Wat de conferentie van Oxford leerde 28ste Jaargang ZATERDAG 14 AUGUSTUS 1937 No. 8801 Ste- £eicbeli£(Boii/teï/nt DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij Toonritbetafing Voor Leiden 19 cent per week2.50 per kwartaal Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal Franco per post 2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent. Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 II GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be- betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en verhuur, koop en verkoop: 0.50 door Prof. Dr. Friedrich Muckermann S. J., Rome Wel heeft de wereldpers haar aan dacht besteed aan de Conferentie van Oxford, doch aan velen is fiet ontgaan, dat de groote problemen, die daar besproken werden, reeds tevoren in de diverse Pauselijke Encyclieken waren behandeld. Merkwaardig is wel, dat de oplos singen, die door de verschillende in leiders aan de hand werden ge daan vrijwel geheel overeenkomen met de resoluties, zooals die door den Vader der Christenheid reeds gegeven waren. In onderstaande bijdrage van Prof. Dr. Friedrich Muckermann S.J., die we aan de „Elsasser Kurier" ontleenen, wijst de geleerde schrij ver nogmaals op de groote betee- kenis van deze wereldconferentie, die in zekeren zin als een vervul ling der Pauselijke wenschen be schouwd kan worden. De Wereldconferentie van Oxford, die van 1214 Juli gehouden werd, moet onge twijfeld als een gebeurtenis van den eersten rang in het godsdienstig en cultureel leven der menschheid beschouwd worden. Dit geld nog des te meer daar het resultaat van deze Wereldconferentie is vastgelegd in een instituut, dat duurzaam belooft te zijn. Met een zekere opgetogenheid verklaart dan ook een der deelnemers in de „Neue Züricher Zeitung": „Het streven naar eenheid van alle niet-Roomsche Christelijke Kerken, dat aanleiding was voor de Conferen ties van Stockholm en Lausanne, heeft in Oxford een uniforme organisatori sche omlijsting gekregen. Er is thans (voor de eerste maal) een algemeene uniforme grondwet voor de Christen heid, die niet onder de Paus staat. Onderlinge samenwerking en gemeen schappelijke nood deden haar geboren worden!" Nu ware er ongetwijfeld in Oxford ook deze of gene wanklank te hooren, die ech ter toch niet in staat was om de harmonie te verstoren en om de groote gemeenschap pelijke lijn die gevolgd moest worden uit het oog te doen verliezen. Maar toch was er naast dit alles, zelfs bij de beste congressisten en in de meest intieme gesprekken, een gewaarwording waar te nemen, die werkelijk als een dis sonant werd beschouwd, en zooals men zich geen tragischer wanklank kan voor stellen. Rome was niet als Kerk naast en met de andere Christelijke Kerken vertegen woordigd. Wanneer er van 'n eenheid spra ke was, werd telkens weer beklemtoond, dat het juist ging om de eenheid der „niet Roomsche" of „niet-Pauselijke" Christen heid. In de nieuwe „Wereldraad der Ker ken" zal Rome niet vertegenwoordigd zijn. Deze feiten noemen 'wij tragisch, omdat het hier iets noodlottigs betreft, dat zoo vele edele menschen met droefheid ver vult, en dat toch niet in 's menschen hand ligt om daarin verandering te brengen. Wat de gezindheid betreft stond Oxford alleszins sympathiek tegenover de Roomsch Katholieke Kerk. Dat kwam vooral daar door tot uitdrukking, dat de groote pro blemen der laatste Pauselijke Encyclieken, of het nu al uitdrukkelijk gezegd werd of niet, dan toch in ieder geval voor wat hun inhoud betreft, een onderwerp der beraad slagingen en discussies hebben uitgemaakt. Daarbij was wel zeer opmerkelijk, dat de oplossingen, die aan de hand gedaan wer den door een uitgelezen schaar sprekers, zich vrijwel geheel dekten