Het 40-jarig kloosterfeest van pastoor R. Smitz. Plechtige viering in de Hartebrugskerk De doopvont, het geschenk der parochie RECHTZAKEN MAANDAG 4 OCTOBER 1937 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 5 •f DE NIEUWE DOOPKAPEL. DE PLECHTIGE HOOGMIS Gisteren, op Rozenkrans-Zondag, heeft pastoor R. Smitz O.F.M. zijn 40-jarig kloos terfeest gevierd tezamen met zijn parochia nen van de Hartebrug te L e i d e n. De Hartebrugskerk, die zich zoo uitste kend leent voor een warm aandoende en intieme versiering, was door de zorgen der parochianen met palmen en witte chrysanten in feesttooi gezet. Hoog in de absis prijkte het beeld van den H. Fran- ciscus in zijn donkere pij tegen een helder witten achtergrond, in glorielicht van schijnwerpers gehuld. Het was alsof hij van een balcon van Gods hemelpaleis neer zag op zijn geestelijke zonen en op allen, die zich onder hun hoede hadden ge schaard. Twee schilden met de jaartallen 1897. en 1937 duiden de aanleiding tot deze feestviering aan. Toen om half elf gistermorgen de plech tige Hoogmis van dankbaarheid voor het 40-jarig kloosterfeest van pastoor Smitz aanving, was er geen plaatsje onbezet in de kerk. De jubilaris schreed, voorafge gaan door assisteerende geestelijkheid en misdienaars, door de rijen zijner paro chianen naar het altaar, ten einde God daink te brengen voor de zegeningen, hem in en door de Orde der Minderbroe ders in de afgeloopen veertig jaren ge schonken. De Jubilaris werd bij het opdragen van de H. Mis geassisteerd door den zeereerw. pater A. Smitz O.F.M., te Heerlen, als presbyter assistens, de zeereerw. paters B. Soppe, kapelaan der parochie, als dia ken, A. Smitz O. Carm., pastoor te Chaus- sy (Frankrijk) als subdiaken, D. v. Ga len O.F.M. en G. Peerdema-n „O.F.M., bei den kapelaans der parochie, als cantores en E. v. d. Snoek O.F.M., kapelaan der parochie als ceremoniarius. (Behalve de twee genoemde broers, de beide paters Smitz heeft de jubilaris nog een broer, die pater Franciscaan is en missionaris in Brazilië). Het koor voerde onder leiding van zijn directeur S. Theelen, de fraaie Missa Pon- tificalis van Perosi voor jongens- en man nenstemmen en de Gregoriaansche gezan gen van de Missa in solemnitate Ss. Ro- sarii B. M. V. op voortreffelijke wijze uit, op het orgel begeleid door den organist A. Martij n. Na het Evangelie beklom pater Evodius v. d. Snoek O.F.M. den kansel tot het hou den van de feestpredicatie. De eerw. redenaar ving zijn rede aan met de woorden: „Die dezen regel gevolgd hebben, vrede voor hen". Een groote vreugde jubelt vandaag door deze parochie, omdat de pastoor zijn veer tig-jarig klooster-jubileum viert. Veertig jaren draagt hij thans het kleed van den armen St. Franciscus, het kleed van boet vaardigheid; reeds 40 jaren is hij een vol geling van den Serafijn van Assisië. Veertig jaren geleden ging voor hem het woord in vervulling: „God, in den eenvoud van mijn hart heb ik U alles opgeofferd". Iedere kloosterling offert alles, wat hem dierbaar is, op aan God, met blijheid in den eenvoud van zijn hart. Veertig jaren van trouwen dienst; de bescheidenheid van den jubilaris zou niet gedcogen, dat ik hier een lofrede uitsprak op zijn verdiensten, doch wel kan ik zeg gen, dat de geest van vader Franciscus vaardig is geworden in zijn zoon. Ik behoef u slechts even te herinneren aan zijn on- vermoeiden zielenijver ën aan zijn ijver voor het Huis des Heeren. De jubileerende pastoor is een waarachtig zoon van Vader Fianciscus, waarvan getuigt zijn hulpvaar digheid voor allen, die hulp noodig heb ben. Spr. wil verder geen lofrede houden, doch allen toewenschen, dat zij iets over nemen van den geest van St. Franciscus. Franciscus' geest is de ware katholieke geest, omdat Franciscus een