Warme dagen op de Jamboree. Vader Bisschop op visite VRIJDAG 6 AUGUSTUS 1937 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 5 Jongens aan de Communiebank. - De dokters kniezen en treuren. Laat U niet afzetten door kellners! Een Amerikaan vraagtwaar zifn de wijde broeken - Een Mexicaan bedrinkt zich. Het is vandaag zoo mogelijk nog -warmer op het Jamboree-terrein dan gisteren. De verzengende zon nestralen deelen reeds den geheelen ochtend hun meer dan normale -warmte aan het kamp mede en in de tenten is het bijna niet te hou den. Vele jongens trachten dan ook eenige verkoeling te krijgen onder de vele douches welke hier voor hen zijn ingericht. Maar ook zijn duizenden vandaag naar zee ge trokken en onder hen waren tal- looze Zweden en Engelschen op wie de groote haringvijver een bijzon der^ aantrekkingskracht uitoefent. Overigens had het kamp zijn gewone aan- zien. De stroom van bezoekers brak om 12 uur weer los en de voorstellingen in de arena en in het theater hadden weer veel bekijks. Hoe de familieden van de verkenners de jongens kunnen vinden is een raadsel. Zoo kun je ook voor moeilijke vragen komen te staan. Als je b.v. een dame vragen zou: waar de Piet Heingroep ligt van Zierikzee, dan moet je al geweldig boffen als je dan direct kunt zeggen: juffrouw, dan moet U daar bij die keuken afslaan en dan bij de derde tent over het tweede bruggetje aan den linksche kant over dat touw stappen en dan is U er. Wij zouden de Jamboree- bezoekers ernstig in overweging willen geven vooral het subkamp goed te onthou den. Het marktplein is een woelende baaierd van menschen. Je hebt er de grootste moeite jezelf bij elkaar te houden. Meedoogenloos worden hier gezinnen uiteengereten, ge zelschappen gescheiden, dochters uit de beschermende vaderdam ge» rukt, drama's komen snel tot een wanhopige climax, maaralles lacht, ieder heeft pleizier, de tentjes en de winkeltjes maken oorlogs winsten. De stroom van toeschouwers langs de tenten bleef onophoudelijk voortduren en de padvinders beginnen zoo langzamerhand het gevoel te krijgen, dat zij hier als het ware medewerkers zijn bij een groote de monstratie op huis- (hier dan kamp-) in richting en kookgebied, want vooral de verkenners die belast zijn met het bereiden van het potje, hebben het vaak kwaad te verduren van de dames onder het publiek, die critisch op hun verrichtingen toezien en het niet kunnen nalaten allerlei aanwij zingen te geven. Zijn wij apen in Artis? Hoe goed bedoeld deze adviezen wellicht ook mogen zijn, voor de padvinders zijn ze niet prettig, want bovendien tasten ze hun gevoel van eigenwaarde aan. Het is dan ook volkomen begrijpelijk, dat de jongens wel eens de verzuchting slaken: „We lijken wel apen in een dierentuin". „Eerste Vrijdag" in het kamp. Vele Katholieke jongens zijn vanmorgen den eersten Vrijdag, weer gezamenlijk ter H. Mis gegaan bij het groote altaar. Bij der gelijke dingen voelt men toch heel goed, dat de geest onder onze katholieke jongens werkelijk goed is. PRINS BERNHARD OP DE JAMBOREE. Prins Bernhard is heden ochtend omstreeks 9 uur op het Jamboree-terrein aange komen en maakte, in gezel schap van Prins Gustaaf Adolf van Zweden een rond wandeling in het kamp. Heden komen de padvindsters. Vandaag zullen in de arena de padvind- sters van het Nederlandsche Padvinsters Gilde voor de chief guide, Lady Baden Po well, defileeren. Hoe maken de zieken het, dokter? Een onbarmhartige zon staat nu reeds den geheelen morgen in een Italiaansch- blauwen hemel boven het zoemende