met de opvat tingen en leerstellingen van den Room- schen Stoel. Ook is de Conferentie niet alleen openlijk op de bres gesprongen voor de vervolgde Protestanten, maar eveneens uitcümkkelijk voor de vervolgde Katholie ken. Van den anderen kant heeft het ook niet ontbroken aan sympathiebetuigingen uit kringen der Katholieke Hiërarchie en van heel de katholieke Christenheid, waar bij speciaal zij herinnerd aan de reeds be roemd geworden uitspraak van den Ka tholieken Aartsbisschop van Westminster in de „Times", „Deze wereldconferentie zou werkelijk als een soort vervulling van de Pauselijke wenschen beschouwd kunnen worden, want Pius XI heeft zelf immers alle Christenen, ja allen die in God geloo- ven, opgeroepen om de bedreigde Christe lijke cultuur ie redden. Zoo staan er dus vrienden aan deze en gene zijde. Zij roe pen elkaar een allerhartelijkst welkom toe. Maar dan schijnt het weer, alsof de diepe afgrond, die hen schendt, al deze vriende lijke uitingen in die gapende klove ver zwelgt. Alle vereenigingen der niet Pauselijke kerken zijn namelijk allemaal met een zwakheid behept. Wanneer iemand op dit congres de vraag gesteld zou hebben: „Wat dunkt U van Christus?" dan zouden alle deelnemers zeker niet hetzelfde antwoord gegeven hebben als Petrus in het Even- gelie. Zeker de figuur van Christus waarde rond door Oxford en zeker zullen er daar ook velen geweest zijn, die zich een christe lijk leven slechts kunnen voorstellen, en zelf ook in praktijk brengen, in vereeni- ging met de leerstellige grondslagen van het geloof. Maar er zijn daar toch ook enkele formu leeringen aan den dag gekomen, die meer aan de humaniteit van een zelfstandige menschelijkheid deden denken, dan aan de humaniteit der menschgeworden godheid. Het is zoo mooi, liefde en vrede onder de volkeren te hooren verkondigen: wij hoo ren deze preek ook van het Bolsjewisme, maar telkens duikt toch weer de vraag op, van welk geesteskind deze woorden zijn. Wanneer men deze vraag wil beantwoor den dan kan men aan een vast geformu leerde geloofsbelijdenis niet ontkomen, en het is toch een feit, dat dit Credo in zijn onverbroken, universeele en absoluut ge biedende vorm tot op heden bijna uitslui tend nog slechts door Petrus gesproken wordt, zooals dat reeds in het Evangelie het geval was. Het is de historische zending van Chris tus Kerk en van Zijn Stedehouder hier op aarde, om dit Credo ongerept te bewaren, dit Credo dat het geloof aan den Primaat insluit en dit geloof derhalve onafscheid baar met het geloof van Christus verbind.t Om dit Credo te bewaren moet ér een ze kere distantie zijn, ook daar waar anders de meest hartelijke vriendschapsbetuigin gen worden uitgewisseld. Terwijl de Katholieke Kerk in deze nood zakelijke afzijdigheid haar heilig geloofs goed bewaart, redt zij dit niet alleen om haar zelf, maar ook voor al de kerken, wier leden eens voor haar altaar geknield hebben, vóór het ondeelbare gewaad van Christus door de rampzalige afscheidin gen verscheurd werd. Wat menschen voor de hereeniging der kerken kunnen doen, is in Oxford gescheid. Waarom zouden wij niet de hoop koesteren, dat een dergelijk edel menschelijk streven uit den hooge beantwoord zal worden door een Godde lijke daad, die de beslissing moet brengen in dit meest intieme en heilige probleem der menschheid. V Ergernis ln de kerk. Er is al heel veel gepraat en geschre ven over het verpachten en verhuren van plaatsen in de kerk. Als wij er vandaag iets over willen zeggen, hebben wfj daar bij niet de pretentie, een nieuwe gedachte te publiceeren! Vaststaat, dat bedoeld systeem van ver pachten en verhuren in zich niet slecht is en onder de omstandigheden, waarin wjj in ons land verkeeren, niet per se mag