^e£clclóofie(2oiJAaril'
MINISTERIEEL BEZOEK AAN SCHIPHOL.r
De avontuurlijke
opdracht
Een atlas voor reuzen, geëxposeerd op de ten- De Londensche brandweer gat deze week m haar hoofdkwartier uitgebreide De op rails loopende zendmasten voor den Phohi-P.C.J. wereldzender te
toonstellina van boek-bindwerk te Berliin demonstraties met haar modernste brandblusch-installatie. - Spuitgasten in Huizen zijn in aanbouw. Deze uitzonderlijke constructie Is thans zoover ge-
y J actie vorderd, dat beide masten bijna voltooid zijn
Minister-president dr. H. Colijn en minister J. J. C. van Dijk
brachten Donderdagmiddag een bezoek aan de Fokkerloods
op Schiphol, waar H. H. Exc. Exc. de nieuwe Fokker-gevechts
vliegtuigen G 1 en T 5 bezichtigden
Camilla Chautemps te Parijs in gesprek met den Jugo
Slavischen premier Stoyadinovitch tijdens diens bezoek aan
Frankrijk
De eerste winter-
goltwedstrijden
voor dames wer
den Donderdag op
de Kennemer-
Golfclub te Zand-
voort gehouden
FEUILLETON
Naar het Engelsch bewerkt
door
J. VAN DER SLUYS.
(Nadruk verboden).
HOOFDSTUK V.
De tergende, traag voortkruipende uren
van de dagen die volgden, leken eindeloos,
maar ze kwamen ten slotte om en rijden
zich aaneen met andere doode dagen.
Er stond een mededeeling in de cou
ranten.
Het voorgenomen huwelijk tusschen....
zal niet plaats vinden.
En Poole gebruikte al zjjn vrijen tijd
voor het inpakken en terugzenden van
trouwcadeaux.
Hamilton Raeburn stelde voor, dat Lind
say een dag of veertien vacantie zou ne
men en naar het buitenland gaan. Hij hield
veel van zijn jongen compagnon en week
van zijn gewone gedragslijn af door vrien
delijk te zijn. Maar Lindsay vond zijn
vriendelijk een beetje benauwend. Waar
hij naar verlangde was juist werk, geen le
digheid om met zijn gedachten alleen te
zijn. Aan den anderen kant echter, als hij
een poosje buitenaf ging, zouden zijn ken
nissen hem bij zijn terugkomst waarschijn
lijk niet meer op die pijnlijk-onnatuurfjjke
manier bejegenen, die een haast onweer
staanbare neiging bij hem wekte om den
boel kort en klein te slaan.
Hij zei tegen Hamilton Raeburn dat hij
er over zou denken en wijdde zich inmid
dels aan de correctie van de drukproeven
van zijn tweede boek dat binnenkort zou
verschijnen.
Het was Woensdagavond, toen de brief
kwam. Tegelijk met een aangeteekend
pakje.
Lindsay opende het. pakje het eerst. Ma
rian Rayne had hem haar verlovingsring te
ruggestuurd. Hij rolde uit het doosje en
bleef liggen tegen den rand van het pa
pier.
Hij vroeg zich, eenigszins verwezen af,
wat men met een terugezonden verlo
vingsring deed. Hij wilde wel, dat Marian
hem maar gehouden had. Na een poosje
borg hy hem in zijn cassette en maakte
den brief open.
Hij was van mr. Benbow Collingwood
Horatio Smith, en had den volgenden in
houd:
Waarde Mr. Trevor,
Het is bij mij opgekomen, dat ons ge
sprek in den trein misschien voortgezet
zou kunnen worden. Als het u mogelijk
is, kom dan vanavond om negen uur bij
mij aan huis, dan kunnen we verder
over de zaak spreken. Het is beter niet
te telefoneeren en het zou me aange
naam zijn, wanneer u dit briefje na le
zing wilde vernietigen.
Met vriendelijke groeten,
Uw,
Benbow Smith.
Na het briefje voor de tweede maal ge
lezen en den inhoud goed in zijn gedach
ten geprent te hebben, ontdekte Lindsay
dat zijn stemming plotseling geheel veran
derd was. Hij kon er zich niet precies re
kenschap van geven, maar hij veronder
stelde, dat de herinnering aan het gevoel
van opwinding en avontuur tijdens het ge
sprek in den trein er de oorzaak van was.
Wat het ook mocht zijn, psychische druk
maakte zich van hem meester en een even
hartstochtelijk verlangen er aan te ont
snappen.
Hij verbrandde den brief en richtte zijn
aandacht weer op zijn drukproeven.
Precies om negen uur beide hij aan de
voordeur van de woning van mr. Smith. In
spanning wachtte hij totdat de deur zou
opengaan. Het was eigenaardig, dat mr.