pad vinderskamp te blakeren. In den tent van den dokter is het koel en merkwaardig leeg. Slecht gaat het met de zieken, mijnheer, slecht, ze zijn er eenvoudig niet, ik zit me te vervelen, en ik heb het warm, en als er geen zieken zijn, waarom zit je dan als dokter zoo'n heelen dag te wachten op zie ken, die niet ziek willen worden en die zoo gezond zijn als een visch en blijven.... de dokter moppert en verliest alle logica uit het oog. Het is een jonge dokter en hij zit daar nou zoo maar in zijn eentje in den tent en och heere, wat is het warm. Maar de bui trekt voorbij en dan is de logica er ook weer. Luister maar: „We zijn met ongeveer twintig dokters in het kamp, de medische dienst functionneert prachtig en de ge zondheidstoestand van de boys is boven verwachting goed. Zoo 's morgens op het spreekuur krijg ik weliswaar gemiddeld ongeveer zeventig jongens bij me, maar dat beteekent eigen lijk niets. Wat snijwonden, die we verbin den, een paar insectenbeten en ook nogal wat kleinere maagstoornssen. Door het an dere eten en het andere water vermoede lijk. Eerst nogal wat moeite met de Hon garen, maar him kamp ligt een beetje laag en nu hebben ze matrassen om op te sla pen en gaat het weer best. We hebben ook nog een paar blindedarm-operaties gehad, maar dat was te verwachten en we waren er op voorbereid. De patiënten gaan alweer goed vooruit." De dokter puft, zelfs in den tent is het warm, maar buiten spelen de padvinders met een ijver, als waren zij aan de Noord pool en moesten zij de koude uit zich drij ven. De dokterstent blijft leeg. Twee groote nadeelen van het kamp-terrein. „In Maart heb ik reeds een bezoek ge bracht aan het landgoed Teylingerbosch" vertelde graai Bernadotte, Prins van Zwe den, op een persconferentie „en ik had toen reeds'de gelegenheid op te merken, dat het hier een ideaal oord is om te kampeeren. Maar toch zijn er twee nadeelen aan dit overigens zoo fraaie landgoed verbonden. In de eerste plaats zijn wij zoover van de ze e af: om te zwem men moeten de jognens een tamelijk groo- ten afstand afleggen en dat betreuren wij ten zeerste. Ten tweede is de ligging v an de groote kampvuurplaats erg ongunstig. Zij ligt te ver van het kamp af en de wegen er heen zijn te smal. Gis teravond zijn wij bijv. bij het kampvuur geweest en het was er toen zoo vol, datwij bijna niet terug konden komen. Boven dien was het duister, zoodat het heel moei lijk was om de troep bij elkaar te houden. Op die manier kunnen er gemakkelijk on gelukken gebeuren.... „Maar", zoo haastte de graaf zich er aan toe te voegen, „over het algemeen vinden de jongens het hier reusachtig; de wijze waarop wij al direct ontvangen zijn toen wij binnen kwamenDe gastvrijheid, waarmee men ons tegemoet kwam, dat al les zullen wij niet vergeten. Ook op onze reis van Zweden naar Holland zijn wij overal, waar wij ook kwamen, hartelijk ontvangen en daarvoor zijn wij erg dank baar." Hoe duur het is. Zoo prachtig als Nederland op deze Jam boree voor den dag komt en zoo bijzonder goed als de organisatie van dit mooie kamp, aan een ding hapert het, schrijft „De Tijd". En heel erg. Het hapert aan de prijzen die bezoekers en vreemdelingen moeten betalen voor him consumpties. Het Jamboree-comité beroemt zich er op dat het „Marktplein" zich zelf geheel kan bedruipen. Maar ten koste waarvan Het restaurant „De Totems" is in handen geraakt van een exploitant die zich niet ontziet exhorbitant hooge prijzen te vra gen voor de meest eenvoudige consumpties. Deze exploitant is er blijkbaar