat
regelen te doen nemen.
Er werd over geklaagd, dat zelfs de
standsorganisaties haar mededeelingen laten
cyclostyleeren, in plaats van te doen druk
ken. Waar hier een object van werkver
ruiming ligt, moesten de standsorganisaties
toch voorgaan. Een afgevaardigde verklaar
de onder hilariteit, dat in zijn afdeeiing ge-
cjclostyleerde stukken, van wie ze ook
komen, naar de papiermand worden ver
wezen.
De voorzitter betoogde daarop, dat het
niet aangaat te eischen. dat alles zal ge
drukt worden, maar gaf in ieder geval in
overweging, plaatselijk actie te voeren.
Het probleem der jeugdorganisatie, waar
over Rotterdam een voorstel had, gaf den
geestelijken adviseur aanleiding eenige op
merkingen te maken. Spr. zal gaarne even-
tueele moeilijkheden tengevolge van de be
treffende bisschoppelijke bepalingen met
den directeur van het Mannelijk Jeugd
werk bespreken.
Het hoofdbestuur zegde toe, dat in den
zomer van 1938 een nationale jeugdlanddag
wordt gehouden.
Er bleken bezwaren te bestaan tegen het
verplichtend stellen van een abonnement
op „Herstel".
Een hartelijk woord sprak de heer Arthur
Mapeur, voorzitter van den Belgischen bond
van Chr. Typografen, die daarbij den heer
De Jong feliciteerde met zyn 25-jarig lid
maatschap van den Ned. Katholieken Gra
fischen Bond.
Ook de voorzitter complimenteerde den
heer De Jong.
Namens de Ned. organisatie van Christe
lijke Typografen, die eveneens de gast was
op deze bondsvergadering, sprak de heer
Hofman.
Aan het einde der vergadering prees kap.
Nierman den echt katholieken geest van
deze organisatie en drong ook aan op een
goeden gemeenschapsgeest in de afdeelin
gen.
Met een woord van dank aan de afgevaar
digden voor de prettige samenwerking, in
deze dagen ondervonden, sloot de voorzitter
de vergadering. „Tijd".
RUND VEETEELT-BEPERKING.
De door de drie centrale landibouw-or-
ganisaties en den Alg. Ned. Zuivelbond
ingestelde commissie ter bestudeering
van de rund veeteeltbeperking is, naar
het „Handelsblad" verneemt, tot de con
clusie gekomen, dat de teeltregeling dient
te worden gehandhaafd met het oog op de
veeprijzen, doch dat voor het volgende
jaar het aantal kalverenschetsen dient te
worden uitgebreid wegens te verwachten
grooter vleeschverbruik.
DE BOUW VAN DE SLUIS IN DE
NIEUWE MEER.
Belangrijke verbetering in de binnen-
scheepvaartverbinding met
Amsterdam.
Dezer dagen zal het eerste gedeelte wor
den aanbesteed van het werk voor den
bouw van een sluis in de Nieuwe Meer bij
den Schinkel en daarmee komt dan tevens
het begin van het einde aan de jarenlange
lijdensgeschiedenis van de Overtoomsche
schutsluis, het obstakel, dat in den loop
der jaren een waar schrikbeeld is gaan
vormen voor de binnenscheepvaart op Am
sterdam.
Het werk, waarmede men thans op ver
schillende plaatsen tegelijk is begonnen,
aangezien het uit een geheel complex van
voorzieningen bestaat, beteekent dan ook
niet alleen voor Amsterdam het eindelijk
tot stand komen van een goede verbinding
tusschen Schinke,l eenerzijds en den Am-
stel en de havens anderzijds, doch is van
belang voor de geheele Nederlandsche bin
nenscheepvaart, omdat het een groote ver
betering zal brengen in de verbinding tus
schen Amsterdam en Rotterdam.
Vandaar ook dat het Rijk en de provin
cie m de kosten tezamen 500.000 bijdra
gen, terwijl de gemeente Amsterdam na
langdurige onderhandelingen tot uitvoe
ring kon besluiten, toen met het Werkfonds
overeenstemming werd bereikt over de be
schikbaarstelling van een bedrag van ƒ2.9
millioen, op de gebruikelijke voorwaar
den.
De smalle Overtoomsche schutsluis in de
Sloterkade tegenover Overtoom en Surina-
meplein, vormt de noodzakelijke waterkee-
ring tusschen de op Amstellandsch peil lig
gende Amsterdamsche grachten en de op
Rijnlandsch peil liggende Schinkel en Nieu
we Meer, die in open verbinding staan met
de Ringvaart bij Sloten.
