NIEUWE STARTBANEN OP SCHIPHOL. De avontuurlijke opdracht 2)e £cld^clve0ou4cmt Mr. R. Ridder Pauw van Wieldrecht (met hoogen hoed) bracht Zaterdag als vertegenwoordiger van H. M. de Koningin een bezoek aan de Nationale Fruittentoonstelling te Amsterdam Te Amsterdam werd Zondagavond de de»de partij van de match om het wereld-schaak-kampioenschap tu^chen dr Max Euwe en dr. Aljechin gespeeld. Wethouder De Miranda doet den eersten zet Op het vliegveld Schiphol vond Zaterdagmiddag de start plaats van de jaarlijksche Arneide-vlucht om den wisselbeker, welke door den burgemeester van Ameide is uitgeloofd. Twee deelnemers bestudeeren de route-kaart FEUILLETON Naar het Engelsch bewerkt door J. VAN DER SLUYS. (Nadruk verboden). 2) Hij ademde op een van de brillenglazen en wreef het schoon. Ziet u, dat is het hem ik wil we ten. Maar als ik u vraag wat ik weten wil zult u de gevolgtrekking maken dat ik gek ben een beetje gekker, wel te ver staan, dan het overgroote meerendeel van de menschen. Ziet u.... hij hield met poetsen op. Ik heb werkelijk reden om u te vra gen of u voor uw vaderland zou willen sterven. Gek was hij niet. Het was eigenaardig, maar dat wist Lindsay absoluut zeker. Hij was een opvallende persoonlijkheid en zeker niet gek. Lindsay kreeg een vaag idee dat hij hem eerder gezien had. De bleeke, klassieke trekken, 't dikke grijze haar, en de verstrooide manier van doen, deden een snaar in zijn herinnering trillen. Maar toch geloofde hij niet dat zij elkaar eerder ontmoet hadden. Hij boog iets naar voren; zijn belang stelling nam toe. Dat is uw vraag, xjneneer maar ik vroeg u ook iets, namelijk, waarom u mij een dergelijke vraag «telt. De andere man knikte tweemaal lang zaam. Toen legde hij zijn zakdoek naast zich neer op de bank, den bril er boven op en haalde een veelgebruikte portefeuil le van Russisch leer uit zijn zak. Hij nam er een visitekaart uit, een brief en een foto en deponeerde de portefeuille daar na eveneens op de bank, tusschen zich zelf en den zakdoek. Op den naar boven gekeerden kant van de portfeuille ston den de gothische letters in dof zilver B. C. H. S. Hij hield Lindsay de foto voor. Lindsay staarde er naar. Het gezicht kende hij zoo goed als zijn eigen vier jaren op de kostschool in Harrow had hij het gekend, twee jaren in den oorlog. Hij had dezelfde foto in een album in zijn flat. Jack Smith! riep hij. Ja John Warrington Smith, een neef van mij. Min of meer langs Lindsay heenkijkend, overhandigde hij hem de visitiekaart, die hij uit zijn portfeuille genomen had. Nieuwsgierig nam Lindsay het kaartje aan. Het waren de eigenaardige ouderwet- sche letters en de namen, waarvan hij de initialen reeds op de portefeuille gezien had, waren niet minder merkwaardig. Mr. Benbok Collingwood Horatio Smith. Er daagde licht in Lindsay's geest. Hij had samen met Jack Smith schoolgegaan en het was in een lijst aan den muur van Jack's kamer, dat hij mr. Smith's opval lende trekken gezien had. Hij kreeg een vaag idee dat Jack Smith's oom een hooge piet was het had iets met Buitenland- sche Zaken te maken met belangrijke politieke en internationale gebeurtenis sen. Hij had een boek geschreven ja, nu wist hij het weer precies een boek waar in hij niet alleen dan oorlog voorspeld had, maar ook de sociale en economische gevolgen er van. Hij zocht in zijn geheu gen naar den titelHet Europeesch Probleem ja, dat was het in 1910 on geveer uitgegeven. Mr. Smith had nu den brief opengevou wen dien hij uit zijn zak gehaald had en zette den bril op, welke hij zoo juist had schoon gemaakt. Met den eenen bril nog steeds op het voorhoofd, nu en dan naar een plek boven Lindsay's hoofd starend en daarna weer naar het