HET CONFLICT TUSSCHEN
CHINA EN JAPAN
Een Altaar op het
water
DONDERDAG 5 AUGUSTUS 193/
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 6
Een vreemde ruil.
Na de opvoeringen in de arena tijgen al
de duizenden naar de kampen der naties.
Hier bloeien idylles en exotische schoon
heden.
Van al de dingen, die hier het leven be-
heerschen, is de „change" tusschen de vol
keren al velerlei beschreven.
Maar nog niet zijn alle moeilijkheden be
schreven, die deze vorm van internationale
handel kan opleveren.
Het gekste geval is dat van een Schot,
maar dat tegelijkertijd een einde maakt aan
de fabel der Schotsche gierigheid.
Een Schot had een teeder tête a tète met
een heel zeker liefelijk uitziende Holland-
sche schoone. Zij had een schoone ring met
een echte glazen steen, maar die toch schit
terde als de zon erop viel. En hij had zijn
rokje. Een echte Schotsche ruit. Zij wilden
ruilen. Nu het denkbeeld eenmaal was uit
gesproken, kregen beiden een kleur. Hoe
moest dat? Het lokte beiden aan.
Ik zal U niet al te lang in het onzekere
laten, op een Jamboree worden alle moei
lijkheden opgelost.
Het meisje gaf haar ring en de Schot
verborg zich achter een boom. Even later
reikte hij haar, onzichtbaar blijvend, zijn
Schotsche beenbedekking toe. En met het
kleinood in zijn vuist, is de kleine Schot
sche Tommy in zijn laatste kleedingstuk
naar zijn tent gevlogen.
Hij had het gerust ook langzaam aan kun
nen doen. De menschen zouden immers toch
gedacht hebben, dat hij een Oosterling was.
Maar aan het sprookje der Schotsche gie
righeid geloof ik niet meer. Ten overvloede
niet, omdat ik een meisje tegen haar vrien
din hoorde zeggen: ,,Het is toch heusch niet
waar, wat men van de gierigheid der Schot
ten vertelt. Ik heb in het kamp kennis ge
maakt met een Schot en die was heusch
zoo gierig niet. Hij heeft mij uitgenoodigd
en een dubbeltje ijs voor mij gekocht
Maar ei, er worden ook andere zaken ge
ruild, dan schoone (of niet meer schoone)
kanten zakdoekjes, halsdoeken, messen,
ringen, postzegels en Schotsche rokjes.
Er worden ook harten geruild. En dan
bemerkt men eerst recht, dat de taal der
liefde internationaal is.
Aan het einde van de breede laan, bij
den ingang van het kamp staan twee groote
kinderen verlegen te doen.
Een blondharige, rood- en rondwangige
Hollandsche schoone heeft aangepapt met
een Portugeeschen kleurling of omgekeerd.
Hij is bruin-doorbakken en heeft een per
manentwave in zijn vette, zwarte haren.
Maar dat kan ook natuur zijn. Wie zal het
weten? Zij lachen als twee schapen, want
zij verstaan elkaar niet. En er gaan zooveel
menschen voorbij, die dat allemaal bemer
ken, denken zij. Dus lachen zij zoo'n beetje.
En dat is dus ook internationaal, dat jonge
menschen met hun liefde verlegen zijn.
Ik ga hen voorbij. Maar twee en een half
uur later, als ik uit de arena gekomen ben,
zie ik ze weer. Zij zijn nu zoover, dat zij
met hun handen spreken en ik bedenk hei
melijk, dat het nu maar goed is, dat de Por
tugees uit Trinidad (Trinidadees klinkt zoo
gek) al zijn vingers heeft Anders zou hij
nog een spraakgebrek hebben ook.
Zij staan wat afzijdig, buiten den men-
schenstroom. Als ik erlangs loop, hoor ik
haar zeggen: Vanavond acht uur! En zij
houdt krampachtig haar duimen verborgen
achter haar handpalmen onder de acht
wijduitgespreide vingers
De Portugeesch lacht zijn witte tanden
bloot. De vingertaai verstaat hij maar ge
brekkig. Hij antwoordt in het Fransch.
