Indische padvinders in de sneeuw. Om een Kind Op .Marlot* te Den Haag komt Z. K. H. Prins Bernhard iedere week ten- Voor de rijdende pont, die bij Zeeburg de verbinding tusschen de beide oevers [)e zoon van president Roosevelt, op huwelijksreis in nissen. De Prins in actie tijdens een der partijen, welke Hij Vrijdag met den van het Merwedekanaa! zal vormen, zijn Vrijdag de rails op den bodem van Frankrijk, begeeft zich naar een auto tijdens zijn verblij' oefenmeester, den heer Henning en eenige leden van .Marlot" speelde het kanaal neergelaten Parijs 3)e Êcictocliè 6ou/fca/nt Op doorreis naar Genua, waar het zich Inscheepte naar Insulinde, bracht het Ned. Indische padvinderscontingent dat de Wereldjamboree te Vogelen zang bijwoonde een bezoek aan Zwitserland. De scouts op de Kander- gletscher Een reuzen-schoen in het bloemen corso, dat door Berlijn trok bij de viering van het zevende eeuwfeest der stad Wat verdwijnen gaat. De schippers vrouw haalt de jaaglijn binnen, nadat heel den dag de schuit door een paard langs den oever is voortgetrokken FEUILLETON ROMAN VAN NORBERT GAR AI. 3) Voorloopig is daaraan nog niet te den ken. Helaas, helaas! Het geld ontbreekt. En de tijden zijn zoo moeilijk! Nicolle heeft gelijk! Langzaam en geleidelijk moet men zijn leven opbouwen. Niets forceeren! Nu, haar adviesbureau voor vrouwen is ook langzaam en geleidelijk failliet gegaan. Dat was trouwens een allerzotst idée. Maar ja, Nicolle had weer eens niet naar hem willen luisteren Danny rekt zich een flink uit, draait de kraan van de douce op „koud" en haalt diep adem. Een twee een twee. Hij mag dan voorloopig niet meer zijn dan een slecht betaald ingenieur bij de Estna-fabrieken een twee dat hindert niets een twee een beetje geduld slechts eens zal hij er ook wel boven op komen een twee Het koude water stroomt in fijne stralen over Danny's door de zon gebruinde huid. Deze bronskleur is een bewijs, dat Danny zijn tijd weet te gebruiken, want hij heeft die gekregen in vrije oogenbliken tijdens zijn weekends. Op een klein perceeltje grond aan den oever van de Theems staat het kleine, door Danny zelf volgens de regeling der kunst gebouwde weekend huisje. Het bevat slechts één vertrek, maar dit heeft de eer volle taak zitkamer, slaapsalet en keuken in zich te vereenigen. Het is maar goed, dat hij zijn houten pa leis den beide meisjes ter beschikking kan I stellen, denkt Danny. Nu weten die twee ten minste waar zij den eersten tijd onder dak kunnen vinden. Zij zullen natuurlijk niet zooveel geld hebben, dat zü zich de weelde van een gemeubileerde kamer kun nen veroorloven. Zelfbewust, met het trotsche gevoel van den man, die in staat is zijn verloofde een dak boven het hoofd aan te bieden, verlaat Danny de douchegelegenheid. In het zwembad begeeft hij zich naar de hoogste springplank, waar hij plechtig de armen uitstrekt als een biddende Moham medaan. Een oogenblik later verdwijnt zijn lichaam met een krachtige salto in het wa ter. Als Danny weer boven komt en met een snelle beweging het water van het gelaat schudt, ondanks hij onmiddelijk het blau we zwempak van Nicolle. Zij staat bij de glimmend gepoetste koperen leuning, wel ke het bassin omgeeft, wuift hem vroolijk lachend toe en laat zich dan haastig langs de trap in het water glijden. .Hallo, Nicolle! Wat is er aan de hand? Waarom kom je zoo laat? Daar beginnen we toch niet mee, wat ons niet aan een afspraak te houden?" Het antwoord is een schaterende lach. Dan zegt ze op geheimzinnige toon: „Stel je voor, Danny, we heb Den een kind gekre gen!" „Een kind?" „Dat begrijp ik niet. Wie heeft een kind gekregen?" „Wel wij. Kitty en ik natuurlijk. Wij zijn moeder geworden.4. Danny schiet als een visch door het bas sin, pakt Nicolle bij het hoofd en duwt haar diep o^der water. „Wacht even, ik zal je leeren e*n oud man voor den gek te houden." „Maar ik houd je niet voor den gek! Het is de volle waarheid", roept Nicolle, als zij eindelijk weer lucht kan krijgen. Dit maal echter houdt zij zich op een veiligen afstand. „Wij hebben heusch een kind ge kregen en vijfhonderd pond bovendien!" „Een lichte