Om een Kind De Maasbrug bij Hedel in wording. 1 FEUILLETON ROMAN VAN NORBERT GARA1. 19) In stramme, byna militaire houding staat hy dan tegenover den, door allen zoo ge- vreesden, hoogsten chef. Gordon kijkt even vluchtig van zyn werk op. „U wilt me voor een particuliere aange legenheid spreken? Wat wenscht u?" „Mr. Gordon.Danny tracht zich zoo goed mogelijk te beheerschen, „mr. Gor don, in een weekend-huisje aan de Theems, waarvan ik de eigenaar ben, zijn twee meisjes-studenten ingekwartier, waarvan een mijn verloofde is. De namen van die beide meisjes zyn u bekend. Het betreft hier het twetvJ, by wie uw dochtertje Maud, zich op het oogenblik bevindt Hij zwijgt plotseling, want Gordon is van zijn stoel opgesprongen, treedt op hem toe en kijkt hem zoo doordringend aan, dat hij totaal uit het veld is geslagen. „Waarom vertelt u mij dat?" „Omdatstottert Danny verward. „Omdat, welde zaak is deze...." Hij heeft een angstig voorgevoel, dat hy op den verkeerden weg is. Gordon staat daar tegenover hem als iemand, die op zijn hoede is. Zijn breede rug is eenigszins ge bogen; loerend kijkt hij Danny van onder zijn borstelige wenkbrauwen aan. „Ik dacht, mr. Gordonik ben bang, dat een en ander niet geheel van gevaar ontbloot is. Vanaf de rivier is het namelyk al heel gemakkelijk.... ik ben goed van den toestand ter plaatse op de hoogte, moet u weten.het ware misschien ge wenscht, dat ik van mijn kant al het mogelijk deed om de kleine Maud te beschermenen daarom, mr. Gordon, dacht ikals ik nu eens verlof had, dan zou il:...." „Aha! Je meent dus snel even de gele genheid te baat te moeten nemen, nietwaar jongmensch? Bah, jullie zijn toch allemaal hetzelfde. Als ze wat ruiken, dan komen ze er op af als de raven!" Zijn stem slaat over van woede en klinty thans bijna krijschend. „Nee, brave vriend, dan heb je je deer lijk in mij vergist. Ik ben niet bang! Voor niemand. Versta je dat goed? Voor nie mand! En het is uitstekend, dat je mij er op attent maakt, dat mijn kind daar niet volkomen veilig is. En wat jouzelf be treft, vriendWard! Ik ben van mee ning, dat je beter deed je met je werk te bemoeien en niet met dingen, die je niet aangaan!" Danny voelt den grond onder zijn voe ten wegzinken. Is hij daar even in een im passe geraakt! Wat moet hij nu doen! Ten slotte zijn er maar twee mogelijkheden: óf hij verdwijnt met den meesten spoed na een kort excuus te hebben gestameld in dat geval kan hij er op rekenen, dat hij het bij Gordon voor altijd verbruid heeft! óf hij tracht door kalm een gedecideerd op te treden bij Gordon de overtuiging te wekken, dat hij geen vrees kent, zelfs niet voor den baas. „Ik geloof niet", zegt hij, al zijn moed bijeenrapend, „dat het juist zou zyn, als u het kind weer bij u nam, mr. Gordon. In dat geval toch zou niet alleen het leven van de kleine Maud, maar ook het uwe in gevaar zyn." Dat slaat in. Gordon krimpt ineen. Een oogenblikt glydt er iets als schrik over zijn gelaat. Dan wendt hij zich echter snel af en gaat naar zijn rchrijfbureau, waar hij bedachtzaam in zijn stoel plaats neemt. En Danny voelt plotseling een heerlijk kalmeerend zelfvertrouwen in zich ontwa ken. Nu vasthouden, denkt hy. Praten, pra ten. De baas is bang. Zonder verlof en zon der salarisverhooging krijgt hij mij niel weg., En plotseling is hij de onbevangenheid in persoon. „Ik kan u wel zeggen, mr. Gordon, dat u zich op die beide meisjes volkomen kunt verlaten. Zoover ik heb kunnen constatee- ren, is Maud daar al heelemaal ingebur gerd. Zij is volkomen gezond en uiterst op gewekt. Haast niet meer te herkennen Misschien kunt u eens een oogenblikje van uw kostbaren tijd afnemen om u zelf op de hoogte te gaan stellen, 't Is buitengewoon mooi daarbuiten aan de Theems. U zult er geen spijt van hebben!" Gordon staart met een leegen, nietszeg- genden blik voor zich uit; hy schijnt niet goed te weten, wat hy hierop moet ant woorden. Op dat oogenblik ratelt de telefoon. Gor don neemt de hoorn van de haak. „Ja? Met GordonAha, inspecteur Wat zegt u? Dood gevonden? Ach kom de vermoedelijke moordenaar?Natuur lijk, dat stelt me volkomen gerust, volko menPardon?.... Het kind....? Ja, dat kan ik op het oogenblik bezwaarlijk be- oordeelen. Blijft u op 't