Maar dat verstaat zij weer niet. En toch
hebben zy al die uren den moed nog niet
opgegeven.
Ce soir, huit heures Mademoiselle
et vous zeg4 ik.
De man uit Trinidad lacht weer, maar
nu vroolijker. Hij knikt. Ik vind, dat ik
bij zoo'n hardnekkige liefde wel een handje
helpen mag. Maar eerst heb ik toch even
met mijn vinger over zijn arm gestreken om
te zien of hij niet afgeeft. Je kunt niet
weten. Want in dat geval had ik dat meisje
toch moeten waarschuwen.
Foto's.
De groote trek van het publiek gaat naar
de exotische volkeren. De handteekeningen-
rage luwt, maar de foto-rage nog niet. De
Syriërs, de Palestijnen, een snaak uit Roe
menië, die in de eerste hitte van deze Jam
boree van zijn hals tot zijn voeten in scha
penvellen gestoken is, Indiërs en Indianen,
Japaneezen, Mexicanen en Egyptenaren
doen niets dan poseeren. Maar het gebeurt
ook wel eens andersom.
Een aardige jonge Schot heeft een Hol-
landsch meisje gefotografeerd. Zij wil hem
vragen haar een foto te zenden. Maar zij
verstaan elkaar niet. Een voorbijganger
wordt aangeklampt.
Meneer, kent U Engelsch?
Zij doet haar verzoek. De meneer vraagt
het den Schot, die lachend zegt: O, laat
zij haar adres maar geven. Ik heb al zoo
veel adressen, er kan er nog wel een bij!
Iets anders.
Er loopt een meisje door het kamp. Lang
zaam en statig. In padvindstercostuum. Zij
is slank en chocoladebruin en heeft git
zwarte haren. Uit heel haar wezen spreekt
Oostersche rust en ijzingwekkende voor
naamheid. Haar zwarte oogen glinsteren.
Een Oostersche prinses.
Een jonge man houdt haar staande voor
een foto. Hij vraagt niets. Dat zou zij toch
niet verstaan. Hij wijst slechts op zijn toe
stel. Zij poseert. En daarna vraagt zij heel
beleefd: Zoudt U mij een foto willen zen
den?
Een jongen onder het publiek zegt:
Verr.'t is een Hollander! Zou je ook
niet zegge!
De fotograaf lacht, het meisje lacht, alle
menschen lachen.
't Is een vroolijke boel op de Jamboree.
Avond.
De avond valt en in de kampen rooken
de vuren.
Ik heb mij neergezet in het Hongaarsche
DE DRUKTE OP HET TERREIN.
De poorten g-aan voortaan om
zeven uur dicht.
De Jamboree-commissie meldt:
In verband met de groote drukte op
het Jamboree-terrein, waarvan het
eigenlijke kamp te acht uur en de
winkelbuurt e.a. te tien uur door het
publiek moeten zijn verlaten, ziet de
Jamboree-leiding zich genoodzaakt in
het vervolg de poorten voor het pu
bliek te sluiten om zeven uur.
Voor het lichtspel van morgenavond, dat
om tien uur zal aanvangen, wordt een uit
zondering gemaakt en zal tot tien uur toe
gang worden verleend tot het demonstra-
tieterrein-.
kamp en het is alsof ik in den nacht rond
het vuur op de puszta zit. Ik luister naar de
oud-Hongaarsche melodieën, die zich wie
gen in de lucht. Het is een koele avond.
Soms vlamt het vuur in felle vlammen op
en verlicht de koppen en de tenten met een
rooden gloed.
Er komen andere volkeren. Amerikanen,
Hollanders, Tirolers en Polen.
Beurtelings zingen zij hun liederen. De
Amerikanen voeren gruwelijke dansen uit
rond het spookachtige vuur. Zij zijn rood
bruin beschilderd en met veeren getooid.
Er is iets van den oertijd in de bloeddorstige
gezichten van deze huppelende, huilende,
springende Indianen.