Smith hem geschreven had. Of was het
begrijpelijk? De brief was anders geheim
zinnig genoeg: „het is beter niet te telefo
neeren" „het oOU me aangenaam zijn,
als u het briefje wilde vernietigen". De
merkwaardige oude heer wist natuurlijk
van de verbreking van de verloving. Hij
had gezegd: „Als u soms nog van gedach
ten verandert", en Lindsay had geant
woord: „Ik wilde, dat ik het kon...."
De deur werd geopend en een keurige,
bejaarde huisknecht liet hem binnen. Zwij
gend en met iets methodisch in zijn
doen, nam hij den bezoeker hoed en jas
af. Daarop ging hij Lindsay voor naar de
eerste deur rechts, wierp die open en ging
terzijde staan om hem te laten passeeren.
Lindsay noemde zijn naam niet en de be
diende vroeg er niet naar. Er was een on
miskenbare sfeer van mysterie, die niet na
liet indruk te maken.
Goeden avond mr. Trevor, begroette
hem de zachte, beschaafde stem van mr.
Smith, toen hij binnenkwam.
Lindsay's blik dwaalde door het lange
vertrek, waarvan de wanden vrijwel ge
heel door boeken aan het oog werden ont
trokken. De kamér was eenvoudig, maar
met artistieken zin gemeubeld. Het hout
werk was donker mahonie, op den vloer lag
een kleurig Perzisch tapijt. De stoelen wa
ren forsch, diep en breed; ze hadden dat
ondefinieerbaar gezellige, dat alleen lang
durig gebruik aan meubels geeft. Een groo-
te tafel, met gebeeldhouwde dierenpooten,
was met papieren en tijdschriften bedekt.
Mr. Smith, na zijn gast. de hand te heb
ben gedrukt sprak:
Ik ben blij, dat u gekomen bent
Het werd op effen, onbewogen toon
gezegd. Toen draaide hij zich om en liep
naar den haard, waarvoor de twee gemak
kelijkste stoelen waren aangeschoven.
Neem plaats en vertel me, waarom.
Lindsay vatte dit op als een gevolg van
zijn laatste opmerking.
Omdat u het mij gevraagd hebt, ant
woordde hij.
Mr. Smith knikte. Hij zat rechtop in zijn
stoel, en zonder zijn bril, deden zijn trek
ken aan die van een edelen Griek den
ken; trouwens zijn heele persoon droeg den
stempel van voornaamheid. Hij legde zijn
fijn, blanke vingers tegen elkaar en staar
de naar een denkbeeldig punt juist boven
Lindsay's hoofd.
Een paar dagen geleden in den trein
begon hij, was ik zoo vrij een beschrij
ving van uw uiterlijk te geven. Als u het
me ten goede houdt wil ik nu verder gaan
I en mij wagen aan een schets, een korte
j schets, van uw levensloop.
Lindsay was benieuwd waar hij heen.
wilde.
U wilt wel zoo vriendelijk zijn mij te
verbeteren, wanneer ik onjuistheden zeg,
vervolgde mr. Smith, en enkele punteD
zijn me niet heelemaal duidelijk, maar de
hoofdzaken zijn, voorzoover ik kan na
gaan, correct. U was op de kostschool in
Harrow tegelijk met mijn neef Jack. Ook
toen al was u een wees zonder naaste fa
milieleden. U was zestien toen de oorlog
uitbrak en u diende de twee jaren vóór
den wapenstilstand en nog eens twee ja
ren daarna. Ik heb niet heelemaal begre
pen, waarom u ontslag hebt genomen als
officier; het was toch oorspronkelijk de
bedoeling, dat u in het leger zou blijven,
nietwaar?
Ik wilde een universitairen graad ha
len. Hamilton Raeburn had me een zeer
aanlokkelijk aanbod gedaan om bij hem in
de zaak te komen cp voorwaarde, dat ik
dat eerst deed. Hij is een oud vriend van
mijn vader.
Juistjuist, klonk het peinzend.
Dus het leven bij den Geheimen Dienst
trok u niet aan?
Lindsay schrok even op.
Neen, zei hij: Toen voegde hjj er aan
toe: Tenminste niet voorgoed.
Even was er een pauze; daarop hernam
mr. Smith:
In 1918 werd u krijgsgevangen ge
maakt. U ontsnapte in gezelschap van ko
lonel Garratt Hij rapporteerde later, dat
u ideale kwaliteiten voor den Geheimen
Dienst bezat.
Dat was alleen omdat ik de taal sprak.
Mijn voogd liet mij altijd al mijn vacanties
bij een of andere familie in het buitenland
doorbrengen. (Wordt vervolgd).