HET CONFLICT TUSSCHEN CHINA EN JAPAN Een Altaar op het water DONDERDAG 5 AUGUSTUS 193/ DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 6 Een vreemde ruil. Na de opvoeringen in de arena tijgen al de duizenden naar de kampen der naties. Hier bloeien idylles en exotische schoon heden. Van al de dingen, die hier het leven be- heerschen, is de „change" tusschen de vol keren al velerlei beschreven. Maar nog niet zijn alle moeilijkheden be schreven, die deze vorm van internationale handel kan opleveren. Het gekste geval is dat van een Schot, maar dat tegelijkertijd een einde maakt aan de fabel der Schotsche gierigheid. Een Schot had een teeder tête a tète met een heel zeker liefelijk uitziende Holland- sche schoone. Zij had een schoone ring met een echte glazen steen, maar die toch schit terde als de zon erop viel. En hij had zijn rokje. Een echte Schotsche ruit. Zij wilden ruilen. Nu het denkbeeld eenmaal was uit gesproken, kregen beiden een kleur. Hoe moest dat? Het lokte beiden aan. Ik zal U niet al te lang in het onzekere laten, op een Jamboree worden alle moei lijkheden opgelost. Het meisje gaf haar ring en de Schot verborg zich achter een boom. Even later reikte hij haar, onzichtbaar blijvend, zijn Schotsche beenbedekking toe. En met het kleinood in zijn vuist, is de kleine Schot sche Tommy in zijn laatste kleedingstuk naar zijn tent gevlogen. Hij had het gerust ook langzaam aan kun nen doen. De menschen zouden immers toch gedacht hebben, dat hij een Oosterling was. Maar aan het sprookje der Schotsche gie righeid geloof ik niet meer. Ten overvloede niet, omdat ik een meisje tegen haar vrien din hoorde zeggen: ,,Het is toch heusch niet waar, wat men van de gierigheid der Schot ten vertelt. Ik heb in het kamp kennis ge maakt met een Schot en die was heusch zoo gierig niet. Hij heeft mij uitgenoodigd en een dubbeltje ijs voor mij gekocht Maar ei, er worden ook andere zaken ge ruild, dan schoone (of niet meer schoone) kanten zakdoekjes, halsdoeken, messen, ringen, postzegels en Schotsche rokjes. Er worden ook harten geruild. En dan bemerkt men eerst recht, dat de taal der liefde internationaal is. Aan het einde van de breede laan, bij den ingang van het kamp staan twee groote kinderen verlegen te doen. Een blondharige, rood- en rondwangige Hollandsche schoone heeft aangepapt met een Portugeeschen kleurling of omgekeerd. Hij is bruin-doorbakken en heeft een per manentwave in zijn vette, zwarte haren. Maar dat kan ook natuur zijn. Wie zal het weten? Zij lachen als twee schapen, want zij verstaan elkaar niet. En er gaan zooveel menschen voorbij, die dat allemaal bemer ken, denken zij. Dus lachen zij zoo'n beetje. En dat is dus ook internationaal, dat jonge menschen met hun liefde verlegen zijn. Ik ga hen voorbij. Maar twee en een half uur later, als ik uit de arena gekomen ben, zie ik ze weer. Zij zijn nu zoover, dat zij met hun handen spreken en ik bedenk hei melijk, dat het nu maar goed is, dat de Por tugees uit Trinidad (Trinidadees klinkt zoo gek) al zijn vingers heeft Anders zou hij nog een spraakgebrek hebben ook. Zij staan wat afzijdig, buiten den men- schenstroom. Als ik erlangs loop, hoor ik haar zeggen: Vanavond acht uur! En zij houdt krampachtig haar duimen verborgen achter haar handpalmen onder de acht wijduitgespreide vingers De Portugeesch lacht zijn witte tanden bloot. De vingertaai verstaat hij maar ge brekkig. Hij antwoordt in het Fransch. Maar dat verstaat zij weer niet. En toch hebben zy al die uren den moed nog niet opgegeven. Ce soir, huit heures Mademoiselle et vous zeg4 ik. De man uit Trinidad lacht weer, maar nu vroolijker. Hij knikt. Ik vind, dat ik bij zoo'n hardnekkige liefde wel een handje helpen mag. Maar eerst heb ik toch even met mijn vinger over zijn arm gestreken om te zien of hij niet afgeeft. Je kunt niet weten. Want in dat geval had ik dat meisje toch moeten waarschuwen. Foto's. De