Door de nieuwe sluis, die ten Zuid-Wes
ten van het Stadion zal komen, wordt het
gedeelte van den Schinkel tusschen deze
sluis en de Overtoomsche schutsluis even
eens op Amstellandsch peil gebracht en
aangezien dit stuk Schinkel op het oogen
blik als boezemwater voor den polder
Rijnland fungeert, zal in de toekomst op een
andere plaats voor de ontwatering van de
zen polder gezorgd moeten worden, zoo
dat bij Halfweg een sterkere bemaling noo
dig zal zijn.
De sluis zal gebouwd worden in de
eenigszins uitstekende strook grond aan den
Westelijken oever van de Nieuwe Meer,
dus aan den kant van het Jaagpad, dat de
zer dagen is omgelegd van den oever af,
om de uit te graven terreinstrook vrij te
krijgen. De sluiskolk wordt 120 meter lang
en 12 meter breed en aan weerszijden worc^
zij gesloten met roldeuren, die 5 meter
breed zullen worden, zoodat voetgangers
en wielrijders er gemakelijk overheen
kunnen. Over elk der beide deuren loopt
n.l. een voetgangerspad van 2 meter breed
te en een pad voor wielrijders van 3 me
ter breedte.
Mede in verband met dit werk kan thans
eindelijk ook de verbinding tusschen Am-
stel en Schinkel tot stand worden ge
bracht en wel door de doorgraving van
het Noorder- en het Zuider-Amstelkanaal.
De sluis in de Nieuwe Meer zal tegen het
einde van 1938 gereed zijn. Dan kan men
beginnen aan de afsluitdam en als ook deze
gereed is en de nieuwe waterkeering dus
voltooid, kan eindelijk de Overtoomsche
schutsluis worden opgeruimd.
DE SPERTIJD IN HET SLAGERSBEDRIJF
Ook het z.g. uitponden is zonder
vergunning van den minister verbotten.
Zooals bekend is het krachtens art. 1, 5de
lid van de Vestigingswet-kleinbedrijf op
slagerijen verboden een inrichting, waarin
het slagersbedrijf al dan niet uitsluitend zal
worden uitgeoefend, voorzoover die uitoefe
ning betreft, te vestigen zonder toestemming
van den minister van oeconomische zaken.
De vraag is gerezen of onder de verbods
bepaling nu ook valt het zoogenaamde uit
ponden van vleesch door particulieren. In
ongeveer het geheele land bestaat namelijk
op het platteland de gewoonte, dat land
bouwers een of meer malen per jaar een
slachtbeest uit hun bedrijf slachten met het
doel het vleesch daarvan aan particulieren
te verkoopen bij hoeveelheden van enkele
ponden per persoon. De redenen, dat tot
dit uitponden wordt overgegaan zijn ver
schillend. De een doet het wegens gebrek
aan plaatsruimte in den stal, terwijl de door
de handelaars geboden prijzen te laag zijn;
een ander doet het weer zuiver om de winst
van dat uitponden en kweekt hiervoor en-
k€^^gaLn'voorgelegd aan den minis- j van professor Casimir.
NIEUWE BURGEMEESTER
VAN HAARLEM.
Benoeming van dr J. E. baron de Vos
van Steenwijk te wachten?
Naar de „Tijd" verneemt, zal een dezer
dagen de Staatscourant de benoeming be
vatten van den nieuwen burgemeester van
Haarlem en zou de keuze gevallen zijn op
dr. Jacob Evert baron de Vos van Steen-
wijk, sinds 1933 burgemeester van Zwol
le, waar hij zijn schoonvader, mr. dr. I. A.
van Royen, opvolgde.
De heer de Vos van Steenwijk werd 30
April 1889 te Zwolle geboren. Hij bezocht
het gymnasium te Zwolle en studeerde in
de wis- en sterrenkunde aan de Universi
teit van Leiden. Van 1913 tot 1918 was hij
assistent aan de "Leidsche Sterrenwacht en
in 1916 promoveerde hij. Gedurende de mo
bilisatie was hij reserve-officier.
I Van 1919 tot 1926 was hij leeraar aan het
Nederlandsch lyceum te Den Haag, onder
ter van oeconomische zaken en deze be-
windsman heeft thans als zijn meening
medegedeeld, dat ook dit uitponden geacht
moet worden tot 't slagersbedrijf in den zin j
van de beschikking waarbij voor het sla
gersbedrijf de zg. spertijo is ingesteld, te be- j
hooren, zoodat de minister het slachten of i
laten slachten door particulieren en het
slijten daarna van het vleesch aan derden
zonder zijn goedkeuring strafbaar acht.
Van 1925 tot 1930 was hij chef van de
afdeeiing „Wetenschappen" aan het Insti-
tut Internationale de Cooperation Intellec-
tuelle te Parijs, een instelling van den
Volkenbond, onder leiding van prof. Lo-
rentz.
Van 1931 tot 1933 was hij secretaris ho
norair van het Nationaal Crisis-Comité te
Den Haag.
Baron de Vos van Steenwijk is officier in
de Orde van Oranje-Nassau.