De Tirolers jodelen, de Polen voeren een
maagdenroof op. Het is fantastisch van echt
heid. De Hongaren dansen de „Tacsar-
das", dat de grond ervan beeft. Allen wil
len laten zien, wat zij kunnen.
Wat later vertrekken- de gasten. Dan
keert de stilte der Hongaarsche puszta
weer, waarin het smachtend geluid van de
snaren valt.
Naast mij zit een jonge man met brief
papier op zijn knieën. Hij grijpt zijn vul
pen en begint: EdesLieve.
Wie zou hij schrijven?
Fransche verkenners
aan 't heien
Het kan niet anders of in een stad van
bijna dertig duizend inwoners, en dan nog
wel Jamboreërs moet men tegenstellingen
ontmoeten. En dan hebben we het nu
niet over tegenstellingen in uniform of
gelaatstrekken, of de een bruin in en de
ander 'n bleekneus, maar er zijn dingen
in een dergelijk kamp, die men bewon
dert en andere, die men laat men zeg
gen betreurt.
De Franschen bouwden een altaar op
een kruis van water.
Zoo zijn daar in ons subkamp een groot
gedeelte van het Fransche contingent
voor wie ik werkelijk groote bewonde
ring heb gekregen.
Gisteren was het feest van St. Domini-
cus en dit werd op bijzonder feestelijke
wijze herdacht, daar hun hoofdverken-
nersgeestelijkee 'n Dominicaan is.
Maar voor ik u iets van de plechtige H.
Mis van deze morgen in het Fransche
kamp vertel, zal ik u eerst het altaar
zelf beschrijven.
Dit is nu geen gewoon eenvoudig kamp
altaar, zooals onze troepen die kennen,
maar het is in alle opzichten iets aparts.
Stel u voor, hoe tusschen de kampen
door twee slooten elkaar kruisen.. Bij dat
kruispunt liggen een partij balken en
planken, verkenners zijn er palen in het
moeras aan het slaan. De nieuwsgierigen
behoefden niet lang te wachten wat dat
zou worden, want in drie dagen speelde
een groep Fransche voortrekkers het
klaar daar een schitterend altaar op te
slaan.
Midden in het water werden palen
geheid. (Ik heb een vaag vermoeden, dat
ze al een excursie naar Amsterdam heb
ben gemaakt). Daarop kwam een plat
form dat langs vier zijden te bereiken is
langs breede bruggen. Het geheel wordt
overspannen door een baldakijn; midden
daaronder staat het eenvoudige rustieke
altaar.
Is dat nu niets iets om bewondering
voor te hebben? Met uitzondering van het
groote altaar, dat voor de Kath. Verken
ners werd opgericht nabij Teijlingerbosch
en waaraan verleden Zondag de plechtige
Hoogmis werd gecelebreerd door Z.Exc.
Mgr. Giobbe, is het Fransche altaar het
grootste van het heele kamp.
Het moet wel een stille voldoening ge
weest zijn voor de Fransche voortrek
kers, dat hun hoofdaltaar bijtijds klaar
was, zoodat hun hoofdverk. geestelijke
gisterenmorgen met zijn scouts er St. Do-
minicusfeest kon vieren.
Zijn scouts! Het was alsof ze van de
vier windstreken naar het altaar waren
opgegaan. Het was alsof ze hun leiders en
vooral hun Grooten Hopman, Christus
gisteren al den eerbied en de liefde van
hun jonge harten als een morgenoffer
kwamen brengen. Daar had je nu weer
zoo'n tegenstelling van Jamboreestad.
Rond het altaar stonden de jonge Fran
schen en keken zwijgend naar het altaar.
Op enkele meters afstand waren anderen
zich aan het wasschen en maakten gek
heid onder elkander. Het viel mij hierbij
op, dat zeker onze Hollandsche jongens
niet van fijngevoeligheid moeten worden
verdacht!
Het was alsof de jonge Fran
schen met hun offer wilden staan
temidden van het rumoer van
POOLSCHE ZEE-VERKENNERS OP
HUN EIGEN SCHIP.