op uit om de bezoekers zooveel mogelijk uit te knijpen. De prijs bijvoorbeeld die men voor een stukje gebak moet betalen, dat in den win kel 8 cent kost, is hiereen kwartje plus de fooi. Voor een uitsmijter met koffie eischt men een gulden. En wanneer men een diner bestelt.... lievehemel. Het is beter dat men zijn bo terhammetje meeneemt. Nog erger is de manier waarop vlegels van kellners de argelooze vreemdelingen behandelen. Wij zagen vanmiddag bijvoor beeld hoe een kellner aan een Egyptenaar een fleschje grape fruit bracht en daar het dubbele voor eischte dan wij er voor betaald hadden, n.l. 50 cent. Men verhaalt ook van een ober die voor de betaling van een kop koffie een gulden ontving en niet het verschuldigde terug betaalde. Het Marktplein bedruipt zichzelf.... maar ten koste van hoeveel. Zit de leiding van de Jamboree dan met handen en voeten vast aan deze minder waardige exploitanten? Het is te hopen, dat er een ernstige waarschuwing verschijnt in de Jamboree krant. De jongens uit de Nieuwe Wereld. Ze hebben een blanke huid, de meesten van hen bovendien blauwe oogen en blond haar. Maar deze jongens, de Ame rikanen, zijn misschien even interessant voor ons als de Turken met him fez, als de Britsch-Indiërs met hun tulband. Toen ze aan wal stapten, waren ze al geaccli matiseerd en ze bleven het. Ze zijn niet gauw van him stuk te brengen, de jon gens, die zonder veel omhaal uit de Nieuwe Wereld zijn gekomer „Nu ja Holland is een beetje klein", vertelt een der jeugdige groepleiders ons, „maar het is eigenlijk heelemaal niet nieuw voor ons. In Amerika woont in iedere stad zoowat een Holland- sche familie en die vertelt aan ieder die het hooren wil, dat hun heele familie van overzee op klompen loopt en in wijde broe ken. Toen we Den Haag zagen, hadden we maar wat gauw in de gaten, dat het praatjes waren. Volgende week gaan we met een bus naar Volendam en Alkmaar en we zijn benieuwd, of we er dan nog wat van te zien krijgen". We geven hem goede hoop en de scout vervolgt: „Er is werkelijk niet zoo'n groot verschil tusschen ons beider landen. Amsterdamhet is precies of je in New York wandelt nu ja, wat lager gebouwd natuurlijk en Haarlem lijkt in alle opzichten op Evansville, mijn woonplaats. Ze hebben zoowat evenveel inwoners en er rijden evenveel auto's". Onze zegsman heeft een Duitschen naam en dat inspireert ons tot de vraag, of er ook veel afstammelingen van Hol landers wonen in Evansville (Indiana). „Ik ken maar één familie. Zij heeten Sakkers en die hebben me juist verteld, dat heel Holland een klompen-en-wijde- broeken-land is. Ik heb er, zooals gezegd, nog weinig van gezien. Maar ik heb wel de gelegenheid gehad, de Nederlandsche molens te bewonderen". Spoedig moeten we den vriendelijken U.S.A.-er weer verlaten, doch niet dan nadat hij hoog heeft opgegeven van de welwillendheid van het Hollandsche pu bliek jegens de vreemde padvinders. Bij het verlaten van zijn tent struike len we over een paar wit-geschuurde klompen. Ze zijn er „crazy" van, de Yan kees. Een Mexicaan barst los, zijn oogen spatten vonken. Al rondslenterende komen we in het kamp der Mexicanen. Het is niet zoo'n groote groep, maar ze zitten gezellig rondom hun houten tafel en ze bikken, dat het een aard heeft. Wij vragen een hunner, wat hij nou het fijnste vmdt in Holland. En dan, ja, dat is niet meer te volgen, dan barst er een stroom van Spaansche, zoetvloeiende dithyramben los, zoo uitbundig, zoo lyrisch, zoo over weldigend verrukt, dat het onbegonnen werk zou zijn te