Het Chineesch- Japansch conflict, Om een Kind Te Tientsin. De voornaamste punten der stad, waar de hard nekkige strijd telkens weer oplaait, worden van beide zijden streng bewaakt, waarvan hierboven een tweetal foto's FEUILLETON ROMAN VAN NORBERT GARAI. 7) „Als u inderdaad verlangt, dat wij" open kaart spelen, mr. Benett, dan moet ik u zeggen, dat ik den stand van zaken wel zeer zonderling vind. Voor my staat het wel vast, dat de door de politie gezochte Coverley naar Engeland is teruggekeerd. Bovendien twijfel ik er geen moment aan, dat de ontvoering van de kleine Maud zijn werk is. En ik ben er stellig van overtuigd, dat hij aan den moord op dien man in de heide bij Kensington op de een of andere wijze debet is. Wanneer de politie er niet eindelijk in slaagt op dit gevaarlijk indi vidu de hand te leggen, dan zal ik er ern- tig over moeten gaan denken Engeland te verlaten, omdat ik hier mijn leven niet ze ker ben. Als ik me niet meer beschermd weet door de wet en de politie...." „Mr. Gordon", valt Benett hem in de rede, op elk woord den klemtoon leggend, „de politie zal alles doen, wat zij voor haar plicht houdt." Vorschend, bijna uitdagend ziet Gordon inspecteur Benett aan. Een seconde lang ontmoeten de blikken van beide mannen el kaar. En gedurende dit korte oogenblik lijkt het, alsof zij félle tegenstanders zijn. Onmiddelijk daarna echter zitten zij weer minzaam glimlachend tegenover elkaar, zonder een spoor van wrok, vraag en ant woord wisselend. Als Gordon een kwartier later het bu reau heeft verlaten, wendt Benett zich tot Kaynes die al dien tijd tegen den muur heeft geleund, met intense belangstelling het onderhoud volgend, zooals een student de boeiende voordracht van zijn profes sor. „Nu Kaynes, vertel jij me nu eens wel ken indruk je van mr. Gordon hebt ge kregen!" „Een allergoedigste man...." geeft Kay nes zonder aarzelen ten antwoord. En de ironische trek om zijn mond roept op Benett's scherp gelaat een glimlachje te voorschijn, waaruit duidelijk de voldoe ning van den leeraar over de intelligentie van diens leerling blijkt. Kitty grijpt in. Men went aan kinderen. Men went zelfs zeer gauw aan kinderen. Vooral dan, wanneer men zich zoo eenzaam en ongelukkig vo'%lt als Kitty Devine. Nog wil zij het zichzelf niet bekennen dat het een zeldzaam wonderlijk gevoel is zoo over het welzijn van een klein schep seltje te mogen waken. Dies zegt hy 's mor gens vroeg, onmiddellijk na het ontwaken, op zeer beslisten toon tot Nicolle, dat die geschiedenis met Maud nu direct moet wor den afgedaan. „Als we eenmaal de zorg voor het kind op ons hebben genomen, moeten we ook bij alles rekening met haar houden. En die weelde kunnen wij ons niet veroorloven. Als we vooruit willen komen, moeten we vrij en onafhankelijk zijn." Vooruit komen! Dat is Kitty's devies. Voor haar is het leven een stuk klei, dat men kneden kan, maar natuurlijk slechts zoolang men jong is en elastisticiteit be zit. Het is nog geen zes uur in den ochtend De slaapdronken Nicolle gevoelt nog niet de minste lust tot een discussie. „Ach ja, dat is nu eenmaal niet anders" mompelt ze om direct darop weer in te slapen. Haar roode, volle lippen zijn half geopend en laten twee rijen parelwitte tan den zien. Haar ademhaling is rustig en ge lijkmatig en op haar gelaat ligt een vreed zaam glimlachje, ondanks het hopelooze faillissement van het Adviesbureau voor Vrouwen, ondanks de huuropzegging van de zijde van den huisbaas en ondanks de vijfhonderd pond, die zorgvuldig in een geldkistje zijn opgeborgen. Gelukkige Nicolle. Kitty springt haar bed uit. In de lichtblauwe pyama ziet de kleine blondine er nog jonger uit dan anders, als zij door een degelijk kapsel, lange rokken en afgemeten bewegingen een waardigen indruk tracht te maken. Op bloote voeten sluipt zij (voor de vierde maal