Gisternamiddag omstreeks zes uur,
arriveerden op het Steenen Hoofd, den
vroegeren aanlegsteiger van de boo
ten der HollandAmerika-lijn te Am
sterdam, de Poolsche zeeverkenners,
met een eigen zeeschip; zij werden
door hun landgenooten verwelkomd.
De ongeveer honderd jongemannen kwa
men even voor halfzes op het Centraal
Station aan, vanwaar zij met vaandel en
nationale vlaggen voorop in een gesloten
formatie ter breedte van vier man door
het Westelijk havengebied naar de aanleg
plaats trokken; het eigen orkest speelde
pittige marschen, zoodat de jongens er
flink den pas inhielden. Op de kade stelden
zij zich in een paar lange rijen op langs
den waterkant.
Het verkennersschip de „Zawisza Czar-
ny", hetgeen Zwarte Nacht beteekent
het is de naam van een der pioniers onder
de padvindersbeweging was wat vroe
ger aangekomen dan verwacht was, doch
met het oog op de ontvangst was het een
half uurtje voor anker gegaan op het IJ
ter hoogte van de Houthaven. Tegen zes
sen werd de motor weer aangeslagen, zoo
dat het precies op tijd voor den kop van het
Hoofd verscheen. In het topje van den voor
sten mast hingen de Nederlandsche kleu
ren; het schip was verder vroolijk gepa-
voiseerd. Een dozijn padvinders, die zich
van den grooten troep hadden losgemaakt
en op het uiterste puntje stonden toe te
zien, juichten hun vrienden aan boord toe
in de landstaal. Prompt werd er terugge-
„yell"d. De „Zawisza Czamy" bleek een
oud zeilschip te zijn met drie masten, dat
vroeger ongetwijfeld dienst heeft gedaan
in de een of andere Baltische koopvaardij
vloot. Er was nu een motor in geplaatst;
de tuigage was overigens keurig in orde,
zoodat er ook gezeild kan worden met dit
schip als de wind gunstig is.
Het scheepje, dat slechts 305 ton bruto
en 76 ton netto meet, kwam de bocht om
en meerde vlot langs den steiger, waar het
groote contingent der bruine pijdragers
stond opgesteld. Zij werden door hun land
genooten feestelijk ontvangen.
een wereld, die niets van ons H.
Geloof begrijpt. Zullen die jon
gens, die hier wellicht voor het
eerst een katholieken kerkdienst
zien, zij het onder het wasschen
of als er toevallig voorbijgaan
zullen ze er iets van meenemen
of er later aan terugdenken?
Bijzonder treffend was het
oogenblik der H. Communie.
Langs de vier opgangen'naar het
altaar trok de lange rij der jon
gens: ik ga op tot God, die mijn
jeugd verblijdt! Christus het mid
delpunt van het kamp, dan van
het leven!
Onder het uitreiken der H. Communie
was er een leider, die bij een der groepen
communiceerenden de pateen onder den
mond hield, zooals dat in Frankrijk ge
bruikelijk is in plaats van onzen commu
niedoek. Dat was de Fransche hoofdver
kenner, Generaal Lafont. Als officier al*
communiceerde hij dagelijks.
Wilt u ook een voorbeeld van de jon
gens zelf?
Deze week was er 's avonds kampvuur.
Internationaal kampvuur met jongens
van alle richtingen. Na afloop kwam een
Fransche verkenner van 16 jaar aan zijn
aalmoezenier vragen, of ze in Holland
niet gewoon waren om te bidden! Is mijn
bewondering voor de Fransche verken
ners gerechtvaardigd?
Boterhammen met verdachte
„belegging".
Het verblijf in de buitenlucht schijnt
ook sommige leiders eetlust te bezorgen.
Dat bleek b.v. gisterenavond in een tent
bij me in de buurt. Twee hoplieden kwa
men terug en hadden onderweg al el-
kaars maag hooren rammelen. De eene
had nog een half brood in z'n tent en be
hoefde dan ook z'n uitnoodiging niet te
herhalen, mee te gaan. Maar om den an
der nog lekkerder te maken, begon hij te
vertellen, wat hij nog meer had. Suiker,
chocoladestrooisel! Wat een heerlijke din
gen in een kamp, als je honger hebt.