volgeling was van Jezus Christus. Onze Heer Jezus Chris tus stierf van alles ontbloot aan het kruis, en ik ken in de wereldgeschiedenis al dus spr. niet één, die in navolging van Christus met zooveel blijheid alles op offerde wat hij bezat ads St. Franciscus. Aardsche rijkdommen werden hem aange boden, doch hij versmaadde ze. Franciscus was een wereldverachter, want Jezus Chris tus alleen was zijn ideaal. Daarom ontving hij ook de wonden van Christus in zijn li chaam, omdat zijn ziel de afspiegeling was van den gekruisigden Christus. In dezen tijd van genotzucht en jacht naar stoffelijk voordeel moeten wij opzien naar St. Fran ciscus en zyn echt katholieken geest over nemen. Christus navolgen is Christenplicht. Velen vreezen, dat goed Katholiek zijn en consequent zijn katholieken plicht ver- vuLlen gelijk staat met het loslaten van al.e levensvreugde, met het dooven van de zon in het leven. Niets is minder waar. St. Franciscus was de meest consequente Ka tholiek en hij was altijd vol vreugde. Men neem de hem zelfs „broeder-altijd-blij". Het consequent beleven van den katholieken geest zou „nooit-meer-zon" beteekenen? Denict maar eens aan het jubelende Zon nelied van St. Franciscus. Hij ging zin gend door het leven en stierf met een lied op de lippen. Mogen wij allen zóó door het leven gaan. De beste Christen is tevens de gelukkigste mensch. Op dit veertigjarig kloosterfeest moge ik u allen aansporen, Franciscus' geest vaardig te laten worden over u. Jubilaris, gij gaat straks uw H. Offer vervolgen, en wij danken God voor de ze geningen, in die 40 jaren aan u en door u geschonken. Moge na dit leven, zoo rijk aan verdiensten, de eeuwige glorie voor u lichten temidden van de glorieuze schare van de zonen van St. Franciscus, wiens trouwe navolger gij zy't geweest. Zoo zij het. Na het einde van de plechtige Hoogmis •voerde het zangkoor de bekende feest cantate „Priesterhulde1' van J. Haagh C. s.s. R. uit. Een gedeelte van de H. Mis werd bij gewoond door Z. D. H. Mgr. H. J. M. Taskin. RECEPTIE. De receptie na de Hoogmis gehouden was zoo druk bezocht, dat wij er niet aan kunnen beginnen, namen te noemen. Wij volstaan met de mededeeling, dat bijna twee uur lang een onafgebroken stroom van parochianen en anderen vertegenwoordigers van corporaties gelukwenschen kwamen aanbieden. AANBIEDING FEESTGESCHENK. Tijdens de receptie werd door den wel- eerw. pater E. v. d. Snoek, oudste kapelaan der parochie en voorzitter van het feest comité, het feestgeschenk aangeboden. De pater hield hierbij de volgende toespraak: Groote gebeurtenissen werpen hun scha duw vooruit. Volgens deze algemeene le venswet was het dan ook vanzelfsprekend, zeereerw. jubilaris, dat uw 40-jarig kloos terfeest reeds maanden te voren, spontaan, een feestcommissie is het leven riep. Een feestcommissie van die menschen, welke dag aan dag de vele en zware zorgen, aan het herdersambt verbonden, helpen ver lichten. U heeft reeds geraden dat ik be doel: uw vier kapelaans en de kerkmees ters. Na ampele besprekingen meende het feestcomité zijn keuze te moeten bepalen op een nieuw en waardig Doopvont, in de nieuwe doopkapel te plaatsen. Door sa menwerking van den architect .v d. Laan en den kunstenaar Alb. Termote, kwam een Doopvont tot stand, dat als een waar kunst stuk een eervolle plaats inneemt onder de vele kerksieraden van de Hartebrug. Met groote dankbaarheid moet ik hier vermelden de alle verwachtingn overtref fende vrijgevigheid van de parochianen en vrienden van de Hartebrug. Op een en kele mededeeling van het feestcomité, zon der rondgang door de parochie, kwamen van alle kanten, van rijk en arm, de bij dragen binnen; een bewijs te meer, zeer eerw. jubilaris, hoezeer uw driejarig her dersambt in de Hartebrugskerk de sympa