trachten dit alles in het Nederlandsch over te brengen. De knaap vergeet zijn maaltijd, hij staat van tafel op en schudt mij aan den mouw, er spatten vonken uit zijn kool- i zwarte oogen en hij kan maar niet dui- j delijk genoeg maken, hoe onzeggelijk hij hier genist van onze onvolprezen.... Mgr. ontbijt met havermout REEDS VROEG IN DEN MORGEN HEERSCHT ER DRUKTE OP DE WERELDJAMBOREE BIJ DE VOORBEREIDINGEN VOOR HET ONTBIJT. Het was gisterenmorgen wel een bijzon dere voldoening voor de Limburgers, hun bisschop in hun midden te mogen hebben. Aan het hoofdaltaar van de Jamboreestad las Monseigneur de H. Mis. Een eenvou dige intieme plechtigheid was het. Mon seigneur kwam voor zijn Limburgers, om hen te bewijzen zoo zeide Z.H.E. tot hen hoezeer het verkennen zijn belangstel ling heeft. Op hun verkenners-eer wilde Monseigneur vertrouwen en met nadruk vroeg de bisschop, dat ze zich ernstig erop zouden toeleggen anderen te dienen, opdat ze later, wanneer ze ouder zouden zijn ge worden hun taak van dienen zouden kun nen vervullen in de standsorganisaties. Het was een morgen vol gouden schoon heid. De zon brak door de wolken en schiep een eigenaardige sfeer tusschen de tenten, die nat bedauwd waren in den nacht en waar hier en daar flarden rook hingen van een smeulend keukenvuur. En terwijl het dagelijksche leven weer begon in de uitgebreide tentenstad ston den de katholieke Limburgsche verkenners vurig als katholiek eri vurig als verken ner rond hun bisschop geschaard, die hun zijn bijzondere genegenheid kwam be wijzen door hun de kostbare gave te geven van de H. Mis en de H. Communie. Hier schiep de zon een andere schoonheid, een schoonheid, die van belofte was vervuld, als de gouden morgen, die het altaar om- lichtte en de verkenners. Na de H. IVJte heeft Monseigneur in de staftent van het subkamp ontbeten. Denkt U niet, dat U door die staftent iets heel bijzonders verstaan moet. Het eenige ver schil is, dat er wat meer ruimte in is, maar verder was ook alles hetzelfde en de bis schop heeft hetzelfde menu willen hebben als de jongens: havermoutsche pap met boterhammen. Na het ontbijt heeft Monseigneur een rondgang gemaakt door het kamp van- de Limburgers. Aan de kamppoort van sub kamp VIII werd de bisschop verwelkomd door Comm. L. Höppener van Roermond. Roermond, Venlo, heel Limburg werd door Monseigneur hier in een paar uren be zocht, zoodat ook anderen nog de eer ge noten van zijn bezoek, vooral het kamp voor bijzondere eischen had nog de belang stelling van den bisschop. En het was al ver in den middag, toen Monseigneur het kamp verliet. De Jonge Wolven. ZIJN NAAR HUN HOL TERUGGEKEERD. Het was gisteren de laatste dag voor de welpen op de Jamboree. De 3000 jonge wolven van de tweede groep hebben de drukte op het terrein nog vergroot, en aan hun gesnater en vroolijk gesnap was duidelijk te zien, dat het bezoek aan hun groote broers hun uitstekend was beval len. Welgemoed en zingend verlie ten zij tegen den avond de ten tenstad, om vol van prettige her inneringen huiswaarts te keeren en na aankomst aldaar zullen ze wel niet gauw uitgepraat zijn in de verhalen over hun belevenis sen. melk. Nou, ze kunnen hun hart ophalen, de Mexicanen, we zijn er hier niet zuinig mee. IN DE ARENA. In gloeiende zonhitte zijn gistermiddag in de arena weder voor tienduizenden toeschouwers demonstraties gehouden en wel dooj Australië, Frankrijk, Amerika en Tsjeého-Slowakije. Deze demonstraties werden bijgewoond door den gezant van Frankrijk, baron de Vitrolles, den gezant