In alle stilte zijn ze toen samen in de
tent gekropen, ha, daar was het choco
ladestrooisel. Het was wel wat donker,
maar dat kon niet missen. Ze proefden.,
geen chocolade strooisel. Het smaakte op
de boterham naar niets. En wat het was?
Toen de zaklantaarn de boterham be
scheen, zagen ze er thee opgestrooid
Engeland overwonnen.
Onze verkenners zijn op weg naar een
internationale voetbalwedstrijd. Daar
hebben ze hier den smaak van te pakken
gekregen. Als er een vrij halfuurtje is,
zijn ze ofwel gaan changen of ze gaan
voetballen. En hun enthousiasme zal er
zeker niet minder op worden vooreerst,
want ze duwen me bijna van mijn kamp-
zeker niet minder op worden vooreerst,
gelschen met 41
Ik zie er niet zonderling uit!
Ik ben de laatste dagen werkelijk gaan
gelooven, dat ik er niet zonderling uitzie.
Hoe ik nu ineens tot die conclusie kom?
Wel het is gewoonweg verschrikkelijk,
hoe sommige buitenlanders lastig wor
den gevallen om handteekeningen. Ze
behoeven voor deze verkenners geen snel-
heidsmarschen te organiseeren tijdens de
Jamboree. Het is mij nog maar enkele
keeren overkomen, en toen maakten ze
nog de opmerking: het is maar een ge
wone Hollander. Ik kan dus rustig beslui
ten, dat ik er niet zonderling uitzie en
wat ook wat waard is.... ik kan rustig
door het kamp loopen.
Opnieuw gevechten ten
zuiden van Tientsin
Tsjang Kai Sjek draalt
Volgens een bericht uit Nanking zijn
bij Foelintsjen, 35 kilometer ten Zuiden
van Tientsin, Chineesche en Japansche
troepen slaags geraakt. In Chineesche
kringen maakt men hieruit op, dat de
Japanners hun linies naar het Zuiden
willen verplaatsen.
Verder zouden Japansche vliegtuigen
verscheidene bommen op Tsinghai en
Tangkwantoen aan den spoorweg Tientsin-
Tsinan hebben laten vallen.
Volgens persberichten uit Nanking
en Sjanghai komen de Chineesche mi
litaire leiders dagelijks te Nanking bij
een tot het bespreken van plannen om
den Japanschen troepen het hoofd te
bieden langs de Pauting-lijn.
De correspondent van de Japansche Nitsji
Nitsji SjindDoen te Sjanghai heeft bericht,
dat de troepen van de Chineesche centrale
regeering steeds Noordwaarts rukken, doch
maarschalk Tsjang Kai Sjek draagt zorg,
dat de troepen slechts langzaam de Gele
Rivier overschrijden, ten eerste omdat de
maarschalk buitenlandsche interventie wil
verkrijgen door den toestand in Noord-
China gecompliceerder te maken, zoodat
het een internationale kwestie wordt, ten
tweede omdat 'hij wacht op nieuwe vlieg
tuigen uit Europa en Amerikaansche vlie
geniers, ten derde omdat hij het Kwangsi-
leger bij zijn troepen wenscht in te lijven,
en ten vierde, omdat hij de medewerking
verlangt van 90.000 communisten in den
strijd tegen Japan.
Volgens Chineesche persberichten
zijn in Kobe en omgeving opnieuw
60.000 Japansche reservisten aangeko
men. Naar Formosa zijn groote hoe
veelheden wapens en munitie ver
scheept, voor het geval, dat het in
Zuid-China tot botsingen zou komen.
De Japansche regeering heeft besloten,
de tweede aanvullende begrooting in het
parlement in te dienen. Deze tweede be
grooting bedraagt 410 millioen yen in to
taal, waarvan 300 millioen voor het Minis
terie van Oorlog, 100 millioen voor het
ministerie van Marine, 5 millioen voor het
ministerie van Buitenlandsche Zaken en
3 millioen voor het ministerie van Finan
ciën.
