Mussolini bezoekt Adolf Hitler. Om een Kind ^e£cld^cfie0ou/zxMit Op het Malieveld te Den Haag vond Zaterdag de ballon opstijging plaats in verband met de propaganda voor meer werk. Het oogenblik, waarop de Belgische ballon met de luchtvaarders Boesman en De Vogelaer het luchtruim kiest Een spelmoment voor het doel van Victoria tijdens den te Bloemendaal ge speelden hockeywedstrijd Pinoccio Victoria Het monument voor dr. J. Th. de Visser op het Bezuidenhout te Den Haag is Zaterdag in tegenwoordigheid van talrijke autoriteiten door mevrouw De Visser van de Garde, zijn weduwe, onthuld. Na de plechtigheid werden vele kransen aan den voet van het gedenkteeken neergelegd FEUILLETON ROMAN VAN NORBERT GAR AI. 34) Spot maar, mr. Coverley, denkt ze, zeker van haar succes. Je zult me niet zoo heel lang meer als een kostschoolmeisje behan delen. Spoedig genoeg zal ik je het noo- dige respect voor miss Justitia hebben bij gebracht. Zij voelt zich zeldzaam gelukkig. Een schier bedwelmende levenslust prikkelt haar bloed. Het is haar te moede, alsof zij een hooge berg heeft beklommen en nu op haar vroeger bestaan neer kijkt. Alles, wat haar leven tot dusver eenigen inhoud heeft gegeven, schijnt haar nietig en on- beteekenend. Zij snelt, zonder een woord te spreken, Coverley voorbij naar diens auto. Ver baasd volgt hij haar. Dan rijdt hij, over eenkomstig haar wensch; een stillen land weg op. Reeds na eenige minuten verzoekt zij hem te stoppen. En hier, in de nachtelijke eenzaamheid van het land, vertelt zij hem haar plan. Hij staart vor zich uit; geen woord van hetgeen zij vertelt, ontgaat hem. Langen tijd zit hij in diep nadenken verzonken, al les nauwkeurig overwegend, wat zij hem heeft meegedeeld en als hij eindelijk het hoofd naar haar toewendt, straalt zijn ge laat van vreugde. „Meisje", zegt hij. Nicolle's hand nemend „dat is een prachtig dat is een schitte rend idee!" De opwinding heeft hem plotseling zoo te pakken, dat hij uit den wagen springt en eenige malen op en neer loopt. Dan blijft hij weer voor het portier staan om in een enthousiasten stortvloed van woorden van zijn buitengewone waardeering blijk te ge ven. Als haar schitterend bedacht plan slaagt, zal hij haar eiken wensch vervullen. Hij zal haar levenslang een behoorlijke j aarlijksche uitkeering geven, een villa, een auto, juweelen „Wat zoudt u er van zeggen", vraagt ze bijna fluisterend en aarzelend, „als ik u verzocht om, wanneer mijn idee werkelijk goed blijkt te zijn, één speciale wensch te vervullen". „Elke wensch, onverschillig wat ,Dan zou ik willen, dat u mij beloofde niet meer te zullen drinken." Verbluft kijkt hij haar aan. Dan buigt hij schuldbewust het hoofd, opent het por tier en neemt weer achter het stuur plaats. „'t Zou geen zin hebben u dat te belo venmompelt hij zoo zacht, dat zij zijn woorden nauwelijks verstaat. „Ik heb het mezelf al een paar maal beloofd en. zonder eenig resultaat". Zij wil hem tegenspreken, maar met een ongeduldige handbeweging snijdt hij haar antwoord af. De opgewekte stemming, waarin zij bei den verkeerden, is verdwenen. Zeer zake lijk herhaalt hij nog eens alle voorberei dingen, welke voor den volgenden dag ge troffen worden. Dan vraagt hij beleefd, maar met ijzige terughoudendheid, waar heen hij haar kan brengen. „Misschien wilt u zoo goed zijn mij naar station Mayfair terug te brengen", zegt zij kort. Zij geeft zich geen moeite haar ver bittering te verbergen. Hij mag gerust be merken, dat zij menschen, die te zwak zijn om verderfelijke neigingen te overwin nen, veracht. Bij het station verlaat zij zwijgend den wagen en reikt Coverley met afgewend ge laat de hand. „Goeden nacht!" zegt zij fluisterend. „Goeden nacht!" herhaalt hij kort, om daarna snel weg te rijden. Droom en werkelijkheid. Kitty is van het oogenblik af, waarop zij met Maud uit de autobus is gehaald, ver vuld van een verbeten woede tegen alle re chercheurs van de wereld. Diverse pogingen van Kaynes en Brow- nell om haar aan het verstand te brengen, dat slechts htm plicht dit