groote trek van het publiek gaat naar de exotische volkeren. De handteekeningen- rage luwt, maar de foto-rage nog niet. De Syriërs, de Palestijnen, een snaak uit Roe menië, die in de eerste hitte van deze Jam boree van zijn hals tot zijn voeten in scha penvellen gestoken is, Indiërs en Indianen, Japaneezen, Mexicanen en Egyptenaren doen niets dan poseeren. Maar het gebeurt ook wel eens andersom. Een aardige jonge Schot heeft een Hol- landsch meisje gefotografeerd. Zij wil hem vragen haar een foto te zenden. Maar zij verstaan elkaar niet. Een voorbijganger wordt aangeklampt. Meneer, kent U Engelsch? Zij doet haar verzoek. De meneer vraagt het den Schot, die lachend zegt: O, laat zij haar adres maar geven. Ik heb al zoo veel adressen, er kan er nog wel een bij! Iets anders. Er loopt een meisje door het kamp. Lang zaam en statig. In padvindstercostuum. Zij is slank en chocoladebruin en heeft git zwarte haren. Uit heel haar wezen spreekt Oostersche rust en ijzingwekkende voor naamheid. Haar zwarte oogen glinsteren. Een Oostersche prinses. Een jonge man houdt haar staande voor een foto. Hij vraagt niets. Dat zou zij toch niet verstaan. Hij wijst slechts op zijn toe stel. Zij poseert. En daarna vraagt zij heel beleefd: Zoudt U mij een foto willen zen den? Een jongen onder het publiek zegt: Verr.'t is een Hollander! Zou je ook niet zegge! De fotograaf lacht, het meisje lacht, alle menschen lachen. 't Is een vroolijke boel op de Jamboree. Avond. De avond valt en in de kampen rooken de vuren. Ik heb mij neergezet in het Hongaarsche DE DRUKTE OP HET TERREIN. De poorten g-aan voortaan om zeven uur dicht. De Jamboree-commissie meldt: In verband met de groote drukte op het Jamboree-terrein, waarvan het eigenlijke kamp te acht uur en de winkelbuurt e.a. te tien uur door het publiek moeten zijn verlaten, ziet de Jamboree-leiding zich genoodzaakt in het vervolg de poorten voor het pu bliek te sluiten om zeven uur. Voor het lichtspel van morgenavond, dat om tien uur zal aanvangen, wordt een uit zondering gemaakt en zal tot tien uur toe gang worden verleend tot het demonstra- tieterrein-. kamp en het is alsof ik in den nacht rond het vuur op de puszta zit. Ik luister naar de oud-Hongaarsche melodieën, die zich wie gen in de lucht. Het is een koele avond. Soms vlamt het vuur in felle vlammen op en verlicht de koppen en de tenten met een rooden gloed. Er komen andere volkeren. Amerikanen, Hollanders, Tirolers en Polen. Beurtelings zingen zij hun liederen. De Amerikanen voeren gruwelijke dansen uit rond het spookachtige vuur. Zij zijn rood bruin beschilderd en met veeren getooid. Er is iets van den oertijd in de bloeddorstige gezichten van deze huppelende, huilende, springende Indianen. De Tirolers jodelen, de Polen voeren een maagdenroof op. Het is fantastisch van echt heid. De Hongaren dansen de „Tacsar- das", dat de grond ervan beeft. Allen wil len laten zien, wat zij kunnen. Wat later vertrekken- de gasten. Dan keert de stilte der Hongaarsche puszta weer, waarin het smachtend geluid van de snaren valt. Naast mij zit een jonge man met brief papier op zijn knieën. Hij grijpt zijn vul pen en begint: EdesLieve. Wie zou hij schrijven? Fransche verkenners aan 't heien Het kan niet anders of in een stad van bijna dertig duizend inwoners, en dan nog wel Jamboreërs moet men tegenstellingen ontmoeten. En dan hebben we het nu niet over tegenstellingen in uniform of gelaatstrekken, of de een bruin in en de ander 'n bleekneus, maar er zijn dingen in een dergelijk kamp, die men bewon dert en andere, die men laat men zeg gen betreurt. De Franschen bouwden een altaar op een kruis van water. Zoo zijn daar in ons subkamp een groot gedeelte van het Fransche contingent voor wie ik werkelijk groote bewonde ring heb gekregen. Gisteren was het feest van St. Domini- cus en dit werd op bijzonder feestelijke wijze herdacht, daar hun hoofdverken- nersgeestelijkee 