thie heeft weten te verwerven van uw pa- rochianen. Nu rust op mij, als voorzitter van het feestcomité, de vereerende taak u uit naam van dit comité, uit naam van al uw paro chianen u, jubileerende herder, het feest geschenk aan te bieden. Gaarne bad ik u het feestgeschenk zelf overhandigd. Maar dit gaat boven de krachten van de geza menlijke leden van het feestcomité. Daar om wilt u wel genoegen nemen met een symbolische overhandiging van het feest geschenk door aanbieding van deze foto van het nieuwe Doopvont. (Spr. bood aan twee foto's: een van het doopvont en een van de nieuwe doopka pel). Als gevolg van de zoo juist genoemde vrijgevigheid van de parochianen is het comité, tot zijn groote vreugde, in staat u daarenboven nog te kunnen overhandigen een som gelids voor de nieuwe doopkapel. Zeereerw. jubilaris! Namens alle paro chianen van de Hartebrug, spreek ik den wensch uit, dat het u moge gegeven zijn nog vele jaren als herder van deze pa rochie met dezelfde zielenijver en dezelfde blijmoedigheid uw pastorale taak te blij ven vervullen. Laat ik eindigen met den wensch, dat het u moge gegeven zijn, ook uw gouden feest te vieren hier in dezelfde kerk te midden van de goede menschen van de H.-.rtebrugskerk, wier sympathie en genegenheid gij zoo volkomen hebt ver worven. Bij het feestgeschenk werd tevens aan geboden een door de dames Colla keurig gecalligrapheerde album met de namen van degenen, die aan het feestge schenk hadden bijgedragen. DE WIJDING VAN HET DOOPWATER Tijdens het plechtig Lof Om 7 uur had een plechtig Lof plaats, waarbij de officiant, pastoor R. Smitz O.F. M., werd geassisteerd door de zeereerw. paters drs. B. de Goede O.F.M., directeur van de R. K. H.B.S., als diaken en dr. I. Onings, directeur van het Missie-College te Katwijk, als sub-diaken. Het zangkoor voerde de volgende gezan gen uit: „Salutis humanae Sator", van J. Plag; „Felix es Sacra Virgo" van Aug. Wiltberger; „Salve Regina" van Roder en het Te Deum van Elbert Franssen. Het Magnificat en het Tantum Ergo werden door allen meegezongen. Na de bede „Fidelium animae per mise- ricordiam Dei requiescant in pace" (Dat de geloovige zielen door d e barmhartigheid Gods mogen rusten in vrede) begaven de officiant en de hem assisteerende geeste lijkheid zich, voorafgegaan door het kruis, door het middenpad der kerk naar de doop kapel, alwaar de wijding van het doopwa ter plaats vond. Terwijl de zinrijke gebeden en ceremo niën de beademing, de bewierookinig en de vermenging van het water met de H. Olie en het Chrisma plaats vonden, zong het koor en het volk het Veni Creator Spi ritus en het Credo. De wijdingsgebeden zijn, zooals men weet, de volgende: In het eerste gebed wordt gevraagd om den geest van aanneming (tot kinderen Gods) voor degenen, die gedoopt worden en een overvloedige werking van de kracht Gods op de handeling van den priester. In het tweede gebed richt de priester zich tot het water als tot een levend wezen. Met aanhaling van verschillende plaatsen der H. Schrift wordt op de taak van het water gewezen en bezweert de priester het om heilig en gezegend, water te zijn, wat reinigt van zonden. Vervolgens wordt den onreinen geest bevolen alle schadelijken invloed van het water weg te nemen, op- dal het mag zijn een „waterbron van eeuwig leven". Het derde gebed richt zich weer tot den almachtigen eeuwigen God om welwillend neer te zien op de taak van den priester, zoodat door het water menschen mogen worden tempels van den H. Geest. DANKWOORD VAN PASTOOR SMITZ. Na de wijding van het doopwater, sprak de jubileerende pastoor zijn parochianen vanaf den kansel toe, om zijn vreugde uit te spreken en dank te brengen voor aller medeleven, voor hun sympathiebetuigingen, htm gebed en htm tegenwoordigheid op