3)e ÊclcbcHe6oii^omt
Nationaal paardenconcours
Om een Kind
De Engelsche minuter van gezondheid, llr Kingsley Wood v den voe(ba|wedst[ijd )egen het Ned Politie-elftal arriveerde Vrijdag
(links), bracht een bezoek aan de hop-velden in Hampshire,
waar de hop-oogst in vollen gang Is. om zich op de hoogte een elftal der Londensche politie per vliegtuig op Schiphol
waar ae nop-oug»i in touch gang «p
te stellen van de omstandigheden, waaronder de plukkers
en pluksters werken
Te Heusden is Vrijdag van de scheepswerf De Haan Oerlemans het voor
Zuid-Afrikaansche rekening gebouwde motor-kustvaartuig .Durness* van
stapel geloopen. Het schip in zijn element
Het Chineesch-Japansch conflict Een
afdeelingvan Japansche landingstroepen
patrouilleert door de gebarricadeerde
straten van Tientsin
.Laten ze me dat maar eens nadoen
Kampioensoverpeinzingen op de land
bouw- en veeteelttentoonstelling te
Waddesdon Manor bij Aylesbury (Eng
Burgemeester F. van Lanschot maakt een eererondje.... met den winnaar
van de door Z. K. H. Prins Bernhard uitgeloofde medaille voor het beste
eenspan hengsten tijdens het nationaal paardenconcours te s Hertogenbosch
FEUILLETON
ROMAN VAN NORBERT GAR AI.
1B)
Het vreemde laohen van den man doet
hen een rilling langs den rug loopen. Het
klinkt als het krassen van een zaag. Een
donker rood kleurt de wangen van den
vreemdeling, die beide handen tegen de
borst drukt, alsof zijn longen bij den vol
genden ademtocht zullen barsten.
Dan keert hy zich om en verwijdert zich
hastig, nog steeds schuddend van den schor
ren lach, die hem als een epileptische kramp
schijnt te beheerschen.
In den daarop volgenden nacht hokt de
man temidden van een groep jonge den
nen.
Zijn mond is wyd geopend als bij iemand
die naar adem snakt.
Moeizaam heft hy de hand op, als ont
waarde hij iemand, dien hy vriendelijk toe-
wuift. Een vroolijk lachje glijdt over zijn
bleek, hol gelaat.
„Conny", fluistert hij: ,,'t is goed dat je
komt, jongen. Heel goed zelfs! 't Spijt me
het je te moet zeggen, Conny, maar het
zaakje loopt verkeerd. Ik heb al het mo
gelijke gedaan om de kleine Maud bij je
terug te brengen. Conny, maar doe me een
genoegen en geeft eerst wat te eten! Ik val
om van honger. Maar geef me voor alles
wat te drinken. Van het beste, wat je in
huis hebt, Conny! Geloof me, ik heb het
verdiend, al heb ik dan ook pech gehad."
Rond den fantaseerenden, eenzamen
man heerscht diepe stilte.
Het is alsof de wind den adem inhoudt
en al even aandachtig luistert als de dennen
en de dunne grassprietjes om hem heen.
Zijn laatste koortsdroomen dragen zijn
geest ver weg, naar een kostelijk groen
door een blauwe zee omspoeld land, dat
omspannen wordt door een diep blauwen,
hoogen hemel, zoo hoog als slechts in lan
den aan den Aequator het geval is.
En in zijn verbeelding zit hij naast den
man die zijn eenige vriend is, naast „zijn"
ingenieur, wien men eerst zijn uitvinding
en daarna zijn kind heeft ontstolen.
Hij spreekt met hem, terwijl hij in ge
dachten gierig groote stukken vleesch ver
orbert en dit maal bespoelt met een soort
whiskey, die als vuur daar de keel vloeit.
Conny", fluistert hij met vollen mond
kauwend, „je moet zelf naar Engeland
gaan. Ik heb je immers een telegram ge
stuurd. Ik was niet handig genoeg, weet je.
Tijdens den overtocht is de pech al begon
nen. Ik had je weliswaar beloofd niet te
zullen drinken, maar aan bord ontmoette
ik helaas dat varken van een gringo. Dru
den heette die kerel. Enfin, 't is gebeurd.
Hij heeft me dronken gevoerd, die schurk
toen heb ik hem de geschiedenis ver
teld. Ik heb hem van
Hij smakt gretig met de lippen.
„Verdraaid nog an toe! Wat is er met me
aan de hand? Zoo'n honger heb ik m'n
heele leven nog niet gehad. Reik mij die
kip eens aan. Conny!"
En de. man richt zich nog wat hooger
op en strekt beide armen voor zich uit,
alsof hij aan tafel zit
Dan brengt hy beide handen naar den
mond, alsof zij een kip vast hielden, waar
van hij een groot stuk afbijt.
„Ik weet niet ,wat me vandaag scheelt.
Mijn maag lijkt wel een gummislang. Ik
geloof, dat ik nooit genoeg krijg. Geef mij
dat spek eens aan, Conny! En het brood!
En die lamsbout, Conny, die lamsbout...."
