BLOEMBOLLEN PLANTDAG TE NOORDWIJK. De avontuurlijke opdracht Drie opleidingsschepen der Duitsche marine zijn uit Wilhelmshaten vertrokken voor een buitenlandsche reis. Een der schepen verlaat de reede Te Noordwijk werd Woensdag ter nagedachtenis aan wijlen H. M. de Koningin- Moeder een bloembollenplantdag gehouden, waarbij in het duin tienduizenden bloembollen werden geplant Door den burgemeester van Rotterdam, mr. P. Droogleever Fortuyn, werd Woensdag te Ulvenhout de eerste steen gelegd voor het nieuwe vacantia- kinderhuis van het Rotterdamsch Vacantiekinderfeest Vele autoriteiten waren Woensdag te Den Haag tegenwoordig bij de teraardebestelling van het stoffelijk overschot van wijlen jhr. G. A. A. Alting von Geusau, in leven oud-minister van Oorlog. V.r.n.l.: minister J. J. C van Dijk. minister-president dr. H Colijn. oud-minister A. König, qene'aal b d. T Muller Massis en oud minister mr. dr. L. N. Deckers Koningin-weduwe Mary van Engeland plantte deze week ter gelegenheid van Haar bezoek aan het «Royal Holloway College» een he'innenngsboom Ml!»*; De Rallye Paper van Vorden is Woensdag begonnen Luitenant H. van Schaik op «Merry Mere» tijdens het afleggen van de dressuurproef He» in de Betuwe gelegen kasteel «De Doornenburg», dateerend uit den tijd van Gijsbrecht van Aemstel, wordt grondig gerestaureerd. De ruïne in de steigers FEUILLETON Naar het Engelsch bewerkt door J. VAN DER SLUYS. (Nadruk verboden). 5) Lindsay ging in den tegenovergestelden hoek zitten. Hij had dadelijk iets willen zeggen, maar hij kon niet; zijn keel was als toegesnoerd. Nog geen acht-en-veertig uur geleden hadden zij afscheid genomen en hoe! Hij kon haar haast aanraken en toch was ze zoo ver van hem als het einde van de wereld. Hij had er geen besef van hoe lang het duurde voor een van beiden bewoog. Hij vroeg zich af waarom ze zich niet om draaide.... misschien omdat ze geschreid had? Hij voelde dat hij iets moest zeggen, haar moest laten weten, dat hij er was, maar hij kon het met geen mogelijkheid. Hij bleef stil zitten. Toen passeerde een andere trein. Het lawaai en de luchtdruk deden Marian zich van het venster terugtrekken. Toen zag ze Lindsay Trevor. Als het haar een schok gaf, met hem was het niet minder het geval. Het was haar aan te zien, dat ze niet geslapen had, maar het was niet alleen vermoeidheid, die haar uiterlijk zoo had geteekend. De roomkleu rige huid met de licht-gouden, kleine zo mersproeten leek als perkament. Haar oogen hadden geschreid tot ze geen tranen meer hadalle glans en klaarheid was er uit verdwenen. Onder de oogen lagen dikke wallen het schreien moest wel den gehelen nacht aangehouden hebben. Lindsay was zoo ontdaan dat hij zijn woede vergat. Hij sprak haar naam als vanzelf welde die over zijn lippen. Haar gezicht veranderde niet. Ze trok hem aan alsof ze te moe was om te spreken. Toen klonk het met een vlakke uitgebluschte stem: Waarom ben je gekomen? De voorbijrijdende trein was verdwe nen. 'n Koud, wintersch licht viel op haar. Ze steunde met haar elleboog op de ven sterbank en beschutte haar gezicht met haar ongehandschoende linker hand. Hij zag, dat ze haar ring niet meer droeg. Dat verharde hem. Ze vroeg, waarom hij gekomen was, welnu, ze zou weten, waar om! Dacht je dat ik niet zou komen? vroeg hij. Ik hoopte, dat je het niet doen zou. Haar stem was zoo zacht, dat hij de woorden half moest raden. Natuurlijk, hernam hij schamper, maar je kunt nu eenmaal je verloving niet vier dagen voor het huwelijk verbreken, zonder een reden daarvoor te geven. Hij meende dat ze zei: Ik kon het niet Haar lippen bewogen. Géluid kwam