De ernstige treinramp nabij Parijs.
3)e £öicbctve6ou4omt
Prins Gustaaf Adolf, zoon van den
Zweedschen kroonprins en president
der Zweedsche padvindersbeweging,
arriveerde Vrijdag op Schiphol ter
bijwoning van de Wereldjamboree
De heer J. Schaap, leider der demon
stratie van de Nederlandsche padvin
dersbij deopening der Wereldjamboree,
voor de microfoon
De restauratiewerkzaamheden in de Nieuwe Kerk te Delft
zijn nagenoeg voltooid. Een overzicht van het gerestaureerde
interieur
^endelzwaaiers in actie tijdens de generale repetitie der Nederlandsche pad
vinders voor de demonstratie bij de opening der Wereldjamboree
e»SW
en demonstratie op rijwielen door de Nederlandsche padvinders als
-nerale repetitie voor hun optreden bij de opening der Wereldjamboree
te Vogelenzang
Een welverdiende bloemenhulde aan het slot der vierdaagsche afstandsmarschen te Nijmegen was
de belooning voor bovenstaand groepje deelneemsters, dat er, na vier dagen wandelen, nag monter
en frisch uitzag
Bij de ernstige treinramp nabij Parijs zijn vele slachtoffers te betreuren,
terwijl talrijke personen werden gewond. Op de plaats des onheils
FEUILLETON
WELKOM THUIS
De wonderlijke belevenissen
van dr. Kaiserllen
door
WELL AMBERG.
(Nadruk verboden).
B2)
„En denkt u zich nu eens het volgende
In: wij zitten gisteravond samen aan tafel.
Ik weet, welke verdenking die Hasenstab
en mèt hem mischien ook anderen, jegens
iz koesteren; ik heb vertrouwen in u, ik ver
tel u zelfs nog niet eens welke praatjes er
over u worden rond gestrooid, omdat ik
mijn vertrouwen in u voor mij zelf niet
duidelijker kan documenteren dan door
die geruchten eenvoudig dood te zwijgen.
En nu komt op hetzelfde oogenblik, waar
in ik mij zoo radicaal aan uw zijde heb ge
schaard, de piccolo, die naar dr. Kaiser-
lien vraagt en prompt meldt u zichzelf
aan, daarmee myn vertrouwen beschamend
en Hasenstab en diens onthullingen volko
men in 't gelijk stellende. Kunt u begrij
pen, dat iemand zoo iets tot wanhoop
brengt? Waarom hebt u mij niet gezegd,
dat u hier onder een anderen naam bent
ingeschreven en waarom maakt u een ge
heim van de redenen, die u aanleiding ge
ven om dat te doen?"
Hij keek haar onderzoekend aap. Haar
blik was open en eerlijk, maar innerlijk
streed hij nog tegen den twijfel, dien zij
in hem had opgewekt.
„Dat kan ik allemaal gelooven of
niet natuurlijk", antwoordde hij sceptisch.
„Dan kan ik slechts zeggen, dat ik beter
voor de waarheid durf uit te komen dan u.
Ik heb u openhartig en eerlijk verteld,
waarom ik u gisteren voor een oplichter
moest houden en daarbij heb ik ook ruiter
lijk erkend, dat ik mijn houding oprecht
betreur. U echter maakt mij verwijten, dat
ik u niet begrijp en u mist den moed een
en ander met bewijzen te staven."
„U weet immers, wat ik bedoel!" hield
hij hardnekkig vol.
„En als ik dat nu werkelijk wist, wat
zou het dan voor u voor moeite zijn, dat
nog eens te herhalen? Waarom wilt u mij
niet voorhouden, wat ik toch al zou we
ten?" vroeg zij.
Dat was een argument, waarvan de juist
heid niet te ontkennen viel.
Zij maakte het hem gemakkelijk: „Hoort
u eens, beste dr. Kaiserlien, of hoe u da&
ook heeten mag, ik heb u gisteren door een
domme, impulsieve handelwijze, ernstig ge
krenkt, dat zie ik heel goed in.. Ik had niet
louter op zoo'n vage verdenking, onmid
dellijk naar de politie moeten loopen. Maar
weest u nu verstandig, maakt u de zaak niet
erger dan zij is en zegt u ronduit, wat u te
gen my hebt. Ik twijfel er niet aan, of wij
zullen dan wel een oplossing weten te vin
den.
IV.
Zij waren zwijgend naast elkaar de stad
doorgewandeld om daarna den weg naar
Territet in te slaan. Er was hier om dezen
tyd vrijwel nog niemand te zien. De heer
lijke ochtend deed Kaiserlien's vijandige
stemming langzamerhand verdwijnen.
Reeds eenige minuten lang was hy verge
ten, dat hij de vrouw naast hem voor een
verraadster had gehouden. Ten slotte was
het Edith zelf, die hem daaraan herinnerde.
„Welnu, vertelt u mij nu eens, wat u op
het hart hebt", noodigde zij hem uit.
