Om een Kind
De basaltblokken worden geplaatst op den dijk nabij Urk, die aangelegd wordt
in verband met de drooglegging van den Noord Oost polder
De zoon van Mussolini, die deelnam
aan de luchtrace Istres - Damascus
Parijs, werd bij zijn aankomst op Le
Bourget .onder vuur" genomen
Langzaam maar zeker komt de kleimassa boven water voor den aanleg van den dijk nabij Urk, waar
de werkzaamheden voor de drooglegging van den Noord Oost polder in vollen gang zijn
Het rijdende pontveer over het Merwedekanaal bij Zeeburg, een unicum in ons land, is
Maandag ter plaatse gemonteerd en maakte zijn eerste .proefrit" over het kanaal
Het vertrek van den .Van Galen" uit de haven van Soerabaya naar Shanghai ter bescherming van de Nederland-
sche onderdanen, wier positie in verband met het Chineeseh—Japansch conflict in gevaar was gekomen
De werkzaamheden voor de drooglegging van den Noord Oost polder.
lichaam nabij Urk wordt opgespoten
Het inwendige van het dijk-
FEUILLETON
ROMAN VAN NORBERT GARAI.
5)
„Roofmoord...." Inspecteur Benett van
de Londensche recherche doorzoekt de zak
ken van het slachtoffer. „Geen geld, geen
papieren, geen sieraden.
Een jonge beambte met een verstandig,
energiek gezicht stenografeert elk woord,
dat Benett op gedempten toon, alsof hij het
slechts tot zichzelf zegt, laat hooren.
„Haar bruin, gezicht ovaal, blauwe oogen
hoog voorhoofd, stompe neus.... grijs Ho-
mespunne-pak, tailleur Charles Dean,
Seattle.... grijze das met blauw streepen,
grijze vilthoed, merk House of heads, Lon
den.... bruine lage schoenen, zakdoek mo
nogram H. D."
Nog eenmaal worden de zakken van den
vermoorde zorgvuldig onderzocht. In een
der vestzakjes ontdekt men nog een ge
kreukeld stukje papier, dat het hoofd van
een rekening van een hotel in Kensington
blijkt te zijn.
Benett kijkt op. f
In de verte naderen de beide politie
agenten.
Langzaam volgt de hond hen. Af en toe
blijft hy staan, snuffelt langs den grond en
draait dan telkens den kop om, als over
legd® hy, of het toch niet beter was terug
te Je«*r«n om het spoor nog eens van het
begin ai te volgen.
Maar dan laat hij den kop toch weer
zakken en sjokt hjj opnieuw achter de bei
de politiemenschen aan, met de fraaie
staart tusschen de pooten en slap neerhan
gende ooren, als ware hij zich ten volle
bewust van het .teleurstellende feit, dat
hij het er vandaag leelijk bij heeft laten
zitten.
Spoor verloren", meldt een der beide
agenten zijn chef. „We liepen driemaal in
een kringetje rond."
Eeinge korte commando's worden gevolgd
door het geronk van een motor.
De alarmwagen van de politie raast weg.
De doode wordt op een baar gelegd, wel
ke in den daarvoor bestemden wagen wordt
geschoven. Het parket begeeft zich naar de
derde auto.
Tien minuten later is het bij het verlaten
kreupelboschje weer zoo stil, alsof alles
slechts een schim ware geweest, welke nu
door den, over de heide ruischenden( koe
len avondwind wordt weggevaagd.
Aan den matblauwen hemel glinsteren
reeds de eerste sterren. De wolkengroep is
uiteen gerafeld en trekt langzaam in een
grijze, geleidelijk tot blauw vervloeiende
streep naar het oosten.
Niets herinnert meer aan de gruwelijke
dood, die hier gepleegd werd. Niets dan
eenige druppels bloed, die als donkerroo-
de stippen op eenige strengels en bloesems
achter blijven.
De recherche-baby.
Daar inspecteur Benett een te Londen ge
arresteerde oplichter een langdurig ver
hoor moet afnemen, neemt „de recherche
baby", Richard Kaynes de nasporingen in
de Kensingtoner moordzaak op zich.
De „recherche-baby" is inderdaad een
opvallend jong ambtenaar van de recher
che.
Twee jaar geleden patrouilleerde Kaynes
nog als gewoon „Bobby" door Londen's
straten, stond hij op druke kruispunten,
regelde het verkeer en "schéén hij niet veel
meer dan een zeer klein, zij het ook uiterst
betrouwbaar radertje van de geweldige
machine der handhaving van de openbare
veiligheid te zijn.
Voor het eerst viel deze jonge agent in
specteur Benett op, toen hij bij een om
vangrijke smokkelaffaire in verdoovende
middelen door Belgische handelaren, op be
knopte, vakkundige wijze zijn waarnemin
gen rapporteerde, welke een scherp denk
vermogen en een ongewoon waakzaam oog
verrieden.