er nau welijks over. Dat prikkelde hem nog meer. Hij wilde haar kwetsen, haar aan het spreken krij gen, hoe dan ook. Je vermoedt zeker wel wat men zeg gen zal? Weer een bewegen der lippen, die „neen" zeiden. Nu, de menschen zullen zeggen dat een van ons beiden een of andere onaan gename ontdekking heeft gedaan. Jouw vrienden zullen zeggen, dat je iets van mij hebt ontdekt, en ik ben bang, dat de mijne.. Hij zweeg. Hij kon het toch niet over zich verkrijgen, het uit te spreken. Ze zag zoo zielig bleek. Opeens zei ze iets. Het komt er niet op aan. Misschien niet. Niets kwam er eigen lijk meer op aan, flitste het door Lindsay's hersens. Maar ik vond, dat je dit in het oog moest houden. Maar daarvoor ben il niet hier gekomen. Ik ben hier niet om te trachten je van je besluit af te brengen, je om te praten of zoo iets van dien aard. Daarvoor hoef je niet bang te zijn. Je hebt onze verloving verbroken dat is uit kapot geslagen. Het eenige wat ik weten wil, is, waarom je het gedaan hebt. Ik heb er recht op, dat je me de reden zegt, begrijp je? Ze sloot een oogenblik de oogen. Ik kan het niet. Je m o e t. Ik oefen geen critiek op je besluit maar ik wil weten waarom je het genomen hebt. Ze zat roerloos en zei niets. Je deed beter, het me te vertellen. Het zal onaangenaamheden sparen als je het me dadelijk '.egt. Haar oogleden sloten zich weer over haar oogen. Ze steunde de kin in haar hand. Die doffe koppigheid van haar maak te hem wild. Heeft iemand kwaad van mij gespro ken? Dan is het mijn recht, dat te weten. Ze opende haar oogen, plotseling. Ze waren duister en van schrik vervuld. O neen neen! Dat was tenminste al iets. Je hebt je uit je eigen vrijen wil met mij verloofd? Ze knikte, de verschrikte uitdrukking nog in haar blik. Heb ik je gegriefd teleurgesteld of ben ik je misschien gaan vervelen? Ze zei: „Neen", en toen ze het gezegd had begonnen de tranen over haar wan gen te druppelen. Dat deed zijn stemming omslaan. Marian. In 's hemelsnaam! Wat is er gebeurd? Je ziet er uit.... Hij kon niet zeggen hoe ze er uit zag. Hij zocht naar woorden en kon ze niet vinden. In 's hemelsnaam! zei hij weer; en daarop: Marian wat is er? Moeilijk heden? Ja, bekende ze, alsof het een opluch ting was. Ze leunde weer op haar hand en snikte. Kan. je me dan niet vertellen wat het is? Ze schudde het hoofd. Nu niet, kreunde ze. nog.... niet. Hij wachtte tot hij zijn stem weer in bedwang had. Is er iemand anders? Ze gaf geen antwoord. Marian is er iemand? Ze hief het hoofd op en streek de haren van haar natte wang. O ja iemand sprak ze. Er was iets woests, iets van een opgejaagd dier in haar stem. Met een snik verborg ze het gezicht weer. Is er iemand om wien je geeft van wien je....? Het was hem onmogelijk den zin af te maken. Haar hoofd was op haar arm gezakt. Ze sprak op gesmoorden toon. O, ga alsjeblieft heen! Ik heb je ver teld dat er iemand is. Ik kan niet met je trouwen. Wil je niet weggaan? Ik kan niet er is iemand van wien ik houd daarom kan ik niet met je trouwen. O, ga alsjeblieft, ga alsjeblieft! Hij boog zich naar voren, legde een hand op haar schouder en draaide haar zoo dat ze hem moest aankijken. Houd je werkelijk van dien man? Ze keek naar hem op. Dat heb ik je immers al gezegd. Dan had je me dat wel eerder kunnen vertellen. Het bleef stil. Hij kon haar meelijwek kende verslagenheid niet verdragen. Houdt hij van jou? vroeg hij scherp. Ze zei: Ga alsjeblieft! Ga je met hem trouwen? Ze antwoordde: Neen nooit. Ze zei het heel vriendelijk en dustig. En toen: Ga alsjeblieft, Lin. Lindsay ging. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 5