'n Dominicaan is. Maar voor ik u iets van de plechtige H. Mis van deze morgen in het Fransche kamp vertel, zal ik u eerst het altaar zelf beschrijven. Dit is nu geen gewoon eenvoudig kamp altaar, zooals onze troepen die kennen, maar het is in alle opzichten iets aparts. Stel u voor, hoe tusschen de kampen door twee slooten elkaar kruisen.. Bij dat kruispunt liggen een partij balken en planken, verkenners zijn er palen in het moeras aan het slaan. De nieuwsgierigen behoefden niet lang te wachten wat dat zou worden, want in drie dagen speelde een groep Fransche voortrekkers het klaar daar een schitterend altaar op te slaan. Midden in het water werden palen geheid. (Ik heb een vaag vermoeden, dat ze al een excursie naar Amsterdam heb ben gemaakt). Daarop kwam een plat form dat langs vier zijden te bereiken is langs breede bruggen. Het geheel wordt overspannen door een baldakijn; midden daaronder staat het eenvoudige rustieke altaar. Is dat nu niets iets om bewondering voor te hebben? Met uitzondering van het groote altaar, dat voor de Kath. Verken ners werd opgericht nabij Teijlingerbosch en waaraan verleden Zondag de plechtige Hoogmis werd gecelebreerd door Z.Exc. Mgr. Giobbe, is het Fransche altaar het grootste van het heele kamp. Het moet wel een stille voldoening ge weest zijn voor de Fransche voortrek kers, dat hun hoofdaltaar bijtijds klaar was, zoodat hun hoofdverk. geestelijke gisterenmorgen met zijn scouts er St. Do- minicusfeest kon vieren. Zijn scouts! Het was alsof ze van de vier windstreken naar het altaar waren opgegaan. Het was alsof ze hun leiders en vooral hun Grooten Hopman, Christus gisteren al den eerbied en de liefde van hun jonge harten als een morgenoffer kwamen brengen. Daar had je nu weer zoo'n tegenstelling van Jamboreestad. Rond het altaar stonden de jonge Fran schen en keken zwijgend naar het altaar. Op enkele meters afstand waren anderen zich aan het wasschen en maakten gek heid onder elkander. Het viel mij hierbij op, dat zeker onze Hollandsche jongens niet van fijngevoeligheid moeten worden verdacht! Het was alsof de jonge Fran schen met hun offer wilden staan temidden van het rumoer van POOLSCHE ZEE-VERKENNERS OP HUN EIGEN SCHIP. Gisternamiddag omstreeks zes uur, arriveerden op het Steenen Hoofd, den vroegeren aanlegsteiger van de boo ten der HollandAmerika-lijn te Am sterdam, de Poolsche zeeverkenners, met een eigen zeeschip; zij werden door hun landgenooten verwelkomd. De ongeveer honderd jongemannen kwa men even voor halfzes op het Centraal Station aan, vanwaar zij met vaandel en nationale vlaggen voorop in een gesloten formatie ter breedte van vier man door het Westelijk havengebied naar de aanleg plaats trokken; het eigen orkest speelde pittige marschen, zoodat de jongens er flink den pas inhielden. Op de kade stelden zij zich in een paar lange rijen op langs den waterkant. Het verkennersschip de „Zawisza Czar- ny", hetgeen Zwarte Nacht beteekent het is de naam van een der pioniers onder de padvindersbeweging was wat vroe ger aangekomen dan verwacht was, doch met het oog op de ontvangst was het een half uurtje voor anker gegaan op het IJ ter hoogte van de Houthaven. Tegen zes sen werd de motor weer aangeslagen, zoo dat het precies op tijd voor den kop van het Hoofd verscheen. In het topje van den voor sten mast hingen de Nederlandsche kleu ren; het schip was verder vroolijk gepa- voiseerd. Een dozijn padvinders, die zich van den grooten troep hadden losgemaakt en op het uiterste puntje stonden toe te zien, juichten hun vrienden aan boord toe in de landstaal. Prompt werd er terugge- „yell"d. De „Zawisza Czamy" bleek een oud zeilschip te zijn met drie masten, dat vroeger ongetwijfeld dienst heeft gedaan in de een of andere Baltische koopvaardij vloot. Er was nu een motor in geplaatst; de tuigage was overigens keurig in orde, zoodat er ook gezeild kan worden met dit schip