Verder heeft de regeering hedenmiddag
in het Lagerhuis een wetsontwerp inge
diend, strekkende tot het verhoogen -van
de belastinginkomsten met 100 millioen
I yen, in verband met de gebeurtenissen in
j Noord-China.
CHINA STAAT ALLEEN.
In een radiotoespraak heeft de voorzit-
I ter van den politieken raad van Hopei en
Tsjahar Wang Tsjing Wei, o.a. verklaard:
„Wij zullen ten strijde moeten trekken.
China, als zwak land, moet het heil zoeken
in een oorlogsuitputting van zijn tegen
stander. Het kan de mogelijkheid van in
terventie van een derde mogendheid eerst
veronderstellen, wanneer, na de onvermij
delijke militaire actie, China erin zal zijn j
geslaagd Japan financieel en militair uit te
putten."
Wang Tsjing Wei besloot zijn rede
met erop te wijzen, dat China alleen
op zichzelf moet rekenen in dezen ver
dedigingsoorlog. De overige mogend
heden, zelfs de vrienden en zij, die het
recht willen verdedigen, zullen aarze
len op te treden, alleen om een mo
gendheid, welke wordt aangevallen,
te helpen.
DE TOESTAND TE TIENTSIN.
De correspondent van de „Asahi Sjim-
boen" meldt uit Tientsin aan zijn blad, dat
de chefs van de buitenlandsche garnizoe
nen aldaar gisteren een bespreking hebben
gehouden en een resolutie aangenomen,
waarin erkend wordt, dat in het gebied
van Tientsin alle vijandelijkheden tusschen
de Chineesche en Japansche troepen zijn
gestaakt. Zij besloten vrijen doortocht te
verleenen aan de Japansche troepen over
de internationale brug in de Fjansche con
cessie.
Deze resolutie is bevestigd door de con
suls van Frankrijk, de Vereenigde Staten,
Engeland en Italië. In verband hiermede
heeft de Fransche consul luitenant-gene
raal Katsoeki, den opperbevelhebber der
Japansche troepen, medegedeeld, dat deze
troepen vanaf Dinsdag de internationale
brug kunnen passeeren.
Het passagiersverkeer op de lijn Tientsin
Peking is hersteld.
Domei verneemt uit Tsjingtau, dat
de gouverneur van Tsjangtoeng, Hang
Foe Tsjoe, den Japanschen consul-ge
neraal de verzekering heeft gegeven,
dat de provinciale regeering de orde
in de provincie en de veiligheid der
Japansche bewoners waarborgt.
Men gelooft, dat Hang aldus handelt
in opdracht van Tsjang Kai Sjek.
De opperbevelhebber van het Kwangsi-
leger, generaal Pei Tsjoeng Sji, is Woens
dagmiddag te Nangking aangekomen. Hij
begaf zich onmiddellijk naar maarschalk
Tsjang Kai Sjek, wiens eeregast hij is.
Naar verluidt, is het leger en de be
volking van Kwangsi bereid mede te
werken aan een oorlog van nationalen
tegenstand tegen Japan.
DE CHINEEZEN WEREN ZICH.
Volgens officieuze Chineesche berichten
is op 25 kilometer ten Zuid-Westen van
Peking een Japansch vliegtuig neergescho
ten: de beide bestuurders werden doode-
lijk gewond. Volgens mededeelingen uit
dezelfde bron is een aanval van een Ja
pansche detachement op de stad Liangh-
siang afgeslagen, waarbij een Japansche
tank werd buitgemaakt.
De Japanners zouden te Tientsin vier
Chineesche vaartuigen, die op de rivier
patrouilleerdeno in beslag hebben geno
men.
Uit Nanking wordt gemeld, dat daar be
sprekingen worden gevoerd over de eva
cuatie van alle Chineezen uit Japan.