worden veroordeeld, omdat in bedoeld verpachten en verhuren van plaatsen een bron van inkomsten ligt, welke moeielijk of in het geheel niet door de be trokken kerkbesturen kan worden ge mist. Maar ook staat vast, dat bedoeld sys teem zóó kan worden toegepast, dat er ergernis door gegeven wordt. En wel: Op de eerste plaats, als er te veel ,,'n zaakje" van gemaakt wordt; als er me thoden worden toegepast, die eigenlijk niet eens zouden passen bij het doen van zaken, welke geheel en al buiten de kerk liggen! Vervolgens wordt er ergernis gegeven, als er in de kerk voor degenen, die geen plaats kunnen pachten of huren, niet zéér behoorlijke vrije plaatsen zijn. Ook de armsten in de parochie zijn in de parochie kerk in hun kerk, en zij moeten zich daar thuis gevoelen met alle anderen als in een zekere familie-eenheid.... In vroe ger jaren is onder dit opzicht meer erger nis gegeven, dan in onzen tijd, hoewel wij ook nu zeker niet heelemaal gerust kun nen zijn: er zijn nog kerken, waar de z.g. „armen-banken" èn wat kwaliteit èn wat plaatsing betreft niet zijn, zooals deze be- hooren te zijn. Mogen genoemde redenen van gegronde ergernis overal worden weggenomen of voorkomen! De beleving van de fundamen- teele katholieke beginselen eischt het! ANTI-SEMITISME Anti-semitisme d.i.: de Joden haten, omdat het Joden zijn, zich keeren tegen de Joden, omdat het Joden zijn anti semitisme is onchristelijk. Het is onchris telijk, omdat het in strijd is met de chris telijke naastenliefde. Dat het Nationaal-Socialisme in Duitsch- land anti-semitisch is tot in het barbaar- sche, is bekend. Vandaag lazen we nog een staaltje van die weerzinwekkende Joden-verachting 't is lang niet het ergste, wat we hebben gelezen, maar toch frappant genoeg om het te vermelden. Voor den politierechter te Maagdenburg zoo bericht de „Frankf. Ztg." van 12 Augustus j.l. had zich een 22-jarige Joodsche jongeman te verantwoorden we gens het feit, dat hij een „Arisch" meis je, dat bezig was de ruiten schoon te ma ken, had gevraagd, met hem naar de bioscoop te gaan. Het meisje antwoordde ontkennend, en daar zij zich beleedigd voelde, diende zij een klacht bij de jus titie in. De ambtenaar van het O. M. verklaar de, dat beklaagde als lid van het Joodsche ras onderworpen was aan de Neurenberg- sche wetten en aan de ongeschreven wet ten, die daaruit voortvloeien. De Joden zijn gasten in Duitschland en tot hun plichten behoort vóór alles het bewaren van het fatsoen in ieder opzicht. Tegen deze plicht heeft aldus de ambtenaar van het O. M. beklaagde door zijn vragen aan het meisje gezondigd. Natuurlijk lag het in zijn bedoeling, zich ergens met het meisje in te laten, en dat hij daarmee heeft beleedigd, blijkt reeds uit haar scherp afwijzend antwoord. Beklaagde had zich ook ervan bewust moeten zijn, dat zijn vraag een gering schatting beteekende, omdat hij n.l. van het meisje vergde, zich met iemand van een vreemd ras af te geven. De rechter sloot zich geheel bij deze opvatting aan op grond van zijn ziens wijze, dat de Neurenbergsche wetten iede re eortische toenadering van Joden met Duitsch-bloedigen verbieden. Ook hij achtte daarom de vraag aan het meisje een zware beleediging, waarvoor slechts gevangenis de juiste straf is. Beklaagde werd daarop rekening houdende met zijn onervarendheid veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken. De Nederlandsche N. S. B. volgt ook wat het anti-semitisme betreft de Duit- sche zuster-partij na. Toen de „Flamingo" was neergestort en vijftien menschenlevens met één slag wa ren vernietigd, stond op het bord voor mededeelingen in het kringhuis van de N. S. B. aan de Oranje Nassaulaan te Amsterdam te lezen: „Vreeselijk ongeluk bij de K. L. M. Veertien dooden en een Jood". Aldus hebben verschillende bladen ge meld. Wij hebben er geen melding van ge maakt, omdat wij niet konden gelooven, dat het waar was, omdat wij eerder wil den veronderstellen, dat een of andere ploertige tegenstander van de N. S. B. die woorden op het bord van het Kringhuis had weten te schrijvenMaar, nu van de N. S. B.