als de wind gunstig is. Het scheepje, dat slechts 305 ton bruto en 76 ton netto meet, kwam de bocht om en meerde vlot langs den steiger, waar het groote contingent der bruine pijdragers stond opgesteld. Zij werden door hun land genooten feestelijk ontvangen. een wereld, die niets van ons H. Geloof begrijpt. Zullen die jon gens, die hier wellicht voor het eerst een katholieken kerkdienst zien, zij het onder het wasschen of als er toevallig voorbijgaan zullen ze er iets van meenemen of er later aan terugdenken? Bijzonder treffend was het oogenblik der H. Communie. Langs de vier opgangen'naar het altaar trok de lange rij der jon gens: ik ga op tot God, die mijn jeugd verblijdt! Christus het mid delpunt van het kamp, dan van het leven! Onder het uitreiken der H. Communie was er een leider, die bij een der groepen communiceerenden de pateen onder den mond hield, zooals dat in Frankrijk ge bruikelijk is in plaats van onzen commu niedoek. Dat was de Fransche hoofdver kenner, Generaal Lafont. Als officier al* communiceerde hij dagelijks. Wilt u ook een voorbeeld van de jon gens zelf? Deze week was er 's avonds kampvuur. Internationaal kampvuur met jongens van alle richtingen. Na afloop kwam een Fransche verkenner van 16 jaar aan zijn aalmoezenier vragen, of ze in Holland niet gewoon waren om te bidden! Is mijn bewondering voor de Fransche verken ners gerechtvaardigd? Boterhammen met verdachte „belegging". Het verblijf in de buitenlucht schijnt ook sommige leiders eetlust te bezorgen. Dat bleek b.v. gisterenavond in een tent bij me in de buurt. Twee hoplieden kwa men terug en hadden onderweg al el- kaars maag hooren rammelen. De eene had nog een half brood in z'n tent en be hoefde dan ook z'n uitnoodiging niet te herhalen, mee te gaan. Maar om den an der nog lekkerder te maken, begon hij te vertellen, wat hij nog meer had. Suiker, chocoladestrooisel! Wat een heerlijke din gen in een kamp, als je honger hebt. In alle stilte zijn ze toen samen in de tent gekropen, ha, daar was het choco ladestrooisel. Het was wel wat donker, maar dat kon niet missen. Ze proefden., geen chocolade strooisel. Het smaakte op de boterham naar niets. En wat het was? Toen de zaklantaarn de boterham be scheen, zagen ze er thee opgestrooid Engeland overwonnen. Onze verkenners zijn op weg naar een internationale voetbalwedstrijd. Daar hebben ze hier den smaak van te pakken gekregen. Als er een vrij halfuurtje is, zijn ze ofwel gaan changen of ze gaan voetballen. En hun enthousiasme zal er zeker niet minder op worden vooreerst, want ze duwen me bijna van mijn kamp- zeker niet minder op worden vooreerst, gelschen met 41 Ik zie er niet zonderling uit! Ik ben de laatste dagen werkelijk gaan gelooven, dat ik er niet zonderling uitzie. Hoe ik nu ineens tot die conclusie kom? Wel het is gewoonweg verschrikkelijk, hoe sommige buitenlanders lastig wor den gevallen om handteekeningen. Ze behoeven voor deze verkenners geen snel- heidsmarschen te organiseeren tijdens de Jamboree. Het is mij nog maar enkele keeren overkomen, en toen maakten ze nog de opmerking: het is maar een ge wone Hollander. Ik kan dus rustig beslui ten, dat ik er niet zonderling uitzie en wat ook wat waard is.... ik kan rustig door het kamp loopen. Opnieuw gevechten ten zuiden van Tientsin Tsjang Kai Sjek draalt Volgens een bericht uit Nanking zijn bij Foelintsjen, 35 kilometer ten Zuiden van Tientsin, Chineesche en Japansche troepen slaags geraakt. In Chineesche kringen maakt men hieruit op, dat de Japanners hun linies naar het Zuiden willen verplaatsen. Verder zouden Japansche vliegtuigen verscheidene bommen op Tsinghai en Tangkwantoen aan den spoorweg Tientsin- Tsinan hebben laten vallen. Volgens persberichten uit Nanking en Sjanghai komen de Chineesche mi litaire leiders dagelijks te Nanking bij een tot het bespreken van plannen om den Japanschen troepen het hoofd te bieden langs de