GROOTE VERLIEZEN DER CHINEEZEN.
In welingelichte kringen verluidt heeft
de 29ste divisie van het Chineesche leger
in Noord-China 5000 dooden verloren, waar
onder de ondercommandant. Deze groote
verliezen zijn te wijten aan de lange ver
dedigingslinie, waarover de troepen ver
deeld liggen en aan de overmacht van de
Japansche vliegtuigen, artillerie en tanks.
MUITERIJ VAN GENDARMERIE
BLOEDIG GESMOORD.
Volgens de „Asahi" hebben Japansche
troepen op 3 Augustus nabij Peking 250
man, behoorende tot de gendarmerie-bri
gade van Oost-Hopei, die aan het muiten
geslagen was en op 29 Juli Japansche in
gezetenen te Toengsjau had vermoord, ver
nietigd.
BUI7ENLAN&SGKE BERESHTEN
DE OVERSTROOMINGEN OP LUZON.
Reeds 17 dooden.
De overstroomingen 'op het eiland Luzon,
veroorzaakt door den zwaren regenval, loo
pen langzaam terug. Tot dusverre heeft
men zeventien dooden gesteld. De schade
is aanzienlijk en velen zijn dakloos.
SLACHTOFFERS VAN MIJNRAMP
GEVONDEN.
Zes lijken van slachtoffers van de mijn
ramp, die zich op 1 October 1936 te La
Bouverie bij Bergen had voorgedaan, zijn
pas heden uit de mijn gehaald. Toen de
ramp plaats had zag men zich genoodzaakt
in de mijn een muur op te trekken daar men
den brand niet meester kon worden. Zoo
bleven op een diepte van 950 meter acht
lijken over. Gisteravond werden 6 dier
lijken teruggevonden. Zij waren niet ver
koold, maar zagen er uit als mummies. Het
blijkt dus, dat de slachtoffers aan verstik
king overleden zijn.
ZEVEN KINDEREN IN LEVENSGEVAAR
Melk gedronken van een geit, die door een
dolle hond was gebeten.
Eenige dagen geleden werd in het ge-
j hucht Feketeszél (Hongarije) een geit van
den landarbeider Janos Szekeres door een
dollen hond gebeten. Daar men hierover
onkundig was, ging de familie voort de
melk van het gebeten dier te gebruiken.
Het eerst vertoonde zich de ziektever
schijnselen bij het tweejarig zoontje van
Szekeres, die onmiddelijk naar het insti
tuut Pasteur te Boedapest werd gebracht,
toen men tot de vreeselijke ondekking
kwam, dat de geit aan hondsdolheid leed.
Uit het instituut werden de overige ge
zinsleden telegrafisch naar Boedapest ont
boden, om zich onder behandeling te stel
len. Ook de andere zes kinderen waren in-
tusschen aangetast door de ziekte. De toe
stand der kinderen is zeer ernstig.
BRUTALE KINDERROOF TE CHICAGO.
Baby uit de armen van zijn moeder
ontroofd.
Een nieuw geval van kinderroof, dat
groote opwinding heeft veroorzaakt, heeft
alhier plaats gehad.
Twee mannen en een vrouw hebben den
twee-jarigen baby Donald Horst uit de
armen van zijn moeder, die met het kind
in een der straten wandelde, gerukt en
zijn met het kind in een gereedstaande
auto weggesneld.
De moeder, echtgenoote van een beken
den Amerikaanschen uitgever van muziek
werken, trachtte nog het kind uit de han
den der ontvoerders te bevrijden, doch ze
werd overweldigd en moest toezien, hoe
de daders in razend tempo met den baby
wegreden.
Onmiddellijk stelde de vrouw de politie
van de ontvoering in kennis.
Bij haar thuiskomst werd mevrouw Horst
opgebeld door een onbekende, die een los
geld van 5000 dollar eischte.
De onderprocureur van Chicago heeft
later medegedeeld, dat de tweejarige Do
nald Horst, die uit den tuin bij het huis van
zijn ouders ontvoerd werd, ongedeerd terug
gevonden is.