-zijde niet de minste tegen spraak of reactie komt, nu moeten wij wel aanvaarden, dat de N. S. B.-leiding van het Amsterdamsch Kringhuis verant woordelijk is voor die daad, waarbij ieder gevoel van fatsoen, ieder gevoel van menschelijkheid verloren blijkt, voor die daad van grof, barbaarsch anti-semitisme. De hoofdleiding van de N. S. B. is aan sprakelijk voor dezen funesten geest. Zij kweekt dezen stelselmatig aan, ook weer bij deze ramp toen zij bijv. den heer Steensma in het doodenlijstje van het z.g, „Nationale Dagblad" „Nederlander" noemde, doch achter den heer Nathans vermeldde „Nederlandsche nationaliteit". In „De Nederlander" werd in herinne ring gebracht hoe het weekblad van den heer Mussert bij het ongeluk met de Gaai" zich niet ontzag de loopbaan van een daarbij omgekomen rspectabelen Jood te hoonen, waarop het Christ-Historische blad de qualificatie „geestelijke lijken schennis" toepaste. In het jongste geval gold het een man, die onder zijn drukke bezigheden door naar Parijs vloog om daar besprekingen te voeren, ten einde kinderen te redden uit de Spaansche hel; een man, die zijn leven heeft gegeven voor zijn idealen. En bij het vernemen van diens tragischen dood wordt nu den N. S. B.'ers in de hoofdstad een dergelijke gemeenigheid voorgezet! LEIDSCH GLAS IN LOOD BEDRIJF Goed - Goedkoop en Vlug ALLEEN Hooigracht 42, Leiden, Tel. 3671 Ook levering van alle soorten Glas Juweelen gestolen Voor ccn waarde van I 40.000.- Hedenochtend ontdekte men, dat in den afgeloopen nacht ingebroken was in de juwelierszaak van de fa. J. van Willigen in de Spuistraat te Den Haag. De inbrekers hebben zich door mid del van inklimming aan de achterzijde toegang tot het perceel verschaft. Een partij sieraden en juweelen, ter waarde van ongeveer 40.000 gulden, is gestolen. Wij vernemen nog de volgende bijzonder heden. In verband met het feit, dat de huisbe waarder met vacantie is, sliep de heer vau Willigen deze week in de zaak. Hedenoch tend omstreeks half acht begaf de werk ster zich naar het achterhuis, dat uitkomt in een klein smal straatje. Zij ontdekte, dat een raam openstond en dat vannacht een een groote hoeveelheid water naar binnen was geregend. Omdat het perceel naast de juwelierszaak een grondige verbouwing ondergaat en er dus 's morgens reeds vroeg werklieden aanwezig zijn, dacht de vrouw aanvankelijk, dat deze mannen het raam hadden opengezet, Ze mopperde wat te gen de werklieden, die van den prins geen kwaad wisten en dan ook hun onschuld volhielden. De heer van Willigen '«tas van het op eenigszins luiden toon gevoerd twistgesprek wakker geworden. Hij voelde onmiddellijk, dat er iets niet in den haak was en spoedde zich naar beneden. Tot zijn ontsteltenis zag hij, dat er 's nachts was ingebroken en dat de vi trines, in den winkel en die in de eta lage aan de Spuistraat bijna geheel waren leeggehaald. Een nader onderzoek bracht aan het licht, dat de inbrekers op zeer brutale wijze te werk waren gegaan. Profiteeren- de van de verbouwingen, uitgevoerd aan het naastgelegen perceel in het stille achterstraatje, waren zij op de stellages geklommen en hadden een raam van het achterhuis omhoog weten te schuiven. Met behulp van een ladder, die zij in het aan grenzend bouwwerk maar voor het grij pen hadden, was het heel gemakkelijk om naar binnen te klimmen; De dieven richtten hun schreden on