Pauting-lijn. De correspondent van de Japansche Nitsji Nitsji SjindDoen te Sjanghai heeft bericht, dat de troepen van de Chineesche centrale regeering steeds Noordwaarts rukken, doch maarschalk Tsjang Kai Sjek draagt zorg, dat de troepen slechts langzaam de Gele Rivier overschrijden, ten eerste omdat de maarschalk buitenlandsche interventie wil verkrijgen door den toestand in Noord- China gecompliceerder te maken, zoodat het een internationale kwestie wordt, ten tweede omdat 'hij wacht op nieuwe vlieg tuigen uit Europa en Amerikaansche vlie geniers, ten derde omdat hij het Kwangsi- leger bij zijn troepen wenscht in te lijven, en ten vierde, omdat hij de medewerking verlangt van 90.000 communisten in den strijd tegen Japan. Volgens Chineesche persberichten zijn in Kobe en omgeving opnieuw 60.000 Japansche reservisten aangeko men. Naar Formosa zijn groote hoe veelheden wapens en munitie ver scheept, voor het geval, dat het in Zuid-China tot botsingen zou komen. De Japansche regeering heeft besloten, de tweede aanvullende begrooting in het parlement in te dienen. Deze tweede be grooting bedraagt 410 millioen yen in to taal, waarvan 300 millioen voor het Minis terie van Oorlog, 100 millioen voor het ministerie van Marine, 5 millioen voor het ministerie van Buitenlandsche Zaken en 3 millioen voor het ministerie van Finan ciën. Verder heeft de regeering hedenmiddag in het Lagerhuis een wetsontwerp inge diend, strekkende tot het verhoogen -van de belastinginkomsten met 100 millioen I yen, in verband met de gebeurtenissen in j Noord-China. CHINA STAAT ALLEEN. In een radiotoespraak heeft de voorzit- I ter van den politieken raad van Hopei en Tsjahar Wang Tsjing Wei, o.a. verklaard: „Wij zullen ten strijde moeten trekken. China, als zwak land, moet het heil zoeken in een oorlogsuitputting van zijn tegen stander. Het kan de mogelijkheid van in terventie van een derde mogendheid eerst veronderstellen, wanneer, na de onvermij delijke militaire actie, China erin zal zijn j geslaagd Japan financieel en militair uit te putten." Wang Tsjing Wei besloot zijn rede met erop te wijzen, dat China alleen op zichzelf moet rekenen in dezen ver dedigingsoorlog. De overige mogend heden, zelfs de vrienden en zij, die het recht willen verdedigen, zullen aarze len op te treden, alleen om een mo gendheid, welke wordt aangevallen, te helpen. DE TOESTAND TE TIENTSIN. De correspondent van de „Asahi Sjim- boen" meldt uit Tientsin aan zijn blad, dat de chefs van de buitenlandsche garnizoe nen aldaar gisteren een bespreking hebben gehouden en een resolutie aangenomen, waarin erkend wordt, dat in het gebied van Tientsin alle vijandelijkheden tusschen de Chineesche en Japansche troepen zijn gestaakt. Zij besloten vrijen doortocht te verleenen aan de Japansche troepen over de internationale brug in de Fjansche con cessie. Deze resolutie is bevestigd door de con suls van Frankrijk, de Vereenigde Staten, Engeland en Italië. In verband hiermede heeft de Fransche consul luitenant-gene raal Katsoeki, den opperbevelhebber der Japansche troepen, medegedeeld, dat deze troepen vanaf Dinsdag de internationale brug kunnen passeeren. Het passagiersverkeer op de lijn Tientsin Peking is hersteld. Domei verneemt uit Tsjingtau, dat de gouverneur van Tsjangtoeng, Hang Foe Tsjoe, den Japanschen consul-ge neraal de verzekering heeft gegeven, dat de provinciale regeering de orde in de provincie en de veiligheid der Japansche bewoners waarborgt. Men gelooft, dat Hang aldus handelt in opdracht van Tsjang Kai Sjek. De opperbevelhebber van het Kwangsi- leger, generaal Pei Tsjoeng Sji, is Woens dagmiddag te Nangking aangekomen. Hij begaf zich onmiddellijk naar maarschalk Tsjang Kai Sjek, wiens eeregast hij is. Naar verluidt, is het leger en de be volking van Kwangsi bereid mede te werken aan een oorlog van nationalen tegenstand tegen Japan. DE CHINEEZEN WEREN ZICH. Volgens officieuze