Hij haalde besluiteloos de schouders op.
„Wat moet ik u vertellen? Dat ik dr.
Kaiserlien ben, weet u!"
„Ja, maar daarom weet ik nog niet, waar
om u gisteren dr. Kyrmayer genoemd wil
de worden!"
Hij bleef staan. „Eén vraag: Geeft u toe,
dat u Edith Wismuth bent?"
Zij bloosde en ontweek zijn blik. „Die
ben ik!"
„Ah, juist!" luidde het antwoord. Hij ver
volgde zijn wandeling. „Wat valt er nog te
vertellen?"
„Wat heeft mijn naam met uw naams
verwisseling te doen?" vroeg zij verbaasd.
Wederom haalde hij eenigszins vermoeid
de schouders op. „Verlangt u nu werkelijk,
dat ik alles nog eens herhaal?"
Thans was haar geduld echter uitgeput.
„En nu sta ik er op, dat u mij alles ver
klaart. Ik wensch te weten wat mijn fami
lienaam met uw aangelegenheid te maken
heeft."
„Als u het dan per se nog eens wilt hoo-
ren, het was juffrouw Edith Wismuth, die
zich op het stadhuis te Charlottenburg tot
mevrouw dr. Kaiserlien liet promoveeren
om onder dien naam haar echtgenoot diens
vermogen afhandig te kunnen maken
Ik zal u een voorstel doen, juffrouw Gotron
of Wismuth of hoe u dan ook heeten mag:
U geeft mij het geld terug, dat uw advo
caat, dr. Arnheimer, aan u heeft uitgekeerd
en dan zal ik van alle verdere stappen te
gen u afzien!"
„Beste dr. Kaiserlien", antwoordde het
meisje aan zijn zijde, „ik ken geen advo
caat Arnheimer, ik ben nog nooit op het
stadhuis in Charlottenburg geweest en ik
ben niet van plan ook maar een cent af te
staan, want van alles wat u vertelt, begrijp
ik nog steeds geen syllabe. U zult er
heusch toe moeten besluiten mij regelmatig
te vertellen, waar het nu eigenlijk om
gaat."
„Straks wilt u nog beweren, dat u ook
niet weet, dat ik meer dan twee jaar in
Palestina werkzaam was!"
„Neen, dat wist ik inderdaad niet. Maar
wat heeft dat met onze zaak uit te staan?"
„En dan wist u zeker ook niet, dat een
of andere dievenbende van mijn afwezig
heid gebruik heeft gemaakt om my van al
mijn eigendommen te berooven?"
„Neen, dat was mij totaal onbekend."
„Dus dan was het u ook onbekend, dat ik
vóór eenige maanden een vermogend man
was?"
„En nu?"
„En evenmin wist u, dat een oplichter
zich als dr. Kaiserlien voordeed, op mijn
naam schulden maakte en mijn villa publiek
liet verkoopen?"
„Hoe was dat dan mogelijk?"
„En hebt u nog nooit van Stolzenberg
gehoord?"
„Ik verzeker u met de hand op het hart:
nog nooit!"
„Wy zullen de kwestie-Stolzenberg en de
verkoop van mijn villa verder laten rus
ten", besloot hy: „Laten wij ons voorloo-
pig tot uw rol bepalen. Op den eersten
Maart negentienhonderd negen en twintig
is, naar uit de officieele bescheiden blijkt,
voor den ambtenaar van den Burgerlijken
Stad te Charlottenburg, het huwelijk vol
trokken tusschen dr. Heinz Kaiserlien
dat zou ik zijn en Edith Wismuth".
„Met mij?" vroeg zy verbaasd.
„Bestrijdt u dat?"
„Ach, u moet, denk ik, zelf het beste we
ten, dat ik niet met u getrouwd ben",
antwoordde zij.
„Ik ben zelf immers niet op het stadhuis
geweest! Een ander heeft zich voor mij
uitgegeven en zich met u laten trouwen".
„Ik geef u de verzekeringMaar gaat
u eerst eens door. Waarom zou Edith Wis
muth eigenlijk met dr. Heinz Kaisetrlien
getrouwd zijn?"
„Weet u dat niet?" vroeg hij. „Weet u
niet, dat uw huwelijk met dr Kaiserlien na
een paar weken alweer ontbonden is?"
Zy staarde hem aan, alsof zij voor het
eerst aan zijn verstand twijfelde. „Wat
voor nut had dan die comedie? Waarom
zou ik getrouwd zijn, als ik mij direct daar
na liet scheiden?"
„U vergeet", antwoordde hij spottend,
„dat mevrouw Edith Kaiserlien van haar
man een schadeloosstelling eischte en dat
haar man zich daarmee accoord verklaar
de".
„Ja en?"
„En dat die schadeloosstelling myn ge-
heele vermogen omvatte!"
„Ja alles goed en wel, maar daarop
had u toch niet behoeven in te gaan!"
(Wordt vervolgd).