verstandsverbijtering?" „M'n eerewoord zoowaar als ik hier drijf! Een kind en vijfhonderd pond bo vendien!" bezweert Nicolle. Dan zwemt zij lachend weg, maar Danny is spoedig met een krachtigen crawlslag achter haar aan. Door het geheele bassin gaat de jacht en er verloopen zeker drie minuten eer Dan ny de nog steeds gemakkelijk en regelma tig ademhalende Nicolle heeft ingehaald. Als zij dan beiden op den rand van het bassin plaats hebben genomen, vertelt Ni colle hem van den geheimzinnigen vreem deling. die vanmiddag zoo haastig, alsof hij achtervolgd werd, uit hun woning is ver dwenen, een allerliefst meisje en een even allerliefst stapeltje bankbiljetten, ten be drage van vijfhonderd "pond, bij hen ach terlatend. „Stel je voor, Danny, hij zei tegen ons, dat hij over een uur terug zou komen om ons de kleeren te brengen, maar onmiddel lijk, nadat hij vertrokken was, hadden wij het gevoel, dat hij nietr meer terug zou komen. Wij hebben drie uur op hem ge wacht, maar hij heeft zich niet meer laten zien. Vind je het geen dwaze geschiedenis?" „Ja, zeer dwaas!" piekert Danny. „Iemand die een kind brengt en vijfhonderd pond en dan spoorloos verdwijnt.Misschien heeft hij dat kin<3 ontvoerd! Hebben jullie het meisje dan niet uitgehoord? Waar het vandaan komt? Wie haar ouders zijn? Hoe zij heet?" „Natuurlijk! Maar dat-Week- niet zoo eenvoudig als het lijkt. Je kunt een kind, dat zichtbaar vermoeid en bovendien wild vreemd is, niet direct met duizend vragen lastig vallen. In ieder geval schijnt het wel ergens vandaan te komen, waar koeien wa ren, ganzen, eenden en ook een groot park. En een booze meneer, tegen wien ze „papa" moest zeggen. Alles klinkt zoo verward, dat wij ons ten slotte zijn gaan afvragen, of het kind maar niet wat fantaseerde. Vermakelijk is het alleen, dat zij Kitty consequent voor haar nieuwe moeder aan ziet. De man, die haar bij ons bracht, moet haar wijs gemaakt hebben, dat hij haar naar haar nieuwe moeder zou bren gen. Waarschijnlijk is de moeder van het kind dood, maar de man, die vanmiddag bij ons was, schijnt toch niet de vader te zijn." „Hoor eens", zegt Danny na een korte pauze, „als iemand zoo zonder meer bij vreemde menschen vijfhonderd pond op ta fel legt, dan zal hij wel niet op een reëele manier in het bezit van dat geld zijn geko men." „Ja", zucht Nicolle. „Zoo denken wij er, eerlijk gezegd, ook over." „O zoo! En wat denken jullie nu te doen?" „Natuurlijk zullen we mogenochtend, als de man zich dan nog niet heeft laten zien, van een en ander aangifte doen bij de po litie. Er zal dan wel niet veel anders over blijven dan dat wij geld en kind daar af geven". „Tja. ik zie ook geen andere oplossing", zegt Danny. Ongeveer terzelfder tijd neemt ook de kleine Maud een bad. Genoegelijk sparte lend zit ze in de groote badkuip. Wie Kitty kent, zal verbaasd staan, als hij haar nu hoort spreken. Zacht en vleiend, bijna moederlijk klinkt Kitty's stem, hoewel zij zich gewoonlijk toch slechts met anderen pleegt te onder houden op haar gewone erengieke, kort aangebonden manier, die nuchtere zakelijk heid, gezonde humor, soms echter ook scherpe ironie in enkele woorden vermag te vereenigen. Het wat stroeve karakter van de „hum mel" zooals Danny haar pleegt te noe men komt regelrecht voort uit een min derwaardigheidscomplex. Kitty is slechts een meter vijftig lang. Zij mag dan boven matig vlijtig, streefzaam en eergierig zijn, de ontbrekende tien centimeter doen haar niet volwaardig schijnen, noch in de oogen van haar omgeving, noch in haar eigen oogen. Wat baat haar een alleraardigst gezichtje en een welgebouwd, sportief getraind lichaam, als zij toch steeds het kuiken blijft ,de hummel"? Ja, eerst als zij het zoover gebracht zal hebben, dat men zijn rug voor haar buigt, eerst dan zal men de ontbrekende tien cen timeter niet meer bemerken. En dan is er nog een verborgen leed, waaraan Kitty laboreert. Dat is Danny! Niemar.l west hoeveel de kleine Kitty van den grooten Danny houdt. Niemand zelfs haar beste vriendin Nicolle niet, met wie zij nu al vier jaren samenwoont. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 9