bureau?Goed, dan zal ik u over een paar minuten opbel len. In ieder geval dank ik u voorloopig, in specteur!" Hij legt den hoorn neer. Plotseling schijnt hy geheel veranderd. ,,'t Is allemaal buitengewoon interessant, wat je me daar vertelt, jongmensch'" zegt hy met een schamper lachje, „maar intus- schen blijken je onthullingen reeds door bepaalde gebeurtenissen achterhaald te zyn." Hij is nu weer een en al aandacht voor de, op zijn schrijftafel liggende stukken ,'t Spijt me, mijn tijd is beperkt. Je ver zoek om verlof zal ik met je afdeelings- chef bespreken." Den verbluften Danny blijft niets anders over dan zich schielijk terug te trekken. Met een blik, waarin niets dan haat ligt opgesloten, kijkt Gordon hem na en als de deur achter hem in het slot is gevallen, neemt hij de hoorn van de huistelefoon. „Mr. ReevesHallo, Reeves. In de lijst van de employé's, die voor ontslag in aanmerking komen, moet onmiddellijk een verandering worden aangebracht. Con structiebureau. Poulsen blijft, Ward wordt ontslagen. En dan nog watkomt u di rect even hier. Ik heb een zeer belangrijke mededeeling!" Reeds sinds vele jaren is Reeves, de chef van de afdeeling „Personeel" der Estna-fa- brieken, Gordon's vertrouweling. Een eerste „Streber", hard en meedoo- genloos is hij, evenals zijn chef. Zijn be perkte capaciteiten weet hij te verbergen achter een buitengewonen ijver. Geduren de dsn langen tijd, waarin hij met Gor don samenwerkt, is hij diens tweede ik ge worden, zoozeer heeft hij zich diens ge- dachtengang en principes weten eigen te maken. Een oogenblik later staat Reeves, devoot als pen lakei, tegenover Gordon. Hij wacht geduldig tot deze begint te spreken. „De man, die het kind bij die twee stu denten bracht, is gevonden. Dood. De poli tie heeft voortreffelijk gewerkt. Zij heeft dien kerel zoo in het nauw gedreven, dat hij uit zijn schuilplaats niet meer te voor schijn durfde komen." Over zyn gelaat glijdt eentrekvanboos- aardig leedvermaak; de scherpe plooien om zijn mond worden nog dieper. „Dat was te verwachten" knikt Reeves. „De strijd was ongelijk. Een tegen zoove- len." „En het zal Coverley niet anders ver gaan", vliegt Gordon op. „Maar hij is slim. Die laat zich niet zien. We zullen hem de duimschroeven moeten aanzetten Zy hebben beiden het geraffineerd ont werpen plan, dat der 75000 pond. die nu nog als uiterst dubieuze vordering op Co verley in de boeken staan, aangeteekend, moet inbrengen, zóó vaak doordacht en be sproken, dat alle te nemen maatregelen, volkomen voor de hand liggen. „Met dien afgezant van Coverley zijn we dus klaar. Nu zullen we Coverley zelf uit zyn schuilplaats moeten zien te lokken. Zoolang het kind bij die meisjes is, zullen we hem echter niet te zien krijgen. Waar schijnlijk zal hij wel door een of ander van den stand van zaken op de hoogte worden gehouden, zoodat hy natuurlijk ook weet dat het huis daar bewaakt wordt...." „Volkomen juist!" valt Gordon hem in de rede. „Wij zullen ons aas dus op een andere plaats moeten uitwerpen" Gordon laat zich met inspecteur Benett van Scotland Yard verbinden. (Wordt vervolgd). De strijd in het verre Oosten Het bombardement van Sjanghai Reusachtige 'ookwolken stijgen op uit de tanks der Asiatic Petroleum Company, welke in orand geraakten. Deze toto werd genomen van de rivier de Wangpoo. Op den voorgrond eenige oorlogsschepen Nedetland bouwt bruggen - Ue nreuwe ve.kee.sbrug over de De eerepoort welke «opgericht op de g.ens van Pu.merend en Beemster Maas bij Hedel In wording Het monteeren der steunen voo. gelegenheid der herdenk.ngstees en in verband met het 325-iarig bestaan de zijpaden van den Polde' De Beemster Vele autoriteiten woonden Woensdag de otticieele in gebruikneming van de geheel gerestaureerde Nieuwe Kerk te Delft bij. V.l.n.r.de vertegenwoordiger van H. M. de Koningin, mr. W. J. baron van Lynden; minister Slotemaker de Bruine; jhr. mr. H. A. van Karnebeek, com missaris der Koningin in Zuid Holland en de burgemeester van Delft, mr G van B*r*n De gevechten in Sjanghai. Japansche marine-soldaten in stelling op een vooruitgeschoven post in een der straten van de stad, die thans aan verwoesting ten prooi is

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 5