middellijk naar den winkel, die aan de eene zijde grenst aan de Spuistraat en aan de andere zijde uitkomt in de Passage. Zij toonden uitsluitend hun belangstelling voor de diamant- en brilpantvitrines. Deze bevonden zich in de toonbank en in de étalage aan de zijde van de Spuistraat. Hieruit blijkt wel, dat de individuen verstand hebben gehad van juweelen. De vitrine in de étalage werd geheel over hoop gehaald. Naar de heer van Willigen mededeelde, vermist hij minstens 12 siera den, welke per stuk meer dan 1000 waard zijn. De duurste briljant, welke wordt ver mist, heeft een waarde van ƒ3500. De gezamenlijke waarde van alle ge stolen briljanten en diamanten ligt tus- schen de 30 en 40.000 gulden. De dieven zijn in groote haast te werk gegaan, hetgeen moge blijken uit het feit, dat ze verschillende kostbare sieraden ter waarde van tusschen de 600 en 1000 gul dén hebben laten liggen of hebben laten vallen. De eigenaar vond deze juweelen hedenochtend op den grond terug. De dieven hebben het perceel langs den zelfden weg, dus via het achterhuis, de ladder en het aangrenzend bouwwerk, weer verlaten. De heer van Willigen, die vannacht niets van den inbraak heeft gemerkt, is tegen diefstal verzekerd. Dit nummer bestaat uit vi|i bladen, w.o. geïllustreerd Zondagsblad. VOORNAAMSTE NIEUWS Buitenland De strijd ontbrandt te Sjanghai. De wijk Tsjapei staat in brand. De Chineezen ope reer en met bombardementsvliegtuigen (le blad). De onveiligheid in de Spaansche wate ren (4e blad). Geslaagde opstand in Paraguay (4e blad). Vliegramp in Duitschland eischt acht slachtoffers (Luchtv., 4e blad). Binnenland Waarschuwing voor den Colorado-ker. (lste blad). Een groote juweelen-diefstal. (lste blad). De vergiftigingsgevallen te Harenkars pel (4e blad). Sport en Wedstrijden De Europeesche Roeikam pioenschap pen te Amsterdam (2e blad). Het Schaaktournooï te Stockholm. Amerika wordt winnaar (2e blad). Een nieuw Nederl. record kogelsiinge- ren van Houtzager (2e blad). EEN LUCHTRAMP VLIEGTUIG TE HANNOVER NEERGESTORT. Acht dooden. Boven het vliegveld van Hannover is gis termiddag een Duitsch vliegtuig neerge stort en in brand geraakt. De acht inzit tenden kwamen om het leven. Het Duitsche ministerie van luchtvaart heeft medegedeeld, dat het bij Hannover verongelukte vliegtuig geen militair, noch een burgervliegtuig was, doch een toestel, dat gebruikt werd voor proefnemingen. De acht slachtoffers zijn allen Duitsche bur gers. DE WERELD IN VOGELVLUCHT De oorlogsvlam laait thans hoog op te Sjanghai. Het kanon is in actie gekomen en over en weer vallen de dood en verderf zaaiende projectielen. Zelfs beschikken de Chineezen over bombardementsvliegtui gen, doch zij schijnen er nog niet behoor lijk mee te kunnen werken, want uit de berichten blijkt, dat zij het Japansehe oor logsschip, waar zij het op gemunt hadden, niet hebben kunnen treffen. De Japanners hebben de Chineesche wijk Tsjepei in brand geschoten en naar gemeld wordt, drijven dikke rookwolken over Sjanghai. Aan de Nankau-pas geven de Chineezen al evenmin kamp. Zij schijnen daar hefti- gen tegenstand te bieden. In ieder geval blijkt wel, dat de Nankingregeering nu niet van plan is, om zich zonder slag of stoot in een hoek te laten drukken. Zij zal echter een harden dobber hebben. In Paraguay in Zuid-Amerika is weer eens een opstand „gepleegd". Dat doet men daar voor tijdverdrijf. Gelukkig verloopt niet elke „revolutie" zoo bloedig en lang durig als in Spanje. Hier in Asuncion (de hoofdstad van Paraguay) was men al heel gauw klaar. De president was zoo verstan dig om vlug te zwichten en zonder dat er een geweer was afgeschoten, was de revo lutie alweer gelukt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 1