in dezen nacht) naar Maud, schudt het kussen op, trekt de weggegle den deken recht en weerstaat (voor de vierde maal in dezen nacht) een opkomend verlangen om een kus op het lieve, zorge- looze gezichtje van het kind te drukken. Tien minuten later echter is de kleine woning in rep en roer. Nicolle zit huiverend en met een zeer verwarde coiffure op den rand van haar bed en staart verschrikt in het ochtend blad, dat Kitty haar met alle teekenen van de grootste opwinding in de hand heeft gedrukt. Op de voorpagina is een foto van de kleine Maud opgenomen. Daarnaast het conterfeitsel van een man, die ongeveer vijf-en-dertig jaar kan zijn en wiens gelaat, niettegenstaande de oogen gesloten zijn, een somberen, haast drei genden trek heeft. „Roofmoord!" stat in vette letters bo ven de beide foto's. En daaronder, wat kleiner: Vierjarig kind ontvoerd! Wie heeft de kleine Maud Gordon ge zien? Een half uur later bevinden de beide stu denten zich op het dicht bij gelegen poli tiebureau. De brigadier, die hun met een lichtelijk verveeld gezicht ontving, is na een paar minuten een en al oor. Een stortvloed van vragen daalt op de beide meisjes neer, ter wijl de kleine Maud zonder zich ook maar in het minst bewust te zijn van de betee- kenis van haar persoontje op dit oogenblik, op een stoel bij het raam zit en totaal on verschillig voor hetgeen zich hierbinnen afspeelt, naar buiten kijkt. Een lichtgeel gelakte auto, waarin een ongeduldige me neer herhaaldelijk de claxon laat loeien, neemt haar aandacht geheel in beslag. Uit een aangrenzend vertrek zijn nog twee politie-agenten er bij gekomen. Ook zy stellen diverse vragen, terwijl de briga dier eenigszins geagiteerd met een of an dere afdeeling van Scotland Yark telefo neert. Als hij de hoorn weer op den haak heeft gelegd, verzoekt hij den beiden stu denten een minuut of tien geduld te wil len hebben. Inspecteur Benett, die deze zaak behandelt, zou zich onmiddellijk hier heen begeven. De twee agenten doen intusschen hun uiterste best om met Maud op goeden voet te komen, in de hoop een en ander over den man, die haar ontvoerde en diens moordenaar te zullen vernemen, kijkt met groote, verschrikte oogen naar haar op en is er niet toe te bewegen ook maar een woord uit te brengen. Alle goede bedoelin gen van de beide agenten hebben ten slot te slechts als eenig resultaat, dat Maud begint te huilen. Het ijle, hooge stemme tje laat een langgerekt, klagend gehuil hooren, verstomt voor het onderdeel van seconden om dan met hernieuwde kracht en een verbijsterende hardnekkigheid we derom in te zetten. Kitty neemt het meisje bij zich op schoot en tracht haar tot bedaren te brengen. In derdaad klaart het, zooeven nog door tra nen verduisterd gezichtje weer spoedig op en als Kitty het kind op haar knie laat rij den, verdrijft een vroolijk lachje de laat ste sporen van het groote verdriet. Er stopt een auto voor het gebouw en onmiddellijk daarna stapt inspecteur Be nett met een korten groet het vertrek bin nen. In het algemeen herhaalt hij de vragen, welke de brigadier en de beide agenten reeds gesteld hebben, noteert een en an der en vergelijkt dan zijn aanteekeningen met die van den brigadier. (Wordt vervolgd). Midden in het gebied van den hardnekkigen strijd te Sjanghai. Japansche marine troepen bestoken achter een barricade in de straten der stad de Chii Te Ede werd Woensdag in de openlucht-vergaderplaats het traditioneele Heidefeest gevierd, waarvan hierboven een tweetal interessante snapshots Het Grieksche s.s. .Possidon", dat op den Nieuwen Waterweg in aanvaring is geweest met het m.s. JJssel* is naar Rotterdam gesleept, waar de schade voorloopig hersteld werd Gouda krijgt een nieuw station. De afbraak der oude lokalen is in verband hiermede ingezet

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 5