de zen dag. Men zegt wel eens: de mensch leeft op zijn feesten. Daarmede kan men bedoe len, dat de mensch zijn dagelijkschen ar beid met opgewektheid vervullen kan in het vooruitzicht van komende jubeldagen. Doch men kan er ook mee bedoelen, dat de herinnering aan hoogtijdagen in het verleden iemand telkens opnieuw vreugde brengt. Zulk een hoogtijdag is voor mij aldus spr. de dag geweest van mijn intrede in het kloof ter, toen ik het habijt van St. Franciscus ontving. Dat was een onvergetelijke dag, een dag, niet door men schen gemaakt, maar door God. Toen was ik novice. Toen de kloosterpoort zich ach- ters ons gesloten had, werden ons de kloos- terdeugden voorgehouden en werd ons ge zegd, dat wij bij het onderhouden van deze deugden vreugde op aarde zouden hebben en het eeuwig loon hiernamaals. In dit verbaod herinner ik aam het woord van een mijner voorgangers, den voortreffe- lijken pastoor Crombag, die bij dezelfde gelegenheid: op dieze plaats zeide: „Met alle oprechtheid kan ik in het openbaar verklaren, dat ik zoo blij ben, Francis caan ite zijn geworden". Dat woord maak ik tot het mijne. Met mijn intrede in het klooster is een nieuw leven begonnen; daarop is gevolgd de dag van mijn professie, van mijn eeuwige geloften, de wijding tot sub diaken, tot diaken en eindelijk na zeven jaar de kroon op het werk, het H. Pries terschap. Waarom zeg ik u dat alles? Niet om mij te verheffen, want daarvoor is geen reden. Maar om mijn vréugde te betuigen en mijn igrooten dank aam God en aan u allen uit te spreken. Ik dank u, parochianen, voor het ge bed,, waarmee gij mij steunt. Ik dank u voor uw medeleven. Thans, drie jaar na mijn installatie tot pastoor, kan ik uilt er varing spreken. Uw Geloof en uw aan hankelijkheid aan uw priesters heb ik met bliijdschap ondervonden. Dank voorts voor uw gelukwenschen. Met name dank ik het feest comité, bestaande uit de kapelaans en de kerkmeesters, dat dezen dag voor mij tot een feestdag heeft gemaakt. Heel bijzonder dank ik ook mijn parochianen en allen, die uit sympathie of om welke reden dan ook, hebben bijgedragen tot het feestgeschenk. Dit geschenk is niet alleen een sieraad voor de kerk, maar voldoet ook in een wer kelijke behoefte. Eindelijk hebben wij een doopkapel in overenstemming met de waar digheid van het Sacrament. De plaats van het beeld van de H. Theresia is daardoor ingenomen, doch de liefde voor de H. The resia kan zich blijven uiten, omdat wij voor haar beeld een andere plaats hebben gevonden, die nu nog maar voorloopig is. Tevens is achter in de kerk een plaats bestemd voor een Antoniusbeeïd. Uit dankbaarheid wil ik de zorg op mij ne men, diat dit beeld er komt, tenzij een vurige en naijverige Antonius-vereerder mij deze taak uit de hand wil memem. „Op U, o Heer, heb ik gehoopt en ik zal niet beschaamd worden in eeuwigheid": Moge na de aardsche ook de hemelsche be- De nieuwe doopkapel een zeer ge- wenschte en werkelijke verbetering verge leken met de gelegenheid, welke tot nu toe voor de toediening van dit H. Sacrament moest worden gebruikt bevindt zich zoo als men weet links van den ingang, op de plaats waar vroeger het beeld van de H. Theresia stond. Met gebruik making van een zich daar achter bevindende kast is deze nis uitgebouwd tot een eenvoudige maar zeer doelmatige en stemmingsvolle doopka pel, welke haar licht ontvangt door een gebrandschilderd raam, dat uitkomt op de Haarlemmerstraat. Op dat raam (dat er van binnen heel wat fraaier uitziet dan aan den buitenkant!) is de figuur van een duif aan gebracht als zinnebeeld van den H. Geest, wiens gaven bij het H. Doopsel in de ziel worden gestort. De doopkapel is van de kerkruimte af gescheiden door een fraai bewerkt kope ren hek. De vloer is bedekt met tegels van zwart