van Amerika, den heer Emmet, den ge zant van Tsjecho-Slowakije, dr. Ivan Krno en den Franschen hoofdverkenner generaal Lafon. Ook de Chief Scout was aanwezig. Het waren opnieuw interessante num mers, welke ten beste werden gegeven en bij de Amerikanen was het een aardig moment, toen tusschen een aantal scouts een wedloop op klompen werd georgani seerd. De Hollandsche klompen schijnen voor de Amerikanen wel een zeer bijzon dere bekoring te hebben! Buitenlanders op stelten. Ook stelten komen thans in trek en gisteren zagen we verschillende buiten- landsche jongens op deze houten onder been en door de kampen en over het marktterrein stappen, waar zij in het drukke gewoel nauwelijks vooruit kon den komen. Het was een komisch gezicht, want zooals we uit onze jeugd wel we ten, zijn de eerste schreden op het pad van den langen stok met den houten klos lang niet gemakkelijk. En zooals het ons toen verging, verging het dezen jon gens ook en vele onvrijwillige botsingen met het publiek of medekampgenoot en, welke echter in de prettige sfeer, die hier heerscht, nogal gemoedelijk werden op genomen, waren daarvan het gevolg. EEN VROOLIJKE VISCHVANGST. Honderd zeeverkenners van de jambo ree, grootendeels Nederlanders en En gelschen, voorts enkele Hongaren, Oos tenrijkers en Polen, maakten Donderdag onder leiding van den heer G. Mante, hoofdkwartier-commissaris voor de zee verkenners een trip naar IJmuiden. De sea scouts hebben een prachtigen dag ge had. Ze werden eerst door den heer C. Oud, directeur van het staatsvisschersha- venbedrijf door de hallen rondgeleid en werden daarna in de koffiekamer in hal C onthaald op gebakken visch en op kof fie en koek. Tijdens dit welkome opont houd heeft de heer Oud het een en ander over het bedrijf verteld. Hierna werd de groep in tweeën gesplitst. Een deel ging aan boord van de loodsboot, een ander deel aan boord van den stoomtreiler Ca roline Y 26, voor het maken van een zee reisje. Tegen het middaguur voeren beide vaartuigen geëscorteerd door de „Neeltje Jacoba" de haven uit. Het was prachtig weer en de zee spie gelglad, zoodat bij geen van de zeever kenners de vreugde van het uitstapje werd vergald. Zij, die met den stoomtrei ler waren uitgegaan, hebben de sensatie van een trek met het treilnet kunnen be leven. Toen de treiler een mijl of 12 in zee was, ging het net overboord. Een uur tje werd getrokken. De vangst was niet groot, maar de verscheidenheid liet niets te wenschen over. En vooral die zeever kenners, die nog nooit de zee hadden ge zien, hadden veel belangstelling voor de scholletjes, de scharretjes, de botjes en de poontjes. Na afloop der vroolijke vischvangst wendden loodsboot en treiler den steven. On ongeveer drie uur was iedereen zeer voldaan over het prachtige uitstapje, waar veilig aan wal. Daarna bezichtigden de zeeverkenners de groote sluizen te IJmuiden. De terug komst te Vogelenzang was zeer opgewekt. Onder het zingen van een vroolijk lied werd de visch naar het kamp gedragen en aldaar den kampleider aangeboden. HET DEFILé VOOR HET PRINSELIJK PAAR. De buitenlandsche padvinders 350 in getal die 11 Augustus aanstaande voor het prinselijk paar ten paleize Soest- dij'k zullen defileeren, arriveeren dien dag te 11.47 uur per extra-trein te Baarn. Na het défilé dat te kwart voor één zal plaats vinden, zullen de padvinders in een 10-tal legerauto's een tocht door het Gooi maken. Om 6.11 uur vertrekken zij weer per trein van Baarn naar Vogelenzang.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 5