papier in zijn hand, begon hij weer te spreken. Als ik u van een beschrijving moest herkennen, zou deze, dunkt mij, voldoende zijn. Hij las: „Lindsay Trevor. Middelma tige lengte ongeveer vijf voet negen en een half. Slank gebouwd. Licht bruin haar. Lichte wenkbrauwen en oogharen. Grijs bruine oogen bijzondere kenmerken geene. Hij keek op. Hier is nog een aanteekening, ging hij voort. Stem middelmatige hoogte, Ster ke gelijkenis met.Hij brak plotseling af. Dat is alles, geloof ik. Lindsay's nieuwsgierigheid was thans buitensporig. De beschrijving was nauw keurig. Maar waartoe dende deze per soonsbeschrijving? Hij was geen beroemd heid en evenmin een voortvluchtigen mis dadiger. De onvoltooide zin was gedeci deerd en raadselachtig. Als hij een sterke gelijkenis vertoonde met een bepaald per soon, was het natuurlijk, dat hij graag wilde weten, wie die persoon was en waar om mr. Smith vlak voor het uitspreken van dien naam gezwegen had. Mr. Smith scheen niet van zins meer dere inlichtingen te verstrekken. Hij vouwde den brief dicht en legde dien in de portefeuille met de initialen. Daarna stak hij zijn hand uit naar zijn eigen kaart je en de foto van zijn neef. 'n Beetje raadselachtig hè? zei hij. Maar u hebt mijn vraag nog niet beant woord. Ineens was er iets onbeschrijfelks ern stigs in de atmosfeer. Lindsay zou het niet onder woorden hebben kunnen brengen. Hij had een oogenblik van verward denken, zooals na een schok volgt. In die verwar ring was een mengeling van nieuwsgierig heid, opwinding en beklemming met een verborgen onderstroom van iets mys terieus, dat hem overweldigde. Hij wist niet, wat dat was. Ik heb van u gehoord, mijnheer. Jack en ik waren samen in Harrow dat weet u zeker. Waarom deed u my die vraag? Was het u ernst? O, absoluut absoluut. Hij keek niet naar Lindsay. Ik ben een hoogsternstig mensch. Hij zweeg en voegde er terloops aan toe: Het zou ernstig voor u kun nen zijn. Zeker zou het dat' als ik stierf. Ja ja, beaamde mr. Smith. En toen na een nieuwe pauze: U hebt myn vraag niet beantwoord. Een ernstige vraag op ernstigen toon ge steld: zou hij, Lindsay Trevor, voor zijn vaderland willen sterven? Theoretisch is iedere behoorlijke burger daartoe bereid een heeleboel menschen hebben dat in den oorlog getoond. Hy zelf ook twee jaar. Het was lang geleden. Een jongste com pagnon in een uitgeversfirma streeft naar andere dingen dan lauweren op een graf monument. Hij zei dat. Mr. Smith knikte. Ja het is me bekend, dat u in de uitgeverij bent. Een vak voor wie er van houdt. Als ik sommige van de boeken, die u uitgeeft, zou moeten lezen, zou ik den dood als een verlossing begroeten! Lindsay werd steeds meer benieuwd, waar de ander heen wilde. Wat wenscht u, dat ik doe? Een opdracht aannemen, een baantje, als u het zoo noemen wilt. U biedt mij een of ander baantje aan een gevaarlijk karwei? De bekoring van het geheimzinnige, be klemmende hield hem in haar greep. In andere omstandigheden zou hij oogenblik- kelijk ja gezegd hebben. Maar nu.... OchMr. Smith haalde de schou ders op; hij scheen een rechtstreeksch ant woord te vermijden. Ik ben bang, meneer, dat ik al ge bonden ben. Gebonden, herhaalde mr. Smith. Ja, meneer. Ik ga dezer dagen trou wen. Mr. Smith speelde met zijn bril. Na ver scheidene seconden sprak hij: U gaat trouwen? Dat is jammer maar u zult er wel anders over denken. Mag ik de jongedame gelukwenschen? U mag m ij gelukwenschen, was het wederwoord. O ja natuurlijk, zei mr. Smith. Hij stopte den briel in zijn vestzak, nam het boek waarin hij had zitten lezen weer op, leunde terug in zyn hoek en was wel dra weer verzonken in zijn lectuur. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 8