leisteen en in het midden verheft zlcïi slank de hardsteenen doopvont, het ge schenk van de parochianen. Op den rand van de doopvont is het (ver korte) Evangelie-woord aangebracht: „Wie gelooft en gedoopt is zal zalig worden". De doopvont is van boven afgesloten door een deksel van brons, waarop in stijlvolle sierlijke lijnen het beeld van de Moeder maagd met het Goddelijk Kind is aange bracht, de Patrones der kerk. De prachtig gelijnde doopvont is het werk van den beeldhouwer Albert Termote. Voorts is in de doopkapel een practisch eikenhout kastje aangebracht, waarin bo ven de doopboeken bewaard worden en in het ondergedeelte de doopschaal en de schelp, superpli, stola en verdere gebruiks voorwerpen worden opgeborgen. Doopschaal zoowel als schelp zijn van geslagen koper en op de schaal staan de woorden: „Eén Heer, één Geloof, één Doop sel". Het geheel is een uitstekende verrijking van de kerk, een geschenk, van groote waarde. loften in vervulling gaan. Daarom blijf ik mij by voortduring in uw gebed aanbeve len. Steunend op Gods genade zal ik met mijn eminente confraters, die als priester in deze parochie arbeiden naar best vermogen voortgaan met mijn arbeid, doch ik blijf rekenen op uw trouw, uw aan hankelijkheid en uw onmisbare medewer king. Door samenwerking tusschen pries ters en leeken zullen wij Gods Rijk op aarde beschermen en uitbreiden. Moge de H. Maagd Maria ons daarbij helpen en moge het beeld van onzen vader Francis cus ons daarbij steeds helder voor den geest staan. KANTONGERECHT TE ALPHEN AAN DE RIJN. D. v. d. Sch., Journalist te Wormerveer was ten laste gelegd dat hij in de gemeente Nieuwkoop had gekampeerd, terwijl dit bij gemeenteverordening verboden is. Ver dachte zelf was niet verschenen, doch liet j zich door een raadsman vertegenwoordigen. I Na voorlezing van het proces-verbaal en j het daarop aangehaalde artikel van de ge meente-verordening, was de ambtenaar van het O.M. van meening, dat hier geen sprake was van kampeeren, In het betreffende artikel staat omschre ven de wijze waarop niet gekampeerd mag worden, nJ. in tenten, hooischelven, enz., doch verdachte had verblijf gehouden in een groote motorschuit, wat z.i. niet in De raadsman van verdachte kon zich hier strijd was met de betrokken verordening, begrijpelijk mee vereenigen, terwijl ook de kantonrechter de meening was toegedaan, dat verdachte vrij uitging en ontsloeg hem van rechtsvervolging. Een kalme Aanrijding. J. v. D. te Oudewetering had in de Brug- gestraat te Alphen een knechtje van den boterhandelaar P. met zijn auto aangereden. Volgens getuigen had verdachte kalm ge reden. Dat desondanks toch het rijwiel be langrijk was beschadigd, werd niet recht duidelijk. In ieder geval had men niet goed opgelet. De ambtenaar vorderde een geld boete van 15 su'bs. 10 dg. met toewijzing der civiele vordering ad 7.25. De kanton rechter veroordeelde verdachte tot 6 subs. 6 dg. met to.ewijzing der civiele vordering. Op de kap van de auto geworpen. J. P. v. H. had zich te verantwoorden voor het feit, dat hij te B o d e g r a v e n op den hoek Wilhelminastraat een motorrij wiel had aangereden met duopassagier, die enkele meters omhoog geslingerd en op de kap der auto terecht was gekomen. In de dagvaarding stond vermeld, dat verdachte met groote snelheid had gereden. Verdach te gaf toe, dat de snelheid ongeveer 40 K.M. was geweest, doch lang niet 70 K.M. Hij had ongeveer 200 meter voor de aanrijding moeten stoppen voor werkzaamheden, die aan den weg verricht werden en was van meening, dat in 200 meter tijd zijn snelheid niet zoo groot kon zijn. Na het hooren van getuigen vorderde de ambtenaar een geld boete van ƒ80 subs. 40 dg.; veroordeeling 60 subs. 30 dg.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 5