Hij glimlacht zielig..
Overigens, Conny, als je me vraagt hoe
ik die kleine meid van je vind.een lief
kind, een pracht van een meisje! Als ze
eenmaal groot is, zal menige Jack of Jim
my uit Sydney of Melbourne het vuur uit
zijn sloffen loopen om haar te krijgen! Ze
heeft direct vertrouwen in me gehad, die
kleine. Ik heb haar verteld, dat we naar
haar vader gingen en toen heeft ze groote
oogen opgezet, maar ze ging direct mee
Geef me nog een borrel, Conny; Ik sterf
van dorsten toen heb ik haar meteen
verteld, dat ze een nieuwe moeder zou krij
gen. Hahaen nu zit ze bij een blond,
aardig meisje, een klein ding, maar eentje,
die weet wat ze wil. Je moet er heen gaan,
Conny; je moet eens met dat meisje gaan
praten! Geef me alsjeblieft nog wat te
eten, Conny!"
Een lach schiet hem naar de keel.
„Weet je, Conny, dat varken van een
gringo heeft de kleine Maud gestolen. Hij
dacht 'n hoop geld voor haar te kunnen los
krijgen. Maar dat is hem niet meegevallen!
Die schurk zal voor een tweeden keer zul
ke grappen niet meer uithalen! Ik heb hem
ergens in de hei gelokt door hem wat geld
te belooven. En toenach Conny, laat
je dit gezegd zijnik heb nog nooit
iemand zoo geraakt. Eén schot en weg was
hij..... Wat heb je.nog meer, Conny? Ik
word gek van honger. Een hamKe
rel, geef hier. Tjonge, dat smaaktja,
Conny, dat met die gringo heb ik wel goed
kaar gespeeld. Maar om daarna met de
kleine Maud door heel Londen te loopen,
waar ze me allen zochten, wat was me toch
te riskant."
Kuchend gaat zijn adem. Steeds moeilij
ker valt hem het spreken. Zijn woorden
klinken nog slechts als een gesteun.
„Ja, Connygeloof me, je moet zelf
naar Engeland gaan.Onder ons gezegd
Ik'geloofdat ik er wat opgeloopen
hebweet jein de Theemszij
hebben mij er in gejaagdgejaagd als
een kangeroeWeet je, Conny.... jij
bent altijd een fatsoenlijke kerel geweest.
maar.... waarachtig het spijt me.... ik
kan je niet meer helpen, Conny.... met
mijmet mij is 't gedaan
En de stervende laat zidh achterover
vallen. Zijn brekende oogen staren in de
verte. Een welwillend lachje glijdt over
zijn ingevallen gelaat.
„Eindelijk, Conny.eindelijk.heb
ik genoeggenoegEen ellendig ge
voel was datdie krankzinnige hon
gerNeelaat me maar, Conny
ik wil nu eerst een beetje slapen.ik ben
nu, wat je noemt verzadigd.... 't ligt me
zelfs wat zwaar op de maagHeer
lijkweer eens een keer flink te heb
ben gegeten.Nee, dank jeook geen
whiskey meerslapen wil ik.... sla
pen.... Ik ben doodmoe, Conny...» laat
me.... slapen...."
Lokaas.
Rechts van Danny's weekend-huisje
strekt zich langs den oever van de Theems
een perceel grond uit, waarop reeds se
dert het voorjaar verscheidene wagenla
dingen tegels liggen opgestapeld.
De kelder van de groote villa, welke hier
zou verrijzen, is reeds gemetseld. De bouw
is echter uitgesteld, omdat de eigenaar van
het perceel wegens gepleegde malversa
ties tot acht maanden gevangenisstraf is
veroordeeld.
Het kleine huisje links behoort aan een
postambtanaar, een hartstochtelijk henge
laar, die al zijn vrije uren aan den water
kant voor zijn woning doorbrengt.
Door bemiddeling van het gemeentebe
stuur van het kleine plaatsje heeft Kay-
nes, de „recherche baby" zich met den
postambtenaar in verbinding gesteld en
daarbij is hij er in geslaagd het huisje te
huren om er met zijn collega, rechercheur
Brownell, zijn intrek te nemen.
Beiden houden thans een waken oog op
Danny's woning.
Overdag blijven zy in het optrekje, van
waar zij een ruim uitzicht hebben over
de geheele omgeving; 's avonds brengen
zij den beiden meisjes levensmiddelen en
klein gehakt hout en nemen zy het ver
langlijstje voor den volgenden dag in ont
vangst.
In de schutting tusschen Danny's wo
ning en die van den postambtenaar wordt
een deur gemaakt. Voorts wordt een schei-
leiding aangelegd, zoodat van Danny's
weekendhuisje uit onmiddellijk de beide
rechercheurs kunnen worden gealarmeerd.
Dat zyn wonderlijke en eenigszins ver
ontrustende veiligheidsmaatregelen, die de
beide meisjes met de noodige zorg vervul
len. Zij durven den kleinen tuin nu niet
meer te verlaten.
(Wordt vervolgd).