Het toeval wilde, dat een half jaar later
Kaynes opnieuw Benett's aandacht op zich
vestigde, toen hij bij een moordzaak in
Whitechapel zijn meerdèrën een verbluf
fend eenvoudig middel aan de hand deed,
dat tot de arrestatie van de daders leidde.
Kort daarop werd Richard Kaynes bij
de recherche ingedeeld.
Richard Kaynes deelt zijn chef, inspec
teur Benett, mede, dat de man, die in de
heide bij Kensington vermoord is gevon
den, eenige weken in een hotel te Kensing
ton heeft gelogeerd. Aan de hand van fo
to's, welke van het lijk gemaakt waren,
slaagde het hotelpersoneel er in zijn iden
titeit vast te stellen. De man was een
Australiër, Henrik Druden genaamd. Blij
kens het vreemdelingenboek was hij af
komstig uit Seattle in Noord-Amerika en
veehandelaar van beroep. Zijn leeftijd zou
veertig jaar zijn geweest.
Over dezen man was een geheele reeks
merkwaardige bijzonderheden te berich
ten.
Hij had zich in Kensington opgehouden,
om, naar hij had meegedeeld, een passend
emplooi te zoeken. Hij wilde zich te Ken
sington vestigen In werkelijkheid echter
knoopte hij relaties aan met een kinder
meisje, dat bij den, in Kensington wonen
den directeur-generaal der Eestna-fabrie-
ken, Gordon, in betrekking was.
Het kindermeisje had den vorigen dag
met dezen Hendrik Druden en de kleine
vijfjarige Maud Gordon, een bioscoop be
zocht. Tijdens de voorstelling deelde Dru
den het meisje mede, dat hij chocolade
voor het kind wilde koopen, waarom hij
het meenam naar het buffet. Vandaar keer
de het tweetal echter niet meer terug.
„Maud Gordon....?" vraagt Benett plot
seling geïnteresseerd. „Het kind van den
directeur-generaal? Ja, ja, die sinds giste
ren als vermist opgegeven is. Heeft het
kindermeisje op de foto's van den doode,
dien Hendrik Druden, die het kind ont
voerd heeft, herkend?"
„Ja!"
„Merkwaardig! En geen spoor van het
kind? Hebt u zich al met Gordon in ver
binding gesteld?"
„Ja. Hij houdt zich op het oogenblik in
Londen op. Maar om misverstanden te
voorkomen, inspecteur, moet ik er op wij
zen, dat het vermiste kind slechts door den
directeur-generaal is geadopteerd."
„En wie is de eigenlijke, vader?"
Daartegen is al lang geleden een bevel
tot inhechtenisneming uitgevaardigd we
gens verduistering van fabrieksgeheimen.
Hij heet Conrad Coverley.
„Coverley? Verduistering van fabrieks
geheimen? Daar heb ik toch meer van ge
hoord? O, wacht eens.ja, ja, dat was
die zaak, drie jaar geleden ongeveer.
Het is geen wonder, dat inspecteur Be
nett zich het geval-Coverley zoo nauwkeu
rig kan herinneren. Zelden heeft een zaak
hem zooveel last veroorzaakt als deze, nog
steeds min of meer onopgehelderd geble
ven affaire-Coverley.
„Wacht eens!" zegt Benett peinzend. „Ik
herinner me, dat Gordon destijds een aan
klacht tegen Coverley heeft ingediend. Hij
was toen vervuld van een schier onnatuur
lijke wraakzucht. Merkwaardig, dat die
Gordon zich zoo edelmoedig toont de zorg
op zich te nemen van het kind van een
man, door wien hij, naar hij opgaf, zoo'n
onnoemelijke schade zou hebben geleden."
„Ja", meent Kaynes zijn chef te moeten
bijvallen, „die adoptie is inderdaad een zeer
merwaardige zaak. Een zeldzaam geval
van edelmoedigheid
„Gevallen van zeldzame edelmoedigheid"
zegt Benett sarcastisch, „blijken zelden uit
edelmoedige motieven voort te komen."
„Zoo denk ik er ook over, inspecteur".
„Hm", bromt Benett. „Wantrouwen je
gens Gordon, den almachtigen directeur-
generaal der Sestna-fabrieken? Je durft,
Baby, dat moet ik zeggen.
Hij werpt zijn assistent een afkeurenden
blik toe, maar heimelijk constateert hij met
voldoening, dat de recherche-baby Richard
Kaynes zich het zelfstandig denken al heel
aardig eigen heeft gemaakt. Hij praat niet
te veel, vraagt niet veel, denkt er het zijne
van, combineert en onderzoekt zoo gaat
het goed!
„Enfin", besluit hij na een korte pauze,
„geef mij mar eens de map-Coverley, Kay
nes. Je hebt hem als meegebracht, zie ik."
(Wordt vervolgd).