optreden nood zakelijk maakte, blijven zonder resultaat. Zij keurt het tweetal zelfs geen blik waar dig, zoodat hun ten slotte niets anders overblijft dan zich in hun tuinhuis terug te trekken. Tot laat in den avond blijft Kitty met haar zorgen alleen. Noch Nicolle, noch Dan ny laten zich zien. Het is reeds middenacht, als Kitty het lange, vergeefsche wachten moe, eindelijk besluit haar slaapsalet op te zoeken. Haar, door een geleidelijk toenemende slaap vermoeide en traag werkende ge dachten gelijken een net met breede ma zen. De gebeurtenissen der laatste dagen zweven in onsamenhangende brokstukken door het nog half wakende brein om daar na geleidelijk te vervagen en ten slotte ge heel te verzinken in dien dommelenden toe stand, welke de nog werkende geest als een geluid- en lichtdempende mantel omhult. Kitty droomt.... Wederom verlaat zij heimelijk met Maud het weekend-huisje. Het is nacht. De he mel is door donkere wolken bedekt. Zij hoort stemmen. Men is haar op het spoor. Een ontzettende angst maakt zich van haar meester. Zij tilt Maud op en rent door het bosch, alsof de duivel haar op de hielen zit. Zij struikelt valt op haar knieën, sleept 7:^h met inspanning van alle krach ten weer overeind en jaagt verder. Plotseling staat er een man voor haar. Zij kan zijn gelaat in de duisternis niet onderscheiden, maar zij weet, dat het Maud's vader is. Een wonderlijk gevoel zich thans veilig te weten, doorstroomt haar. Behoedzaam neemt hij haar het kind van den arm, woorden fluisterend, die zij niet verstaat. Maar zijn stem klinkt vrien delijk en goedig. Aan zijn zijde gaat zij verder door het bosch. Dan klinken plotseling wederom stem men, kreten, hondengeblaf. Het geheele bosch wordt levendig. Schreeuwende men schen, Kaynes, Brownell, Benett, Gor don De man zet Maud op den grond, roept Kitty iets toe en rent dan weg. Hij komt echter niet ver. Er klinkt een schot, nog een.... Hij zakt ineen. Nog volgen de schoten elkaar snel op Met een schok schrikt Kitty wakker. Er wordt aan de deur geklopt. „Kitty, Kitty, doe toch open!" Kitty springt uit bed en opent de deur. „Ik dacht, dat je niet meer kwam, Ni colle. Tot twaalf uur heb ik op je gewacht!" „Geweldig, zooals die daar buiten op hun hoede zijn. 't Lijkt wel oorlog! Alle drie uur wisselen zij elkaar af. Nu is Brownell aan de beurt. Hij patrouilleert als een schildwacht op en af." „Ja, wij worden bewaakt als misdadi gers". Kitty laat zich weer in bed glij den. Zij is nu wel genoodzaakt haar vrien din, die bh haar op den rand van het bed is gaan zitten, direct het verhaal van haar mislukte vlucht te vertellen. Maar Nicolle heeft veel belangrijker nieuws. Er gaat bijna een half uur mee heen, voor zij daarmee gereed is. Alles, wat Kitty te hooren krijgt, is zoo avontuurlijk, dat zij zich van den samen hang der verschillende dingen niet onmid dellijk een duidelijk beeld kan vormen. Slechts één feit zet zich in haar bewustzijn vast. Nicolle heeft Maud's vader gezien; ze heeft met hem gesproken. En Kitty moet plotseling aan haar droom denken. „Ik heb net zoo raar gedroomd", zegt ze bedrukt. Zij luistert. Pan bromt zachtjes. Er liep iemand langs de schut ting. Nu is het weer stil. In het kleine ver trek hoort men slechts de regelmatige ademhaling van het slapende kind. In den, op dit late uur reeds stillen tuin van Hotel „Golden Sun" zitten nog twee gasten, twee stevige drinkers, die reeds een aanmerkelijke hoeveelheid whiskey door hun keel hebben laten glijden. Een van hen Fred Bigs, heeft reeds verdacht vochtig glinsterende oogen. Het listige, met zomer sproeten overdekte gelaat met het dunne, blonde haar heeft een uitdrukking van in tens genot, welke niet van deze wereld is en duidelijk illustreert, dat Fred Bigs niet geheel nuchter meer is. „Tjonge, tjonge", zegt hij, stil voor zich heen grinnikend, „wie had dat gedacht? Is me dat een vrouw! Als ik nog eens een proces te voeren heb, komt er voor mij geen andere advocaat in aanmerking dan zij!" (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 12