Chineesche berichten is op 25 kilometer ten Zuid-Westen van Peking een Japansch vliegtuig neergescho ten: de beide bestuurders werden doode- lijk gewond. Volgens mededeelingen uit dezelfde bron is een aanval van een Ja pansche detachement op de stad Liangh- siang afgeslagen, waarbij een Japansche tank werd buitgemaakt. De Japanners zouden te Tientsin vier Chineesche vaartuigen, die op de rivier patrouilleerdeno in beslag hebben geno men. Uit Nanking wordt gemeld, dat daar be sprekingen worden gevoerd over de eva cuatie van alle Chineezen uit Japan. GROOTE VERLIEZEN DER CHINEEZEN. In welingelichte kringen verluidt heeft de 29ste divisie van het Chineesche leger in Noord-China 5000 dooden verloren, waar onder de ondercommandant. Deze groote verliezen zijn te wijten aan de lange ver dedigingslinie, waarover de troepen ver deeld liggen en aan de overmacht van de Japansche vliegtuigen, artillerie en tanks. MUITERIJ VAN GENDARMERIE BLOEDIG GESMOORD. Volgens de „Asahi" hebben Japansche troepen op 3 Augustus nabij Peking 250 man, behoorende tot de gendarmerie-bri gade van Oost-Hopei, die aan het muiten geslagen was en op 29 Juli Japansche in gezetenen te Toengsjau had vermoord, ver nietigd. BUI7ENLAN&SGKE BERESHTEN DE OVERSTROOMINGEN OP LUZON. Reeds 17 dooden. De overstroomingen 'op het eiland Luzon, veroorzaakt door den zwaren regenval, loo pen langzaam terug. Tot dusverre heeft men zeventien dooden gesteld. De schade is aanzienlijk en velen zijn dakloos. SLACHTOFFERS VAN MIJNRAMP GEVONDEN. Zes lijken van slachtoffers van de mijn ramp, die zich op 1 October 1936 te La Bouverie bij Bergen had voorgedaan, zijn pas heden uit de mijn gehaald. Toen de ramp plaats had zag men zich genoodzaakt in de mijn een muur op te trekken daar men den brand niet meester kon worden. Zoo bleven op een diepte van 950 meter acht lijken over. Gisteravond werden 6 dier lijken teruggevonden. Zij waren niet ver koold, maar zagen er uit als mummies. Het blijkt dus, dat de slachtoffers aan verstik king overleden zijn. ZEVEN KINDEREN IN LEVENSGEVAAR Melk gedronken van een geit, die door een dolle hond was gebeten. Eenige dagen geleden werd in het ge- j hucht Feketeszél (Hongarije) een geit van den landarbeider Janos Szekeres door een dollen hond gebeten. Daar men hierover onkundig was, ging de familie voort de melk van het gebeten dier te gebruiken. Het eerst vertoonde zich de ziektever schijnselen bij het tweejarig zoontje van Szekeres, die onmiddelijk naar het insti tuut Pasteur te Boedapest werd gebracht, toen men tot de vreeselijke ondekking kwam, dat de geit aan hondsdolheid leed. Uit het instituut werden de overige ge zinsleden telegrafisch naar Boedapest ont boden, om zich onder behandeling te stel len. Ook de andere zes kinderen waren in- tusschen aangetast door de ziekte. De toe stand der kinderen is zeer ernstig. BRUTALE KINDERROOF TE CHICAGO. Baby uit de armen van zijn moeder ontroofd. Een nieuw geval van kinderroof, dat groote opwinding heeft veroorzaakt, heeft alhier plaats gehad. Twee mannen en een vrouw hebben den twee-jarigen baby Donald Horst uit de armen van zijn moeder, die met het kind in een der straten wandelde, gerukt en zijn met het kind in een gereedstaande auto weggesneld. De moeder, echtgenoote van een beken den Amerikaanschen uitgever van muziek werken, trachtte nog het kind uit de han den der ontvoerders te bevrijden, doch ze werd overweldigd en moest toezien, hoe de daders in razend tempo met den baby wegreden. Onmiddellijk stelde de vrouw de politie van de ontvoering in kennis. Bij haar thuiskomst werd mevrouw Horst opgebeld door een onbekende, die een los geld van 5000 dollar eischte. De onderprocureur van Chicago heeft later medegedeeld, dat de tweejarige Do nald Horst, die uit den tuin bij het huis van zijn ouders ontvoerd werd, ongedeerd terug gevonden is.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 6